Regeling vervallen per 01-04-2016

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-03-2016

De raad van de gemeente Bladel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2009;

 

gelet op de kaderstelling samenwerking zoals verwoord in zijn raadsbesluit van 11 december 2008 (nr. R 2008.150);

 

voorts gelet op zijn raadsbesluit inzake het kenbaar maken van wensen en bedenkingen inzake de oprichting van een SSC voor ICT, vastgoed en landmeten van 3 juni 2009 (nr. R 2009.051);

besluit:

 

aan het college van burgemeester en wethouders toestemming te verlenen als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de Wgr voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling Samenwerking Kempengemeenten;

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

De colleges van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

In aanmerking genomen de raadsbesluiten van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden van 2008, waarin de nieuwe kaders / uitgangspunten voor Kempensamenwerking zijn geformuleerd.

In aanmerking genomen de collegebesluiten van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden d.d. 6 oktober 2009, waarin is ingestemd met de notitie: "Voorstel voor een Wgr structuur voor de samenwerking tussen de 5 Kempengemeenten, Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden." Tevens geldt deze notitie als een toelichting en kaderstelling op deze regeling.

Overwegende dat de gemeenteraden van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen het aangaan van deze regeling door de colleges van die gemeenten;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet;

Besluiten:

Tot het treffen van de navolgende gemeenschappelijke regeling tot vorming van een openbaar lichaam genaamd: "Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

A. De Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

B. Deelnemende gemeenten: De gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en ReuselDe Mierden.

C. De regeling: De Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten.

D. Taakvelden: Er. zijn 3 taakvelden:

- SSC: Shared Service Center Informatie en communicatie technologie, De Landmeetgroep, Samenwerking vastgoedinformatievoorziening.

- ISD: Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen

- P&O: Personeel en Organisatie de Kempen

E. De Samenwerking Kempengemeenten: Het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet, met de naam de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Reusel.

Hoofdstuk 2 Belangen, uitgangspunten/kaders, taken enbevoegdheden

Artikel 3 Belangen en uitgangspunten/kaders

  • 1.

    De Samenwerking Kempengemeenten behartigt de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de deelnemers op de gebieden van:

    A. Informatie en communicatie technologie, waaronder landmeetkundige diensten en de vastgoedinformatievoorziening (SSC)

    B. Werk inkomen en zorg (ISD)

    C. Personeel & Organisatie (P&O)

  • 2.

    Bij de behartiging van de belangen uit het voorgaande lid handelt de Samenwerking Kempengemeenten volgens de uitgangspunten/kaders in de door de colleges op 6 oktober 2009 vastgestelde notitie: "Voorstel voor een Wgr structuur voor de samenwerking tussen de 5 Kempengemeenten, Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden."

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De Samenwerking Kempengemeenten verricht alle uitvoerende taken en verzorgt of ondersteunt het operationeel beleid van de Samenwerking Kempengemeenten en/of de deelnemende gemeenten. Ter uitvoering hiervan dragen de deelnemende gemeenten de volgende taken en bevoegdheden over aan de Samenwerking Kempengemeenten:

    A. Aanschaf, ontwikkeling, onderhoud, beheer en exploitatie van data en telefonie hardware, -software, -netwerk infrastructuren, -applicaties en alle overige ICTondersteunende systemen ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten. Landmeetkundige activiteiten ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten.

    B. De Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Wet Inburgering (WI), Minimabeleid, Schuldhulpverlening en andere sociale zekerheidswetten waarvan de uitvoering aan de colleges, al dan niet in medebewind, is opgedragen, voor zover deze niet al zijn ondergebracht bij andere organisaties. Voorts is de Samenwerking Kempengemeenten belast met de uitvoering van algemene maatregelen van bestuur, uitvoeringsregelingen van de genoemde wetten en andere gemeentelijke taken en bevoegdheden op het gebied van bovengenoemde taken. De uitvoering van prestatieveld 6 van de WMO (individuele verstrekkingen ten behoeve van het behouden en het bevorderen van het zelfstandig functioneren of de deelname aan het maatschappelijk verkeer) en het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning op dit onderdeel van de WMO. De aangesloten gemeenten kunnen over de mate waarin de uitvoering op dit onderdeel wordt overgedragen aan de Samenwerking Kempengemeenten maatwerkafspraken maken die in het jaarwerkplan, volgens lid 4 van dit artikel worden vastgelegd.

