Verordening bodembescherming Enschede

Geldend van 01-06-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening bodembescherming Enschede

De Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethoudersvan 7 maart 2006, dienst DSOB, Stuknummer: 12058

b e s l u i t

vast te stellen de

Verordening bodembescherming Enschede 2006

Begripsbepalingen

Gemeenteblad van Enschede

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: de Wet bodembescherming (Wbb);

  • 2.

    melding: melding als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet bodembescherming;

  • 3.

    saneringsplan: plan zoals bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

  • 4.

    saneringsverslag: schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering of een fase van de sanering, zoals bedoeld in artikel 39c van de Wet bodembescherming;

  • 5.

    nazorgplan: plan zoals bedoeld in artikel 39d van de Wet bodembescherming, waarin gebruiksbeperkingen en/of nazorgmaatregelen worden beschreven, inclusief een kostenbegroting van de nazorgmaatregelen.

Bodemsanering

Artikel 2 Procedurele bepalingen

  • 1. De indiening van een melding en/of rapport van het nader onderzoek, saneringsplan, saneringsverslag of nazorgplan worden voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van die wet.

  • 2. Op de voorbereiding van een beschikking op aanvragen als bedoeld in het vorige lid, met uitzondering van het saneringsverslag of nazorgplan, is de in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan de toepassing van die procedure geen behoefte bestaat.

  • 4. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het derde lid, vermelden zij dit in de kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid van de wet.

Artikel 3 Het Meldingsformulier

  • 1.

    Voor de melding wordt gebruik gemaakt van het Basisformulier bodemsanering gemeente Enschede waarop in aanvulling op de gegevens bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet in ieder geval worden vermeld:

    • a.

      het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt aangegeven op een kadastrale kaart;

    • b.

      de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder a., alsmede van de gebruiker daarvan;

    • c.

      de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering of de handeling, ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, zal plaatsvinden;

    • d.

      de naam en het adres van de gemachtigde van de onder c. bedoelde opdrachtgever.

  • 2.

    Het meldingsformulier en de onderliggende stukken (zoals aangegeven op het meldingsformulier) worden in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

Het Saneringsplan

Artikel 4 Het saneringsplan

1.In het saneringsplan worden, onverminderd de eisen die op grond van artikel 39, eerste lid, van de wet aan het saneringsplan worden gesteld, in ieder geval de volgende gegevens vermeld:

A. Algemene gegevens:

  • a.

    het adres, kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt;

  • b.

    een kadastrale kaart, waarop het geval van verontreiniging is aangegeven, voor zowel grond als grondwater door middel van de interventiewaardencontour en de achtergrondwaardencontour, dan wel bij ontbreken van een achtergrondwaarde de streefwaardencontour;

  • c.

    een uittreksel van het kadaster waaruit de huidige eigendomssituatie blijkt;

  • d.

    het huidig en eventueel toekomstig gebruik van de locatie, alsmede de bestemming die de locatie heeft in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

  • e.

    de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering zal plaatsvinden;

  • f.

    de naam en het adres van de eventuele gemachtigde van de onder e genoemde opdrachtgever;

  • g.

    de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied als bedoeld onder a, alsmede van de gebruiker daarvan;

  • h.

    een beschrijving van de bodemkundige opbouw en de geohydrologische situatie;

  • i.

    een tijdschema met een eventuele fasering, waarbij in ieder geval is aangegeven de datum waarop met de sanering naar verwachting zal worden begonnen;

  • j.

    een specificatie van de bij de uitvoering van de sanering betrokken bedrijven en instanties, voorzover deze bij het indienen van het saneringsplan bekend zijn;

  • k.

    een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en toestemmingen om het werk te kunnen uitvoeren;

  • l.

    een kaart:

    • - met ontgravingsdieptes en –contouren

    • - met de situering van grondwateronttrekkingsystemen inclusief grondwaterzuiveringsinstallaties.

