Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2012 t/m 2015 "Samen voor elkaar!"

Geldend van 18-01-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2012 t/m 2015 "Samen voor elkaar!"

1. Inleiding

Voor u ligt het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2012 t/m 2015 “Samen voor elkaar!”. In dit plan vindt u de doelstellingen voor het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning, waaronder het beleid op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

“Samen voor elkaar!” is de opvolger van het beleidsplan “Oog voor elkaar”, in welk plan het Wmo-beleid voor de periode 2008-2011 staat weergegeven. Daarnaast wordt met dit beleidsplan richting gegeven aan verschillende beleidsterreinen, waarvoor het college in de afgelopen beleidsperiode nota’s of actieplannen heeft vastgesteld 1 . Waar nodig worden deze nota’s en actieplannen, op grond van dit beleidsplan, in de periode 2012-2015 bijgesteld of vervangen.

Dit beleidsplan is tot stand gekomen in samenwerking met de stad. Tijdens verschillende bijeenkomsten hebben de samenwerkingspartners op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, evenals inwoners, hun bijdragen geleverd in de vorm van behoeftebepaling en prioritering van de doelstellingen. Daarbij heeft men ook aangegeven welke doelstellingen door de inwoner(s) kunnen worden gerealiseerd, welke door de samenwerkende partners en welke door de gemeente. Het college heeft deze bijdragen zeer gewaardeerd en is van mening dat de inzet van de stad in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het leggen van een stevige basis voor het beleid maatschappelijke ondersteuning voor de komende periode.

In de volgende paragrafen worden de achtergronden van en randvoorwaarden voor het nieuwe beleid besproken. Samen met hoofdstuk 4, waarin de gemeentelijke visie op maatschappelijke ondersteuning wordt weergegeven, biedt dit hoofdstuk daarmee het kader voor de vormgeving van het beleid in hoofdstuk 5 tot en met 15.

1.1 Maatschappelijke ondersteuning

Meedoen van alle inwoners mogelijk maken en bevorderen, uitgevoerd in samenwerking tussen de gemeente en de stad… Dat is de uitdaging voor het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning.

Meedoen is ook het maatschappelijke doel waar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zich op richt. Dat meedoen geldt voor iedereen, jong en oud, ongeacht zijn maatschappelijke of economische positie, ongeacht of iemand beperkingen ondervindt of niet. Het beleid maatschappelijke ondersteuning richt zich op inwoners van Wageningen die om wat voor redenen dan ook niet op eigen kracht kunnen meedoen. Oftewel: mensen die zich binnen de samenleving in een kwetsbare positie bevinden (of daarin dreigen te komen) en daardoor belemmeringen ervaren bij het meedoen.

Het beleid maatschappelijke ondersteuning is er op gericht mensen in een (dreigende) kwetsbare positie te ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, hun zelfredzaamheid te behouden of te herstellen en hen toe te rusten om maatschappelijk te participeren. Het vertrekpunt is dat mensen onderling meer kunnen betekenen voor kwetsbare inwoners. De gemeente zet hierbij in op een actieve sociale omgeving: in eerste instantie wordt ruimte geboden aan particulier initiatief om elkaar te ondersteunen. Als inwoners en hun omgeving het niet zelf kunnen, kunnen zij geholpen worden door de maatschappelijke organisaties in de stad. Waar ook deze mogelijkheid niet aanwezig of toereikend is, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid de benodigde ondersteuning te organiseren. Dat organiseren gebeurt waar mogelijk in samenwerking met de stad: inwoners, maatschappelijke partners en private partijen. De gemeente is hierbij de regiehouder, die regelt dat de vereiste ondersteuning wordt uitgevoerd.

De Wmo benoemt negen prestatievelden, waarop van de gemeente inspanningen worden verwacht (zie bijlage I). Kort samengevat moeten gemeenten op grond van de Wmo prestaties leveren die te maken hebben met:

• het bevorderen van de sociale samenhang;

• het ondersteunen van:

  • -

    jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

  • -

    mantelzorgers;

  • -

    vrijwilligers;

• informatie & advies en cliëntondersteuning;

• het bevorderen van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare doelgroepen;

• het verlenen van voorzieningen (compensatieplicht, zie de toelichting in paragraaf 1.4 onder het kopje “verplichtingen”);

• het bieden van maatschappelijke opvang;

• het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid.

Ten behoeve van een overzichtelijke indeling en een integrale aanpak is er voor gekozen om dit beleidsplan in te richten naar verschillende beleidsdomeinen, die zich richten op aspecten of doelgroepen van maatschappelijke ondersteuning bij participatie in de samenleving. De prestatievelden van de Wmo zijn deels herkenbaar als beleidsdomein (voorbeelden: ondersteuning bij opgroeien en opvoeden, ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg) en zijn deels opgenomen binnen verschillende beleidsdomeinen (voorbeelden: informatie&advies, verlenen van voorzieningen als middel om participatie mogelijk te maken). Om te voldoen aan de wettelijke plicht om de gemeentelijke doelstellingen per prestatieveld weer te geven, is in hoofdstuk 17 een samenvatting opgenomen van de doelstellingen per prestatieveld van de Wmo.

Door het plan in te delen naar beleidsdomeinen is dit beleidsplan integraler en breder dan de Wmo voorschrijft. Zo wordt ook ingegaan op cultuur en sport als middel voor participatie. Samenvattend zijn de beleidsdomeinen van maatschappelijke ondersteuning:

  • ·

    leefbaarheid/sociale veiligheid;

  • ·

    opvoeden en opgroeien;

  • ·

    ouder worden in Wageningen;

  • ·

    minimabeleid/schuldhulpverlening;

  • ·

    ondersteuning vrijwilligerswerk;

  • ·

    ondersteuning mantelzorg;

  • ·

    preventieve gezondheidszorg;

  • ·

    participatie van gehandicapten;

  • ·

    ondersteuning vluchtelingen;

  • ·

    sport als middel voor participatie;

  • ·

    cultuur als middel voor participatie.

Bovengenoemde beleidsdomeinen leveren in onderlinge samenhang een bijdrage aan het doel van maatschappelijke ondersteuning: alle inwoners van Wageningen die zich in een kwetsbare positie bevinden of dreigen te komen en die zelf en/of binnen hun omgeving onvoldoende mogelijkheden vinden om mee te doen, in staat te stellen naar vermogen te participeren binnen de samenleving.

1.2Aanleiding voor herijking van het beleid maatschappelijke ondersteuning

Met dit beleidsplan wordt enerzijds voldaan aan de verplichting op grond van de Wmo, om minstens één keer per vier jaar het beleid rond maatschappelijke ondersteuning vast te stellen. Anderzijds is met de ontwikkeling van het nieuwe beleid de kans gegrepen voor een herijking van het brede beleid maatschappelijke ondersteuning.

Voor herijking van het beleid waren diverse redenen aanwezig. Achtereenvolgens worden hieronder toegelicht: het onderzoek van de Rekenkamer naar het Wmo-beleid, het landelijke programma Welzijn Nieuwe Stijl, het landelijke project De Kanteling, de te verwachten overheveling van de functie Begeleiding vanuit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) naar de Wmo, de decentralisatie van de Jeugdzorg en maatschappelijke ontwikkelingen.

Onderzoek Rekenkamer 2009

In 2009 heeft de Rekenkamer onderzoek uitgevoerd naar het Wmo-beleidsplan “Oog voor elkaar”. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Rekenkamer geconstateerd dat de doelstellingen onvoldoende duidelijk en meetbaar geformuleerd zijn. In het plan ontbreken over het algemeen beoogde maatschappelijke effecten en concreet te behalen resultaten, waardoor onduidelijk is wat de gemeente precies wil bereiken met het beleid en hoe de resultaten geëvalueerd kunnen worden. Door versnippering van het beleid mist de gemeenteraad het overzicht over de uitvoering.

Aan de conclusies van de Rekenkamer is bij de vormgeving van het nieuwe beleid zoveel mogelijk tegemoet gekomen. Eén van de aanpassingen is, dat dit nieuwe beleidsplan niet is opgebouwd rond de prestatievelden van de Wmo, maar rond de diverse beleidsdomeinen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Hiermee wordt het overzicht over het brede beleidsveld en de integraliteit tussen de verschillende beleidsdomeinen bevorderd. In hoofdstuk 5 tot en met 15 worden per beleidsdomein de doelstellingen van het beleid weergegeven, met daarbij de gewenste resultaten (beoogde maatschappelijke effecten) en de wijze waarop de resultaten worden geëvalueerd. Ook wordt duidelijk gemaakt tussen welke doelstellingen (ook van andere beleidsdomeinen) afhankelijkheidsrelaties bestaan. Dit plan vormt daarmee de basis voor de uitvoering van het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning in de periode 2012-2015.

Welzijn Nieuwe Stijl

De afgelopen jaren zijn de gemeenten bij de uitvoering van de Wmo nog niet volledig toegekomen aan het in de volle breedte benutten van de ruimte die deze wet biedt voor maatwerk, verbinden en integraliteit. Voorwaarden voor een succesvolle uitvoering van de Wmo zijn onder andere dat de (sturings)relatie tussen gemeenten en welzijnsorganisaties en de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk op orde zijn. Om op deze twee punten een verbeterslag te kunnen maken is het landelijke programma “Welzijn Nieuwe Stijl” gestart 2 . Welzijn Nieuwe Stijl richt zich op welzijnsaanbieders, maar ook op de gemeente als opdrachtgever. Doel is dat de aanbieders een welzijnsaanbod hebben dat is afgestemd op de visie van de gemeente en de vraag van de burger. Het gaat er om niet te sturen op producten, maar op resultaten en waar mogelijk op maatschappelijke effecten. Welzijn Nieuwe Stijl leidt er toe dat efficiënte ondersteuning geboden wordt, bijvoorbeeld door meer collectieve arrangementen aan te bieden. Het welzijnswerk is daarbij gericht op het versterken van het zelfregelend vermogen van de burger en het betrekken van de eigen sociale omgeving bij de ondersteuning. Meer efficiëntie ontstaat ook als de aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en de aanbieders van bijvoorbeeld zorg meer samenwerken.

Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens (kenmerken). Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector, en zijn daarmee ook voor gemeenten in hun rol als opdrachtgever relevant. De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl zijn:

  • 1.

    gericht op de vraag achter de vraag;

  • 2.

    gebaseerd op de eigen kracht van de burger;

  • 3.

    direct er op af;

  • 4.

    formeel en informeel in optimale verhouding;

  • 5.

    doordachte balans van collectief en individueel;

  • 6.

    integraal werken;

  • 7.

    niet vrijblijvend, maar resultaatgericht;

  • 8.

    gebaseerd op ruimte voor de professional.

De Kanteling

Welzijn Nieuwe Stijl houdt nauw verband met het project De Kanteling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) 3 .Doel van De Kanteling is om gemeenten te stimuleren om de compensatieplicht op grond van artikel 4, eerste lid Wmo op een nieuwe wijze vorm te geven, zodat mensen met een beperking betere kansen hebben om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Bij de kanteling staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. Het eerste gesprek met de aanvrager wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Samen met de aanvrager wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met een algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden.

O verheveling functie Begeleiding vanuit AWBZ naar Wmo

In 2009 is de functie ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. Nu is het plan dat ook de begeleiding voor mensen die zelfstandig in de thuissituatie wonen (extramurale begeleiding) vanuit de AWBZ overgaat naar de Wmo. Uit het regeerakkoord blijkt dat de gemeenten vanaf 2013 verantwoordelijk zijn voor nieuwe cliënten en vanaf 2014 voor alle cliënten. De begeleiding is bedoeld voor mensen met een lichamelijke-, zintuiglijke- of verstandelijke beperking, somatische aandoening, psychiatrische stoornis en psychogeriatrische problematiek (dementie). Mensen met een verblijfsindicatie vallen niet onder de overheveling. Het doel van de begeleiding is het behouden, bevorderen of compenseren van de zelfredzaamheid om opname of verwaarlozing te voorkomen. Concreet gaat het om activiteiten zoals woonbegeleiding, dagactiviteiten en -besteding, logeerhuizen, praktische pedagogische thuishulp etc.. De financiële middelen die hiervoor door het rijk worden vrijgemaakt, worden naar de gemeenten overgeheveld (met een efficiencykorting van 5%).

Overheveling van de functie Begeleiding naar de Wmo heeft gevolgen voor het gehandicaptenbeleid, gezondheidsbeleid en ouderenbeleid van de gemeente Wageningen, welke beleidsdomeinen in dit beleidsplan zijn opgenomen. Uit cijfers van het zorgkantoor per 1 juli 2011 blijkt dat het voor Wageningen ongeveer 455 mensen betreft.

