Regeling vervallen per 08-03-2024

Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 03-10-2019

Intitulé

Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

De raad van de gemeente Enschede;

Gelezen het voorstel van het college;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2009;

Overwegende dat:

  • 1.

    subsidiëring van incidentele culturele activiteiten aansluit bij de culturele ambities van Enschede zoals neergelegd in het Cultuurplan 2013-2016;

  • 2.

    door subsidiëring van incidentele culturele activiteiten kansen gecreëerd worden voor initiatieven met een grote diversiteit naar inhoud en omvang;

  • 3.

    er bij deze initiatieven steeds vaker sprake is van overlap tussen verschillende cultuursectoren en samenwerking van amateurverenigingen met (semi-)professionele organisaties, zodat het wenselijk is de beschikbare budgetten flexibel en uitwisselbaar in te zetten;

  • 4.

    de bestaande subsidieverordeningen voor incidentele culturele activiteiten flexibiliteit en uitwisselbaarheid van budgetten niet toelaten en daarom om vervanging vragen;

  • 5.

    voor het verstrekken van subsidies een wettelijke grondslag nodig is.

Besluit vast te stellen de:

Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    Asv: De op het moment van de subsidieaanvraag geldende algemene subsidieverordening van de Gemeente Enschede

  • c.

    organisatie: een rechtspersoon die culturele activiteiten organiseert

  • d.

    culturele activiteiten: incidentele activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, waarbij in ieder geval één van de volgende sectoren een bepalende rol speelt: muziek, podiumkunsten, beeldende kunst en vormgeving en creatieve technologie

  • e.

    cultureel ondernemerschap: ondernemerschap dat zich richt op kansrijke doorontwikkeling van bestaande en nieuwe culturele activiteiten die uiteindelijk financieel zelfredzaam zijn en op eigen kracht verder kunnen

  • f.

    subsidiabele kosten: noodzakelijke kosten om een activiteit mogelijk te maken, waartoe naar oordeel van het college ook voorbereidingskosten gerekend kunnen worden

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Enschede.

Artikel 2 Bevoegdheid college

  • 1. Het college besluit met inachtneming van deze verordening op incidentele subsidieaanvragen voor culturele activiteiten.

  • 2. Het college kan als de omstandigheden daar aanleiding toe geven besluiten tot afwijking van het bepaalde in deze verordening.

  • 3. Het college kan organisaties of initiatieven die geen rechtspersoon zijn, aanmerken als een organisatie in de zin van de verordening.

  • 4. Het college kan de uitvoering van de verordening mandateren aan een rechtspersoon.

Hoofdstuk 2 Algemene subsidiebepalingen

Artikel 3 Toepassingsbereik; doel en werking

  • 1. Deze verordening is een bijzondere subsidieverordening als bedoeld in artikel 3 van de Asv 2009.

  • 2. Het verstrekken van subsidies op basis van deze verordening heeft betrekking op de beleidsterreinen Cultuur, Evenementen en Citymarketing.

  • 3. Subsidieverstrekking op basis van deze verordening heeft als doel om incidentele en vernieuwende culturele activiteiten met een grote diversiteit te bevorderen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor culturele activiteiten zoals die zijn vermeld in de hoofdstukken 3 tot en met 8 van deze verordening.

  • 2. De activiteiten dienen met in achtneming van artikel 3 lid 3 in Enschede plaats te vinden en:

    • a.

      een duidelijk herkenbaar publieksbereik te hebben;

    • b.

      Enschede als stad met een levendige cultuur te promoten;

    • c.

      vernieuwend en onderscheidend te zijn ten opzichte van het al bestaande culturele aanbod en door opzet, organisatie en/of samenwerking met andere organisaties aantoonbare meerwaarde hebben.