    • n. de wijze waarop belanghebbenden bij de uitvoering van de sanering zullen worden betrokken.

  • B.

    Keuze saneringsvariant:

  • a.

    de gekozen saneringsvariant met het saneringsdoel, inclusief motivering waarom voor die betreffende saneringsvariant is gekozen;

  • b.

    indien de sanering in fasen wordt uitgevoerd: de voorgenomen fasering, alsmede het verzoek om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 38, derde lid van de wet;

  • c.

    indien slechts een gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt verplaatst: het verzoek om een besluit te nemen op grond van artikel 40, eerste lid, van de wet;

  • d.

    indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig blijft een argumentering op grond waarvan dit gebeurt.

  • C.

    Beschrijving saneringsmaatregelen:

  • a.

    een beschrijving van de maatregelen die overlast en/of schade als gevolg van de sanering voorkomen of zoveel mogelijk beperken;

  • b.

    een beschrijving van de te treffen geohydrologische voorzieningen met de gekozen dimensionering en de invloed hiervan op de omgeving;

  • c.

    een beschrijving van de maatregelen om de invloed op de omgeving te beperken;

  • d.

    gegevens over de bestemming van overige (verontreinigde) stoffen die, naast de verontreinigde grond, vrijkomen bij de sanering;

  • e.

    het oppervlakte en het volume van het te saneren grond- en grondwater;

  • f.

    gegevens over de kwaliteit van de eventueel te gebruiken aanvulgrond en/of zand;

  • g.

    een beschrijving van de te hanteren protocollen en richtlijnen voor (uit)keuring en monstername en eventueel de uitvoering;

  • h.

    een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten;

  • i.

    een beschrijving van de ligging van kabels en leidingen;

  • j.

    een beschrijving van de wijze waarop de voortgang van de grondwatersanering wordt gecontroleerd en hoe over de voortgang wordt gerapporteerd;

  • k.

    een beschrijving van de depotvorming zowel binnen als buiten de saneringslocatie.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid, van de Wet bodembescherming kan het vermelden in het saneringsplan van gegevens, als bedoeld in het eerste lid, achterwege blijven indien:

  • a.

    bij indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken, en

  • b.

    daarbij de reden wordt aangegeven waarom de gegevens ontbreken, en

  • c.

    die gegevens naar het oordeel van het college van Burgemeester en Wethouders niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan.

    • 3.

      Het eerste lid is niet van toepassing op een sanering van de bodem ten aanzien waarvan artikel 9, vijfde lid, van het Besluit tankstations milieubeheer van toepassing is.

Artikel 5. Melden start, diepste punt en einde sanering

  • 1. Degene die voornemens is te saneren doet uiterlijk 5 werkdagen voor de feitelijke aanvang van de werkzaamheden schriftelijk melding bij Burgemeester en Wethouders van de datum waarop de (hervatte) werkzaamheden aanvangen.

  • 2. Tevens meldt diegene schriftelijk uiterlijk 24 uur van tevoren het bereiken van de einddiepte bij een ontgraving, ook als deze gefaseerd wordt uitgevoerd.

  • 3. Degene die heeft gesaneerd doet uiterlijk 5 werkdagen na beëindiging van de saneringswerkzaamheden (nazorgmaatregelen daarbij niet inbegrepen) schriftelijk melding bij Burgemeester en Wethouders van de datum waarop de werkzaamheden zijn beëindigd.

  • 4. Voor deze mededelingen wordt gebruik gemaakt van het Meldingsformulier start sanering respectievelijk het Meldingsformulier einde sanering.

Artikel 6. Afwijkingen bij feitelijke saneringswerkzaamheden

  • 1.

    Feiten en/of onvoorziene omstandigheden die zich voordoen bij de uitvoering van de sanering op grond waarvan (mogelijkerwijs) afgeweken zal of gaat worden van het saneringsplan worden door middel van een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld meldingsformulier gemeld.