Decentralisatie j eugdzorg

In het regeerakkoord is tevens aangekondigd dat de jeugdzorg wordt gedecentraliseerd. De eerstestappen hiervoor moeten in de komende jaren worden gezet, de definitieve invoering is naar verwachting in 2018 met een overgangsfase die daaraan vooraf gaat. Het kabinet wil alle taken op het gebied van jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor preventief jeugdbeleid (dat ligt al grotendeels bij de gemeente), jeugd-GGZ 4 (zowel op grond van de AWBZ als van de Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg 5 , jeugdreclassering, jeugd-bescherming en zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking. Overheveling van de functie van de bureaus Jeugdzorg van provincie naar gemeenten betekent dat gemeenten de jeugdzorg regionaal – dus in onderlinge samenwerking – moeten gaan vormgeven. De financiële middelen die hiervoor door het rijk worden vrijgemaakt, worden naar de gemeenten overgeheveld (met een efficiencykorting).

Decentralisatie van de jeugdzorg heeft gevolgen voor het jeugdbeleid en het gezondheidsbeleid van de gemeente Wageningen welke beleidsdomeinen in dit beleidsplan zijn opgenomen.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Met betrekking tot het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning speelt een aantal algemene ontwikkelingen, waarmee rekening moet worden gehouden bij het nieuwe beleid. Onderstaande opsomming heeft overigens niet de intentie volledig te zijn.

  • ·

    Extramuralisering: ouderen en mensen met een beperking blijven zo lang mogelijk zelfstandig wonen. In de AWBZ wordt overgegaan op het 'scheiden van wonen en zorg'. Dit houdt in dat cliënten zelf de betaling van hun woonlasten (laten) regelen. Bewoners krijgen daardoor meer keuzevrijheid. Zij kunnen kiezen tussen kleiner wonen (en minder woonlasten), of groter wonen (met hogere lasten). Zorginstellingen kunnen daardoor meer rekening houden met de woonwensen van cliënten, bijvoorbeeld door de traditionele verzorgingstehuizen om te bouwen naar appartementen. Bij deze ontwikkeling speelt mee dat in Wageningen relatief veel alleenstaanden wonen. In relatie tot de extramuralisering kan dit leiden tot een grotere druk op de woonmarkt.

  • ·

    Vergrijzing en ontgroening: het aantal ouderen en daarmee ook het aantal kwetsbare ouderen stijgt. Tegelijkertijd is sprake van een “onzichtbare ontgroening”: de geboortecijfers in Wageningen liggen al jaren lager dan de sterftecijfers. Deze ontwikkelingen leiden tot een grotere zorgvraag, met aan de andere kant in potentie minder verzorgenden. Het aandeel vitale, hoogopgeleide en rijkere ouderen neemt eveneens toe. Deze groep heeft in potentie meer mogelijkheden om voor zichzelf en anderen te zorgen.

  • ·

    Individualisering: sociale contacten vinden sinds enige tijd niet meer vanzelfsprekend plaats binnen vaststaande verbanden, zoals de buurt. Er is meer keuzevrijheid om te kiezen met wie je om gaat, waardoor netwerken veelvormiger zijn en vaker wisselen van samenstelling. Dit betekent niet dat er geen sprake meer is van solidariteit tussen mensen, wel dat deze vooral tot uiting komt tussen familie, lotgenoten, vrienden en kennissen.

  • ·

    Digitalisering en internet is niet meer weg te denken uit onze samenleving en biedt tal van kansen op het gebied van zorg, dienstverlening en sociaal verkeer. Er zijn ook bedreigingen, zoals kinderen en jongeren die veel achter de computer zitten en te weinig bewegen.

  • ·

    Grotere arbeidsparticipatie: hoewel ook veel werkende mensen vrijwilligerswerk doen, is er een spanningsveld tussen de grotere arbeidsparticipatie (langer doorwerken, meer werkende vrouwen) en het doen van vrijwilligerswerk of het geven van mantelzorg.

  • ·

    Grote diversiteit: de diversiteit aan culturen is in Wageningen zeer hoog en is van sterk wisselende samenstelling als gevolg van (tijdelijke) migranten, zoals buitenlandse studenten.

  • ·

    Opvoedingsondersteuning: de huidige snelle en veeleisende maatschappij vraagt veel van kinderen en opvoeders. Veel ouders worstelen met de opvoeding en vallen hiervoor minder gemakkelijk terug op sociale verbanden (“opvoedingsverlegenheid”), waardoor er meer behoefte is aan opvoedingsondersteuning.

  • ·

    Grotere verantwoordelijkheid van burgers: er komen meer taken op de gemeente af en tegelijkertijd is er minder financiële armslag. Deze ontwikkeling vraagt om nieuwe verhoudingen en afspraken tussen overheid, burgers en maatschappelijk veld. Burgers worden meer aangesproken als eigenaar van problemen en oplossingen en niet vanzelfsprekend als klant of cliënt.

De hiervoor genoemde ontwikkelingen zijn onderdeel van het maatschappelijk kader waarbinnen het beleid maatschappelijke ondersteuning is vormgegeven.

1.3Randvoorwaarden: het Coalitieakkoord 2010-2014 “Samen anders de toekomst in”

Het college van B&W van Wageningen heeft in zijn Coalitieakkoord 2010-2014 de volgende afspraken opgenomen die verband houden met het beleidsveld maatschappelijke ondersteuning.

  • ·

    Er dient voor gezorgd te worden dat bezuinigingen op maatschappelijk gebied voor de minst draagkrachtigen worden opgevangen. Het college wil voorkomen dat deze bevolkingsgroep wordt uitgesloten van maatschappelijke participatie doordat zij niet meer kan deelnemen aan voorzieningen.

  • ·

    Het college verruimt het minimabeleid naar 130% van de bijstandsnorm.

  • ·

    De gemeente geeft actief invulling aan haar rol als kansenmakelaar en werkt daarbij samen met alle maatschappelijke partners. Het dienstverleningsniveau van Wmo en uitgaven aan armoedebeleid gaan in de komende coalitieperiode niet omlaag.

  • ·

    Gewerkt wordt aan de vaststelling van een armoedepact waarin maatschappelijke organisaties een actieprogramma en samenwerkingsstructuur realiseren om armoede te signaleren en te doorbreken onder de regie van de gemeente.

  • ·

    De gemeente gaat wijkgericht werken verder uitbouwen. Burgers krijgen meer invloed op en verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving. De gemeente ondersteunt buurtinitiatieven die het welzijn, de cohesie en de leefomgeving in de wijk ten goede komen en stelt daartoe budget beschikbaar.

  • ·

    Het college kiest ervoor om in Wageningen geen asielzoekers in de kou te laten staan zolang de landelijke overheid niet zorgt voor een sluitende aanpak waardoor opvang gerealiseerd wordt. In de volgende programmabegroting wordt daarvoor structureel geld geregeld.

  • ·

    Sport en beweging ziet het college als een belangrijke investering in de sociale samenhang van de stad.

  • ·

    Cultuur heeft een belangrijke waarde in zichzelf en speelt bovendien een grote rol bij participatie en emancipatie van burgers.

Bovengenoemde uitgangspunten vormen in principe de randvoorwaarden voor het nieuwe beleid maatschappelijke ondersteuning.

1.4 Financiering van het beleid maatschappelijke ondersteuning

Dit beleidsplan wordt uitgevoerd per (uiterlijk) 1 januari 2013. Het jaar 2012 wordt gebruikt om samen met de partners in de stad de uitvoering voor te bereiden. Voor de uitvoering van de Wmo is een niet-geoormerkt bedrag toegevoegd aan het gemeentefonds. De gemeente ontvangt dit bedrag als onderdeel van de algemene uitkering. Het rijk heeft voor deze systematiek gekozen om de gemeenten maximale beleidsvrijheid te geven bij inrichting en uitvoering van de Wmo.

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de bezuinigingen op het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning, de bezuiningsopdracht op het gebied van de Wmo-voorzieningen, de verplichtingen waar de gemeente mee te maken heeft en tot slot op de consequenties voor de realisatie van de doelstellingen.

Bezuinigingen brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning

Zoals voor de gehele gemeentelijke begroting geldt, is het budget voor uitvoering van het beleid maatschappelijke ondersteuning onderwerp van bezuinigingen. De gemeente Wageningen wordt – als alle gemeenten – geconfronteerd met een daling van rijksbijdragen, wat noodzaakt tot een forse inperking van de uitgaven.

Op grond van de Kadernota 2011, zoals op 21 juni 2011 vastgesteld door de gemeenteraad, worden over het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning (in de Kadernota: programma sociale cohesie en voor wat betreft het minimabeleid programma werk en inkomen) in de periode 2012-2015 de volgende bezuinigingen en begrotingswijzigingen doorgevoerd.

2012

2013

2014

2015

verhoging budget Regiotaxi (verlaging Provinciale bijdrage)

-

€ 100.000

€ 100.000

€ 100.000

structurele voortzetting tijdelijk gefinancierde Wmo-projecten

€ 500.500

€ 500.500

€ 500.500

€ 500.500

begrotingsafwijking schuldhulpverlening

€ 90.000

€ 90.000

€ 90.000

€ 90.000

begrotingsafwijking hulp bij het huishouden

€ 300.000

€ 300.000

€ 300.000

€ 300.000

begrotingsafwijking minimabeleid

-€ 40.000

-€ 40.000

-€ 40.000

-€ 40.000

begrotingsafwijking ondersteunende begeleiding

-€ 175.000

-€ 175.000

-€ 175.000

-€ 175.000

efficiencyvoordeel fusie Solidez en Vilente Welzijn

-

-€ 150.000

-€ 150.000

-€ 150.000

aanbesteding hulpmiddelen

-€ 75.000

-€ 120.000

-€ 150.000

-€ 150.000

toegankelijkheid Wmo-voorzieningen verminderen en invoeren eigen bijdrage Wmo-voorzieningen (prestatieveld 6)

-€ 150.000

-€ 350.000

-€ 350.000

-€ 350.000

bezuiniging Regiotaxi

-

-€ 100.000

-€ 100.000

-€ 100.000

beëindigen maatwerk logopedie

-

-€ 12.500

-€ 25.000

-€ 37.500

Verlaging budget maatschappelijke stages

-€ 20.438

-€ 20.387

-€ 20.362

-€ 20.362

Bezuinigingen sociale cohesie algemeen

-€ 100.000

-€ 350.000

-€ 350.000

-€ 350.000

Totaal bezuinigingen maatschappelijke ondersteuning

€ 330.062

- € 327.387

- € 369.862

- € 382.362

In het totale budget voor maatschappelijke ondersteuning voor het jaar 2011 ad € 9.717.146,= is een bedrag ad € 613.000,= opgenomen voor eenmalig gefinancierde Wmo-projecten. Deze projecten lopen af, waardoor het totaalbudget per jaar ten opzichte van 2011 met € 613.000,= afneemt. Gecombineerd met de bedragen zoals in bovenstaande tabel opgenomen, betekent dit dat het budget voor maatschappelijke ondersteuning ten opzichte van 2011 afneemt met de volgende bedragen:

  • ·

    2012: € 282.938,=;

  • ·

    2013: € 940.387,=;

  • ·

    2014: € 982.862,=;

  • ·

    2015: € 995.362,=.

Rekening houdende met de genoemde bezuinigingsopdrachten en het feit dat de uitvoering van dit beleidsplan (uiterlijk) per 1 januari 2013 plaatsvindt, is per uitvoeringsjaar beschikbaar voor het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning, inclusief de Wmo-voorzieningen (prestatieveld 6):

  • ·

    2013: € 8.776.759,=;

  • ·

    2014: € 8.734.284,=;

  • ·

    2015: € 8.721.784,=.

Toelichting b ezuinigingsopdracht Wmo-voorzieningen (prestatieveld 6)

In het kader van de opdracht aan het college om een bezuiniging te realiseren op het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning, worden de mogelijkheden onderzocht om in totaal € 450.000,= te bezuinigen op de uitvoering van prestatieveld 6 van de Wmo, namelijk op toegankelijkheid van de Wmo-voorzieningen en op het georganiseerd vervoer (Regiotaxi). Ter vergelijking: de begroting voor prestatieveld 6 bedroeg in 2011 ruim 4 miljoen euro per jaar. De Wmo-voorzieningen worden beschouwd als een onderdeel van het instrumentarium voor de diverse beleidsdomeinen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. Deze voorzieningen zijn om die reden niet als apart beleidsdomein in deze notitie opgenomen. Het onderzoek naar de bezuinigingsmogelijkheden wordt uitgevoerd in de tweede helft van 2011. Het onderzoek zal uiteindelijk leiden tot een voorstel aan de gemeenteraad om de Wmo-verordening aan te passen en een voorstel aan het college van B&W om het verstrekkingenbeleid aan te passen.

Verplichtingen

De beleidsvrijheid van de gemeente wordt voor een deel ingeperkt door de compensatieplicht op grond van artikel 4, eerste lid Wmo: ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie met betrekking tot prestatievelden 4, 5 en 6, moet het college van B&W voorzieningen treffen die de persoon in staat stellen:

• een huishouden te voeren;

• zich te verplaatsen in en om de woning;

• zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

• medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale contacten aan te gaan.

Momenteel is een wetsvoorstel in voorbereiding om de compensatieplicht uit te breiden met het bieden van ondersteuning, zodat een burger dagelijkse levensverrichtingen kan uitvoeren en het persoonlijke leven kan structureren en daarover regie kan voeren 6 .