    C. Personeel en organisatie(ontwikkeling) waaronder (salaris)administratie, dossiervorming en dossierbeheer, personeels- en organisatiebeleid en uitvoering daarvan en andere voorkomende werkzaamheden ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten. De deelnemende gemeenten behouden hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van organisatiewijzigingen en/of ontwikkelingen van de gemeentelijke organisatie. De Samenwerking Kempengemeenten kan een deelnemende gemeente desgewenst daarin ondersteunen/faciliteren.

    - Voor het uitvoeren van taken door de Samenwerking Kempengemeenten op het gebied van P&O voor de gemeente Bergeijk, wordt er een latere ingangsdatum dan de datum genoemd in artikel 31 van deze regeling opengehouden. Daartoe wordt, indien van toepassing voor dit taakveld, een besluit ex artikel 26 van deze regeling genomen.

  • 2.

    Voorts is de Samenwerking Kempengemeenten belast met:

    A. Het opstellen van verweerschriften tegen bezwaar- en beroepschriften en het beslissen op bezwaarschriften voor zover het betrekking heeft op het werkgebied van de Samenwerking Kempengemeenten.

    B. Afhandeling van klachten voor zover deze betrekking hebben op de Samenwerking Kempengemeenten.

    C. Registratie, afhandeling, voortgangsbewaking en archivering ten aanzien van (digitale) aanvragen, verzoeken, correspondentie en overige post ten aanzien van de werkzaamheden voortvloeiende uit de taken en bevoegdheden.

  • 3.

    De Samenwerking Kempengemeenten draagt zorg en is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding van de taken genoemd onder het eerste en tweede lid en doet daartoe voorstellen doen aan de colleges of als de gemeenteraden de beslissingsbevoegdheid hebben, via de colleges aan de gemeenteraden.

  • 4.

    De specificatie en wijze van uitvoering van de taken en bevoegdheden als genoemd in het eerste lid en de daaraan verbonden kosten per deelnemer worden in `Jaarwerkplannen', ex artikel 20 van deze regeling, tussen ieder van de deelnemers en het Algemeen Bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten vastgelegd in een overeenkomst van opdracht.

Artikel 5 Uitbreiding taken en bevoegdheden

Vervallen. (Vastgelegd in artikel 28 van deze regeling.)

Hoofdstuk 3 Het Algemeen Bestuur

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur bestaat uit maximaal 25 leden, maximaal 5 leden per deelnemende gemeente, waaronder de voorzitter.

  • 2.

    De colleges van de deelnemende gemeente wijzen uit hun midden maximaal 5 collegeleden aan om zitting te nemen in het Algemeen Bestuur. De colleges informeren de raden over de aanwijzing als bedoeld in de vorige zin.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 4.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 5.

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het Algemeen Bestuur vacant komt, wijst het college van de betreffende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw collegelid aan.

  • 6.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of als de meerderheid van de deelnemende gemeenten in het Algemeen Bestuur daarom vragen onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    In het Algemeen Bestuur heeft elke deelnemende gemeente één stem.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Alle taken en bevoegdheden die in het kader van deze regeling niet zijn opgedragen aan het Dagelijks Bestuur, behoren aan het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Tot de taken en bevoegdheden van het Algemeen Bestuur, als bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

    A. Het aanwijzen en zo nodig ontslaan van de leden van het Dagelijks Bestuur.

    B. Het instellen van een commissie.

    C. Het besluiten over zaken waarin het Dagelijks Bestuur en het overleg van portefeuillehouders niet eensgezind in zijn.

    D. Het vaststellen van het jaarwerkplan.

    E. Het vaststellen van de begroting.

    F. Het vaststellen van de jaarrekening.

    G. Het vaststellen van bestuursrapportages.

Hoofdstuk 4 Het Dagelijks Bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit vijf leden, één lid per gemeente, waaronder de voorzitter.

  • 2.

    De leden van het Algemeen Bestuur wijzen uit hun midden één lid per en uit deelnemende gemeente aan om zitting te nemen in het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    Bij afwezigheid kan een lid van het Dagelijks Bestuur worden vervangen door een ander lid van het Algemeen Bestuur van dezelfde deelnemende gemeente.

  • 4.

    Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 5.

    De leden van het Dagelijks Bestuur blijven na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de nieuwe leden zijn aangewezen.