  • 2.

    Bij de melding worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      naam en adres van de uitvoerder van de sanering;

    • b.

      de locatie van de sanering;

    • c.

      de datum en het kenmerk van de beschikking instemming met het saneringsplan;

    • d.

      motivering waarom een wijziging ten opzichte van het goedgekeurde saneringsplan noodzakelijk is;

    • e.

      consequenties van de wijziging(en) voor het uiteindelijke saneringsdoel;

    • f.

      motivering of de wijzigingen gevolgen hebben voor de aangegeven nazorg en/of extra gebruiksbeperkingen met zich brengen.

Saneringsverslag en nazorgplan

Artikel 7. Het Saneringsverslag

  • 1.

    Degene die de bodem heeft gesaneerd dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd dient daarvan binnen 13 weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden bij Burgemeester en Wethouders een saneringsverslag in viervoud in, waarbij zo nodig afzonderlijk wordt gerapporteerd over de sanering van de grond en –op een later tijdstip- over de sanering van het grondwater. Het saneringsverslag gaat vergezeld van een verzoek om in te stemmen met de resultaten van de uitgevoerde sanering. Dit verzoek wordt ingediend door middel van het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde Basisformulier Bodemsanering gemeente Enschede.

  • 2.

    Onverminderd de eisen die op grond van artikel 39c, eerste lid, van de wet aan een saneringsverslag worden gesteld, dienen in dit verslag de volgende gegevens te worden vermeld:

    A. Algemene gegevens:

    • a.

      adres van de locatie;

    • b.

      naam, adres van de opdrachtgever;

    • c.

      naam van de locatie met kadastrale gegevens;

    • d.

      samenvatting van de verontreinigingssituatie, de bodemopbouw en de geohydrologie, volgend uit de bijbehorende bodemonderzoeken;

    • e.

      het type sanering: deelsanering / gefaseerde sanering / volledige sanering;

    • f.

      doelstelling van de sanering voor het grond en het grondwater met verwijzing naar het (goedgekeurde) saneringplan (met rapportnummer);

    • g.

      naam en adres van de directievoerder, aannemer en milieukundige begeleider;

    • h.

      nummer van het bestek;

    • i.

      gehanteerde veiligheidsklassen, veiligheids- en gezondheidsplan en meetverslagen;

B. Grondsanering

  • a.

    data van uitvoering;

  • b.

    een beschrijving van de voorbereidende werkzaamheden;

  • c.

    een beschrijving van nabij gelegen verontreiniging(en) en hoe hiermee is omgegaan;

  • d.

    getroffen maatregelen voor kabels en leidingen;

  • e.

    wijze van bemalen en zuiveren van het grondwater voor ontgraving in den droge (filterstelling, debiet, gemeten invloed op de omgeving zoals zettingen influentconcentraties);

  • f.

    overzicht van de hoeveelheid vrijgekomen grond (uitgedrukt in kilogrammen en m3) en de bestemming daarvan (inclusief de wijze van verwerking en afvalstroomnummers) verdeeld in de volgende categorieën:

    • -

      ongereinigd storten

    • -

      reinigen

    • -

      (on)gereinigd) hergebruik

    • -

      tijdelijke opslag

  • g.

    overzicht van de hoeveelheden overig vrijgekomen saneringsafval (zoals eventueel vrijkomende verontreinigde klinkers en ondergrondse tanks) en hun bestemmingen;

  • h.

    overzicht van de hoeveelheden aanvulgrond of –zand (uitgedrukt in kilogrammen en m3) van elders;

  • i.

    afmetingen van de ontgravingen;

  • j.

    inrichting van gronddepot(s);

  • k.

    beschrijving van de tijdens de uitvoering aangetroffen afwijkingen ten opzichte van de in het saneringsplan beschreven situatie;

  • l.

    eventueel aangelegd onttrekkingssysteem voor een nog uit te voeren grondwatersanering.

