Regeling vervallen per 10-04-2018

VERORDENING REKENKAMER GEMEENTE MAASTRICHT

Geldend van 07-05-2013 t/m 09-04-2018

Intitulé

VERORDENING REKENKAMER GEMEENTE MAASTRICHT

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van commissie Algemene Zaken en Middelen d.d. 10-04-2013;

gelet op het bepaalde in hoofdstuk IVa (artikel 81 a t/m 81k) en hoofdstuk XIa (artikel 182 t/m 185) Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de onderstaande “Verordening rekenkamer gemeente Maastricht”.

VERORDENING REKENKAMER GEMEENTE MAASTRICHT

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Raad: de gemeenteraad van Maastricht.

  • 2.

    Voorzitter: de voorzitter van de Rekenkamer Maastricht.

  • 3.

    Secretaris: de secretaris van de Rekenkamer Maastricht.

  • 4.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Maastricht.

  • 5.

    Commissie AZ&M: de commissie Algemene Zaken & Middelen.

  • 6.

    Rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Maastricht.

  • 7.

    Presidium: het Presidium van de gemeenteraad van Maastricht.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 2:1

    Er is een Rekenkamer.

  • 2:2

    De Rekenkamer heeft minimaal 5 en maximaal 7 leden.

  • 2:3

    De leden van de Rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig gemeentelijk bestuursorgaan.

Artikel 3. Secretaris

De Rekenkamer kan zich laten ondersteunen door een secretaris.

Artikel 4. Benoemingen

  • 4:1

    De raad benoemt de leden, inclusief de voorzitter van de Rekenkamer, op voordracht van de commissie AZ&M voor een periode van zes jaar.

  • 4:2

    Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat, bevattende:

    • -

      de mededeling dat zij/hij de benoeming zal aanvaarden;

    • -

      een overzicht van de openbare betrekkingen die zij/hij bekleedt;

    • -

      een verklaring omtrent het gedrag.

  • 4:3

    De Rekenkamer wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die bij ontstentenis van de voorzitter diens taken waarneemt.

Artikel 5. Herbenoemingen

  • 5:1

    Tenminste één jaar voorafgaande aan de afloop van de benoemingsperiode van de leden maakt de commissie AZ&M aan de raad kenbaar al dan niet een voordracht tot herbenoeming aan de raad te zullen voorleggen.

  • 5:2

    De raad besluit tenminste zes maanden vóór afloop van de benoemingsperiode over herbenoeming van de leden van de Rekenkamer inclusief de voorzitter.

Artikel 6. Ontslag en non-activiteit

  • 6:1

    De Rekenkamer bericht de raad als één van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid van de Gemeentewet. Tevens bericht de rekenkamer de raad indien hij een lid van de rekenkamer op non-activiteit kan (artikel 81 d lid 2) of moet stellen (artikel 81 d lid 1).

  • 6:2

    In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de Gemeentewet adviseert de commissie AZ&M de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-actief stellen van het betreffende lid.

  • 6:3

    De commissie AZ&M adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 7. Rechtspositie leden van de rekenkamer

  • 7:1

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk IVa Gemeentewet m.b.t. incompatabiliteiten mag een lid van de Rekenkamer niet tevens ambtenaar zijn, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 7:2

    De leden van de Rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding ter hoogte van € 125,00 per uur.

Artikel 8. Reglement van orde

De Rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisname aan de raad.

Artikel 9. Missie en taakstelling

  • 9:1

    In aanvulling op artikel 182, eerste lid Gemeentewet, heeft de Rekenkamer het versterken van de rol van de raad tot missie.

  • 9:2

    De Rekenkamer heeft het versterken van de controlerende rol van de raad tot specifieke taakstelling.

Artikel 10. Contact met de raad

  • 10:1

    De commissie AZ&M heeft tot taak voor de Rekenkamer als aanspreekpunt te dienen. Hiervoor dient zij:

    • -

      de raad te adviseren over door de Rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen;

    • -

      het presidium te adviseren over agendering van rapporten van de Rekenkamer in de raad.

  • 10:2

    De raad kan voor elk onderzoek van de Rekenkamer een begeleidingscommissie vanuit de raad instellen.

  • 10:3.

    De taak van de begeleidingscommissie is het volgen van de onderzoeksopzet.

Artikel 11. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 11:1

    De Rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 11:2

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de Rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 11:3

    De raad kan de Rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De Rekenkamer bericht de raad binnen één maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de Rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 12. Werkwijze

  • 12:1

    De Rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 12:2

    De Rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 12:33

    De Rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het college en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. Het college en de ambtenaren van de gemeente Maastricht zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de Rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 12:4.

    De Rekenkamer vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 12:5

    De Rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.