Naast de wettelijke compensatieplicht, te betalen uit de algemene uitkering, is (nog) geen sprake van geoormerkte Wmo-gelden. Er liggen echter wel andersoortige verplichtingen:

  • ·

    budgettaire verplichtingen, zoals de verplichtingen die samenhangen met KSB-projecten 7 ;

  • ·

    contractuele verplichtingen, bijvoorbeeld op basis van regiocontracten of de contracten met leveranciers voor Wmo-voorzieningen;

  • ·

    verplichtingen ten aanzien van gesubsidieerde instellingen op grond van de subsidieverordening;

  • ·

    verplichtingen op grond van de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (uitvoering van taken brandweer, rampenbestrijding en (publieke) gezondheidszorg.

Prioritering doelstelling in relatie tot financiële mogelijkheden

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, is na aftrek van de wettelijk verplichte uitgaven (waaronder de Wmo-voorzieningen op grond van prestatieveld 6) jaarlijks het volgende budget beschikbaar voor uitvoering van de doelstellingen op het brede beleidsveld maatschappelijke ondersteuning:

  • ·

    2013: € 3.747.124,=

  • ·

    2014: € 3.704.649,=;

  • ·

    2015: € 3.692.149,=.

Bij de vormgeving van het beleid maatschappelijke ondersteuning is rekening gehouden met afname van de financiële mogelijkheden van de gemeente. Dit betekent dat kritisch is overwogen welke doelen de gemeente zich wil en kan stellen en wat de rolverdeling is tussen gemeente en de stad als het gaat om de uitvoering. Bij deze overweging is de stad betrokken: in twee verdiepingsbijeenkomsten hebben samenwerkingspartners en inwoners gezamenlijk alle doelstellingen voor de nieuwe beleidsperiode besproken en geprioriteerd in het licht van de beperking van de financiële mogelijkheden. Daarbij hebben zij ook aangegeven waar naar hun mening de verantwoordelijkheid ligt voor de uitvoering: de gemeente, de samenwerkingspartners in de stad, of de individuele inwoner c.q. collectief van bewoners. De resultaten van deze bijeenkomsten zijn per beleidsdomein verwerkt in hoofdstuk 5 tot en met 15.

In hoofdstuk 16 wordt het totale overzicht van de door de stad geprioriteerde doelstellingen gepresenteerd, met de benodigde budgetten voor de uitvoering, afgezet tegen het totale beschikbare budget per jaar. Voor de keuze welke doelstellingen worden uitgevoerd en welke niet, is uitgegaan van de prioritering. Uit het overzicht blijkt welke doelstellingen met het totale beschikbare budget kunnen worden gerealiseerd en welke doelstellingen (vooralsnog) niet.

1.5 Integraal beleid

Het beleid maatschappelijke ondersteuning richt zich uitdrukkelijk op ondersteuning van inwoners in een (dreigende) kwetsbare positie én op het bevorderen van de sociale samenhang binnen de gemeente. Binnen het beleidsveld maatschappelijke ondersteuning worden diverse beleidsdomeinen onderscheiden, die in hoofdstuk 5 tot en met 15 aan bod komen. De beleidsdomeinen staan niet los van elkaar, maar houden onderling verband en vullen elkaar aan in het omvattende kader van maatschappelijke ondersteuning. Deze integrale denkwijze heeft zijn weerslag gevonden in de doelstellingen en in de wijze van uitvoering.

Naast de integrale werkwijze bínnen het beleidsveld maatschappelijke ondersteuning, is sprake van een integrale aanpak van de vier overkoepelende beleidsvelden op het gebied van de lokale samenleving: maatschappelijke ondersteuning, arbeidsparticipatie, sport en cultuur. Voor elk van deze beleidsvelden is of wordt nieuw beleid ontwikkeld 8 , met zorg voor de onderlinge samenhang.

Basis voor het integrale beleid is de gemeenschappelijke visie op mens en maatschappij. Het uitgangspunt is dat we iedereen mee willen laten doen. Autonomie en verantwoordelijkheid zijn daarbij kernbegrippen. De visie op mens en maatschappelijk, met daaronder de visie op maatschappelijke ondersteuning, komt aan bod in hoofdstuk 4. Daarin wordt ook ingegaan op de relatie tussen maatschappelijke ondersteuning en de beleidsvelden arbeidsparticipatie, sport en cultuur.

Met dit Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Samen voor elkaar!” willen we voldoen aan onze ambitie: samen maken we de stad, samen zijn we de stad!

2. Leeswijzer

In hoofdstuk 3 volgt een weergave van de wijze waarop de stad is betrokken bij de verdere ontwikkeling van het nieuwe beleid.

In hoofdstuk 4 wordt de basis voor het beleid maatschappelijke ondersteuning gelegd, namelijk: de gemeentelijke visie op mens en maatschappij. Hieruit is de visie op maatschappelijke ondersteuning afgeleid. In dit hoofdstuk worden ook de kaders geschetst waarbinnen het beleid is vormgegeven.

Hoofdstuk 5 tot en met 15 gaan in op de diverse domeinen van het beleid maatschappelijke ondersteuning. Achtereenvolgens:

  • ·

    hoofdstuk 5: leefbaarheid/sociale veiligheid

  • ·

    hoofdstuk 6: opvoeden en opgroeien

  • ·

    hoofdstuk 7: ouder worden in Wageningen

  • ·

    hoofdstuk 8: minimabeleid/schuldhulpverlening

  • ·

    hoofdstuk 9: ondersteuning vrijwilligerswerk

  • ·

    hoofdstuk 10: ondersteuning mantelzorg

  • ·

    hoofdstuk 11: gezondheidsbeleid

  • ·

    hoofdstuk 12: participatie van gehandicapten

  • ·

    hoofdstuk 13: ondersteuning vluchtelingen

  • ·

    hoofdstuk 14: sport als middel voor participatie

  • ·

    hoofdstuk 15: cultuur als middel voor participatie

Per hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de stand van zaken in de gemeente Wageningen op het betreffende beleidsdomein, de (geprioriteerde) doelstellingen, de gewenste resultaten, de uitvoering, de benodigde budgetten en de wijze waarop de resultaten worden geëvalueerd. Ook wordt inzichtelijk gemaakt tussen welke doelstellingen afhankelijkheidsrelaties bestaan. Aan het begin van elk hoofdstuk vindt u een korte inleiding, waarin de relatie tussen het betreffende beleidsdomein met de visie op maatschappelijke ondersteuning wordt gelegd.

Met het voor het beleid maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget, waarover u in hoofdstuk 16 een nadere toelichting vindt, kunnen (vooralsnog) niet alle doelstellingen worden gerealiseerd. Om deze reden zijn alle doelstellingen, samen met de stad 9 , geprioriteerd. In hoofdstuk 5 tot en met 15 zijn de doelstellingen per beleidsdomein op volgorde van prioritering weergegeven. Doelstellingen die (vooralsnog) met het totale voor het beleid maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget niet kunnen worden gerealiseerd, zijn grijs gearceerd. Er is voor gekozen om ook deze doelstellingen in dit plan weer te geven, omdat gedurende de beleidsperiode budget vrij kan komen (bijvoorbeeld doordat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vraagt dan vooraf ingeschat) om nieuwe doelstellingen te realiseren. Hierbij zal de totale prioritering van alle doelstellingen, zoals weergegeven in de tabel in hoofdstuk 16, worden gevolgd.

Hoofdstuk 16 biedt een samenvattend overzicht van alle doelstellingen in dit beleidsplan, op volgorde van prioritering en met de benodigde budgetten voor uitvoering. Tevens wordt in dit hoofdstuk een toelichting gegeven op het totale beschikbare budget voor uitvoering van dit beleidsplan. Uit dit hoofdstuk blijkt welke doelstellingen met het totale voor maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget gerealiseerd kunnen worden en welke niet. Ook in dit hoofdstuk zijn de doelstellingen die (vooralsnog) niet kunnen worden gerealiseerd, grijs gearceerd.

In hoofdstuk 17 worden de doelstellingen verdeeld over de prestatievelden van de Wmo. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om in het beleidsplan aan te geven wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de negen prestatievelden.

Tot slot wordt in hoofdstuk 18 kort ingegaan op de wijze waarop de gemeentelijke begroting wordt aangepast aan de nieuwe opzet van het beleid maatschappelijke ondersteuning.

Bij dit plan zijn 3 bijlagen gevoegd. In bijlage I staan de prestatievelden van de Wmo uitgeschreven. In bijlage II vindt u per beleidsdomein een opsomming van behoeften. Deze opsomming is gebaseerd op verschillende onderzoeken en op de inbreng van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning, welke bijeenkomst op 17 maart jl. heeft plaatsgevonden. Tot slot staat in bijlage III een lijst met gebruikte afkortingen.

Wellicht ten overvloede zij nog vermeld dat overal waar “hij” of “zijn” staat ook “zij” of “haar” dient te worden gelezen.

3. Samen met de stad: draagvlak voor beleid

Bij de ontwikkeling van het nieuwe beleid maatschappelijke ondersteuning heeft het college van B&W maatschappelijke instellingen, inwoners en gemeenteraadsleden betrokken. Zo is op 17 maart 2011 een Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning georganiseerd. Deze avond is druk bezocht, er waren meer dan 90 deelnemers. Tijdens de Startbijeenkomst is informatie verstrekt uit onderzoek en is een toelichting gegeven op het voorbereidingsproces voor het nieuwe beleid. Vervolgens is aan de deelnemers gevraagd wat zij voor behoeften zagen in de stad als het gaat om het brede veld van maatschappelijke ondersteuning. Deze avond leverde veel bruikbare informatie op voor het bepalen van de doelstellingen voor de komende periode. De resultaten van de Startbijeenkomst zijn verwerkt in bijlage 2 bij de Basisnotitie beleid maatschappelijke ondersteuning, welke notitie in mei is verstuurd naar de leden van de gemeenteraad, de leden van de Adviesraad Wmo en WI en naar de deelnemers aan de Startbijeenkomst.

afbeelding binnen de regeling

Op 26 mei en 1 juni 2011 zijn vervolgens Verdiepingsbijeenkomsten maatschappelijke ondersteuning georganiseerd, waarvoor wederom maatschappelijke instellingen, inwoners en raadsleden (de laatsten als toehoorder) waren uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomsten zijn aan de deelnemers meer dan 60 concept-doelstellingen voorgelegd. Deze concept-doelstellingen waren voorbereid door het team Beleid Samenleving van de gemeente, aan de hand van de behoeften zoals opgenomen in de Basisnotitie (zie ook bijlage II bij dit beleidsplan). De deelnemers aan de verdiepingsbijeenkomsten hebben in zeven groepen alle concept-doelstellingen besproken en geprioriteerd en tevens per doelstelling aangegeven waar naar hun mening de verantwoordelijkheid ligt voor de uitvoering: bij de gemeente, bij de samenwerkings-partners in de stad of bij de individuele inwoner c.q. collectief van inwoners. De resultaten van deze bijeenkomsten zijn verwerkt in hoofdstuk 5 tot en met 15 (per beleidsdomein) en in hoofdstuk 16 (totaal overzicht) van dit beleidsplan.

Bij de verwerking van de resultaten van de verdiepingsbijeenkomsten is in aanmerking genomen dat de deelnemers weliswaar het overgrote deel van de beleidsdomeinen vertegenwoordigden, maar niet alle. Waar sprake was van doelstellingen die verband houden met samenwerkingspartners die niet aanwezig waren, zijn de uitkomsten van de prioritering gecorrigeerd. Dit was slechts bij enkele doelstellingen nodig.

afbeelding binnen de regeling

Tijdens de voorbereiding voor het nieuwe beleid maatschappelijke ondersteuning heeft de Stichting Klankbord GGZ een bijdrage geleverd door een mondelinge en schriftelijke reactie te geven op de uitgangspunten zoals opgenomen in de Basisnotitie. De aandachtspunten van de Stichting Klankbord GGZ zijn zoveel mogelijk verwerkt in het beleidsplan.

De Adviesraad Wmo en WI geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het college van B&W over zaken die de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid betreffen op – onder andere – het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Gezien de belangrijke functie van de Adviesraad Wmo en WI voor het nieuwe beleid is zij gedurende de voorbereiding op verschillende momenten geïnformeerd over de voortgang en de voorlopige resultaten. Aan de Adviesraad Wmo en WI is verzocht om een advies te geven over het uiteindelijke plan. Ook aan de Cliëntenraad Werk en Bijstand is verzocht om een advies te geven, vooral gericht op hoofdstuk 8 (minimabeleid en schuldhulpverlening). De adviezen van beide adviesraden zijn voorgelegd aan het college van B&W. De adviezen welke het college heeft overgenomen zijn waar mogelijk verwerkt in het plan, dan wel worden betrokken bij de uitvoering van het plan.