C. Grondwatersanering/bodemluchtonttrekking

  • a.

    start en einddatum van de periode waarop het saneringsverslag betrekking heeft, alsmede de totale duur van de grondwatersanering;

  • b.

    wijze van injecteren, onttrekken en zuiveren van water en lucht bij in-situ-technieken (bijvoorbeeld filterstelling, debieten en vrachten verontreiniging) en/of andere media (bijvoorbeeld toevoeging van nutricienten).

  • c.

    beschrijving van de tijdens de uitvoering aangetroffen afwijkingen ten opzichte van de in het saneringsplan beschreven situatie of prognose.

  • D. Bemonstering bij grondsanering

  • a.

    bespreking van analyseresultaten controlemonsters en de consequenties daarvan;

  • b.

    bespreking van analyseresulaten depotmonsters, monsters afgevoerde grond e.d. en de consequenties daarvan;

  • c.

    bespreking van analyseresulaten effluentmonsters (bouwputbemaling) in relatie tot de verleende vergunning(en);

  • d.

    certificaten van kwaliteitsgegevens van de aanvulgrond / zand en steenachtige bouwmaterialen;

  • e.

    een beschrijving van het gehanteerde protocol of richtlijn op grond waarvan de bemonstering heeft plaatsgevonden en door welke gecertificeerde instantie dit is uitgevoerd.

  • E.. Bemonstering bij grondwatersanering

  • a.

    bespreking van analyseresultaten influentmonsters voor het volgen van het verloop van de sanering;

  • b.

    bespreking analyseresultaten van effluentmonsters in relatie tot de verleende vergunning(en);

  • c.

    bespreking analyseresultaten van de monsters uit peilbuizen;

  • d.

    een beschrijving van het gehanteerde protocol of richtlijn op grond waarvan de bemonstering heeft plaatsgevonden en door welke gecertificeerde instantie dit is uitgevoerd.

  • F. Conclusies en aanbevelingen

  • a.

    uiteenzetting of is voldaan aan de doelstellingen van de bodemsanering zoals die zijn geformuleerd in het saneringsplan;

  • b.

    omschrijving van de redenen van eventuele afwijkingen van het saneringsplan, met name voor wat betreft afwijkingen van de saneringsdoelstelling en de (bescherming van) belangen van derden;

  • c.

    risico evaluatie van eventuele restverontreiniging;

  • d.

    vervolgstappen (nazorgplan).

G. Bijlagen en tabellen bij het saneringsverslag

  • a.

    locatiekaart;

  • b.

    begrenzing van het saneringsterrein met een uittreksel uit het kadaster;

  • c.

    gehalten aan verontreiniging vóór de sanering;

  • d.

    ontgravingsplan volgens het saneringsplan en/of ingestemde wijziging hiervan;

  • e.

    kaart met locatie van bemaling en lozingspunt tijdens de grondsanering;

  • f.

    overzicht van het in-situ-systeem en -maatregelen;

  • g.

    overzicht grondwateronttrekking (debieten, totale onttrokken hoeveelheid, eventueel de vracht aan onttrokken verontreinigingen);

  • h.

    eventueel grafische weergave van de analyseresultaten, debieten, onttrokken vrachten etc., in relatie tot de tijd;

  • i.

    grondbalans;

  • j.

    certificaten en/of schrotingsbewijzen met betrekking tot ondergrondse tanks;

  • k.

    afvoerbewijs van eventueel vrijgekomen chemische afvalstoffen (zoals sludge), inclusief afvalstroomnummers en bestemming;

  • l.

    analyseresultaten van grond- en grondwatermonsters en toetsing;

  • m.

    analysecertificaten van eventueel aangevoerde grond en toetsing;

  • n.

    toetsingstabel en referentiekader;

  • o.

    lijst van klachten tijdens de uitvoering en de afhandeling hiervan;

  • p.

    lijst van calamiteiten tijdens de uitvoering en de afhandeling hiervan;

  • q.

    overzicht van de werkelijke kosten van de uitgevoerde sanering.