      • 3.Uitgesloten zijn activiteiten:

      • a.

        waarvan op voorhand vaststaat dat ze blijvend subsidieafhankelijk zijn;

      • b.

        die al behoren tot de kernactiviteit van een structureel gesubsidieerde instelling tenzij ze vallen onder hoofdstuk 7 of 8;

      • c.

        waarvoor al drie keer door de gemeente Enschede een subsidie is verstrekt;

      • d.

        met een direct commercieel oogmerk en waarbij geen sprake is van cultureel ondernemerschap;

      • e.

        die een duidelijk politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben;

      • f.

        waarvoor de aanvragende organisatie al subsidie ontvangt;

      • g.

        waarvan de kosten niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

      • h.

        die in hoofdzaak een feestelijk en recreatief karakter hebben;

      • i.

        waar een duidelijke cofinanciering ontbreekt;

      • j.

        waarvoor geen gemeentelijke bijdrage vereist is;

      • k.

        die behoren tot het onderwijspakket van scholen;

      • l.

        activiteiten die zich beperken tot kunst- en cultuureducatie;

      • m.

        die worden georganiseerd door de Universiteit Twente (UT) of culturele organisaties van de UT en enkel plaatsvinden op het terrein van de UT.

Artikel 5 Vereisten subsidieaanvrager

  • 1. Een aanvrager is een organisatie als bedoeld in artikel 1 of een organisatie of initiatief dat op grond van artikel 2 lid 3 door het college is aangemerkt als organisatie in de zin van deze verordening.

  • 2. Een aanvrager dient in Enschede gevestigd te zijn of een duidelijke directe band met Enschede te hebben door in Enschede werkzaam of woonachtig te zijn.

  • 3. Een organisatie komt alleen in aanmerking voor subsidie wanneer de aanvrager(s) niet de enige belanghebbenden zijn bij de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 6 Subsidiehoogte

  • 1. Voor zover het gaat om verstrekking van subsidie op grond van de hoofdstukken 3 tot en met 5 bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten. De maximum subsidiebedragen van activiteiten zijn per hoofdstuk vermeld.

  • 2. Voor de onder hoofdstuk 7 genoemde activiteiten wordt gelet op het bijzondere karakter de hoogte van de maximale subsidie per activiteit door het college vastgesteld.

  • 3. In bijzondere gevallen, wanneer er sprake is van een samenloop van culturele activiteiten, zoals genoemd in de hoofdstukken 3 tot en met 6, bedraagt de subsidie maximaal € 17.500,00.

  • 4. Het college kan nadere voorwaarden stellen aan de onder 3 genoemde culturele activiteit.

  • 5. De subsidies bedragen nooit meer dan het aantoonbare tekort.

Artikel 7 Subsidieplafond; verdeling beschikbaar subsidiebedrag

  • 1. Als subsidieplafond voor de in de hoofdstukken 3 tot en met 6 en hoofdstuk 8 vermelde activiteiten geldt het in de gemeentebegroting totale vastgestelde bedrag voor de budgetten voor stimulering amateurkunst (inclusief compensatie huren), culturele activiteiten, presentaties beeldende kunst en vormgeving en studenteninitiatieven.

  • 2. Als subsidieplafond voor de in het hoofdstuk 7 vermelde activiteiten geldt het in de gemeentebegroting totale vastgestelde bedrag voor evenementen.

  • 3. Aanvragen worden afgehandeld in volgorde van binnenkomst onder voorwaarde dat ze overeenkomstig artikel 29 lid 2 volledig zijn.

Artikel 8 Aanvullende subsidieverplichtingen

Naast de verplichtingen genoemd in de wet en de Asv gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • 1.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere dan de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    De subsidieontvanger heeft de verplichting om in communicatie over de activiteit aan te geven dat de gemeente Enschede deze (mede)subsidieert.

Hoofdstuk 3: Amateurkunst

Artikel 9: Doel en bereik

Doel van subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis het stimuleren van talentontwikkeling, vernieuwing en kwaliteitsbevordering en het laagdrempelig betrekken van Enschedese inwoners bijculturele activiteiten door amateurorganisaties en verenigingen via het faciliteren van en het bieden van een podium voor amateurkunst.