Op grond van de gemeentelijke Inspraakverordening is een inspraakprocedure gevolgd. Tijdens een Informatiebijeenkomst op 5 oktober 2011 zijn samenwerkingspartners en inwoners geïnformeerd over het plan en de inspraakprocedure. Op dezelfde dag is het concept-beleidsplan, met een toelichting op de inspraakprocedure, op de gemeentelijke website geplaatst. Inwoners zijn op de inspraakprocedure attent gemaakt door een aankondiging in de Stad Wageningen. De inspraakperiode is geëindigd op 1 november 2011. Drie instellingen hebben een zienswijze ingediend. De ontvangen zienswijzen en de reacties van het college op deze zienswijzen zijn opgenomen in het Verslag inspraakprocedure Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning. Dit verslag is gepubliceerd via de gemeentelijke website.

Het college is de deelnemers aan de Startbijeenkomst en de Verdiepingsbijeenkomsten maatschappelijke ondersteuning, de Stichting Klankbord GGZ, de Adviesraad Wmo en WI, de Cliëntenraad Werk en Bijstand en de inbrengers van zienswijzen op het plan zeer dankbaar voor hun bijdragen aan het nieuwe beleid. De inbreng uit de stad heeft ertoe geleid dat met dit beleidsplan een stevige basis is gelegd voor de komende beleidsperiode.

4. Visie op maatschappelijke ondersteuning

Dit hoofdstuk gaat in op de basis voor het beleid maatschappelijke ondersteuning: de gemeentelijke visie op mens en maatschappij. Hieruit is de visie op maatschappelijke ondersteuning afgeleid. In dit hoofdstuk wordt tevens de relatie gelegd met de overige “grote” beleidsvelden op maatschappelijk gebied: arbeidsparticipatie, sport en cultuur.

4.1 Visie op mens en maatschappij

Het nieuwe beleid maatschappelijke ondersteuning past binnen de visie op mens en maatschappij van de gemeente Wageningen. Op dinsdag 8 maart 2011 heeft het college van Wageningen de visie op mens en maatschappij vastgesteld.

Onze visie op mens en maatschappij is:

  • -

    elk mens kan zichzelf zijn in Wageningen;

  • -

    elke inwoner van Wageningen kan zoveel mogelijk haar of zijn eigen leven inrichten;

  • -

    elke Wageninger moet zelf de kansen kunnen pakken;

  • -

    de inwoners zijn zelf het beste in staat oplossingen te bedenken voor de eventuele problemen in hun directe leefomgeving die zich voordoen;

  • -

    alle inwoners samen vormen de unieke stad Wageningen, we herkennen en erkennen de unieke en internationale identiteit van Wageningen.

Sociale duurzaamheid staat voorop. Sociale duurzaamheid gaat over het maken en onderhouden van de sociale verhoudingen die de gemeenschap toekomstbestendig maken. Een samenleving waarbij alle mensen nu en in de toekomst kunnen meedoen en niemand buitengesloten wordt. Een veerkrachtige samenleving met saamhorigheid en solidariteit.

De zelfredzaamheid en het naar vermogen zelf regie voeren vinden wij een belangrijke waarde. Wij gaan uit van de eigen kracht van de Wageningers, alleen en samen.

De gemeente respecteert de persoonlijke ruimte van de inwoners. Vanzelfsprekend zijn er grenzen aan de persoonlijke ruimte, want we leven samen in de stad Wageningen.

De centrale missie in de gemeentelijke visie ziet er als volgt uit:

Samen maken we de stad

De gemeente Wageningen wil dat we een samenleving zijn waar:

alle inwoners uniek en mondig zijn en meedoen met de samenleving;

kwetsbare inwoners ondersteund worden in het ontwikkelen van hun talenten en daarmee in het meedoen;

inwoners zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf, de mensen die zij kennen en de overige inwoners van de stad. We zijn samen verantwoordelijk.

Samen zijn we de stad!

4.2Visie op maatschappelijke ondersteuning

Binnen de gemeentelijke visie en missie ten aanzien van mens en maatschappij, onderscheiden wij de volgende visie op maatschappelijke ondersteuning:

De inwoners van Wageningen die zich in een kwetsbare positie bevinden of in een kwetsbare positie dreigen te komen en zelf en/of binnen hun omgeving onvoldoende mogelijkheden vinden om mee te doen, in staat te stellen naar vermogen te participeren binnen de samenleving

Benadrukt moet worden dat bij de uitvoering van het beleid niet wordt uitgegaan van doelgroepen. Met een groot deel van de Wageningse burgers, ongeacht leeftijd of lichamelijke beperkingen, gaat het in sociaal opzicht goed. Zij hebben geen ondersteuning nodig bij hun participatie in de samenleving. Het beleid richt zich op individuele burgers die zich in een kwetsbare positie bevinden of in een kwetsbare positie dreigen te komen en daar op eigen kracht niet uit kunnen komen.

4.3 Kader voor het beleid maatschappelijke ondersteuning

De visie op maatschappelijke ondersteuning, zoals beschreven in paragraaf 4.2, vormt de basis voor dit beleidsplan. Daarnaast is sprake van een kader waarbinnen het beleid is vormgegeven. Dit kader bestaat uit een aantal uitgangspunten, die in deze paragraaf worden toegelicht.

4.3.1 Iedereen doet mee

Samen zijn wij de stad. Daarom willen wij dat de inwoners van Wageningen een bijdrage leveren aan de Wageningse samenleving door mee te doen. Meedoen is goed voor de eigenwaarde van een persoon, maar ook voor het welzijn van de stad. Meedoen kan op verschillende manieren. Het kan door betaald werk te verrichten. Deze vorm van participatie noemen we arbeidsparticipatie. Het beleid arbeidsparticipatie is vastgelegd in de Kadernotitie Arbeidsparticipatie 2011, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2011. Meedoen kan ook de vorm hebben van maatschappelijke participatie: meedoen in de maatschappij. Dan gaat het over vrijwilligerswerk en mantelzorg en samen met anderen activiteiten ondernemen, zoals sporten of muziek maken. Waar inwoners bij hun maatschappelijke participatie ondersteuning nodig hebben, vormen zij de doelgroep van dit beleidsplan maatschappelijke ondersteuning.

Uitgangspunt I: In Wageningen doet iedereen naar vermogen mee

4.3.2Iedereen is uniek

De inwoners van Wageningen zijn uniek en mondig. Wij vinden het belangrijk dat inwoners de ruimte hebben om hun eigen ambities, ideeën en initiatieven tot uiting te brengen. Wij gaan uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid van onze inwoners en stimuleren en ondersteunen inwoners om de regie over het eigen leven te behouden of te hervinden.

Waar inwoners ondersteuning nodig hebben bij het meedoen, gebeurt dit in samenspraak: gezamenlijk wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen.

Uitgangspunt II: Behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid staan voorop

4.3.3 Samen voor elkaar

Uitgangspunt voor het beleid maatschappelijke ondersteuning is dat Wageningers onderling meer kunnen betekenen voor kwetsbare inwoners. Samen zijn we verantwoordelijk. De gemeente zet in op een actieve sociale omgeving: in eerste instantie wordt ruimte geboden aan particulier initiatief om elkaar te ondersteunen. Als inwoners en hun omgeving het niet zelf kunnen, kunnen zij geholpen worden door de maatschappelijke organisaties in de stad. Waar ook deze mogelijkheid niet aanwezig of toereikend is, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid de benodigde ondersteuning te organiseren. Dat organiseren gebeurt waar mogelijk in samenwerking met de stad: inwoners, maatschappelijke partners en private partijen. De gemeente is hierbij de regiehouder, die regelt dat de vereiste ondersteuning wordt uitgevoerd. Alle inzet is gericht op het versterken van het zelfregelend vermogen van de inwoner en het betrekken van de eigen sociale omgeving bij de ondersteuning.

Uitgangspunt III: Iedereen neemt naar vermogen verantwoordelijkheid voor de ander

4.3.4 Gericht op resultaat

Wij weten wat we willen bereiken. Met het nieuwe beleid maatschappelijke ondersteuning zijn we resultaatgericht. We stellen van te voren vast wat de gewenste resultaten van het beleid zijn en hoe we deze gaan evalueren. Aan de hand hiervan maken we met onze samenwerkingspartners in de stad heldere afspraken. De samenwerkingspartners weten wat van hen wordt verwacht en stemmen hun aanbod hier naar eigen inzicht op af. Zij leggen verantwoording af over de mate waarin de gewenste resultaten worden bereikt, zodat de gemeente als opdrachtgever zonodig tijdig kan bijsturen.

Uitgangspunt IV: De gemeente stuurt op resultaat

4.3.5 Maatwerk en autonomie

Bij de behandeling van het raadsvoorstel tot vaststelling van dit beleidsplan heeft de gemeenteraad d.d. 10 januari 2012 bij amendement besloten om een vijfde uitgangspunt aan het kader toe te voegen, met de volgende toelichting:

  • ·

    maatwerk en autonomie zijn bestaande kaders in de K adernotitie A rbeidsparticipatie(2011);

  • ·

    maatwerk en autonomie zijn ook belangrijk in het veld van maatschappelijke ondersteuning;

  • ·

    binnen de doelstellingen van het beleid maatschappelijke ondersteuning moeten maatwerk en autonomie daarom het uitgangspunt zijn, waarbij de overige kwaliteitseisen (voorgaande uitgangspunten) overeind blijven.

Uitgangspunt V: Bij het beleid maatschappelijke ondersteuning zijn het maatwerkprincipe en de autonomie van de burger het uitgangspunt

4.4Relatie tot beleid arbeidsparticipatie, sport en cultuur

Het beleid maatschappelijke ondersteuning, zoals vastgelegd in dit beleidsplan, past binnen de visie op mens en maatschappij. Dit geldt ook voor de K ader notitie A rbeidsparticipatie(2011), voor de beleidsnotitie sport (2012) en voor de beleidsnotitie cultuur(2013). In de betreffende beleidsnotities wordt waar nodig naar elkaar verwezen.

De relatie tussen het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning en de kadernotitie arbeidsparticipatie ligt in het feit dat het beleid maatschappelijke ondersteuning is gericht op het (ondersteunen in het) meedoen in de samenleving. In de kadernotitie arbeidsparticipatie gaat het over participatie door middel van (betaalde) arbeid. Het verrichten van arbeid is één van de manieren om mee te doen binnen de samenleving.

De relatie tussen het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning, de beleidsnotitie sport en de beleidsnotitie cultuur ligt in het feit dat sport en cultuur belangrijke middelen kunnen zijn om mee te doen in de samenleving. Mee gaan doen in de samenleving kan uiteindelijk weer leiden tot arbeidsparticipatie.

De steen in de vijver 10 . afbeelding binnen de regeling

Participatie in één sector van de samenleving is vaak een aanzet tot deelname in meerdere sectoren, de steen in de vijver. Een voorbeeld: iemand die zich door een beperking belemmerd voelt om deel te nemen aan allerlei activiteiten buiten de deur, kan zich steeds meer van de samenleving gaan afzonderen. Door deze persoon uit te nodigen om naar een koffie-ochtend in het buurthuis te komen, ontstaat contact met andere mensen. Hieruit kunnen afspraken voortkomen om samen iets te gaan ondernemen, zoals een wandeling of het volgen van een cursus. Er kan interesse worden gewekt voor vrijwilligerswerk. Afhankelijk van de beperking, behoort op termijn betaald werk misschien weer tot de mogelijkheden. Om de integraliteit tussen de vier beleidsvelden zo goed mogelijk te waarborgen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van hetzelfde instrumentarium: de participatieladder.

4.5 Participatieladder

Als middel om de integraliteit tussen de beleidsvelden maatschappelijke ondersteuning, arbeidsparticipatie, sport en cultuur te waarborgen, gebruiken wij de participatieladder. Door middel van de participatieladder kan de groei van een persoon in relatie tot sociale- en arbeidsparticipatie inzichtelijk worden gemaakt. De trede-indeling van de ladder geeft de afstand tot sociale- en arbeidsparticipatie aan en geeft daarmee antwoord op de vraag welke ondersteunende voorzieningen wij aanbieden.

Het principe van de participatieladder is simpel. Zes treden geven het participatieniveau aan. De onderste vier treden zijn voor mensen zonder een arbeidscontract. De bovenste twee voor mensen met regulier werk: met ondersteuning (trede 5) of zonder (trede 6).

De inzet van voorzieningen in het kader van maatschappelijke ondersteuning, arbeidsparticipatie of sport en cultuur als middel voor participatie is er op gericht om mensen in staat te stellen een trede hoger te bereiken op de participatieladder. Het doel van de inzet is dat iedereen de voor zichzelf hoogst haalbare trede bereikt, afhankelijk van de eigen mogelijkheden en omstandigheden.