  • H. Tekeningen/kaarten

  • a. ontgravingskaart;

  • ontgravingsgebieden (diepten en locatie van genomen grondmonsters putwand en - bodem)

  • ontgravingsvoorzieningen (damwanden etc.)

  • ligging tijdelijke voorzieningen

  • b. grondkaart;

  • aard en omvang restverontreinigingen (grond en grondwater)

  • kadastrale kaart van restverontreinigingen

  • plaats van toepassing van herschikte/ hergebruikte grond

  • plaats van toepassing van grond afkomstig van buiten de locatie

  • c. grondwateronttrekkingskaart;

  • ligging van voorzieningen (o.a. drains en pompen)

  • locaties van ontrekkingssysteem en locatie van peilbuizen met filterstelling

  • invloed van de onttrekking op de omgeving en mogelijke effecten (isohypsen)

  • ligging van maatregelen om deze invloed te voorkomen of te beperken

  • d. kabels- en leidingenkaart.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 39c, eerste lid, van de wet kan het vermelden in het saneringsverslag van gegevens als bedoeld in het tweede lid achterwege blijven indien:

  • a. bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken;

  • b. daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken; en

  • c. die gegevens niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsverslag.

Artikel 8 Het Nazorgplan

  • 1. Een nazorgplan wordt in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend. Het nazorgplan gaat vergezeld van een verzoek om instemming. Dit verzoek wordt ingediend door middel van het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde Basisformulier bodemsanering gemeente Enschede.

  • 3. In het nazorgplan worden in ieder geval de volgende gegevens vermeldt:

  • a. een beschrijving van de wijze waarop de restverontreiniging wordt beheerst (isolerende maatregelen/kadastrale registratie/monitoring/actieve nazorg);

  • b. aan te brengen maatregelen in het kader van het zorgplan (hydraulische scheidingen, drains etc.);

  • c. onderhoud en investering;

  • · Indien de restverontreiniging wordt geïsoleerd:

  • de wijze waarop de instandhouding van de isolerende voorzieningen worden gewaarborgd en gecontroleerd

  • de wijze waarop het betrokken grondgebied in verband met het isoleren van de verontreiniging wordt beheerd

  • een beschrijving van de verwachte ontwikkelingen in het ruimtegebruik

  • · Indien de restverontreiniging wordt gemonitord;

  • een monitoringsplan met bemonsteringsfrequentie, actiewaarden, ijkmomenten en verwachtte tijdsduur

  • een onderbouwing van dit monitoringsplan middels een inschatting van de te verwachten mobiliteit/verspreiding

  • plaats en filterstelling monitoringspeilbuizen

  • d. de actiewaarden indien verspreiding van de verontreiniging wordt vastgesteld;

  • e. wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het nazorgplan;

  • f. een beschrijving van het terugvalscenario;

  • g. begroting van de kosten van deze nazorgmaatregelen.

Artikel 9 Sanering door Burgemeester en Wethouders

1.Op saneringen uitgevoerd door B&W zijn de artikelen 2 t/m 8 van overeenkomstige toepassing.

Handhaving

Artikel 10 Strafbaarstelling

1.Een gedraging in strijd met artikel 5, lid 1, 2 en 3 is een strafbaar feit en wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden en een geldboete van de tweede categorie.

Slotbepalingen

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening wordt vastgesteld onder intrekking van de Verordening Bodembescherming Enschede (Gemeenteblad van Enschede 2002, nr. 138, raadsbesluit van 20 januari 2002).

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bodembescherming Enschede 2006.

