Regeling vervallen per 31-07-2019

LANDSVERORDENING tot aanmelding van geldtransporten in het kader van maatregelen tegen het witwassen van geld

Geldend van 10-10-2010 t/m 29-05-2015

Intitulé

LANDSVERORDENING tot aanmelding van geldtransporten in het kader van maatregelen tegen het witwassen van geld

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

a. minister

:

de Minister van Justitie;

b. aanmelding

:

een aanmelding als bedoeld in artikel 2;

c. geld

:

binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten, munten en muntbiljetten, alsmede aan toonder gestelde verhandelbare waardepapieren;

d. aanmelder

:

degene die de aanmelding heeft gedaan.

HOOFDSTUK II Aanmeldingsplicht

Artikel 2

  • 1. Personen die Sint Maarten binnenkomen of uitgaan zijn verplicht om geld ter waarde van NAƒ 20.000,- of meer, dat zij met zich meevoeren, aan te melden bij de ambtenaren der Douane. Het bepaalde in de eerste volzin is ook van toepassing indien het gaat om binnenkomende of uitgaande personen, die aantoonbaar samen reizen en gezamenlijk geld ter waarde van NAƒ 20.000,- of meer met zich meevoeren.

  • 2. De aanmelding moet geschieden door het inleveren van een door de aanmelder ondertekende aangifte volgens een door de minister vast te stellen model. In het geval, genoemd in het eerste lid, tweede volzin, rusten de bij of krachtens deze landsverordening gestelde verplichtingen op alle in het eerste lid, tweede volzin, bedoelde personen afzonderlijk.

  • 3. Indien een geldtransport plaatsvindt per beroepsvervoerder, maar deze niet tot de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, in staat is gesteld, wordt de aanmelding gedaan bij de Inspecteur der Douane door de verzender van het geld uiterlijk op het tijdstip van de feitelijke binnenkomst of het uitgaan van het geld.

  • 4. Aanmelding moet voor binnenkomende personen geschieden uiterlijk op het tijdstip, waar door de ambtenaar der Douane kan worden overgegaan tot controle van door reizigers meegebrachte bagage. Als de bevoegde autoriteit een controlezone instelt, moet aanmelding geschieden voordat de controle-zone wordt betreden. Is ter plekke geen ambtenaar der Douane aanwezig, dan moet na de doorgang onverwijld aanmelding worden gedaan bij de dichtstbijzijnde ambtenaar der Douane.

  • 5. Aanmelding moet voor uitgaande personen geschieden uiterlijk op het tijdstip, waarop door de ambtenaar van politie werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst wordt overgegaan tot paspoortcontrole of als geen paspoortcontrole plaatsvindt uiterlijk op het tijdstip, waarop door de ambtenaar der Douane tot controle van door reizigers meegebrachte bagage overgegaan kan worden. Is ter plekke geen ambtenaar der Douane aanwezig, dan moet vóór doorgang aanmelding worden gedaan bij de dichtstbijzijnde ambtenaar der Douane.

  • 6. Mochten er geen ambtenaren der Douane aanwezig zijn dan dient aanmelding te geschieden bij de ambtenaren van politie werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst.

  • 7. Bij ministeriële regeling kan, al dan niet onder het stellen van beperkingen en voorschriften, worden bepaald dat de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, niet geldt voor geld dat binnengebracht wordt of uitgaat met het enkele oogmerk van rechtstreekse doorvoer.

Artikel 3

Bij de aanmelding, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2, dienen juiste gegevens te worden verstrekt omtrent:

  • a.

    de identiteit en woonadres van de aanmelder en van de eigenaar van het geld;

  • b.

    de omvang, herkomst en bestemming van het geld;

  • c.

    de reden voor de gekozen wijze van vervoer van het geld.

Artikel 4

  • 1. Het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, beheert de gegevens die op grond van artikel 3 worden verkregen.

  • 2. Aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in het eerste lid, worden door de ambtenaren, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onverwijld doorgezonden:

    • a.

      de aanmeldingen, bedoeld in artikel 2;

    • b.

      afschriften van processen-verbaal van inbeslagneming van geld.

HOOFDSTUK III Ambtelijke bevoegdheden in het kader van toezicht

Artikel 5

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, zijn belast de ambtenaren der Douane, alsmede de ambtenaren van politie werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van de door hen aangewezen personen;

    • d.

      aanmerende en aanlandende vaartuigen, alsmede stilstaande luchtvaartuigen en voertuigen en hun lading te onderzoeken;

    • e.

      geld in bewaring te nemen indien de aanmelder hen niet onverwijld de gegevens, bedoeld in artikel 3, verstrekt of als bij hen gerede twijfel bestaat omtrent de juistheid van de door de aanmelder verstrekte gegevens.

  • 3. Van de inbewaringneming, bedoeld in het tweede lid, maken de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, onverwijld proces-verbaal op. De inbewaringneming kan geschieden voor maximaal zeven dagen. Deze termijn kan door hun diensthoofd eenmaal met maximaal zeven dagen worden verlengd. Na afloop van deze termijn wordt het geld onverwijld teruggegeven aan de aanmelder, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6, tweede lid.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld omtrent het proces- verbaal, alsmede de bewaarplaats, de overdracht en het beheer van het geld.

  • 4. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 5. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd tot onderzoek aan het lichaam en de kleding van personen die zich van en naar vaartuigen, voertuigen en luchtvaartuigen begeven.

  • 6. Het onderzoek aan het lichaam of de kleding geschiedt door ambtenaren van hetzelfde geslacht als dat van de persoon die aan visitatie wordt onderworpen.

  • 7. Personen die aan een onderzoek aan het lichaam of de kleding zullen worden onderworpen, zijn op eerste vordering van de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, gehouden stil te staan en deze te volgen naar een door hen aangewezen plaats.

  • 8. Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede, vijfde en zevende lid wordt gevorderd.

  • 9. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren.

HOOFDSTUK IV De opsporing

Artikel 6

  • 1. Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de ambtenaren der Douane, alsmede de door de minister aangewezen ambtenaren van de belastingdienst.

  • 2. De ambtenaren of personen belast met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten, zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van alle in verband met de bepalingen van deze landsverordening ingevolge het Wetboek van Strafvordering voor inbeslagneming vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen. Artikel 5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de in het eerste lid bedoelde ambtenaren dienen te voldoen.

HOOFDSTUK V Strafbepalingen

Artikel 7

  • 1. Degene die opzettelijk het bepaalde in de artikelen 2, 3, of 8, eerste lid, overtreedt wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij met geldboete van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 2. Degene die de bepalingen, genoemd in het eerste lid, niet opzettelijk overtreedt wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij met een geldboete van ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 3. Overtreding van het bepaalde in het eerste lid is een misdrijf en overtreding van het bepaalde in het tweede lid een overtreding.

HOOFDSTUK VI Geheimhouding

Artikel 8

  • 1. Allen, die betrokken zijn of zijn geweest bij de uitvoering van deze landsverordening zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen in hun hoedanigheid is bekend geworden, behoudens in het geval dat uit de doelstelling van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

  • 2. De minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod aan de ambtenaren der Douane.

  • 3. De minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod aan de ambtenaren van politie werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld, voor gevallen waarin deze landsverordening niet uitdrukkelijk voorziet.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gesteld met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van deze landsverordening.

Artikel 10

  • 1. Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening aanmeldingsplicht van grensoverschrijdende geldtransporten.

  • 2. [regelt de inwerkingtreding]