Bomenverordening Terschelling 2010

Geldend van 08-10-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Terschelling 2010

De raad van de gemeente Terschelling;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24-8-2010;gelet op artikel 147 en 121 van de Gemeentewet;gelet op artikel 15 Boswet;besluit vast te stellen de onderstaande Bomenverordening Terschelling 2010 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt verstaan onder:a. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 5 Boswet;b. boom: een houtachtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven;c. boomwaarde: de geldwaarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;d. bomen effect analyse: een standaardbeoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;e. elzensingel: houtwal bestaande uit elzen die regelmatig (tussen 5 en 15 jaar) afgezet wordt waarna op de afgekapte stronken jonge loten uitgroeien tot nieuwe boomstammen;f. hakhout: één of meer bomen, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;g. houtwal: lijnvormige aanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers of een (lint)begroeiing van heesters en struiken;h. houtopstand: één of meer bomen of een houtwal;i. kandelaberen: het verwijderen van uitgelopen takhout tot op de hoofdtakken, zonder de hoofdtakken te verwijderen;j. kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;k. knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen (verwijderen van uitgelopen takhout tot op de stam);l. monumentale houtopstand: één of meer bomen of een houtwal met een leeftijd van tenminste 80 jaar en een levensverwachting van 10 jaar;m. rooien: het geheel verwijderen van het boven - en ondergrondse deel van de houtopstand;n. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel (met inbegrip van kandelaberen); het verrichten van handelingen (zowel boven- als ondergronds), die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;o. lijst van houtopstanden: lijst van houtopstanden die voldoen aan het begrip van «monumentale houtopstand», voorzien van een voor ieder goed herkenbare omschrijving, standplaats en het kadastrale perceelsnummer; de lijst wordt aangevuld met nieuwe houtopstanden die op enig moment voldoen aan het criterium «monumentaal»;p. vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, onder letter g, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;q. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 

Artikel 2 Verbod tot vellen (vergunningplicht)

  • 1 Het is verboden zonder vergunning of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag een monumentale houtopstand te vellen of te doen vellen. 

  • 2 Een houtopstand is «monumentaal» als de houtopstand voorkomt op de lijst van houtopstanden, als bedoeld in artikel 1, onder letter o. 

  • 3 Burgemeester en wethouders stellen de lijst van houtopstanden, als bedoeld in artikel onder letter o, vast.  

  • 4 De lijst wordt aangevuld met nieuwe houtopstanden die op enig moment voldoen aan de voorwaarde «monumentaal», als bedoeld in artikel 1. 

Artikel 3 Uitzonderingen op de vergunningplicht

  • 1 De vergunningplicht - bedoeld in artikel 2 - geldt niet voor een houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet. 

  • 2 De vergunningplicht - bedoeld in artikel 2 - geldt voorts niet voor;a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 10 van deze verordening;b. het periodiek vellen van hakhout of afzetten van elzensingels ter uitvoering van het reguliere onderhoud;c. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bijknotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van hetreguliere onderhoud;d. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot.e. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;f. fijnsparren bestemd om te dienen ais kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;g. houtopstand die deel uitmaakt van bosbouwondernemingen die bij het Bosschap zijn geregistreerd en die houtopstand is gelegen buiten een bebouwde kom Boswet; hierop geldt een uitzondering: vormt de houtopstand een zelfstandige eenheid die:- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen, dan geldt wel de vergunningplicht. 

Artikel 4 Indieningsvereisten bij de aanvraag en de voorbereidingsprocedure

  • 1 De vergunningaanvraag kan slechts worden ingediend door:a. de persoon die krachtens zakelijk recht, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken;b. de persoon met schriftelijke toestemming van degene, als bedoeld onder letter a;c. de persoon die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken;d. de persoon met schriftelijke toestemming van degene, als bedoeld onder letter c. 

  • 2 Op de voorbereiding van een besluit inzake het vellen van een houtopstand, is de reguliere voorbereidingsprocedure uit § 3.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. 

Artikel 5 Beoordelingscriteria vergunningaanvraag

  • 1 Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen. 

  • 2 Een vergunning tot vellen wordt geweigerd als:a. het belang van verlening niet opweegt tegen het belang tot behoud van de monumentale houtopstand;b. velling in strijd is met de Flora en faunawet. 

Artikel 6 Direct vellen van een houtopstand

De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. 

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1 Aan een vergunning tot vellen kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang waarvoor de vergunning is vereist. 

  • 2 Als beperking, bedoeld in, lid 1 kan aan de vergunning tot vellen worden verbonden aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna. 

  • 3 Als voorschrift, bedoeld in lid 1 kan worden verbonden aan de vergunning tot vellen, de verplichting dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 

  • 4 In het voorschrift - bedoeld in lid 2 - wordt bepaald binnen welke termijn na de herplant, niet aangeslagen herplant moet worden vervangen en op welke wijze.

  • 5 Als voorschrift, bedoel in lid 1 kan aan de vergunning tot vellen worden verbonden de plicht tot het opstellen en overleggen van een «bomen effect analyse» in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden houtopstanden.

  • 6 In een vergunning tot vellen kan een termijn worden opgenomen, als bedoeld in artikel 2.23, lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 8 Herplant - en instandhoudingsplicht ingeval van illegaal vellen

  • 1 Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellentermijn. 

  • 2 Wordt een verplichting - bedoeld in lid 1 - opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant niet - geslaagde beplanting moet worden vervangen en op welke wijze. 

  • 3 Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in artikel 2 van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting(en) opleggen om:a. overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;b. een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan burgemeester en wethouders. 

  • 4 Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen. 

Artikel 9 Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 in samenhang met artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 10 Bestrijding van de iepenziekte

  • 1 Dit artikel verstaat onder:a) iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.)Nannf. (syn. Ceratocystïs ulmi {Buism.) C. Moreau);b) iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus muitistratus (Marsen) en Scolytus pygmaeus. 

  • 2 Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:a) indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;b) de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;c) de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen. 

  • 3 Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. 

  • 4 Het verbod, bedoeld onder lid 3, is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter. 

  • 5 Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder lid 3 gestelde verbod. 

  • 6 Het niet voldoen aan de aanschrijving bedoeld in lid 2, biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht. 

Artikel 11 Bescherming gemeentelijke houtopstand

  • 1 Het is verboden om houtopstanden, die gemeentelijk eigendom zijn:• te beschadigen, te bekladden of te beplakken;• daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

     

  • 2 Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het bevoegd gezag. 

Artikel 12 Strafbepaling

  • 1 1. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie: artikel 2, lid 1; artikel 8; artikel 10 en artikel 11. 

  • 2 Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 13 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het bevoegd gezag aangewezen personen. 

Artikel 14 Opsporing

Met de opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

Artikel 15 Overgangsbepaling

De aanvragen tot het vellen van een houtopstand, die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding, worden beoordeeld op grond van afdeling 4.3 uit de Algemeen Plaatselijke Verordening Terschelling 2006 die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 16 Slotbepaling

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Terschelling 2010.

  • 2 2. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop deze verordening in het weekblad “De Terschellinger” wordt gepubliceerd. 

  • 3 Op het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt, vervalt afdeling 4.3 uit de Algemeen Plaatselijke verordening Terschelling 2006.