  • 12:6

    De Rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 12:7

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de Rekenkamer externe personen of bureaus inschakelen.

  • 12:8

    De Rekenkamer stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op de voor hen relevante bevindingen aan de Rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De Rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 12:9

    Na vaststelling door de Rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 13. Budget

  • 13:1

    De Rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 13:2

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van: de vergoedingen: de vergoedingen aan de leden, de inhuur van de secretaris, de inhuur van externe onderzoekers die eventueel door de Rekenkamer zijn ingeschakeld, en eventuele overige uitgaven die de Rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 13:3

    De Rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid, Gemeentewet.

  • 13:4

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van de taken van de Rekenkamer.

Artikel 14. Evaluatie

Wanneer de Rekenkamer of de commissie AZ&M een evaluatie van het functioneren van de Rekenkamer wensen, dan treden zij met elkaar in overleg om de vorm van de evaluatie te bepalen.

Artikel 15: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening rekenkamer gemeente Maastricht.”

Artikel 16: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De “Verordening rekenkamer gemeente Maastricht” zoals deze is vastgesteld door de raad op 21 februari 2006, gemeenteblad 2006, C. no 22, datum inwerkingtreding 08-03-2006, wordt per gelijke datum ingetrokken.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 23 april 2013.

De Griffier,

Drs. E. Willems.

De Voorzitter,

Dhr. O. Hoes.

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1. Begripsbepalingen.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Ten opzichte van de vorige verordening is het alleen woord “commissie” anders gedefinieerd: dit was “een compacte klankbordgroep vanuit de raad”, ook wel begeleidingscommissie genoemd; dit is nu gewijzigd in “de commissie Algemene Zaken & Middelen (AZ&M)”.

Artikel 182 Gemeentewet bepaalt de opdracht voor de rekenkamer als volgt: “De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur”. In deze verordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Toelichting artikel 2. Rekenkamer.

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a Gemeentewet) waarin het eerste lid voorziet. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b Gemeentewet). De oude verordening bepaalde dat de rekenkamer bestond uit 7 leden, met inbegrip van de secretaris van de rekenkamer. Thans wordt ervoor gekozen het aantal leden minimaal 5 en maximaal 7 te laten zijn, dit exclusief de secretaris. In de nieuwe situatie is de secretaris geen lid meer van de rekenkamer maar een ingehuurde ondersteuner.

Toelichting artikel 3. Secretaris.

Omdat de secretaris geen lid meer is van de rekenkamer is hier aanvullend geregeld dat de rekenkamer zich kan laten ondersteunen door een secretaris. Dit kan een externe persoon zijn die –tijdelijk- wordt ingehuurd. Artikel 81j lid 2 Gemeentewet opent ook de mogelijkheid dat het college, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, een of meerdere ambtenaren benoemt die worden ingezet ter ondersteuning van de werkzaamheden van de rekenkamer. De Gemeentewet bepaalt dat de ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, niet tevens werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van de gemeente; voorts zijn deze ambtenaren terzake van de werkzaamheden die zij verrichten voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j leden 3 en 4 Gemeentewet).

Toelichting artikel 4. Benoemingen.

Hier is opgenomen dat de raad de leden (inclusief de voorzitter) van de rekenkamer op voordracht van de commissie AZ&M benoemt voor een periode van 6 jaar. De voordracht werd voorheen door de begeleidingscommissie gedaan. Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de Gemeentewet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.

Op grond van artikel 81e Gemeentewet zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f Gemeentewet noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f Gemeentewet aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat de commissie AZ&M de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de commissie AZ&M de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e Gemeentewet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. In de praktijk zal de raad dit overlaten aan de commissie AZ&M die namens de raad kan bepalen of zij zelf dan wel de rekenkamer een voordracht doet. Uiteraard zal daarbij vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de Gemeentewet, waarin de incompatabiliteiten worden geregeld: de "geloofsbrieven" van de kandidaten.

Toelichting artikel 5. Herbenoemingen.

Dit artikel is ongewijzigd ten opzichte van de vorige verordening met dien verstande dat het woord commissie (de oude begeleidingsgroep) is vervangen door de commissie AZ&M.

Toelichting artikel 6. Ontslag en non-activiteit.

Hier (lid 1) staat nu dat de rekenkamer de raad bericht indien er sprake is van een lid dat door de raad kan (artikel 81c lid 7) of moet worden ontslagen (artikel 81c lid 6 Gemeentewet). Nieuw is opgenomen dat de rekenkamer de raad ook bericht indien er mogelijk sprake is van een lid dat op non-activiteit kan (artikel 81 d lid 2) of moet (artikel 81 d lid 1) worden gesteld.

