Regeling vervallen per 03-11-2022

Commissieverordening 2018

Geldend van 07-07-2022 t/m 02-11-2022

Intitulé

Commissieverordening 2018

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het presidium van 27 augustus 2018 met betrekking tot de werkwijze van de raad, kenmerk 18bb6260; raadsstuk 18bb6262;

gelet op de artikelen 82 en 147 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

  • -

    op 29 maart 2018 de raad in nieuwe samenstelling is aangetreden;

  • -

    de besluitvorming in de raad op ordentelijke wijze dient te worden voorbereid;

  • -

    de raad op 19 april 2018 tijdelijke commissies heeft ingesteld voor de periode dat er nog geen college in nieuwe samenstelling is was aangetreden;

  • -

    op 5 juli 2018 het college in nieuwe samenstelling is aangetreden;

  • -

    het wenselijk is de werkwijze van de commissies voor de raadsperiode 2018-2022 vast te leggen in een nieuwe verordening;

besluit vast te stellen:

Commissieverordening 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

    commissie:

    bij afzonderlijk besluit van de raad ingestelde commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

    fractie:

    leden van de raad die overeenkomstig artikel 14 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad worden geacht een eenheid te vormen;

    raad:

    raad van de gemeente Rotterdam;

    woordvoerder:

    lid van de raad dat door zijn fractie is aangewezen als woordvoerder op te treden bij het aan de orde zijnde onderwerp.

  • 2. In deze verordening wordt onder beleid mede verstaan voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

Artikel 2 Taakstelling commissies

De raad stelt één of meer commissies in die belast zijn met de voorbereiding van de besluitvorming van de raad en kunnen overleggen met het college of de burgemeester.

Artikel 3 Samenstelling en plaatsvervanging

  • 1. Alle leden van de raad zijn lid van de commissies.

  • 2. Elke fractie wijst bij elk aan de orde zijnde onderwerp een woordvoerder aan.

  • 3. De raad benoemt uit zijn midden de voorzitter van een commissie.

  • 4. De commissie wijst uit haar midden één van de raadsleden aan als

    plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. Het voorzitterschap of het lidmaatschap van een commissie eindigt als:

    • a.

      de voorzitter of het lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • b.

      de voorzitter ontslag neemt als voorzitter van de commissie;

    • c.

      de raad de voorzitter ontslaat of een andere voorzitter benoemt;

    • d.

      een commissie ophoudt te bestaan.

Artikel 4 Burgerleden in commissies

  • 1. Een fractie kan, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, een burgerlid als woordvoerder in de commissie aanwijzen. Het burgerlid treedt eerst op als woordvoerder namens de desbetreffende fractie nadat het burgerlid als zodanig door de raad is toegelaten en beëdigd.

  • 2. Een fractie die naar aanleiding van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad:

    • a.

      beschikt over één raadszetel kan in ten hoogste drie commissies een burgerlid aanwijzen;

    • b.

      beschikt over twee raadszetels kan in ten hoogste twee commissies een burgerlid aanwijzen;

    • c.

      beschikt over drie of meer raadszetels kan in ten hoogste één commissie een burgerlid aanwijzen.

  • 3. Een burgerlid geeft schriftelijk aan de voorzitter van de raad te kennen dat hij instemt met zijn aanwijzing als burgerlid.

  • 4. Als burgerlid worden alleen personen aangewezen van wie de naam voorkomt op een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden raadsverkiezingen van de desbetreffende fractie die het burgerlid vertegenwoordigt in de commissie.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 15, tweede lid, van de Gemeentewet voor 'gedeputeerde staten' 'de raad' moet worden gelezen.

  • 6. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van een burgerlid is het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad 2018 van overeenkomstige toepassing. Ten behoeve van dit onderzoek legt het burgerlid de daarvoor benodigde bescheiden over aan de raad.

  • 7. Alvorens een burgerlid zijn functie kan uitoefenen, legt hij in handen van de voorzitter van de raad de eed of verklaring en belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet en met dien verstande dat voor ‘lid van de raad’ wordt gelezen ‘burgerlid van een commissie’.

  • 8. Een burgerlid kan voor ten hoogste twee commissies als woordvoerder worden aangewezen.