1. Algemene toelichting

1.1. Inleiding

Het vaststellen van een nieuwe Verordening Bodembescherming is nodig omdat per 1 januari 2006 de Wet bodembescherming is herzien. Deze herziening heeft gevolgen voor de bestaande verordening omdat nu een aantal zaken zijn geregeld in de wet zelf. Ook zijn een aantal, uit de praktijk voortgekomen, tekortkomingen hersteld in deze verordening.

De tekortkomingen bestaan uit het niet strafbaar hebben gesteld van het niet melden van bijvoorbeeld het diepste punt van de sanering. Tevens wordt de praktijk van het melden van de start en het melden van het einde van de sanering opgenomen in deze Verordening.

De gewijzigde Wbb introduceert een nieuwe saneringsaanpak, waarbij functiegerichte en kosteneffectieve sanering het uitgangspunt is. De gewijzigde Wbb geeft ook een wettelijke basis voor het saneringsverslag (voorheen: evaluatierapport). Het instemmen hiermee wordt een aparte beschikking. Dit geldt tevens voor het nazorgplan. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid gekregen tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het saneringsverslag en het nazorgplan (artikelen 39c en 39 d jo artikel 88 Wbb). Van deze mogelijkheid wordt hierbij gebruik gemaakt om een efficiëntere handhaving mogelijk te maken.

1.2 Procedure bepalingen

Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten dat de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt toegepast. In deze verordening is afdeling 3.4 van toepassing verklaard voor de beschikkingen ernst/spoedeisendheid en instemming met het saneringsplan. Voor deze beschikkingen is de procedure van titel 4.1 van de Awb (de zogeheten ‘verkorte procedure’) mogelijk op verzoek. Algemeen uitgangspunt is dat er geen of slechts een beperkt aantal belanghebbenden zijn waarbij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen zienswijzen zijn te verwachten van deze belanghebbenden die de beschikking niet hebben aangevraagd. Dit is bijvoorbeeld het geval als er geen andere belanghebbenden bij het perceel betrokken zijn, dan wel dat zij niet in hun belangen worden geschaad, de locatie niet in een beschermd gebied ligt en/of de openbare voorzieningen niet worden beperkt. Voor de beschikkingen instemming met het saneringsverslag en/of nazorgplan is gekozen voor de procedure van titel 4.1 van de Awb. In individuele gevallen kan gekozen worden voor de procedure van afdeling 3.4 als daaraan behoefte bestaat.

1.3 Nadere regels ten aanzien van het saneringsplan, evaluatierapport en nazorgplan

In de artikelen 39, lid 1, 39c lid 3 en 39 d lid 5 jo artikel 88 van de Wbb wordt de bevoegdheid om nadere regels te stellen over de gegevens die in het saneringsplan, saneringsverslag en nazorgplan moeten worden opgenomen gedelegeerd.

Bij het stellen van nadere regels is aansluiting gezocht bij de huidige praktijk binnen de gemeente Enschede. Tevens is aansluiting gezocht bij de concepten van andere provincies en gemeenten om een bepaalde mate van uniformiteit te creëren.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van de Wbb werken door in de bepalingen van deze verordening waarmee uitvoering aan die wet wordt gegeven.

Artikel 2 Procedurele bepalingen

In dit artikel wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaard op de beschikkingen vaststelling ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan.

De in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde uniforme openbare voorbereidingsprocedure voorziet in:

  • -

    Ter inzage legging van het stuk naar aanleiding waarvan de beschikking wordt gegeven (het rapport en/of de melding als bedoeld in artikel 28 lid 1 Wbb);

  • -

    een kennisgeving hiervan in dag- en nieuwsbladen;

  • -

    de mogelijkheid voor een ieder om ter zake zienswijzen schriftelijk of mondeling naar voren te brengen.

Op grond van het derde lid kunnen Burgemeester en Wethouders afzien van een uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor de genoemde beschikkingen. In dat geval wordt de hierboven genoemde verkorte procedure gevolgd.