Bij amateurkunst gaat het om activiteiten uitgevoerd door amateurorganisaties waarbij het hoofdaccent ligt op podiumkunsten, zijnde zang, dans, toneel, poëzie, literatuur, muziek en muziektheater eventueel in combinatie met andere kunstvormen.

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Aanvrager kan in aanmerking komen voor subsidie wanneer de activiteiten:

  • a. vernieuwend en kwaliteit bevorderend zijn voor de Enschedese amateurkunst en een aanvulling

    vormen op het bestaande aanbod en/of;

  • b. bijdragen aan een verhoogde deelname van Enschedese burgers aan amateurkunst en/of zich specifiek richten op talentontwikkeling.

  • 2. In aanvulling op artikel 4 lid 2 komen ook activiteiten die plaatsvinden in het buitenland voor subsidie in aanmerking onder voorwaarde dat ze onderdeel uitmaken van een internationale uitwisseling waarbij ook in Enschede activiteiten plaatsvinden.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De subsidie als bedoeld in artikel 10 bedraagt maximaal € 3.500,00. Wanneer de subsidie enkel beperkt is tot huurcompensatie voor het gebruik van podia bedraagt de subsidie als bedoeld in artikel 10 maximaal € 1.500,00.

Hoofdstuk 4: Professionele culturele activiteiten

Artikel 12 Doel en bereik

Doel van subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis het stimuleren van vernieuwende culturele initiatieven met een laagdrempelig publieksbereik door (semi-) professionele culturele organisaties. Hierbij wordt waar mogelijk samengewerkt met andere culturele organisaties, waaronder amateurkunst en zijn er mogelijkheden voor ontwikkeling van culturele ondernemersvaardigheden en talentontwikkeling.

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Aanvrager kan in aanmerking komen voor subsidie voor (semi-)professionele culturele activiteiten

    die:

  • a. vernieuwend zijn en een aanvulling vormen op het bestaande aanbod en/of;

  • b. bijdragen aan samenwerking tussen professionele en amateurkunstorganisaties of;

  • c. helpen bij doorontwikkeling van talent of;

  • d. bijdragen aan doorontwikkeling van ondernemersvaardigheden op het culturele vlak.

  • 2. In aanvulling op artikel 4 lid 2 komen ook activiteiten die plaatsvinden in het buitenland voor subsidie in aanmerking onder voorwaarde dat ze onderdeel uitmaken van een internationale uitwisseling waarbij ook in Enschede activiteiten plaatsvinden.

Artikel 14 Subsidiehoogte

De subsidie bedoeld in artikel 13 bedraagt maximaal € 10.000,00.

Hoofdstuk 5: Beeldende kunst en vormgeving

Artikel 15: Doel en bereik

  • 1. Doel van subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis het mogelijk maken van presentaties en performances door Enschedese beeldende kunstenaars, kunstinstellingen en kunstenaarsinitiatieven en daarmee het ondersteunen van netwerk, talentontwikkeling en het bevorderen van ondernemerschap. Mede door presentaties wordt Enschede lokaal, (eu)regionaal en (inter)nationaal herkenbaar als centrum van beeldende kunst- en vormgevingsactiviteiten.

  • 2. Bij de in dit hoofdstuk vermelde presentaties gaat het om activiteiten van studenten van AKI-ArtEZ of gediplomeerde beeldende kunstenaars (of kunstenaars van een gelijkwaardig niveau) op het gebied van schilder- en tekenkunst, grafische kunst, beeldhouwkunst, kunst in de openbare ruimte, fotografie, film, video-, geluids- en computerkunst, interactieve kunst, conceptuele kunst, installaties, performances en andere nieuwe vormen van beeldende kunst.