  • 6.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 7.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het Dagelijks Bestuur dit nodig acht, zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan de uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden opdragen aan een of meer leden van dat bestuur.

  • 3.

    De opgedragen bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur uitgeoefend.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Artikel 11 Taken en bevoegdheden

Tot de taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur behoren in ieder geval:

  • 1.

    Het voorbereiden van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd.

  • 2.

    Het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Het behartigen van de belangen van de Samenwerking Kempengemeenten bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen waarmee contact voor de Samenwerking Kempengemeenten van belang is.

  • 4.

    Het houden van toezicht op het functioneren van de Samenwerking Kempengemeenten.

Hoofdstuk 5 De voorzitter

Artikel 12 Aanwijzing, taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter van het Algemeen Bestuur is ook voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    De voorzitter wordt door het Algemeen Bestuur aangewezen uit de leden van het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door een ander lid van het Dagelijks Bestuur aan te wijzen door het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur of het Dagelijks Bestuur uitgaan, tenzij hij het tekenen van bepaalde stukken aan andere personen heeft opgedragen.

  • 5.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Samenwerking Kempengemeenten in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

Hoofdstuk 6 Overleg van portefeuillehouders

Artikel 13 Samenstelling en werkwijze

  • 1.

    Per taakveld als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder d (= SSC, P&O en ISD) stelt het Algemeen Bestuur een overleg van portefeuillehouders in. Dit overleg is een vaste commissie van advies ten behoeve van het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het overleg bestaat uit de portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten en wordt voorgezeten door een lid uit het Dagelijks Bestuur. Dit lid vervult de rol van technisch voorzitter en heeft geen stemrecht in het overleg van portefeuillehouders.

  • 3.

    Het overleg draagt zorg voor de advisering van het Dagelijks Bestuur voor wat betreft beleidsmatige en strategische zaken op de drie taakvelden.

  • 4.

    Bij afwezigheid kan een portefeuillehouder worden vervangen door een ander lid van het Algemeen Bestuur van dezelfde gemeente.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het overleg eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 6.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 7.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd om het Dagelijks Bestuur advies te geven.

  • 8.

    Het overleg van portefeuillehouders stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Hoofdstuk 7 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 14 Naar de gemeenten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur verstrekken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken, schriftelijk aan de raden van de deelnemende gemeenten de door hen, of de door een of meer van hun leden, gevraagde inlichtingen, in aanmerking genomen de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur geven daarnaast aan de raden en colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur gevoerde beleid nodig is.

  • 3.

    Een lid van het Algemeen Bestuur verschaft de raad van de gemeente waar dat lid als zodanig functioneert alle inlichtingen die door die raad, een of meer leden daarvan, of door het college worden verlangd.

  • 4.

    Een lid van het Algemeen Bestuur is aan de raad, een of meer leden daarvan, en het college van de gemeente waar dat lid functioneert verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

Artikel 15 Interne verantwoording

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur, zijn samen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    De leden van het Dagelijks Bestuur geven gevraagd en ongevraagd aan het Algemeen Bestuur of aan een of meer leden daarvan alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur bezit. Tegen het ontslagbesluit is geen bezwaar en/of beroep mogelijk.

  • 4.

    De leden 1 tot en met.3 zijn van .overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

Hoofdstuk 8 Personeel en directie

Artikel 16 Personeel

  • 1.

    Bij de Samenwerking Kempengemeenten kan personeel werkzaam zijn voor de uitvoering van de aan de Samenwerking Kempengemeenten opgedragen taken.

  • 2.

    Op het personeel is de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel, te weten de CAR/UWO, van toepassing.

  • 3.

    Naast het bepaalde in het tweede lid kan het Dagelijks Bestuur een aanvullende rechtspositieregeling vaststellen.

Artikel 17 Directie

  • 1.

    Aan het hoofd van de werkorganisatie Samenwerking Kempengemeenten staat een directie die bestaat uit de 5 gemeentesecretarissen/algemeen directeuren van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De directie staat het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de door het bestuur ingestelde commissies, waaronder het overleg van de portefeuillehouders, bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 3.

    De directie kan de uitoefening van een of meer van zijn taken opdragen aan een van de gemeentesecretarissen/algemeen directeuren.

  • 4.

    De directie zorgt voor een organisatiemodel dat ter besluitvorming aan het Dagelijks Bestuur wordt voorgelegd.