Bij de beschikking(en) instemming saneringsverslag (en nazorgplan) is gekozen voor de procedure van titel 4.1 van de Awb. In individuele gevallen kan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht alsnog voor het betreffende geval van toepassing worden verklaard.

Als afdeling 3.4 (waarbij een ontwerpbeschikking ter inzage wordt gelegd) wordt gevolgd, staat na afgifte van de definitieve beschikking rechtstreeks beroep open bij de Raad van State. Als titel 4.1 wordt gebruikt is er na de definitieve beschikking de mogelijkheid voor bezwaar, waarna tegen de beslissing op bezwaar beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State.

Artikel 3 Meldingsformulier

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat de stukken ter inzage worden gelegd. Het gaat hier om het de rapportages en het meldingsformulier “Basisformulier bodemsanering gemeente Enschede”. Daarom wordt een indiening van deze stukken in minimaal viervoud voorgeschreven. Het artikel geeft verder een aantal rubrieken weer die op het voorgeschreven meldingsformulier moeten worden ingevuld.

Artikel 4 Het saneringsplan

De functie van het saneringsplan is dat burgemeester en wethouders zich een goed oordeel kunnen vormen over de aard en omvang van de verontreiniging en over de voorgenomen maatregelen en kunnen toetsen of op milieuhygiënisch toereikende en aanvaardbare wijze zal worden gesaneerd.

In het saneringsplan, moeten naast de wettelijke vereisten, de in artikel 4 van deze verordening vermelde gegevens te worden opgenomen. De bevoegdheid om deze nadere regels te stellen is toegekend in artikel 39 lid 1 van de Wbb. Zowel bij de beoordeling van saneringsplannen van derden als bij het opstellen van eigen saneringsplannen moet de gemeente deze eisen in acht nemen.

Voor de afperking van de verontreinigingscontour op de kadastrale kaart moet worden aangesloten bij de achtergrondwaarden, zoals die lokaal voor Enschede zijn vastgesteld in de bodemkwaliteitskaart. Zowel de achtergrondwaarden- (dan wel streefwaarden-)contour als de interventiewaardencontour moet worden ingetekend.

In de praktijk blijkt het voldoen aan de eisen die in de verordening ten aanzien van het saneringsplan worden gesteld niet altijd mogelijk en niet altijd relevant te zijn. Daarom is in het derde lid een afwijkingsmogelijkheid ingebouwd. De afwijkingsbevoegdheid betreft alleen de gemeentelijke uitwerkingsbevoegdheid en niet de wettelijke eisen van artikel 39 lid 1 van de Wbb.

Artikel 5 Melden start, diepste punt en einde sanering

De melding voor de (hervatte) aanvang van de saneringswerkzaamheden biedt de mogelijkheid om effectiever toezicht te organiseren. Zo kan de inspecteur beter het juiste moment kiezen voor het houden van een controle.

Het tweede lid sluit hierbij aan. Als het diepste punt (of de diepste punten bij bijvoorbeeld een gefaseerde sanering) van de ontgraving wordt gemeld geeft dit de inspecteur de mogelijkheid een contra expertise monster te nemen, zodat de uiteindelijk opgegeven resultaten kunnen worden gecontroleerd en geverifieerd aan het eigen genomen monster.

Het derde lid is opgenomen zodat de termijn voor het indienen van het saneringsverslag kan worden vastgesteld zonder fysieke controle(s) van de inspecteur op de exacte einddatum van de feitelijke saneringswerkzaamheden.

Het vierde lid geeft aan dat voor het indienen van deze mededelingen gebruik kan worden gemaakt van standaard formulieren. De praktijk heeft uitgewezen dat de start, het diepste punt en het einde van de sanering met het oog op een snelle afwikkeling worden doorgegeven via de telefoon. Ten behoeve van een correcte dossiervorming is in de verordening aangegeven dat deze meldingen, met uitzondering van het diepste punt, schriftelijk moeten worden doorgegeven. Een schriftelijke melding kan ook via de fax naar ons toe worden gezonden.