Artikel 16: Subsidiabele activiteiten

  • 1. Aanvrager kan, mits gevestigd in Enschede, in aanmerking komen voor subsidie voor de volgende activiteiten:

  • a. organisatie en promotie van een presentatie buiten Enschede;

  • b. organisatie van een evenement in Enschede mits er sprake is van een brede samenwerking met andere organisaties en/of aantoonbare (inter)nationale deelname;

  • c. organisatie van een kunstroute in Enschede, mits deze zowel qua aantal deelnemende kunstenaars als qua bezoekersaantallen een grote publiekswaarde heeft;

  • d. het promoten van haar activiteiten mits deze promotie ook duidelijk landelijk of grensoverschrijdend is;

  • e. organisatie van een internationale uitwisseling op het gebied van beeldende kunst en vormgeving, mits de daaraan verbonden activiteiten ook in Enschede plaatsvinden en een publiekskarakter hebben;

  • f. het opzetten en onderhouden van een algemene en informatieve website voor Enschedese beeldende kunst, beeldend kunstenaars en beeldende kunstactiviteiten in Enschede.

Artikel 17 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedoeld in artikel 16 lid 1 onder a en b bedraagt maximaal € 5.000, - .

  • 2.

    De subsidie bedoeld in artikel 16 lid 1 onder c en e bedraagt maximaal € 7.500, - .

  • 3.

    De subsidie bedoeld in artikel 16 lid 1 onder d bedraagt maximaal € 2.500, - en in geval van gezamenlijke promotie van organisaties maximaal € 5.000, -.

  • 4.

    De subsidie bedoeld in artikel 16 lid 1 onder f bedraagt maximaal € 10.000, -

.

Hoofdstuk 6: Enschede studentenstad

Artikel 18 Doel en bereik

Doel van subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis om Enschede als aantrekkelijke studentenstad op de kaart te zetten. Dit vindt doorgaans plaats door het organiseren van activiteiten op het snijvlak van cultuur, spel, wetenschap en podiumkunsten.

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Aanvrager kan in aanmerking komen voor subsidie voor activiteiten:

  • a. die zich met name richten op aankomende studenten;

  • b. die Enschede als stad voor studenten bovenregionaal en landelijk promoten;

  • c. waar het accent niet ligt op feesten en recreatie

  • d. die waar mogelijk ook andere inwoners van Enschede erbij betrekken en of;

  • e. die een breder publieksbereik hebben.

  • 2. In afwijking van artikel 4 lid 3 onder c kunnen de activiteiten langer dan 3 jaar ondersteund worden.

Artikel 20 Advies

Voordat het college beslist op de aanvraag vraagt zij advies aan de Kerngroep Enschede Studentenstad.

Het college betrekt dit advies gemotiveerd bij haar besluitvorming.

Artikel 21 Vereisten subsidieaanvrager

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1 kunnen aanvragen worden ingediend door:

  • a.

    een rechtspersoon die als organisatie de belangen van studenten vertegenwoordigt

  • b.

    een studenteninitiatief dat als doel heeft activiteiten te organiseren rond een actueel thema

Artikel 22 Subsidiehoogte

De subsidie bedoeld in artikel 19 bedraagt maximaal € 3.000,-

Hoofdstuk 7 Evenementen

Artikel 23. Doel en bereik:

Doel van  subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis het ondersteunen van het imago van de stad als stedelijk hart van Oost-Nederland door het faciliteren van evenementen met muziek, beeldende kunst, en waar mogelijk “grensverleggende” innovatie als speerpunten voor regionale en nationale bekendheid.

Artikel 24. Subsidiabele activiteiten:

  • 1. Evenementen komen in aanmerking voor subsidie wanneer zij passen binnen het vastgestelde evenementenbeleid en een bijdrage leveren aan:

  • - versterking van de economische kracht van vooral de binnenstad;

  • - verbetering van sfeer en verhoging van dynamiek in de eigen stad;

  • - meer waardering voor het leefklimaat onder eigen inwoner;

  • - verhoging van het aantal bezoekers van binnen en buiten de stad (ook met het oog op de toeristische functie).

  • 2. Voordat het college beslist op de subsidieaanvragen voor evenementen, vraagt zij advies aan de organisatie die door haar belast is met de coördinatie en facilitering van evenementen. Het college betrekt dit advies gemotiveerd bij haar besluitvorming.

  • 3. In afwijking van artikel 4 lid 3 onder c kunnen evenementen langer dan 3 jaar ondersteund worden.