De participatieladder als verbindend instrument voor de beleidsvelden maatschappelijke ondersteuning, arbeidsparticipatie, sport en cultuur:

  • *

    het beleid maatschappelijke ondersteuning is gericht op mensen die zich op de eerste vier treden bevinden;

  • *

    sport en cultuur als middel om deel te nemen aan de samenleving concentreert zich eveneens vooral op de onderste vier treden van de participatieladder;

  • *

    bij arbeidsparticipatie gaat het vooral om de bovenste drie treden van de participatieladder.

afbeelding binnen de regeling

5. Samen leven in Wageningen: leefbaarheid/sociale veiligheid

afbeelding binnen de regeling

Om te participeren in de Wageningse samenleving, is een belangrijke voorwaarde dat die samenleving als voldoende uitnodigend en veilig wordt ervaren. Dit geldt zeker voor inwoners die zich in een kwetsbare positie bevinden en daardoor minder weerbaar zijn, of moeite hebben om sociale contacten te leggen.

De fysieke en sociale omstandigheden in de straat of de wijk waarin men woont, spelen een belangrijke rol bij de mate waarin iemand zijn directe omgeving als “leefbaar” ervaart. Hierbij kan worden gedacht aan fysieke zaken als een bankje of goede verlichting, maar ook aan een goede sfeer, het verlenen van onderlinge hulp, sociaal culturele activiteiten e.d..

Leefbaarheid kan worden gedefinieerd als de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld. Die aansluiting kan worden beïnvloed door fysieke en sociale maatregelen op het gebied van woonomgeving, voorzieningenniveau, (sociale) veiligheid en sociale samenhang. In Wageningen worden leefbaarheid en sociale veiligheid onder andere nagestreefd door een gebiedsgerichte aanpak op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Juist op gebiedsniveau kan contact gelegd worden met kwetsbare burgers en gebruik gemaakt worden van de eigen omgeving en (ondersteunende) lokale netwerken en voorzieningen. Wageningen is hiertoe onderverdeeld in vier gebieden: Zuid, Midden, Oost en Noord-West. Per gebied wordt vraaggericht gewerkt. De institutionele en sectorale indelingen en het aanbod vormen minder het uitgangspunt. De behoefte aan ondersteuning wordt inzichtelijk gemaakt, zowel op individueel als op collectief niveau. In deze gebiedsgerichte aanpak werkt de gemeente samen met de maatschappelijke partners in de stad en met de inwoners. De eigen kracht en eigen netwerken van bewoners worden daarbij in eerste instantie aangesproken. Gebiedsgericht werken vormt de komende jaren het uitgangspunt voor de gecoördineerde inzet van en uitvoering door professionals op het gebied van wonen, welzijn en zorg.

Het wijkgericht werken gaat deel uitmaken maken van het gebiedsgericht werken. Met wijkgericht werken wordt beoogd om de leefbaarheid in de vier gebieden te verbeteren en de betrokkenheid van bewoners bij – en verantwoordelijkheid voor – de leefomgeving te vergroten. Met het oog op gebiedsgericht werken worden de huidige wijkteams versterkt met partners die het terrein van wonen, welzijn en zorg bestrijken. Deze nieuwe werkwijze vraagt om een sterke coördinatie op gebiedsniveau, uitgevoerd door het lokaal welzijnswerk.

Onder leefbaarheid en sociale veiligheid valt ook onderlinge tolerantie en respect voor andere leefwijzen. Hierbij kan gedacht worden aan een samenleving die open staat ten opzichte van bijvoorbeeld inwoners uit een andere cultuur, en/of met een homoseksuele geaardheid, en/of met een psychische beperking.

Kortom: iedereen in Wageningen, ongeacht achtergronden, religie, seksuele geaardheid of eventuele beperking, moet zich veilig voelen en mogelijkheden zien om in de straat, wijk of stad sociale verbanden aan te gaan en zich medeverantwoordelijk voelen om hier een bijdrage aan te leveren. Dit maakt Wageningen tot een veerkrachtige samenleving, met saamhorigheid en solidariteit.

5.1Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het beleid op het gebied van leefbaarheid en sociale veiligheid 11 .

Stand van zaken

Wageningen kent sinds 2003 een forse afname van problemen op het gebied van overlast, onveiligheid en verloedering. De gemeente scoort beter dan gemiddeld op het gebied van leefbaarheid en heeft een relatief hoog voorzieningenniveau voor dagelijkse behoeften in de directe woonomgeving. Ten opzichte van vergelijkbare steden heeft Wageningen minder problemen op het gebied van geweldsmisdrijven, overlast door drugsgebruik en jongeren, verloedering en fietsendiefstal. In afwijking van vergelijkbare steden kent de gemeente een afnemend aantal geweldsmisdrijven. Daarentegen komt overlast van dronken mensen en omwonenden en inbraak in woningen in Wageningen relatief vaak voor.

Ook op het gebied van sociale veiligheid is sprake van verbetering. Zo voelde in 2000 ongeveer 35% van de inwoners zich wel eens onveilig; in 2008 was dit percentage afgenomen naar 29%. De door inwoners ervaren overlast van groepen jongeren is afgenomen van 38% in 2000 naar een kleine 33% in 2008.

De sociale samenhang in Wageningen is over het algemeen goed: 70% van de Wageningers geeft aan zich helemaal thuis te voelen in hun buurt. Inwoners van Wageningen vinden vaker dan gemiddeld dat de mensen op een prettige manier met elkaar omgaan en hebben meer contact dan gemiddeld met hun directe buren. Er zijn wel wat verschillen per gebied en leeftijdscategorie: inwoners in gebied Midden zijn minder positief over de buurt waarin ze wonen dan inwoners van de andere gebieden. Inwoners van 61 jaar en ouder zijn positiever over hun buurt dan inwoners tot en met 40 jaar. Overigens vinden inwoners in Wageningen vaker dan gemiddeld dat ze elkaar in de buurt nauwelijks kennen.

De betrokkenheid van Wageningse inwoners bij hun buurt is relatief hoog. Inwoners van Wageningen doen voor praktische hulp vaak een beroep op buren (55% doet 1x per week of vaker een beroep op buren of buurtgenoten). Tweederde van de inwoners in Wageningen doet wel eens iets voor de buurt of wijk, zoals een stoepje vegen of zwerfvuil opruimen. Iets minder dan de helft van de inwoners ziet de eigen buurt als voorbeeld voor andere buurten.

Wageningen heeft over het algemeen een tolerant klimaat, ook jegens personen met een lesbische, homoseksuele of biseksuele geaardheid en transgenders (LHBT-burgers). Landelijk wordt het percentage LHBT-burgers ingeschat op 5 tot 6 procent van de bevolking. Wageningen is met een vastgesteld homobeleid een voorloper geweest op dit beleidsveld. Het beleid komt de laatste jaren vooral tot uiting in een waarderingssubsidie voor de activiteiten van Shout Wageningen (voorheen Homogroep Wageningen).

Inwoners van Wageningen die te maken krijgen met discriminatie of ongelijke behandeling kunnen dit melden bij Het Knooppunt of bij het Regionaal Meldpunt, artikel 1 Gelderland Midden. Het onafhankelijke regionale meldpunt registreert de klacht en behandelt de klacht in overleg met de burger.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Op dit moment zijn ongeveer 40 inwoners actief in een wijkpanel of buurtplatform. In diverse werkgroepen gericht op leefbaarheid en veiligheid participeren zo’n 80 inwoners. Aan wijkbezoeken doen per jaar ongeveer 150 bewoners mee.

In het kader van wijkgericht werken beschikken wijkpanels (bewoners) over wijkbudgetten. Per jaar worden ongeveer 50 aanvragen gedaan voor een bijdrage uit het wijkbudget om bewonerswensen financieel te ondersteunen. De bewoners zijn vervolgens betrokken bij de uitvoering. Bij de uitvoering wordt veelvuldig een beroep gedaan op procesbegeleiding en vakinhoudelijke ondersteuning van onze samenwerkingspartners en van de verschillende gemeentelijke vakafdelingen.

Burgerparticipatie vanuit LHBT-burgers vindt vooral plaats door Shout Wageningen, welke organisatie meedenkt over ontwikkelingen op het gebied van homobeleid in Wageningen. Burgerinitiatief vindt plaats vanuit dezelfde organisatie. Zo is Shout de laatste jaren zeer actief met het organiseren van activiteiten die gericht zijn op ontmoeting, maar ook voorlichting en acceptatie.

Tot slot adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Op basis van het Kleine Stedenbeleid (KSB II, periode 2008-2011) ontvangt de gemeente extra financiële middelen van de provincie ad 2 miljoen euro. Dit budget is bestemd voor uitvoering van de KSB-programma’s Leefbare wijk en Jeugd. De provincie blijft investeren in het KSB-beleid voor de periode 2012-2015 door middel van KSB III. Uitgangspunt voor de nieuwe KSB III-periode is investeren in een aantrekkelijk leefklimaat voor de inwoners van de stad. Daarbij willen wij de kansen in de samenwerking met onze partners en andere gemeenten in regionaal verband benutten. Naar verwachting wordt een nieuw contract met de Provincie uiterlijk 1 april 2012 afgesloten.

5.2Doelstellingenen gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

5-a

Samenwerken van netwerkpartners; bovenwijkse problematiek beter afstemmen (bijlage II-A)

Betere afstemming tussen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg

Structurele samenwerking en een gestructureerde ketenaanpak tussen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg

5-b

Bewoners als contactpersoon voor organisaties; verbanden zien en versterken; de wijk als verantwoordelijke voor het budget en het groen; aandacht voor onderhoudsniveau openbare ruimte; vergroten van gevoel van veiligheid; kijken naar herinrichting; creatieve ruimte; inwoners betrekken bij beleidsvorming over leefbaarheid in buurt/wijk (bijlage II-A)

Inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk

-Individuen, gezinnen, verenigingsleven en georganiseerde bewonersgroepen kunnen zelf vorm en inhoud geven aan de eigen wensen en doelen op het terrein van leefbaarheid

-Inwoners leveren een inhoudelijke bijdrage aan de totstandkoming van beleid dat gevolgen kan hebben voor de leefbaarheid in hun buurt of wijk.

5-c

Het faciliteren van ontmoetings-mogelijkheden voor LHBT 12 -burgers (bijlage II-A)

Ontmoetingsplaatsen voor LHBT-inwoners van alle leeftijden (autochtoon/ allochtoon) ondersteunen

Er is een ontmoetingsplaats in Wageningen voor LHBT-inwoners van alle leeftijden en alle nationaliteiten

5-d

Ondersteuning van kwetsbare groepen met deskundigheids-bevordering/training gericht op maatschappelijke participatie in de wijk (bijlage II-A)

Ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfred-zaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie

50% van de kwetsbare bewoners in de wijk wordt bereikt en neemt deel aan één of meerdere activiteiten gericht op participatie

5-e

Signalen aan de gemeente kunnen doorgeven over discriminatie en onveiligheid van LHBT-burgers (bijlage II-A)

Wageningse burgers kunnen discriminatie-klachten laagdrempelig melden

Er is een meldpunt voor discriminatie

Een groot deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

5.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

5-a

-De gemeente verstrekt haar opdrachten vanuit de visie dat partners vraaggericht werken en dat er sprake is van een ketenaanpak en waar nodig een gecoördineerde en/of gebiedsgerichte inzet.

-Afspraken hierover worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

-Ontwikkelen van een meetinstrument om de effectiviteit van de diverse structuren vast te stellen.

-

Betreft alleen personele inzet gemeente

-jaarverslag 13 betrokken opdrachtnemers en ketenpartners;

-jaarlijkse evaluatie bestaande zorgstructuren en afstemmingsstructuren wonen, welzijn, en zorg

5-b

-De gemeente stelt voor de ondersteuning van bewonersinitiatieven op het terrein van leefbaarheid per gebied een wijkbudget beschikbaar aan wijkpanels.

-De gemeente faciliteert, op aanvraag van bewoners en bij complexe situaties, de inhoudelijke en procesmatige ondersteuning van bewonersinitiatieven door de inzet van gebiedsteams (vertegenwoordigers op het terrein van wonen, welzijnswerk, hulpverlening, politie en gemeente).

-De gemeente faciliteert de functie van gebiedscoördinator voor aansturing gebiedsteams, en ontwikkelt afspraken tussen betrokken partijen (rollen, taken, bevoegdheden, budgetten)

-De afspraken tussen betrokken partijen versterken de zelfredzaamheid zodat inwoners minder een beroep gaan doen op voorzieningen en organisaties.

-Bij de totstandkoming van beleid dat gevolgen kan hebben voor de leefbaarheid in buurt of wijk geeft de gemeente van te voren aan in welke mate en op welk participatieniveau (van informeren tot volledige zeggenschap) inwoners hun bijdrage kunnen leveren.

€ 490.000

-3-jaarlijkse leefbaarheidsmonitor;

-inzet van wijkbudgetten;

-jaarverslag betrokken opdrachtnemers (verslag resultaten en uitkomsten eigen klanttevreden-heidsonderzoek);

-sociale kaart-gegevens;

-de mate van participatie en inbreng bewoners bij voorstellen aan B&W en gemeenteraad

5-c

Door middel van het verstrekken van subsidie aan Shout Wageningen. Shout organiseert diverse activiteiten, zodat LHBT-inwoners elkaar kunnen ontmoeten.

