Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Hardenberg

Geldend van 26-11-2009 t/m 30-09-2010

VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE HARDENBERG

De raad van de gemeente Hardenberg;

Gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 6 oktober 2009,

nummer 2009/AZWI/141602;

gezien de resultaten van het overleg met LTO-Noord en Nederlandse Vakbond voor Pluimveehouderijen;

gezien de resultaten van het overleg met de gemeenten Dalfsen, Hoogeveen en Ommen;

gelet op de vastgestelde Toekomstvisie gemeente Hardenberg en Visienota Buitengebied als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij en

gelet op de Nota Uitwerking van de Wet geurhinder en veehouderij in de gemeente Hardenberg;

gelet op het amendement Bosman van 2 juni 2009;

gezien de afwegingen naar aanleiding van het amendement en de aanvullende opdracht van de raad in de notitie zienswijzen tegen de ontwerp-Verordening Geurhinder en veehouderij gemeente Hardenberg;

gezien de overwegingen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen in bijbehorende notitie naar aanleiding van ingediende zienswijzen tegen de ontwerp-Verordening Geurhinder en veehouderij gemeente Hardenberg;

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen de Nota Uitwerking van de Wet geurhinder en veehouderij in de gemeente Hardenberg voor wat betreft het geurbeleid;

  • 2.

    vast te stellen de onderstaande Verordening Geurhinder en veehouderij gemeente Hardenberg, houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierenverblijven.

    Verordening Geurhinder en veehouderij

Verordening Geurhinder en veehouderij

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden;

Geurgevoelig object: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

Mestvarkeneenheid: rekeneenheid voor geuremissie, bedoeld in de Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996, nr DWL/96057153, uitgegeven door het Ministerie VROM;

Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

Kaart: de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerktekaartbijlage

Vergunning: milieuvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer;

Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 2: Aanwijzing gebieden

  • 1. Bij een beslissing inzake de vergunning voor het oprichten of veranderen van een veehouderij neemt het bevoegd gezag de in artikel 3 van deze verordening bepaalde andere waarden, als bedoeld in artikel 6 van de Wet, in acht.

  • 2. Voor de gebiedsindeling, zoals aangegeven in artikel 3 van deze verordening, wordt verwezen naar de bij deze verordening behorende kaart.

  • 3. De in deze verordening bepaalde begrenzingen en andere waarden zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Wet gebaseerd op de eerder vastgestelde “Visienota Buitengebied” en de “Toekomstvisie gemeente Hardenberg”.

Artikel 3: Waarden voor de geurbelasting

Binnen de daartoe aangewezen gebieden, die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, is de wettelijke standaardnorm, respectievelijk een andere waarde van toepassing dan de betreffende waarde genoemd in artikel 3, eerste lid van de Wet.

De afwijkende waarden zijn aangegeven in onderstaande tabel, door middel van een gekleurde lijnen.

De bij de met een * aangegeven waarden gaat het om waarden die niet afwijken van de wettelijke standaardnorm. Deze zijn voor het overzicht en in verband met de begrenzing wel weergegeven in de tabel en op de kaart.

Voorliggende verordening legt via de kaart de begrenzing van de onderscheiden gebieden vast.

Gebied

Norm in OuE/m3

98 percentiel

Centrale kernen Hardenberg en Dedemsvaart

3

Grote kernen Balkbrug, Bergentheim, Gramsbergen en Slagharen

4

kleine kernen Ane, Bruchterveld, De Krim, Kloosterhaar, Lutten, Mariënberg, Radewijk, Rheeze, Rheezerveen, Schuinesloot en Sibculo

5

Kern Hoogenweg

8

lintbebouwing Zwolseweg in Balkbrug

(na de verkeersbebording bebouwde kom richting Nieuwleusen)

8 *

lintbebouwing Hoofdwijk en langs de Lutterhoofdwijk

in De Krim/ Slagharen

8 *

lintbebouwing Dedemsvaartseweg-Noord en Dedemsvaartseweg- Zuid in Lutten, type I

5

lintbebouwing Dedemsvaartseweg-Noord en Dedemsvaartseweg-Zuid in Lutten, type II

8

lintbebouwing Dedemsvaartseweg-Noord en Dedemsvaartseweg-Zuid in Lutten, type III

14

lintbebouwing Schuineslootweg in Schuinesloot

5

buffer rondom de diverse kernen: Ane, Balkbrug, Bergentheim, Bruchterveld, Dedemsvaart, De Krim, Gramsbergen, Hardenberg, Kloosterhaar, Lutten, Mariënberg, Schuinesloot, Slagharen en Sibculo

8 *

de aangewezen PEHS gebieden (Vechtdal en Reestdal)

8 *

overig Buitengebied

14

Artikel 4: Veehouderijen zonder geuremissiefactoren

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand van een bestaande veehouderij tot een geurgevoelig object in de gemeente Hardenberg:

    • A:

      Binnen bebouwde kom 50 meter;

    • B:

      Buiten bebouwde kom 25 meter;

  • 2. Artikel 4 lid 1 van deze verordening is alleen van toepassing op veehouderijen waarin rechtens:

    • a.

      minder dan 200 stuks melkrundvee (excl. vrouwelijk jongvee tot 2 jaar), of

    • b.

      minder dan 340 stuks vrouwelijk jongvee, of

    • c.

      minder dan 340 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en overig melkrundvee en

    • d.

      minder dan 50 mestvarkeneenheden, geiten, voedsters of paarden

    • e.

      minder dan 50 landbouwhuisdieren, anders dan bedoeld in de hierboven genoemde onderdelen a tot en met d

    worden gehouden.

  • 3. De in artikel 4 lid 1 onder B genoemde afstand van 25 meter geldt alleen voor bestaande dierenverblijven en geurgevoelige objecten. Nieuw te realiseren dierenverblijven bij bestaande inrichtingen moeten op een minimale afstand van 50 meter gerealiseerd worden, waarbij het aantal vergunde dieren binnen de afstand van 50 meter gelijk blijft of verminderd.

  • 4. Voor nieuwe veehouderijen gelden de afstanden zoals genoemd in artikel 4 van de Wet.

Artikel 5: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 6: Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als “Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Hardenberg”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingvan de raad van de gemeente Hardenberg van 17 november 2009.

De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,

i894.pdf [Klik hier om het document te downloaden]