  • 9. Een burgerlid ontvangt nadat hij de presentielijst heeft getekend voor het bijwonen van een vergadering van een commissie waarvoor hij als burgerlid is aangewezen, een vergoeding overeenkomstig artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 10. Het lidmaatschap van de commissie van een burgerlid eindigt:

    • a.

      als de fractie waar het burgerlid geacht wordt deel van uit te maken, ophoudt een zelfstandige fractie te zijn;

    • b.

      als het burgerlid op eigen verzoek ontslag neemt;

    • c.

      door overlijden van het burgerlid;

    • d.

      als de raad de toelating als burgerlid intrekt;

    • e.

      als de fractie de aanwijzing als burgerlid intrekt;

    • f.

      als het burgerlid niet meer voldoet aan de vereisten bedoeld in de artikelen 10 tot en met 13 van de Gemeentewet;

    • g.

      als het burgerlid een benoeming tot lid van de raad aanneemt;

    • h.

      als de commissie ophoudt te bestaan.

Artikel 5 Vervanging voorzitter

  • 1. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wordt deze vervangen door een door de commissie aan te wijzen lid van de commissie.

  • 2. Als de voorzitter het standpunt van zijn fractie in de vergadering wil verwoorden, wordt het voorzitterschap tijdelijk waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter dan wel een ander lid van de commissie. Hij voert dan als laatste het woord in de desbetreffende termijn van de commissie.

Artikel 6 Subcommissies

  • 1. De raad kan subcommissies instellen en regelt daarbij de werkzaamheden van de subcommissie.

  • 2. Een subcommissie heeft tot taak een advies van de commissie voor te bereiden ten aanzien van een of meer onderwerpen waarover een commissie adviseert.

  • 3. Een subcommissie bestaat uit ten minste vijf leden, met inbegrip van de voorzitter. De leden van een subcommissie zijn lid van de raad dan wel toegelaten als burgerlid van een commissie. Zij worden benoemd door de commissie bedoeld in het tweede lid.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan de raad één lid in een subcommissie benoemen die geen lid van de raad of burgerlid van een commissie is. Voordat dit lid zijn functie kan uitoefenen overlegt hij een verklaring omtrent het gedrag en legt hij de eed of de verklaring en belofte af in handen van de voorzitter van de commissie voor welke de subcommissie haar werkzaamheden verricht.

  • 5. De subcommissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een ander lid van de subcommissie.

  • 6. Het lidmaatschap van een subcommissie eindigt als:

    • a.

      een lid ophoudt lid van de raad te zijn;

    • b.

      de aanwijzing van een lid als burgerlid van een commissie eindigt;

    • c.

      een lid niet zijnde lid van de raad of burgerlid van een commissie:

      • ontslag neemt;

      • de raad hem ontslag verleent;

      • overlijdt;

    • d.

      de subcommissie ophoudt te bestaan.

  • 7. Een lid van de subcommissie dat geen lid van de raad is, ontvangt nadat hij de presentielijst heeft getekend voor het bijwonen van een vergadering, een vergoeding overeenkomstig artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 7 Ondersteuning

De griffier wijst één of meer ambtenaren van de griffie aan die een commissie of een subcommissie ondersteunen.

Artikel 8 Werkwijze commissies

  • 1. De agenda van een commissievergadering bestaat in beginsel uit een proceduredeel en een overlegdeel.

  • 2. In het proceduredeel wordt besloten over de agendering en de wijze van behandeling van de onderwerpen. Aangegeven wordt welke informatie nog noodzakelijk is voor inhoudelijke behandeling en op welke wijze de behandeling wordt voorbereid. Ook geeft de commissie een indicatie omtrent de verwachte duur van behandeling door de commissie.

  • 3. In het overlegdeel worden de onderwerpen inhoudelijk behandeld en adviseert de commissie op welke wijze het onderwerp in de raad zal worden behandeld.

  • 4. Bij de advisering door de commissie, de vaststelling van de agenda en de standpuntbepaling naar aanleiding van ordevoorstellen, wordt rekening gehouden met het standpunt van:

    • a.

      ten hoogste drie woordvoerders als een fractie bestaat uit elf of meer leden;

    • b.

      ten hoogste twee woordvoerders als een fractie bestaat uit zes tot en met tien leden;

    • c.

      één woordvoerder als een fractie bestaat uit één tot en met vijf leden.

  • 5. De woordvoerders dienen op het moment van advisering aanwezig te zijn in de vergadering.