€ 4.150

Via het jaarlijks verslag van de activiteiten van Shout Wageningen

5-d

De gemeente faciliteert laagdrempelige voorzieningen met een breed spectrum aan activiteiten gericht op ontmoeting, activering en opvang voor alle leeftijdscategorieën. Hierdoor kunnen individuen en groepen vorm geven aan de eigen ontwikkeling met of zonder professionele begeleiding.

€ 695.000

N.B. Op grond van de prioritering van alle doelstellingen in relatie tot het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget (zie hoofdstuk 16), is voor uitvoering van deze doel-stelling € € 96.181 beschikbaar. Deze doelstelling is zodoende slechts deels uitvoerbaar.

-jaarverslag betrokken opdrachtnemers en ketenpartners (verslag resultaten en uitkomsten eigen klanttevreden-heidsonderzoek;

-opdrachtnemers en ketenpartners geven inzicht in de daadwerkelijk gerealiseerde effecten bij de beoogde doelgroep

5-e

Door middel van Het Knooppunt en door middel van het verstrekken van een subsidie aan de stichting artikel 1 Gelderland Midden.

Bij de stichting Artikel 1 Gelderland Midden en Het Knooppunt Wageningen kunnen de Wageningse burgers melding maken van discriminatieklachten.

-

Bekostiging uit gereserveerd budget (wettelijke taak, zie hoofdstuk 16).

Evaluatie van de resultaten op basis van het jaarverslag van de stichting artikel 1 Gelderland Midden

5.4 Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

5-b

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-sociale netwerken rondom het gezin versterken;

-er zijn ontmoetingsplekken voor jongeren, waarbij zo weinig mogelijk overlast wordt ervaren;

-sluitende aanpak voor mensen met schulden/financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek;

-terugdringen van schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek met speciale aandacht voor kinderen en jongeren;

-er vindt uitwisseling plaats van risicosignalen en zorgen over inwoners tussen organisaties;

-kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terechtkomen.

Ook met de volgende doelstellingen bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kunnen de betreffende doelstellingen niet (volledig) worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 5-b kan worden gehaald.

-o ndersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfred-zaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie ;

-v erminderen van overlast door jongeren ;

-Wageningen heeft voldoende buitenruimte waar jong en oud elkaar kan ontmoeten en die voldoende uitdaging biedt voor bewegen en spelen ;

-e r zijn accommodaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en waar gezamenlijke activiteiten worden gefaciliteerd of gestimuleerd .

6-a

6-i

8-a

11-c

11-g

11-h

5d

6-j

6-l

12-g

5-d

Voor deze doelstelling is slechts een deel van het vereiste budget beschikbaar (zie hoofdstuk 16). Realisatie van deze doelstelling is daarnaast deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvraag en hulpaanbod verbonden worden;

-er vindt uitwisseling plaats van risicosignalen en zorgen over inwoners tussen organisaties.

7-b

11-g

6. Kansrijke start: opvoeden en opgroeien

afbeelding binnen de regeling

De jeugd heeft de toekomst. Maar hoe zit dat met kwetsbare jeugd? Hoeveel kansen hebben kinderen die opgroeien in gezinnen met sociale en/of financiële problemen? Hoe doen kinderen die gepest worden sociale vaardigheden op? Wat is de toekomst van een jongere die op zijn 18e zonder diploma de school verlaat?

Met de meeste jongeren in Wageningen gaat het gelukkig gewoon goed. Met haar jeugdbeleid richt de gemeente zich op de kinderen en jongeren die extra aandacht nodig hebben, om problemen te voorkomen of op te lossen. De gemeente doet dit niet alleen. Ouders en verzorgers zijn de eerst verantwoordelijkheden voor het realiseren van een goed opvoed- en opgroeiklimaat. Het sociale netwerk en de maatschappelijke partners spelen daarbij een belangrijke rol.

Op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) voert de gemeente wettelijke taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen uit. Het doel van de jeugdgezondheidszorg is het bevorderen, beschermen en bewaken van de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen. De gemeente draagt zorg voor het voorkomen van problemen (preventie), het vroegtijdig signaleren van problemen en het voeren van regie over de uitvoering. De gemeente geeft het lokale jeugdbeleid vorm en voert dit uit in samenwerking met de partners in de stad en de regio, zoals het Centrum voor jeugd en gezin, het welzijnswerk en het algemeen maatschappelijk werk. Daarbij heeft de gemeente de taak om de verschillende organisaties bij elkaar te brengen en samen met die partners afstemming en samenwerking op het brede terrein van jeugdbeleid te realiseren.

De inzet op het jeugdbeleid heeft tot doel dat Wageningse kinderen en jongeren zichzelf kunnen ontwikkelen tot gezonde, zelfredzame en gekwalificeerde inwoners die participeren in de maatschappij. Speciale aandacht gaat uit naar kinderen en jongeren die zich in een kwetsbare positie bevinden, of daarin dreigen te belanden. Zodat voor iedereen sprake is van een kansrijke start.

6.1Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het jeugdbeleid van de gemeente Wageningen 14 .

Stand van zaken

In de volgende tabel staat het aantal kinderen/jongeren in Wageningen per 1 januari 2011:

leeftijd

aantal

0 tot 4 jaar

1.300

4 tot 12 jaar

2.765

12 tot 18 jaar

2.055

18 tot 23 jaar

4.133

totaal

10.253

Opgemerkt moet worden dat tot de groep 18-23 jarigen ook de studenten behoren. Al met al is sprake van een “onzichtbare ontgroening” in Wageningen: de geboortecijfers liggen al jaren lager dan de sterftecijfers.

Aantal kinderen en jongeren in Wageningen met (verhoogde kans op) risicogedrag:

  • ·

    bij 20% van de jongeren is sprake van een risico op psychosociale problematiek 15 ;

  • ·

    16% van de gezinnen met kinderen tussen de 0 en 12 jaar hebben een lage sociaal economische status (dit is relatief laag in vergelijking met de regio Oost-Nederland, bij welke regio Wageningen is ingedeeld);

  • ·

    bij 20% van de jongeren is sprake van depressieve gevoelens, bij 5% is er sprake van ernstige mate van depressieve gevoelens;

  • ·

    16% van de Wageningse jongeren geeft aan gepest te worden;

  • ·

    in het schooljaar 2009-2010 zijn er met 154 kinderen onder de 18 jaar preventieve gesprekken gevoerd wegens het spijbelen van enkele schooluren; datzelfde jaar waren er 52 meldingen van kinderen die meerdere schooldagen verzuimden, hierop zijn vervolgacties vanuit leerplicht ondernomen;

  • ·

    in 2009-2010 zijn er 26 voortijdig schoolverlaters boven de 18 jaar in contact gekomen met het Regionaal meld- en coördinatiepunt regio vallei (RMC), meldpunt voortijdig schoolverlaten.

In Wageningen nemen veel ouders deel aan preventieve programma’s om opvoed- of opgroeiproblemen te voorkomen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van alle preventieve voorzieningen voor tieners en jongeren. Aantal kinderen/gezinnen dat in 2010 gebruik maakte van voorzieningen:

  • ·

    opvoedingsondersteuning Homestart/Doorstart: 38 gezinnen;

  • ·

    sociale vaardigheidstrainingen (SOVA): 32 gezinnen;

  • ·

    jeugdpreventieteam: 21 jongeren;

  • ·

    vroeg- en voorschoolse educatie (VVE): 54 kinderen;

  • ·

    jongerenwerk wekelijks 75 jongeren, tienerwerk wekelijks 65 tieners;

  • ·

    sport- en spel activiteiten voor jongeren: wekelijks worden ongeveer 185 jongeren bereikt.

Ongeveer 20% van de Wageningse jeugd zit in een kwetsbare positie. Vooral voor deze jeugd en hun gezinnen is sprake van een groot preventief hulpverleningsaanbod met een hoge participatiegraad, zoals jongerenwerk, sportbuurtwerk, sociale vaardigheidstrainingen etc.. Ook jongeren die zich niet in een kwetsbare positie bevinden, maken gebruik van het aanbod van jongerenwerk en sportbuurtwerk, speelruimte en andere voorzieningen.

Zowel de jeugdgezondheidszorg als het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is gericht op de hele groep jeugd en gezin. Een derde van de Wageningse ouders krijgt (vaak) hulp bij het opvoeden van hun kind. Ruim twee derde van deze groep krijgt de hulp binnen het eigen netwerk; 12% heeft behoefte aan deskundige hulp of advies op het gebied van opvoedingsondersteuning. Deze laatste groep ouders wil hulp/advies het liefst aangeboden krijgen via een centraal punt, via internet of via persoonlijke begeleiding.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Burgerparticipatie op het gebied van jeugdbeleid vindt onder andere plaats via de Jongerenraad. Deze raad wordt door de gemeente betrokken bij de ontwikkeling van beleid. Bij de ontwikkeling van het CJG is een werkgroep van ouders betrokken. Tot slot adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

In het regeerakkoord is aangekondigd dat de jeugdzorg wordt gedecentraliseerd. De eerste stappen hiervoor moeten in de komende jaren worden gezet, de definitieve invoering is naar verwachting in 2018 met een overgangsfase die daaraan vooraf gaat. Het kabinet wil alle taken op het gebied van jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor preventief jeugdbeleid (dat ligt al grotendeels bij de gemeente), jeugd-GGZ (zowel op grond van de AWBZ als van de Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg 16 , jeugdreclassering, jeugdbescherming en zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking. Overheveling van de functie van de bureaus Jeugdzorg van provincie naar gemeenten betekent dat de gemeente Wageningen met partnergemeentes in de regio de jeugdzorg moet gaan vormgeven. De financiële middelen die hiervoor door het rijk worden vrijgemaakt, worden naar de gemeenten overgeheveld (met een efficiencykorting).

Decentralisatie van de jeugdzorg heeft tevens gevolgen voor het gezondheidsbeleid van de gemeente (zie hoofdstuk 11).

6.2Doelstellingenen gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

6-a

Een samenhangend aanbod van activiteiten, versterken van competenties, voorkomen van uitval en achterstanden (bijlage II–B)

Sociale netwerken rondom het gezin versterken

Meer gezinnen hebben een sociaal sterk netwerk wat zich uit in:

-minder casusbesprekingen in het Zorg- en adviesteam (ZAT);

-minder casusbesprekingen in de Vangnetoverleggen;

-minder jongeren die voortijdig school verlaten;

ten opzichte van het voorgaande jaar.

6-b

Samenhangend aanbod van activiteiten, versterken van competenties, voorkomen van uitval en achterstanden; een netwerk van voorzieningen, activiteiten en maatregelen gericht op een veilige en leefbare omgeving (bijlage II-B)

Samenwerking tussen organisaties op gebied van jeugd en gezin bevorderen, waardoor hulpverlening op elkaar aansluit

Eén gezin = één plan.

Toelichting: bij gezinnen waarbij meerdere hulpverleners zijn betrokken, bestaat de kans dat hulpverlening langs elkaar heen werkt en dus niet effectief samenwerkt. Om dit te verbeteren maken we voor elk gezin met meerdere problemen één hulpverleningsplan.

6-c

Omgaan met geld en het voorkomen van schulden bij jongeren (bijlage II-B).

Aandacht voor preventie, onder andere via lessen op scholen e.d. (bijlage II-D)

Verminderen van problematische schulden bij jongeren

-Alle jongeren op het voortgezet onderwijs in Wageningen krijgen voorlichting over omgaan met geld.

-Er is een aanbod voor de aanpak van problematische schulden bij jongeren

6-d

Samenhangend aanbod van activiteiten, versterken van competenties, voorkomen uitval en achterstanden (bijlage II-B)

Stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen

Er is een ondersteuningsaanbod voor 0-24 jarigen gericht op het vergroten van de ontwikkelingsmogelijkheden

6-e

Opvoedingsondersteuning bij probleemkinderen voor ouders/ondersteuning bij opvoedingsproblemen; hulp en advies via een centraal punt; laagdrempelige hulp bij opvoeden en opgroeien (bijlage II-B)

Er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden

-Voor iedere ouder en ieder kind die behoefte heeft aan ondersteuning op gebied van opvoeden en opgroeien is er een ondersteuningsaanbod in Wageningen

-Er is een laagdrempelig, fysiek en digitaal loket in Wageningen waar ouders en kinderen terecht kunnen met hun vragen over opvoeden en opgroeien.

-Binnen dit loket vindt afstemming plaats van vraag en aanbod tussen organisaties die werkzaam zijn op het gebied van opvoeden en opgroeien.

6-f

Meer bekendheid van het Jongeren Informatie Punt (bijlage II-B)

Jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien

-Er zijn diverse manieren voor jongeren om informatie te achterhalen.

-Informatie wordt verstrekt aan jongeren via bij hen passende informatiekanalen.

-Het aantal mensen dat minimaal één keer per jaar de jongerenwebsite bezoekt stijgt jaarlijks.

-Het aantal jongeren dat informatie haalt bij schoolarts of jongerenwerkers stijgt jaarlijks.

-Jongeren maken gebruik van jongerenvoorzieningen in Wageningen.