Artikel 25 Aanvullende subsidieverplichtingen:

Het college kan, in afwijking van het al geformuleerde beleid voor evenementen, nadere eisen stellen aan evenementen en evenementenorganisaties, waaronder eisen gericht op borging van duurzaamheid, voortgang en kwaliteit van het evenement.

Hoofdstuk 8 Nieuwe culturele initiatieven

Artikel 26 Doel

Doel van subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstukis om culturele activiteiten mogelijk te maken die door hun aard, karakter of organisatie niet vallen binnen de onder de hoofdstukken 3 tot en met 7 genoemde regelingen.

Artikel 27 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Aanvrager kan, met in achtneming van artikel 4 onder 2 lid a, in aanmerking komen voor subsidie voor initiatieven die zich als een buitenkans voor de cultuursector in Enschede voordoen. Deze initiatieven kunnen zich bewegen op het snijvlak van cultuur, wetenschap, creatieve innovatie en cultureel ondernemerschap.

  • 2. De activiteiten vinden bij voorkeur in Enschede plaats.

  • 3. Er moet sprake zijn van een duidelijke spin-off voor en samenwerking met Enschedese organisaties en/of instellingen.

Artikel 28 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 12.500 per activiteit.

Hoofdstuk 9 Procedurele bepalingen

Artikel 29 Subsidieaanvraag

1.De aanvrager vraagt subsidie aan door indiening van een door of namens het college vastgesteld

aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van: a. een activiteitenplan;

  • b.

    een realistische en gespecificeerde begroting. Hierin zijn ook vermeld de inkomsten uit fondsen, sponsorwerving en andere subsidies, de eigen bijdrage en eventuele inkomsten uit entreegelden

  • 3.

    de aanvraag wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten ingediend

  • 4.

    voor evenementen (hoofdstuk 7) geldt dat de aanvragen uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar van de activiteit moeten zijn ingediend.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen voor de termijn waarop subsidieaanvragen dienen te worden ingediend.

    Artikel 30 Beslistermijn; subsidieverlening of subsidievaststelling; voorschotten of subsidiebedrag

    • 1.

      Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag of, indien de aanvraag niet volledig is, na aanvulling van de aanvraag.

    • 2.

      Het college kan voornoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met 4 weken verlengen. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

    • 3.

      Het college beslist in geval van toekenning of tot subsidieverlening of tot subsidievaststelling.

    • 4.

      De subsidieverleningsbeschikking vermeldt de eventuele voorschotverlening en de wijze van

    betaling ervan.

    5.De subsidievaststellingsbeschikking vermeldt het uiteindelijke subsidiebedrag.

    Artikel 31 Aanvraag subsidievaststelling na subsidieverlening

    1.De subsidieontvanger dient, indien eerst een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, zo

    spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 8 weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot subsidievaststelling in. Voor evenementen als bedoeld in hoofdstuk 7 van deze verordening, geldt een termijn van 16 weken.

    • 2.

      De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de activiteiten;

    • b.

      een gespecificeerd overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven, eventueel opgesteld door een erkend administratiekantoor of via een accountantsverklaring, wanneer het college daarom vraagt;

    • c.

      het college kan nadere eisen stellen aan de aanvraag tot vaststelling.

    Artikel 32 Subsidievaststelling na subsidieverlening

    1.Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling genoemd in het

    voorgaand artikel stelt het college de subsidie vast.

    2.Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met 4 weken verlengen. Een

    dergelijke verlenging wordt schriftelijk meegedeeld aan de subsidieontvanger.