Ten opzichte van het oude lid 1 is het woord “commissie” vervangen door “de rekenkamer”: dit is gebeurd omdat het voor de hand ligt dat de leden van de rekenkamer als eersten vernemen indien zich de wettelijk geregelde omstandigheden voordoen die (kunnen) leiden tot non-activiteit of ontslag.

Lid 2 bepaalt dat commissie AZ&M (was: de commissie) de raad adviseert indien het de gevallen betreft als bedoeld in artikel 81c lid 7 (mogelijkheid ontslag) en artikel 81d lid 2 (mogelijkheid om lid op non-activiteit te stellen). Gezien de rol van de commissie AZ&M zoals vastgelegd in artikel 4 lid 1 van de verordening is het evident dat in de gevallen waarin er geen beleidsvrijheid bestaat (artikel 81 c lid 6 Gemeentewet m.b.t. ontslag en artikel 81 d lid 1 Gemeentewet m.b.t. non-activiteit) de commissie de raad wel het betreffende voorstel doet maar dat het “advies” zich in dat geval beperkt tot de enkele constatering dat zich een van de wettelijke situaties voordoet die moeten leiden tot de maatregel van ontslag of het stellen op non-activiteit.

Tot slot bepaalt lid 3 dat de commissie AZ&M (was: de commissie) de raad adviseert met betrekking tot het opleggen of beëindigen van de maatregelen van non-activiteit als bedoeld in artikel 81 d, eerste of tweede lid van de Gemeentewet.

Toelichting artikel 7. Rechtspositie leden van de rekenkamer.

In het oude lid 1 stond dat de leden van de rekenkamer niet onder de ambtelijke rechtspositie van de gemeente Maastricht vallen; deze tekst is vervangen door de in de Gemeentewet (artikel 81 f, sub q) opgenomen tekst die luidt dat een lid van de rekenkamer niet tevens ambtenaar is, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt. Verder is opgenomen dat dit geldt, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk IVa Gemeentewet m.b.t. incompatabiliteiten. Dat betekent dus dat de uitzonderingen opgenomen in artikel 81 f lid 2 van de Gemeentewet van toepassing zijn: een lid van de rekenkamer mag dus, in afwijking van de beschreven hoofdregel, bijvoorbeeld wel ambtenaar van de burgerlijke stand zijn of werkzaam zijn bij een school voor openbaar onderwijs.

De toevoeging in lid 2 m.b.t. de indexering van de vergoeding is in de nieuwe verordening weggelaten.

Toelichting artikel 8. Reglement van orde.

Artikel 81i van de Gemeentewet bevat de verplichting voor de rekenkamer om een reglement van orde vast te stellen en dit ter kennis te brengen van de gemeenteraad. Voor alle duidelijkheid is deze verplichting nu ook opgenomen in de verordening. De rekenkamer werkt reeds met een door hen vastgesteld reglement van orde. Dit dient na vaststelling of wijziging ter kennisname aan de raad te worden toegestuurd en te worden gepubliceerd op de in artikel 139, tweede lid van de Gemeentewet bedoelde wijze.

Toelichting artikel 9. Missie en taakstelling.

Deze bepaling is ongewijzigd vanuit de oude verordening in de nieuwe overgenomen.

Toelichting artikel 10. Contact met de raad.

Ook dit artikel is ongewijzigd t.o.v. de oude verordening. Wel is het woord commissie vervangen door commissie AZ&M.

De raad beschouwt de commissie AZ&M als eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer. De commissie AZ&M treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer. De commissie AZ&M adviseert de raad over door de rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen en geeft het Presidium advies over de agendering van de rapporten van de rekenkamer in de raad.

Toelichting artikel 11. Onderwerpenselectie en opdrachtverlening.

De redactie van dit artikel is ongewijzigd en is in feite een vertaling van artikel 182 Gemeentewet waarin de “autonome onderzoeksopdracht” van de rekenkamer is geformuleerd: “de rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerd bestuur”.

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd waardoor duidelijk moge zijn dat er een zwaar gewicht wordt toegekend aan zo’n verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Toelichting artikel 12. Werkwijze.

De bepalingen m.b.t. de werkwijze van de rekenkamer zijn ongewijzigd overgenomen uit de oude verordening.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag om eventuele onjuistheden te duiden of te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Toelichting artikel 13. Budget.

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Toelichting artikel 14. Evaluatie.

Dit artikel bepaalt dat de rekenkamer en de commissie AZ&M met elkaar in overleg treden wanneer een of beide partijen een evaluatie van het functioneren van de rekenkamer wensen.

Toelichting artikel 16. Inwerkingtreding.

Het spreekt voor zich dat de oude “verordening rekenkamer gemeente Maastricht” op de dag van de inwerkingtreding van de nieuwe wordt ingetrokken.