  • 6. Een commissie is in ieder geval bevoegd:

    • a.

      zich tot een lid van het college of de burgemeester te wenden ter verkrijging van alle stukken waarvan zij de kennisneming nodig acht;

    • b.

      tot het voeren van schriftelijk overleg met een lid van het college;

    • c.

      tot het houden van technische sessies, hoorzittingen of een rondetafelgesprek;

    • d.

      tot het afleggen van werkbezoeken of andere externe oriëntaties;

    • e.

      externe deskundigen in te schakelen.

  • 7. Indien aan het inschakelen van externe deskundigen, bedoeld in het vorige lid, kosten zijn verbonden, geschiedt dat slechts na toestemming van het presidium van de raad.

  • 8. Bij de behandeling van onderwerpen in de commissie kunnen conceptmoties worden aangeboden door of namens een of meer leden van de raad. De aanbieder duidt bij aanbieding het onderwerp en de strekking van de conceptmotie.

  • 9. Het college maakt bij de behandeling van aangeboden conceptmoties zo mogelijk zijn standpunt kenbaar. Indien het college zijn standpunt nadien schriftelijk kenbaar maakt, houdt de commissie haar advisering aan totdat zij zich een oordeel heeft kunnen vormen naar aanleiding van deze schriftelijke reactie.

  • 10. De voorzitter ziet erop toe dat gelijktijdig met het advies van de commissie de aangeboden conceptmoties ter besluitvorming worden doorgeleid naar de raad.

Artikel 9 Raadsleden, collegeleden, burgemeester, ambtenaren, deskundigen en derden

  • 1. Ieder raadslid is gerechtigd de vergaderingen van een commissie waarin hij geen woordvoerder is, als toehoorder bij te wonen. Met instemming van de commissie kan de voorzitter dit raadslid toestaan aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 2. Een commissie kan leden van het college dan wel de burgemeester voor haar overlegvergadering uitnodigen. De leden van het college en de burgemeester kunnen zich door ambtenaren laten bijstaan.

  • 3. Een commissie is bevoegd - steeds door tussenkomst van de portefeuillehouder - ambtenaren uit te nodigen de vergaderingen bij te wonen en van hen inlichtingen, hun werkzaamheden betreffende, te vragen.

  • 4. Al dan niet op verzoek van een of meer commissieleden kan de voorzitter derden bij geagendeerde onderwerpen uitnodigen en hen het woord verlenen.

Artikel 10 Vergaderfrequentie, convocatie en agenda, openbare kennisgeving

  • 1. Een commissie vergadert in beginsel in de weken dat er geen raadsvergadering is op woensdag of donderdag en houdt daarbij rekening met de recesperioden van de raad.

  • 2. De voorzitter roept de leden van de commissie - spoedeisende gevallen uitgezonderd - ten minste vier dagen van tevoren tot de vergadering op door middel van elektronische openbaarmaking van de agenda.

  • 3. Tegelijkertijd brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering, alsmede de agenda en de daarbij behorende voorstellen op elektronische wijze ter openbare kennis. Openbaarmaking van de voorstellen blijft evenwel achterwege indien die openbaarmaking op grond van de artikelen 10 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur geweigerd kan worden.

Artikel 11 Vaststelling agenda

Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda voor het proceduredeel en het overlegdeel van de door de voorzitter opgestelde agenda vast.

Artikel 12 Inspreekrecht

  • 1. Een ieder kan aan een commissie verzoeken het woord te voeren:

    a. over een onderwerp dat is geagendeerd voor het overlegdeel;

    b. over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag voor zover het onderwerp behoort tot de competentie van de commissie.

  • 2. Het verzoek wordt ten minste 48 uur vóór aanvang van de betreffende vergadering per post of via info@griffie.rotterdam.nl ingediend bij de voorzitter van de commissie door tussenkomst van de griffier van de commissie.

  • 3. Het verzoek bevat een opgave van:

    • a.

      de naam van degene die gebruik wenst te maken van het inspreekrecht;

    • b.

      het onderwerp waarop het inspreekrecht betrekking heeft;

    • c.

      een korte toelichting waarom gebruik wordt gemaakt van het inspreekrecht.

  • 4. Onvolledige verzoeken worden niet in behandeling genomen.

  • 5. Bij de vaststelling van de agenda bepaalt de commissie op voorstel van de voorzitter of het verzoek wordt gehonoreerd.

  • 6. De inspreker krijgt gedurende maximaal vijf minuten de gelegenheid het woord te voeren, tenzij de commissie anders beslist.