    3 De subsidiebeschikking vermeldt de wijze van betaling van het subsidiebedrag en een

    verrekening van eventuele voorschotten.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 33 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2014

2. De bestaande subsidieverordeningen Stimulering amateurkunst 2005, Presentaties beeldende kunst en vormgeving 2009, Culturele activiteiten 2007 en Enschede Studentenstad 2013 worden per 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 34 Overgangsrecht

Subsidieaanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, worden afgehandeld op basis van de op dat moment nog geldende subsidieverordeningen Stimulering amateurkunst 2005, Presentaties beeldende kunst en vormgeving 2009, Culturele activiteiten 2007 en Enschede Studentenstad 2013.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 16-12-2014

De Griffier,

R.M. Jongedijk

De Voorzitter,

P.E.J. den Oudsten

Algemene toelichting:

De Subsidieverordening culturele activiteiten Enschede 2014 brengt de subsidiering van incidentele culturele activiteiten, evenementen en ‘studentenzaken” (verder samen te vatten tot “culturele activiteiten”) in Enschede onder één dak waarmee maatwerk en een meer flexibele inzet van de beschikbare budgetten mogelijk worden. Dat is nodig omdat de verschillende cultuursectoren steeds minder gescheiden zijn.

Steeds vaker gaat het bij culturele activiteiten om samenwerking tussen professionele en amateurkunst en combinaties binnen het brede scala van podiumkunsten, literaire activiteiten, beeldende kunst en vormgeving tot creatieve technologie.

Door subsidiering van culturele activiteiten met een grote diversiteit blijft Enschede een aantrekkelijke stad voor huidige en toekomstige bewoners en bezoekers. De verordening stimuleert via de ondersteuning van activiteiten ook tot samenwerking door instellingen en organisaties, laagdrempelige deelname aan culturele activiteiten, talentontwikkeling, cultureel ondernemerschap. De te subsidiëren activiteiten dienen vooral om de verschillende cultuursectoren en de cross-overs daartussen te stimuleren en niet om tekorten van instellingen af te dekken of afgestoten taken of activiteiten via een omweg weer binnen te halen.

De Subsidieverordening culturele activiteiten 2014 vervangt de bestaande subsidieverordeningen: stimulering amateurkunst 2005, culturele activiteiten 2007, presentaties beeldende kunst en vormgeving 2009 en Enschede Studentenstad 2013.

Deze verordeningen zijn nog wel zichtbaar in afzonderlijke hoofdstukken ondergebracht. Nieuwe onderdelen in deze verordening zijn de hoofdstukken Evenementen en Overige culturele initiatieven.

Toelichting per hoofdstuk:

Hoofstuk 1: Inleidende bepalingen

Nieuw is dat B&W een rechtspersoon kan mandateren om subsidieaanvragen in het kader van deze verordening af te handelen. Een krimpend overheidsapparaat zal zo niet de regie kwijtraken, maar wel de uitvoerende taken op een verantwoorde manier kunnen overdragen.

Hoofdstuk 2:Algemene subsidiebepalingen:

De subsidiehoogte kan afwijken van de in de afzonderlijke hoofdstukken vermelde maximum subsidiebedragen, wanneer er bij een culturele activiteit sprake is van een combinatie van diverse betrokken cultuursectoren.

Het subsidieplafond bestaat uit het totaal van de voor de in de gemeentebegroting opgenomen bedragen voor de hier per hoofdstuk benoemde cultuursectoren. Daarmee zijn de budgetten uitwisselbaar en meer flexibel inzetbaar.

Voor de bepaling van de totale subsidiabele kosten van een activiteit (in verband met de 50%-norm: de subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten) worden de onkosten van vrijwilligers en de inzet van zelfstandige beroepsuitoefenaars in de begroting van een activiteit opgenomen. Dat kan zijn als kostenpost of wanneer er geen betaling tegenover staat, als tegendekking (sponsoring).

Hoofdstuk 3: Amateurkunst

Een belangrijk deel van de Enschedese inwoners is direct dan wel indirect betrokken bij amateurkunst. Amateurkunst ondersteunt direct talentontwikkeling en brengt cultuuruitingen dicht bij mensen. Subsidies stimuleren een veelvoud aan publieksactiviteiten, wat bijdraagt aan de uitstraling van een levendige stad. Daarnaast ondersteunen de publieksactiviteiten de zichtbaarheid van amateurverenigingen (ledenwerving). Er is vaak sprake van professionele ondersteuning en samenwerking met professionele instelling.

