Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad van Lingewaard

Geldend van 23-12-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad van Lingewaard.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

b onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek en de onderzoekscommissie

1 Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

2.Het voorstel tot uitvoeren van een onderzoek bevat ten minste een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp van het onderzoek met een toelichting daarop.

3 Uiterlijk in de raadsvergadering volgend op de vergadering waarin het besluit tot het instellen van een onderzoek is genomen stelt de raad een onderzoekscommissie in bestaande uit ten minste drie leden.

4 De zittingsduur van de leden van de onderzoekscommissie is gelijk aan de duur van het onderzoek.

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

1 De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

2 De voorzitter is belast met:

a het leiden van de bijeenkomst en hoorzitting;

b het handhaven van de orde;

c het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

d het bewaken van het door de raad voor het onderzoek vastgestelde budget;

e de communicatie over het werk van de onderzoekscommissie;

f hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

1 Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

a de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

b een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

c de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

d een lid ontslag neemt.

2 Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

3 In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 5 Plan van aanpak

1 Zo spoedig mogelijk na instelling stelt de onderzoekscommissie een plan van aanpak vast. De voorzitter van de onderzoekscommissie laat daartoe een concept - plan van aanpak opstellen.

2 In het plan van aanpak wordt in ieder geval aandacht besteed aan:

a de wijze van uitvoering van de onderzoeksopdracht en de planning van de uit te voeren taken;

b de taakverdeling;

c protocollen voor communicatie, het houden van gesprekken en voor de wijze van horen;

d de inrichting van de ambtelijke ondersteuning.

3 Het plan van aanpak wordt vastgesteld door de onderzoekscommissie en ter kennis gebracht van de

raad.

Artikel 6 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

1 De onderzoekscommissie kan haar bij de Gemeentewet toegekende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden, meer dan de helft vormend van het aantal commissieleden, aanwezig zijn. Tenzij in deze verordening anders bepaald geldt dit ook voor haar overige bevoegdheden.

2 De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

3 De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

4 Een ieder die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, kan dat melden bij de voorzitter van de onderzoekscommissie. De onderzoekscommissie is bevoegd deze mogelijkheid openbaar bekend te maken. Indien zij een dergelijke melding ontvangt, besluit de onderzoekscommissie of zij termen aanwezig acht om de betrokkene overeenkomstig het bepaalde in

artikel 9 te horen.

5 De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

Artikel 7 Bijeenkomsten

1 De onderzoekscommissie vergadert indien een lid dat nodig acht.

2 De onderzoekscommissie vergadert achter gesloten deuren.

3 De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de bijeenkomst.

4 Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

5 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van het besprokene. Van minderheidsstandpunten wordt in het verslag melding gemaakt.

6 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 8 Ambtelijke bijstand

  • 1. De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de onderzoekscommissie. Hij wijst in ieder geval een medewerker van de griffie aan of een persoon die minimaal gedurende de duur van het onderzoek bij de griffie wordt gedetacheerd, als commissiegriffier. De commissiegriffier kan zich laten ondersteunen door andere medewerkers.

  • 2. De commissiegriffier is bij iedere bijeenkomst en hoorzitting aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door de griffier aan te wijzen persoon.

  • 4. De onderzoekscommissie kan via de commissiegriffier het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie verzoeken om informatie beschikbaar te stellen die zij nodig acht voor het uitvoeren van het onderzoek. De commissiegriffier stelt de gemeentesecretaris op de hoogte van het verzoek van de onderzoekscommissie. De ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de onderzoekscommissie gestelde termijn te verstrekken.

Artikel 9 Wijzen van horen en verhoren

  • 1.

    Personen, die naar het oordeel van de onderzoekscommissie informatie kunnen verschaffen ten behoeve van het onderzoek, waaronder de personen, bedoeld in artikel 155b van de Gemeentewet, kunnen door de onderzoekscommissie worden uitgenodigd voor:

    a gesprekken,

    b verhoren als bedoeld in artikel 155c van de Gemeentewet waarbij zij als getuigen of deskundigen worden gehoord, mogelijk onder ede.

  • 2

    Gesprekken zijn verkennend en informatief van aard en, indien zij plaatsvinden met personen als bedoeld in artikel 155b van de Gemeentewet, gericht op het verdiepen van de kennis van de onderzoekscommissie omtrent feitelijke processen en gegevens.

  • 3.

    Gesprekken worden gehouden door minimaal twee leden van de onderzoekscommissie.

  • 4.

    Van de gesprekken worden door de betrokkenen geautoriseerde verslagen opgemaakt.

  • 5.

    Een betrokken persoon met wie een gesprek wordt gehouden, kan verzoeken om als getuige of deskundige in het openbaar gehoord te worden. De onderzoekscommissie bepaalt of dit verzoek wordt gehonoreerd.

  • 6

    Bijeenkomsten waarin gesprekken worden gehouden zijn niet openbaar, tenzij de onderzoekscommissie anders besluit.

Artikel 10 Hoorzittingen

1 De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

2 De voorzitter van de onderzoekscommissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting en brengt die ter openbare kennis.

3 De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de hoorzitting op.

4 Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

5 De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de hoorzitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

6 De voorzitter kan de in het derde lid genoemde termijn in spoedeisende gevallen bekorten tot 3 dagen.

7 De hoorzittingen van de onderzoekscommissie worden in het openbaar gehouden.

8 De deuren worden gesloten indien de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden van de onderzoekscommissie dit verzoeken. De onderzoekscommissie beslist vervolgens of de hoorzitting met gesloten deuren wordt gehouden.

9 Van een hoorzitting met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de onderzoekscommissie anders beslist.

Artikel 11 Niet-verschijning

1 Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en dat door de voorzitter en commissiegriffier wordt ondertekend.

2.Dit proces-verbaal wordt door de onderzoekscommissie, wanneer zij het nodig acht, in handen gesteld van het openbaar ministerie bij de rechtbank van het arrondissement waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont.

Artikel 12 Weigering eed of belofte.

Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, dat de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt en dat door de voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.

Artikel 13 Toehoorders en de pers

1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare hoorzittingen bijwonen.

2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de hoorzitting verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 14 Geluid- en beeldregistraties

1 De commissiegriffier draagt zorg voor het maken van geluidsopnames van de verhoren, tenzij de onderzoekscommissie oordeelt dat dit niet noodzakelijk is.

2 Anderen die tijdens de hoorhoorzittingen geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 15 Verslaglegging hoorzitting

1 De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de hoorzitting.

2 Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

3 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter hoorzitting is voorgevallen.

4 Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 16 Afronding onderzoek

1 De onderzoekscommissie legt haar bevindingen neer in een rapport, waarin zij tevens conclusies en aanbevelingen opneemt.

2 De onderzoekscommissie legt dit rapport voor aan de raad en voegt daarbij een conceptbesluit aan toe.

3 De onderzoekscommissie kan besluiten tussentijds in het openbaar verslag te doen van haar vorderingen en bevindingen.

4 De onderzoekscommissie zendt een afschrift van het rapport en het conceptbesluit als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college of de burgemeester, afhankelijk van op wiens gevoerde bestuur het onderzoek zich heeft gericht

5 Het college of de burgemeester, wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op het rapport van de onderzoekscommissie en zijn standpunten toe te voegen aan de bevindingen en voorstellen van de onderzoekscommissie.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op het onderzoeksrecht van de gemeenteraad van Lingewaard”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 16 december 2010.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep H.H. de Vries