Hoofdstuk 9 Archief

Artikel 18 Archief

Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Samenwerking Kempengemeenten. Ten aanzien van de archiefbescheiden is de Archiefwet van toepassing.

Hoofdstuk 10 Jaarwerkplan, begroting en jaarrekening

Artikel 19 Financiën algemeen

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt de nodige voorschriften vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het geldelijk beheer van de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    Met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie, het kasbeheer en de controle zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De begroting, jaarrekening en jaarverslag dienen te voldoen aan het bepaalde in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 20 Jaarwerkplan

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur bereidt ten behoeve van het Algemeen Bestuur jaarlijks een concept jaarwerkplan voor, waarin voorstellen over het beleid en de bedrijfsvoering per taakveld als aangegeven in artikel 1 onder d zijn opgenomen. Het jaarwerkplan bevat tevens een op de toekomst gericht meerjarenplan.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur legt het concept jaarwerkplan ter informatie voor aan de deelnemende raden in het jaar voorafgaande aan het betreffende uitvoeringsjaar.

  • 3.

    De deelnemende raden reageren binnen acht weken na ontvangst op het concept jaarwerkplan.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt het jaarwerkplan voorafgaand aan het jaar waarvoor het plan geldt uiterlijk op 1 februari vast en stuurt het door aan de colleges.

  • 5.

    Wanneer de raad en/of het college van een gemeente ten aanzien van een bepaald onderwerp een eigen beleid wenst te voeren dat afwijkt van het gemeenschappelijk beleid, wordt ook het afwijkende beleidsstandpunt van deze gemeente in het jaarwerkplan opgenomen en door het openbaar lichaam uitgevoerd en de (méér) kosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 en verder in rekening gebracht.

  • 6.

    Het vaststellen van een jaarwerkplan maakt onderdeel uit van de begrotingsprocedure zoals genoemd in artikel 21 en verder van deze regeling en leidt tot een juridische overeenkomst van opdracht tussen de individuele deelnemende gemeenten en de Samenwerking Kempengemeenten.

Artikel 21 Begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks voor 1 maart een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De ontwerpbegroting is gebaseerd op jaarwerkplannen die de deelnemende gemeenten met de Samenwerking Kempengemeenten afspreken. De ontwerpbegroting bevat tevens een meerjarenraming. Het bepaalde in artikel 190, eerste lid, van de Gemeentewet is van toepassing.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten geven het Dagelijks Bestuur voor 1 mei hun zienswijze over de ontwerpbegroting.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur zendt zo spoedig mogelijk na 1 mei doch uiterlijk 15 mei de opmerkingen van de raden en eventueel een nota van wijzingen aan het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting voor 1 juni vast en zendt terstond afschriften aan de gemeenten.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten.

  • 6.

    Artikel 186 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    De inkomsten van de Samenwerking Kempengemeenten bestaan uit de door de deelnemende gemeenten te betalen vergoeding voor de uitvoering van de basistaken van de Samenwerking Kempengemeenten en uit de vergoeding voor de uitvoering van de aanvullende dienstverlening.

  • 8.

    Het Algemeen Bestuur stelt een reglement op dat aangeeft hoe de kosten voor het leveren van basistaken in rekening worden gebracht.

  • 9.

    Voor zover de kosten voor de aanvullende dienstverlening nog niet in rekening zijn gebracht via de systematiek van dit hoofdstuk, worden deze rechtstreeks in rekening gebracht bij die gemeente waarvoor de aanvullende dienstverlening is verricht.

  • 10.

    Het bepaalde in dit artikel is voor wat betreft de procedurele gang van zaken van overeenkomstige toepassing op de besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 22 Bestuursrapportages

Het Dagelijks Bestuur stelt ten behoeve van het Algemeen Bestuur jaarlijks, minimaal één ontwerp bestuursrapportage op, die na vaststelling door het Algemeen Bestuur naar de raden van de deelnemende gemeenten worden gestuurd. Bij het opstellen van de rapportage wordt rekening gehouden met de planning en control cycli van de deelnemende gemeenten.

Artikel 23 Jaarrekening

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur legt over elk kalenderjaar verantwoording af over de inkomsten en uitgaven onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar het getrouwe beeld van de baten en lasten en van een onderzoek naar de rechtmatigheid daarvan, ingesteld door een door het Algemeen Bestuur ingestelde deskundige overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening van het voorafgaande jaar voor 1 juli vast. Het Dagelijks Bestuur stuurt deze jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten. Van de vaststelling doet het Dagelijks Bestuur ook direct mededeling aan de raden van de gemeenten.