In dit hoofdstuk worden ook buitenlandactiviteiten in het kader van een internationale uitwisseling gestimuleerd.

Hoofdstuk 4: Professionele culturele activiteiten.

Subsidieverstrekking van vernieuwende culturele activiteiten door (semi-)professionele organisaties uit Enschede wordt hier mogelijk gemaakt. Waar mogelijk vindt samenwerking plaats met andere Enschedese organisaties. Onder omstandigheden kan ook de voorbereidingsfase voor een culturele activiteit worden gesubsidieerd. Er moet dan uitzicht zijn op een activiteit die kansen biedt verwerving van landelijke subsidies en of grotere sponsoren.

Hoofdstuk 5:

De subsidies voor beeldende kunst- en vormgeving dragen rechtstreeks bij aan talentontwikkeling, stimuleren cultureel ondernemerschap en sluiten aan bij de internationale samenwerking op het gebied van beeldende kunst en vormgeving. Om die reden ligt een belangrijk accent op de profilering buiten Enschede.

Steeds vaker komen buitenlandse studenten en instellingen hier in het kader van een internationaal project. De aanwezigheid van AKI ArtEZ in Enschede met 40% buitenlandse studenten en een artist-in residence - programma (ARE) leiden tot een veelzijdigheid aan bijzondere en verrijkende activiteiten.

In dit hoofdstuk is opgenomen dat ook activiteiten in Enschede voor subsidie in aanmerking kunnen komen onder voorwaarde dat er sprake is van samenwerking met meerdere organisaties, internationale deelname en dat het publiekswaarde heeft.

Hoofdstuk 6: Enschede studentenstad.

Door subsidiering van studenteninitiatieven wordt Enschede als aantrekkelijke stad om te gaan studeren op de kaart gezet. De activiteiten worden vaak spontaan georganiseerd en zijn wisselend van karakter. Een strikte richtlijn wordt daarom niet gegeven. Omdat de organiserende studenten(verenigingen) doorgaans niet of nauwelijks over eigen middelen beschikken, wordt afgeweken van de eis van een eigen bijdrage van 50% in geval van subsidiering om zo geen onnodige drempels op te werpen.

Hoofdstuk 7: Evenementen

Voor evenementen is er een vastgesteld evenementenbeleid. Hierin is beschreven wat evenementen zijn en welke culturele activiteiten als evenement worden bestempeld. Het college beslist jaarlijks over het evenementenprogramma, waarin de door het college aan te merken en te subsidiëren evenementen in het opvolgende jaar zijn opgenomen.

De wettelijke grondslag voor evenementen die niet afzonderlijk in de begroting zijn benoemd, wordt in dit hoofdstuk geregeld. Ook is geregeld dat bij subsidiering van evenementen door het college aanvullende voorwaarden gesteld kunnen worden aan evenementen en evenementenorganisaties waaronder die gericht op borging van duurzaamheid, voortgang en kwaliteit van het evenement.

Zo’n voorwaarde kan zijn dat er voorafgaand aan het evenement en de daadwerkelijke subsidieverlening afspraken moeten zijn vastgelegd met de organisatie die evenementen coördineert en faciliteert.

De termijn die geldt voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is voor evenementen niet 8 maar 16 weken. Dit heeft te maken met de tijd die hier doorgaans nodig is om nog lopende zaken af te handelen en in een aantal gevallen met de vereiste noodzakelijke accountantsverklaring.

Hoofdstuk 8:

Overige culturele initiatieven.

Soms doen zich kansen voor om een bijzondere culturele activiteit of een aan cultuur gerelateerde activiteit te ondersteunen die niet onder een van de eerdere hoofdstukken past, en die toch een duidelijke meerwaarde heeft voor Enschede en de cultuursector. Dit hoofdstuk biedt de ruimte om ook een “restcategorie” van activiteiten mogelijk te maken. Gelet op het maximale subsidiebedrag en de beperkt aanwezige budgetten, zal van deze mogelijkheid spaarzaam gebruik worden gemaakt.