  • 7. De commissie besluit in het proceduredeel van de vergadering wanneer verzoeken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden behandeld.

  • 8. De inspreker is gehouden zijn betoog onverwijld te beëindigen indien de voorzitter hem daartoe verzoekt, zijn spreektijd is gebruikt of de orde van de vergadering dit noodzakelijk maakt.

Artikel 13 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van commissies en subcommissies zijn openbaar, tenzij een aangelegenheid, bedoeld in het derde lid, wordt behandeld.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste de woordvoerders van drie verschillende fracties hierom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of er met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Aangelegenheden waarvan openbare behandeling zich niet verdraagt met een belang genoemd in de Wet openbaarheid van bestuur, alsmede door de voorzitter aangewezen aangelegenheden worden voor het besloten deel van de vergadering geagendeerd.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. Omtrent het behandelde in een besloten vergadering wordt door de leden en andere aanwezigen geheimhouding in acht genomen.

  • 6. Geheimhouding kan eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft, dan wel de raad haar opheft.

Artikel 14 Schending van de geheimhouding

Bij schending van geheimhouding kan de voorzitter van de raad dan wel het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, besluiten aangifte te doen bij de politie.

Artikel 15

[vervallen]

Artikel 16 Elektronische raadpleging

De voorzitter kan de commissie in spoedeisende gevallen, onder toezending van de stukken, buiten een vergadering op elektronische wijze raadplegen. Behandeling in een vergadering vindt toch plaats indien een van de leden binnen drie werkdagen na verzending van de stukken hierom verzoekt.

Artikel 17 Wijze van advisering

  • 1. De voorzitter concludeert na sluiting van de beraadslagingen over een onderwerp het advies van de commissie. Indien een van de aanwezige woordvoerders stemming verlangt, heeft elke aanwezige woordvoerder één stem, conform artikel 8 lid 4.

  • 2. Een commissie brengt haar advies aan de raad zo nodigschriftelijk uit.

  • 3. Indien een commissie niet tot een eensluidend advies komt, wordt ook het van de meerderheid afwijkende standpunt ter kennis van de raad gebracht.

  • 4. Een commissie adviseert over de voorgenomen wijze van behandeling van een onderwerp in de gemeenteraad.

Artikel 18 Orde

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

  • 2. Tijdens de vergaderingen is het gebruik of het stand-by houden van mobiele telefoons of andere apparatuur die inbreuk kan maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of ongepaste uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Hetzelfde geldt indien een spreker naar het oordeel van de voorzitter afwijkt van het onderwerp.

  • 4. Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het verstoren van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraadslaging, ontneemt de voorzitter hem het woord. In de vergadering waarin dit plaats heeft mag degene die het woord is ontnomen aan de beraadslaging over het onderwerp in behandeling niet meer deelnemen. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.

  • 5. De voorzitter is bevoegd om in het verslag niet te doen opnemen een weergave van door een spreker gebezigde beledigende of ongepaste uitdrukkingen waarvoor die spreker tijdens de vergadering tot de orde geroepen is.

  • 6. De voorzitter kan de commissie voorstellen een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de commissie op voorstel van de voorzitter besluiten het commissie- of raadslid voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

  • 7. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 8. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, opdracht te geven om degenen die dit doen, of alle toehoorders, uit de vergaderzaal te verwijderen.

Artikel 19 Spreektijd

  • 1. Bij de vaststelling van de agenda stelt de commissie de spreektijdverdeling vast, gebaseerd op de door het presidium vastgestelde spreektijdregeling.

  • 2. Zodra de aan een fractie toegekende spreektijd is verstreken, is de namens die fractie aan het woord zijnde spreker op uitnodiging van de voorzitter gehouden zijn betoog onverwijld te beëindigen.

  • 3. Voldoet een spreker niet aan het verzoek van de voorzitter, dan ontneemt de voorzitter hem het woord.

Artikel 20 Onvoorzien

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de voorzitter. De voorzitter beslist niet voordat hij de commissie heeft gehoord.

Artikel 21 Slotbepalingen

  • 1. De Tijdelijke Commissieverordening 2018 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening wordt geplaatst in het Gemeenteblad en treedt in werking op 6 september 2018.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Commissieverordening 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 september 2018.

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

C.M. Zeegers, plv.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 101, is uitgegeven op 7 september 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)