Regeling vervallen per 20-10-2006

Beleidsregel voor het vaststellen van het begrip 'bebouwde kom' alsmede de ligging ervan in het kader van artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening

Geldend van 05-06-2000 t/m 19-10-2006

Intitulé

Beleidsregel voor het vaststellen van het begrip 'bebouwde kom' alsmede de ligging ervan in het kader van artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening

Beleidsregelvoor het vaststellen van het begrip ‘bebouwde kom’ alsmede de ligging ervan in het kader van artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening.

Artikel 1

Op 3 april 2000 is een aantal wijzigingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in werking getreden. De WRO-oud kende vijf vrijstellingsmogelijkheden, te weten:- vrijstelling in het bestemmingsplan (binnenplanse vrijstelling; artikel 15);- vrijstelling voor tijdelijke activiteiten (artikel 17);- vrijstelling voor kassen en bepaalde bedrijfsgebouwen (artikel 18);- vrijstelling voor meldingplichtige bouwwerken (artikel 18a);- vrijstelling voor overige gevallen (artikel 19).In de WRO-nieuw blijven de binnenplanse vrijstelling en de tijdelijke vrijstelling gehandhaafd. De vrijstelling voor kassen en bedrijfsgebouwen, alsmede de vrijstelling voor meldingplichtige bouwwerken vallen met ingang van 3 april 2000 onder artikel 19 WROnieuw.

Artikel 19 WRO-nieuw kent drie vrijstellingsmogelijkheden. De beleidsregel zoals vervat in dit document is van toepassing op het bepaalde in artikel 19, lid 3 WRO-nieuw. Burgemeester en wethouders kunnen zelfstandig vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in bij Algemene maatregel van Bestuur (artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening) aan te geven gevallen.

In artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het begrip ‘bebouwde kom’ geïntroduceerd Toetsing aan dit begrip is mede bepalend voor de vraag of van de in voornoemd artikel 20 aangegeven vrijstellingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt.1 Een definitie wat dient te worden verstaan onder dit begrip is evenwel niet gegeven. Er is namelijk geen relatie gelegd met het begrip bebouwde kom uit andere wet- en regelgeving. Teneinde deze onduidelijkheid op te heffen, verdient het aanbeveling in een besluit vast te leggen wat in het kader van artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening onder ‘bebouwde kom’ wordt verstaan.

Gelet op het voorgaande wordt bij dezen vastgelegd dat wat betreft de inhoud van het begrip ‘bebouwde kom’ aangesloten wordt bij artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening c.q. het normale spraakgebruik, waar onder ‘bebouwde kom’ wordt verstaan: waar de bebouwing haar aaneengesloten karakter verliest.De grens van de bebouwde kom wordt daarmee bepaald door de grenzen van de bestemmingsplannen die in overwegende mate de functie van woonbebouwing bevatten, de zogeheten komplannen. Concreet gaat het hierbij om de bestemmingsplannen die de woonkernen van Grave, Velp, Escharen en Gassel omvatten. Ter verduidelijking is de begrenzing van de bebouwde kom in het kader van deze beleidsregel tevens vastgelegd op vier bijbehorende tekeningen

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders in hun vergadering van 5 juni 2000.
De secretaris,                          De burgemeester,
mr. J.H. Roelofs                      dr. P.G.J. Zelissen