6-g

Onderwijs, opvang en werk (bijlage II-B)

Voortijdig schoolverlaten wordt met 25% gereduceerd

Voortijdig schoolverlaten is eind 2016 met 25% gereduceerd ten opzichte van 2011 (kabinetsplannen 2012-2016)

vervolg

Behoeften

Doelstelling

Gewenst resultaat

6-h

Voortzetten van de jongerenraad (bijlage II-B)

Jongeren denken mee over het gemeentelijk beleid

-De jongerenraad overlegt minimaal 2x per jaar met de gemeente over toekomstige (beleids-) ontwikkelingen.

-De jongerenraad geeft minimaal 2x per jaar advies over de ontwikkeling en/of uitvoering van gemeentelijk beleid.

6-i

Vermindering overlast spelende/hangende oudere jeugd; vergroten gevoel van veiligheid; creatieve ruimte; jongeren ondersteunen in participatie met buurtbewoners bij gebruik openbare (speel)ruimte; jongeren ondersteunen in tegengaan sociaal isolement en vereenzaming (bijlage II-A).

Speelruimte, sport- en ontmoetingsplekken voor actieve en gezonde leefstijl; ontmoetingsplekken of –centra én hangplekken aan rand wijken; hangplekken (bijlage

II-B).

Er zijn ontmoetingsplekken voor jongeren, waarbij zo weinig mogelijk overlast wordt ervaren

-Ieder gebied (de 4 gebieden volgens gebiedsgericht werken, zie hoofdstuk 5) heeft een no-problem plek voor jongeren (een plek waar geen overlast voor omwonenden te verwachten is). Bij problemen in de buurt kunnen jongeren naar deze plekken verwezen worden.

-Er worden 3 stay-around plekken voor jongeren gerealiseerd. Dit zijn plekken voor 10 tot circa 40 jongeren waar jongeren bij elkaar kunnen komen om te praten of andere activiteiten te ontplooien.

-De sportvelden in Wageningen zijn openbaar en jongeren kunnen van deze velden gebruik maken om sportieve activiteiten te ontwikkelen en elkaar te ontmoeten.

6-j

Vermindering overlast van spelende/hangende oudere jeugd; vergroten van gevoel van veiligheid (bijlage II-A).

Verminderen van overlast door jongeren

Het aantal meldingen van overlast door jongeren is gedaald met 15% ten opzichte van 2011 (53 meldingen)

6-k

Ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren; meer activiteiten voor jongeren (bijlage II-B)

Jongeren organiseren activiteiten voor andere jongeren

-De jongerenraad organiseert jaarlijks minimaal drie activiteiten voor jongeren in Wageningen.

-Jongeren organiseren uit eigen initiatief en zelfstandig activiteiten voor andere jongeren en gaan zelf op zoek naar financieringsmogelijkheden.

6-l

Kijken naar herinrichting; creatieve ruimte; jongeren en ouderen ondersteunen in tegengaan sociaal isolement en vereenzaming (bijlage II-A).

Speelruimte, sport- en ontmoetingsplekken ter bevordering van actieve en gezonde leefstijl (bijlage II-B).

Wageningen heeft voldoende buitenruimte waar jong en oud elkaar kan ontmoeten en die voldoende uitdaging biedt voor bewegen en spelen

Wageningen heeft minstens één beweegplek voor senioren (inwoners ouder dan 55 jaar), een beweegroute, één natuurlijke speelplek, een speeltuin, een gelijkblijvend aantal zitplekken per 1.000 inwoners en er is een verbetering van de bestaande speelplekken 0-12 jaar.

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

6.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

6-a

Waar nodig gecoördineerde en/of wijkgerichte inzet van gemeente en haar partners om inwoners te betrekken en te ondersteunen met gebruikmaking van de eigen lokale netwerken en ondersteunende instanties 17 . Organisatie van Eigen Kracht-conferenties. Daarnaast ondersteuning vanuit CJG en wijkteams.

€ 12.000

Jaarverslag betrokken opdrachtnemers

6-b

-Uitvoering geven aan zorgcoördinatie 18 , door middel van casusoverleggen (vangnetten en Zorg- en adviesteam).

-Uniforme indicatie door het gebruik van de verwijsindex.

-Bieden van vroegtijdige interventies en interventies op maat.

-Aanbieden integrale jeugdgezondheidszorg met behulp van het digitaal dossier jeugdgezondheidszorg.

€ 94.000

-jaarverslag betrokken opdrachtnemers;

-rapportages uit registratiesysteem Jeugdlinq (registratie van situaties waarin zorgcoördinatie is uitgevoerd);

-jaarlijkse evaluatie zorgstructuren

6-c

Uitvoering door een daartoe gesubsidieerde samenwerkingspartner, in samenwerking met de scholen voor voortgezet onderwijs in Wageningen.

€ 22.000

Jaarverslag van de uitvoerende samenwerkingspartner

6-d

Door subsidie aan uitvoerende samenwerkingspartners voor activiteiten als tienerwerk, jongerenwerk, vakantie-activiteiten, jeugdlidsubsidies en brede wijkschool.

€ 303.207

Jaarverslag betrokken opdrachtnemers

6-e

-Facilitering van het loket en van ondersteunende activiteiten door de gemeente door middel van het inzetten van financiële middelen, accommodaties en menskracht.

-Uitvoering jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0-19 jarigen door Icare en GGD, als partners in het loket.

€ 213.050

N.B. Wettelijke taken JGZ worden betaald uit het budget publieke gezondheidszorg (zie hoofdstuk 16)

Jaarverslag betrokken opdrachtnemers

6-f

Via subsidieafspraken met samenwerkingspartners en uitvoering door het CJG.

€ 35.000

-Jaarverslag betrokken samenwerkingspartners

6-g

Inzet leerplichtambtenaren, kwalificatieplicht-ambtenaar en RMC-consulenten.

€ 30.000

Wordt verder betaald uit regionale middelen

-jaarlijkse rapportage ministerie O,C&W 19 , en rapportage RMC regio Vallei

6-h

Begeleiding jongerenraad door een daartoe gesubsidieerde samenwerkingspartner

€ 17.000

-jaarverslag jongerenraad;

-jaarverslag betrokken samenwerkingspartner

6-i

-In november 2011 wordt een nieuw speelruimteplan ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Afhankelijk van de besluitvorming wordt het benodigde uitvoeringsbudget bepaald. Dekking van de kosten vindt plaats uit andere programma’s dan het beleid maatschappelijke ondersteuning.

-Tevens wordt uitvoering gegeven aan deze doelstelling door Subsidieafspraken met de sportverenigingen in Wageningen, op basis van het gemeentelijk sportbeleid.

-

-fysieke controle en evaluatie uitgangs-punten en actiepunten speelruimteplan;

-leefbaarheidsmonitor;

-jaarverslag betrokken opdrachtnemers;

-jaarverslagen van de sportverenigingen

6-j

Uitvoering vindt plaats op grond van het JOS (Jongeren Op Straat)-protocol door een daartoe gesubsidieerde samenwerkingspartner.

€ 12.000

-jaarverslag betrokken opdrachtnemers

-rapportage registratiesysteem

vervolg

Uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

6-k

Begeleiding geven aan jongeren die activiteiten voor andere jongeren willen organiseren. Uitvoering door een daartoe gesubsidieerde samenwerkingspartner

€ 5.000

-Jaarverslag jongerenraad

-Jaarverslag betrokken samenwerkingspartner

6-l

Op dit moment wordt een nieuw speelruimteplan ontwikkeld. In dit plan zal ook aandacht worden gegeven aan de wijze waarop aan deze doelstelling uitvoering kan worden gegeven.

€ 150.000

-evaluatie van het speelruimteplan;

-inhoudelijk jaarverslag betrokken opdrachtnemers.

6.4Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

6-a

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-stimuleren van gezonde en actieve leefstijl bij inwoners in een kwetsbare positie;

-inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk.

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 6-a kan worden gehaald.

-ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken en zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie .

11-d

5-b

5 -d

6-c

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstelling:

-sluitende aanpak voor mensen met schulden/financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek.

8-a

6-d

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin.

15-b

6-f

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden;

-stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen.

6-e

6-d

6-h

Met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 6-h kan worden gehaald.

-jongeren organiseren activiteiten voor andere jongeren.

6-k

6-j

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk;

-stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen.

5-b

6-d

7. Vitaal sociaal: ouder worden in Wageningen

afbeelding binnen de regeling

De oudere inwoners van Wageningen zijn onmisbare schakels voor het beleid maatschappelijke ondersteuning. Veel ouderen zijn actief in de buurt, doen vrijwilligerswerk, verlenen mantelzorg of maken gewoonweg eens een praatje met buren. De meeste ouderen kunnen zich prima redden in de samenleving en hebben voldoende sociale contacten. Als deze ouderen al behoefte hebben aan ondersteuning, kennen zij de weg naar Wmo-voorzieningen als huishoudelijke hulp, aanpassingen in huis of vervoer etc..

Er zijn echter ook oudere inwoners die het minder makkelijk vinden om sociaal actief te blijven en die niet voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor ondersteuning en hulp. De gemeente wil ook deze ouderen bereiken, om te stimuleren dat ouderen in sociaal en lichamelijk opzicht in beweging blijven. De samenleving is immers gebaat bij actieve betrokkenheid van haar oudere inwoners.

Daarnaast heeft de gemeente een rol in de ouderengezondheidszorg. Op grond van de Wet publieke gezondheidszorg (Wpg) moet de gemeente zorgdragen voor het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen. Belangrijke aandachtspunten zijn preventie, eenzaamheid, van vergrijzing naar verzilvering 20 en leefstijlverandering.

7.1Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het ouderenbeleid van de gemeente Wageningen 21 .

Stand van zaken

Op 1 januari 2011 was sprake van de volgende aantallen inwoners in een leeftijd vanaf 55 jaar:

leeftijdscategorieën

zelfstandig wonend

wonend in verzorgingshuis

55+

8229

667

65+

4400

667

75+

1971

602

Ongeveer 17% van de Wageningse bevolking is ouder dan 65 jaar. Deze groep bestaat voor 45% uit mannen en voor 55% uit vrouwen.

De verwachting is dat het aantal personen ouder dan 65 jaar in 2014 gestegen zal zijn naar 5238 en in 2019 naar 5746 (een stijging van 30% ten opzicht van 2011).

Van de Wmo-voorzieningen (huishoudelijke hulp, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen) maken vooral inwoners ouder dan 55 jaar gebruik: van de Wmo-clienten is 83% ouder dan 55 jaar.

Uit het onderzoeksrapport “Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen” blijkt dat de mate van eenzaamheid van ouderen vanaf 65 jaar niet afwijkt van andere leeftijdsgroepen (gemiddeld voelt 4% van de inwoners zich eenzaam). De leeftijdscategorie tussen 46 en 60 jaar scoort op dit aspect hoger dan de 65-plussers. Uit het onderzoek blijkt tevens dat ouderen vinden dat zij over het algemeen goed mee kunnen doen in de samenleving.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Burgerparticipatie door ouderen, onder andere in de zin van beïnvloeding van het gemeentelijk ouderenbeleid, vindt onder andere plaats via ouderenbonden en kerken. Ook is er deelname vanuit de ouderenbonden aan de Adviesraad Wmo en WI, welke adviesraad gevraagd en ongevraagd adviseert over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Bij de gemeente zijn geen burgerinitiatieven op het gebied van ouderenbeleid bekend.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Op basis van artikel 5a van de Wet publieke gezondheid (Wpg) heeft de gemeente een aantal wettelijke taken op het gebied van vroegtijdige opsporing en preventie en het geven van informatie, advies en begeleiding. Gemeenten en zorgverzekeraars/zorgkantoren werken op dit moment al samen aan zorg en ondersteuning (het grensvlak van de Wmo en de AWBZ). De VNG en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) geven aan dat de relevantie voor samenwerken groter is dan ooit: gemeenten moeten met minder geld meer taken uitvoeren op het gebied van zorg en ondersteuning en zorgverzekeraars gaan de AWBZ uitvoeren voor hun eigen verzekerden waardoor ze meer en meer met elkaar te maken krijgen.

Ten aanzien van ouderenbeleid is de verwachting dat zorg en welzijn meer worden gecombineerd, waaronder meer integratie met de eerstelijnszorg en meer preventief werken. Ook zal er meer samenwerking komen tussen zorgkantoor en gemeente (zie ook hoofdstuk 11, doelstelling 11-i).

Na overheveling van de functie ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag in 2009, gaat de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ over naar de Wmo. Uit het regeerakkoord blijkt dat de gemeenten vanaf 2013 verantwoordelijk zijn voor nieuwe cliënten en vanaf 2014 voor alle cliënten. De begeleiding is bedoeld voor mensen met een lichamelijke-, zintuiglijke- of verstandelijke beperking, somatische aandoening, psychiatrische stoornis en psychogeriatrische problematiek (dementie). Het doel van de begeleiding is het behouden, bevorderen of compenseren van de zelfredzaamheid teneinde opname of verwaarlozing te voorkomen. Deze overheveling heeft tevens gevolgen voor het gezondheidsbeleid (zie hoofdstuk 11) en het gehandicaptenbeleid (zie hoofdstuk 12) van de gemeente Wageningen.