Artikel 6 Afwijkingen bij feitelijke saneringswerkzaamheden

In artikel 39 lid 4 van de Wbb is opgenomen dat degene die de bodem saneert wijzigingen van het saneringsplan moet melden. Deze wijzigingen moeten twee weken voorafgaand aan de feitelijke uitvoering hiervan worden gemeld. De gemeente moet vervolgens instemmen met deze wijzigingen.

Alle wijzigingen moeten schriftelijk door middel van een standaard meldingsformulier worden gemeld.

Artikel 7 Het Saneringsverslag

Het saneringsverslag geeft Burgemeester en Wethouders inzicht in de manier waarop de sanering is uitgevoerd. Op basis van deze rapportage kan worden beslist dat de sanering naar behoren is uitgevoerd en is afgerond dan wel dat aanvullende saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn.

Artikel 39c van de Wbb geeft een opsomming aan van de gegevens die in ieder geval in het verslag vermeld moeten zijn. In het derde lid wordt aan de gemeenteraad de bevoegdheid gedelegeerd nadere regels hier omtrent te stellen.

Omdat de wettelijk gestelde eisen minimaal zijn, worden in de verordening extra gegevens verlangd over de uitgevoerde sanering (zoals plattegronden/kaarten etc). De ervaring leert dat deze gegevens onontbeerlijk zijn voor een goede eindbeoordeling.

Voor een toelichting van het derde lid wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 4 derde lid van deze verordening.

Artikel 8 Het nazorgplan

Het nazorgplan krijgt in de Wbb ook een wettelijke status. Het bevoegd gezag mag slechts met het nazorgplan instemmen indien de daarin opgenomen gebruiksbeperkingen of nazorgmaatregelen voldoende zijn om er voor te zorgen dat de restverontreiniging niet zal leiden tot kwaliteitsvermindering van de bodem.

In de Verordening zijn concrete gegevens opgenomen die moeten worden overlegd, zodat monitoring en/of isolatie van de restverontreiniging wordt gerapporteerd en geregistreerd. Hierbij moet een terugvalscenario worden aangegeven als blijkt dat de restverontreiniging niet in voldoende mate wordt beheerst.

Voor een toelichting over de toepassing van het derde lid, zie de uitleg bij het derde lid van artikel 4.

Artikel 9 Sanering door Burgemeester en Wethouders

Uit artikel 48 Wbb blijkt dat saneringen door de overheid niet hoeven te voldoen aan de procedurele bepalingen waar de saneringen van particulieren wel aan moeten voldoen. Onder de voormalige Verordening bodembescherming Enschede was al besloten dat ook voor deze saneringen de gewone procedure geldt. Achterliggende gedachte hierbij was dat de overheid als opdrachtgever gelijk behandeld dient te worden met de particuliere saneerder. De procedurele vereisten met betrekking tot het saneringsverslag en het nazorgplan gelden eveneens voor de overheid-opdrachtgever.

Artikel 10 Strafbaarstelling

In dit artikel worden bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden. De bevoegdheid om strafbaar te stellen wordt ontleend aan de artikelen 154 jo 147 van de Gemeentewet. Strafrechtelijke sancties zijn een praktische en noodzakelijke aanvulling op de mogelijkheid tot het geven van een bestuurlijke maatregel. Strafrechtelijke sancties hebben een preventieve werking.

Volgens artikel 95 van de wet worden met betrekking tot de handhaving van de wet de artikelen 18.3 tot en met 18.14, 18.15, onder b, en 18.16 van de Wet milieubeheer van toepassing verklaard. Artikel 18.4, lid 3, bepaalt dat met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde eveneens de aangewezen ambtenaren belast zijn. Voor de strafrechtelijke handhaving van gemeentelijke verordeningen zijn binnen de gemeente Enschede de Buitengewone OpsporingsAmbtenaren (BOA’s) bevoegd.