  • 4.

    De vaststelling van de jaarrekening verleent aan het Dagelijks Bestuur décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5.

    In de jaarrekening wordt voor elk van de deelnemende gemeenten het bedrag opgenomen dat voor rekening van de desbetreffende gemeente komt, onder verrekening van vergoedingen van eventuele diensten, die gemeenten aan de Samenwerking Kempengemeenten heeft geleverd.

  • 6.

    Artikel 186 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24 Batig en nadelig saldo

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur beslist of een batig saldo van de begroting of jaarrekening:

    A. geheel of gedeeltelijk zal worden toegevoegd aan reserves; en/of B. geheel of gedeeltelijk aan de deelnemers zal worden uitgekeerd.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur beslist of een nadelig saldo van de begroting of jaarrekening:

    A. geheel of gedeeltelijk ten laste van het volgende dienstjaar zal worden gebracht; en/of

    B. geheel of gedeeltelijk ten laste van bestaande reserves zal worden gebracht; en/of

    C. geheel of gedeeltelijk ten laste van de deelnemers zal worden gebracht.

Artikel 25 Financiering

  • 1.

    Voorschotten voor de dienstverlening van het basispakket worden voor de aanvang van elk kwartaal door de Samenwerking Kempengemeenten aan de gemeenten gefactureerd. De basis hiervoor vormt de begroting van het betreffende jaar.

  • 2.

    Facturering van de aanvullende dienstverlening geschiedt achteraf per kwartaal.

  • 3.

    De deelnemers zullen er steeds voor zorgdragen dat de Samenwerking Kempengemeenten over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 4.

    Indien het Algemeen Bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en liquidatie

Artikel 26 Toetreding

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten vindt plaats indien alle deelnemende gemeenten in het Algemeen Bestuur daarmee instemmen, na verkregen toestemming van de raden.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van toetreding.

  • 3.

    Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeenten voorwaarden worden verbonden.

Artikel 27 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemende gemeente kan tot uittreding besluiten.

  • 2.

    De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van de eerste januari van een jaar.

    Hierbij wordt een opzegperiode van drie jaar in acht genomen.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur regelt de financiële en andere gevolgen van de uittreding.

Artikel 28 Wijziging

  • 1.

    De regeling inclusief taken en bevoegdheden kan worden uitgebreid/gewijzigd indien de meerderheid van de deelnemende gemeenten in het Algemeen Bestuur daarmee instemmen, na verkregen toestemming van alle raden.

  • 2.

    De bij de wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan gedeputeerde staten, geschiedt door het Dagelijks Bestuur.

Artikel 29 Liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij een unaniem besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten, na verkregen toestemming van de raden.

  • 2.

    In geval van opheffing stelt het Algemeen Bestuur een liquidatieplan vast, de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen van de opheffing voor het personeel.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    De organen van de regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30 Bestaande samenwerking en deelnemingen

  • 1.

    De op het moment van inwerkingtreding van deze regeling bestaande privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de deelnemende gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk met derden blijven bestaan tot het moment, waarop ieder van de colleges van de deelnemende gemeenten, na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het Dagelijks Bestuur, besloten heeft welke van de per gemeente geinventariseerde samenwerkingsverbanden door de betreffende gemeenten gehandhaafd dan wel opgeheven dienen te worden. In geval van opzegging kan een college besluiten de betreffende taken te laten uitvoeren door de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de "Gemeenschappelijke regeling koepelorganisatie Samenwerking Kempengemeenten" ingetrokken. Bestaande rechten en plichten worden overgenomen door het Dagelijks Bestuur van deze regeling.

  • 3.

    De in het vorige lid 1 vermelde inventarisatie zal uiterlijk binnen twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze regeling voltooid zijn.

Artikel 31 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    De regeling treedt met ingang van 1 januari 2010 in werking en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het college van Reusel-De Mierden draagt zorg voor de in artikel 28 van de Wet bedoelde inzending van de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 32 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling of de Wet niet voorziet, beslist het Algemeen Bestuur.

Artikel 33 Titel

Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten.

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Bladel, d.d.

de secretaris de burgemeester

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 17 december 2009.

 

 

De raad voornoemd,

de griffier,                                   de voorzitter,