7.2Doelstellingenen gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

7-a

Meer interventies die gericht zijn op signalering van dementie en de signalering van angst en depressieve klachten bij ouderen (bijlage II-C)

Bevorderen van een vroegtijdige signalering van psychische klachten gerelateerd aan het ouder worden

-Kennis en herkenning van oorzaken, risicofactoren en specifieke problematiek van geheugen- en angstklachten zijn bij professionals aanwezig

-Aan mensen die te maken krijgen met dementie wordt op maat hulp en ondersteuning geboden

7-b

Overzicht over het aanbod van preventieve activiteiten; behoud van het Vitaliteitscentrum en de ouderenadviseurs); centraal punt waar ouderen terecht kunnen met vragen; verbeteren samenwerking tussen instellingen (bijlage II-C)

Er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvraag en hulpaanbod verbonden worden

-Er is één centraal punt (fysiek, digitaal en telefonisch) waar ouderen terecht kunnen en organisaties samenwerken

-De (hulp)vraag van de oudere wordt direct opgepakt en adequaat afgehandeld

-Er is sprake van aansluiting tussen informele en formele zorg

7-c

Meer interventies die gericht zijn op het voorkomen van eenzaamheid; het voorkomen van eenzaamheid en sociaal isolement (bijlage II-C)

Minder ouderen vereenzamen

Jaarlijks is er een toename van 5% van het aantal ouderen dat deelneemt aan gesubsidieerde activiteiten

7-d

Algemene behoefte (niet in bijlage II opgenomen)

Het behartigen van de belangen van ouderen

Ouderen denken mee met nieuwe ontwikkelingen en informeren elkaar en organisaties over deze ontwikkelingen of problemen

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

7.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

7-a

-Uitvoering door een gesubsidieerde organisatie voor het geheugenspreekuur extra.

-Het verlenen van een subsidie voor het deelnemen aan ketenzorg dementie of inzet van een Wmo-consulent.

€ 13.250

-jaarlijks verantwoordingsgesprek

-jaarverslag van ketenzorg dementie

7-b

-De gemeente organiseert en faciliteert een samenwerkingsverband tussen en uitvoering van het centrale punt door professionals die werkzaam zijn op het gebied van zorg & welzijn (inclusief huisartsen en zorgkantoor).

-Participatie van organisaties in relevante overleggen met andere partners op het gebied van welzijn, zorg en wonen.

€ 105.000

Jaarverslag van het samenwerkingsverband

7-c

Uitvoering door een gesubsidieerde organisatie of meerdere gesubsidieerde organisaties voor activiteiten voor ouderen gericht op ontplooiing, educatie, ontspanning, ontmoeting en beweging

€ 245.000

Jaarverslag van de gesubsidieerde organisatie(s)

7-d

Vier keer op jaar een netwerkoverleg, te organiseren door de stichting Coördinatieorgaan Samenwerkende Wageningse Ouderenorganisaties (CSWO)

€ 7.000

Jaarverslag- en rekening van het CSWO

7.4 Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

7-a

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

- mantelzorgers van mensen met dementie en een psychiatrische achtergrond worden extra ondersteund.

10-c

7-b

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-betere afstemming tussen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg;

-er wordt gestimuleerd dat jongeren zich inzetten voor ouderen en inwoners met een beperking;

-inwoners met gezondheidsproblemen, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ ondersteuning om te kunnen blijven participeren;

-versterken van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg.

Ook met de volgende doelstellingen bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kunnen de betreffende doelstellingen niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 7-b kan worden gehaald.

-ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfred-zaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie;

-het aantal jongeren, studenten en ouderen dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd.

5-a

9-a

11-a

11-i

5-d

9-g

7-c

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-er wordt gestimuleerd dat jongeren zich inzetten voor ouderen;

-meer inwoners doen vrijwilligerswerk voor inwoners in een kwetsbare positie.

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 7-c kan worden gehaald.

-h et aantal jongeren, studenten en ouderen dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd.

9-a

9-c

9-g

8. Meedoen mogelijk maken: minimabeleid/schuldhulpverlening

afbeelding binnen de regeling

Meedoen kost geld. Inwoners met een laag inkomen hebben financieel minder mogelijkheden om te participeren. Een bijstandsuitkering of een salaris ter hoogte van het minimumloon biedt weinig ruimte voor een lidmaatschap van een sportclub of een dagje uit met vrienden. Leven in armoede kan negatieve gevolgen hebben op bijvoorbeeld het gebied van gezondheid en sociale relaties 22 . Gezien deze relaties maakt het minimabeleid onderdeel uit van het beleid maatschappelijke ondersteuning.

Inwoners die door welke oorzaak dan ook in een problematische schuldensituatie terecht zijn gekomen, zien vaak geen oplossing. In een problematische schuldensituatie is het inkomen niet toereikend om aan de aflossingsverplichtingen te voldoen en de schulden nemen eerder toe dan af. Een dergelijke situatie gaat veelal gepaard met andere problematiek, zoals gezins- en/of relatieproblemen, psychische problemen en sociaal isolement. Problematiek die participatie in de weg staat. Om een problematische schuldensituatie op te lossen is hulp vereist. Deze hulp kan bestaan uit een schuldregeling, maar ook uit beheer en begeleiding om een nieuwe schuldensituatie in de toekomst te voorkomen en meedoen weer mogelijk te maken.

De gemeente richt zich met haar minimabeleid en schuldhulpverlening op de financieel kwetsbare inwoners, die zonder ondersteuning onvoldoende mogelijkheden hebben om te participeren in de Wageningse samenleving.

8.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het minimabeleid en beleid schuldhulpverlening van de gemeente Wageningen 23 .

Stand van zaken

Volgens een meting van Stimulansz begin 2010 is in Wageningen sprake van ongeveer 1.600 huishoudens met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm 24 . Dit is 8% van alle huishoudens in Wageningen. Het aantal kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat behoort tot een huishouden met een minimuminkomen tot 120% van het bijstandsniveau bedraagt ongeveer 520 kinderen (8,5% van het totaal aantal kinderen in Wageningen).

Gebruik schuldhulpverlening

Volgens Vilente schuldhulpverlening was begin 2011 sprake van 191 klanten, waarvan 149 personen in de fase van schuldhulpverlening/nazorg en 42 personen op de wachtlijst.

Gebruik inkomensregelingen

Begin 2010 is het gebruik van de regelingen door de gemeente in kaart gebracht. Per regeling was het gebruik als weergegeven in onderstaande tabel (om vergelijking mogelijk te maken is ook voor WWB, WIJ en bijzondere bijstand uitgegaan van de stand van zaken begin 2010). Geconcludeerd kan worden, dat het aantal gebruikers in vergelijking met de totale doelgroep (1.600 huishoudens met inkomen tot 120% bijstandsnorm) niet hoog is.

Regeling

Aantal gebruikers

(huishoudens) begin 2010

WWB-gerechtigden

inkomen anders dan WWB

Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ)

545 (waarvan 10 WIJ)

545

-

Bijzondere bijstand

82

niet bekend

niet bekend

Categoriale bijzondere bijstand

35 (over heel 2010: 208 huishoudens) 25

niet bekend

niet bekend

Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering (Caz)

536

266 (50%)

270 (50%)

Langdurigheidstoeslag

320

285 (89%)

35 (11%)

Toelichting op de regelingen

  • ·

    Regelingen die de gemeente kán en regelingen die de gemeente moét uitvoerenEen aantal regelingen moet de gemeente op grond van de wet uitvoeren. Op grond van artikel 35 en 36 WWB is de gemeente verplicht om de bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag uit te voeren. Regelingen die de gemeente kán uitvoeren zijn de categoriale bijzondere bijstand en de Caz.

  • ·

    B ijzondere bijstand Bijzondere bijstand wordt – op basis van artikel 35 WWB – verleend voor onvermijdelijke noodzakelijke kosten die niet uit het reguliere inkomen bestreden kunnen worden (zoals extra kosten openbaar vervoer in verband met ziekenbezoek, witgoed). Verschillen met categoriale bijstand zijn: de kosten worden vergoed als sprake is van een individuele noodzaak en de gemeente heeft een wettelijke plicht om bijzondere bijstand te verlenen als aan de voorwaarden is voldaan.

  • ·

    C ategoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers

    Ook deze vorm van bijzondere bijstand is in artikel 35 van de WWB geregeld. Bij deze regeling wordt geen onderzoek gedaan naar de noodzaak en de individuele omstandigheden van de aanvrager. Als de aanvrager behoort tot een bepaalde categorie (chronisch ziek, gehandicapt of 65-plus), dan bestaat er recht op de categoriale bijzondere bijstand. De gemeente controleert de besteding van het bedrag niet.

  • ·

    C ollectieve aanvullende ziektekostenverzekering (Caz)

    Met de Caz wordt aan personen die tot de doelgroep behoren een korting op de basisverzekering en de aanvullende pakketten voor ziektekosten gegeven. Daarnaast wordt een financiële tegemoetkoming van € 10,= per maand verleend voor de aanvullende premies. De Caz is een vorm van categoriale inkomensondersteuning 26 .

  • ·

    LangdurigheidstoeslagDeze regeling wordt op grond van de WWB verstrekt aan mensen die over een aaneengesloten periode van 36 maanden een inkomen ontvingen van 100% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het overgrote deel van de gebruikers van de Langdurigheidstoeslag ontvangt een WWB-uitkering.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

De Cliëntenraad Werk en Bijstand en de Adviesraad Wmo en WI adviseren gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot minimabeleid en schuldhulpverlening.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Op 11 oktober 2011 is het wetsvoorstel tot wijziging van de WWB (en samenvoeging van WWB en WIJ) door de Tweede Kamer aangenomen. In dit wetsvoorstel is onder andere een wijziging van artikel 35 WWB opgenomen, inhoudende dat het gemeentelijk inkomensbeleid met betrekking tot de categoriale inkomensvoorzieningen wordt genormeerd op maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het is op dit moment niet bekend wanneer dit wetsvoorstel aan de Eerste Kamer wordt voorgelegd. De normering geldt alleen voor categoriale inkomensvoorzieningen, niet voor de individuele bijzondere bijstand. Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor de categoriale bijzondere bijstand en de Caz.

Er is een nieuwe wet in ontwikkeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt: de Wet werken naar vermogen (WWNV). Naar verwachting zal deze wet per 1 januari 2013 de huidige WWB, WIJ, Wajong en Wsw vervangen. Daarnaast is een nieuwe wettelijke regeling voor schuldhulpverlening in voorbereiding.

8.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Toelichting op het in de tabel gebruikte begrip minimum inkomen

Met minimum inkomen wordt bedoeld: een inkomen tot de grens van het gemeentelijk minimabeleid. Op het moment van schrijven van dit beleidsplan is deze grens 120% van de bijstandsnorm. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de WWB (zie paragraaf 8.1 onder “voorziene ontwikkelingen”) wordt deze grens wettelijk verlaagd naar 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

8-a

Schuldhulpbegeleiding in stand houden; laagdrempeligheid bij aanvragen om schuldhulp-verlening (bijlage II-D)

Sluitende aanpak voor mensen met schulden/ financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek

-Een aanbod van schuldhulpverlening in volle breedte (preventie, integrale en curatieve schuldhulpverlening) dat toegankelijk is voor alle burgers in Wageningen, waardoor schuldproblematiek wordt voorkomen, beheerst of opgelost.

-De klanttevredenheid wordt gemeten en over 2015 in een cijfer van 7 of hoger gewaardeerd.

8-b

Behoefte voortkomend uit Coalitieakkoord (zie paragraaf 1.3), niet in bijlage II opgenomen

De maatschappelijke organisaties in Wageningen werken samen om armoede te signaleren en te doorbreken (armoedepact)

Er is een samenwerkingsstructuur tussen maatschappelijke organisaties om armoede te signaleren en gezamenlijk interventies in te zetten om armoede te doorbreken

8-c

Behoefte voortkomend uit Coalitieakkoord (zie paragraaf 1.3), niet in bijlage II opgenomen

Inwoners de mogelijkheid bieden verzekerd te zijn voor medische kosten die niet uit de basisverzekering vergoed worden.

Er is een regeling voor aanvullende ziektekosten voor inwoners vanaf 18 jaar met een minimum inkomen

8-d

Voor personen uit kwetsbare groepen is voldoende inzicht in de mogelijkheden tot ondersteuning vereist (bijlage II-D)

Kwetsbare inwoners hulp en advies geven bij vragen over uitkeringen en sociaal-juridische problemen, om te voorkomen dat zij in een achterstandspositie terecht komen

Alle inwoners kunnen bij vragen over sociaal juridische problemen terecht bij een centraal punt. De laagdrempeligheid en benadering vanuit dit centrale punt zijn vooral gericht op inwoners uit de kwetsbare doelgroepen.

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

8.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

8-a

Uitvoering vindt plaats op grond van een uitvoerings-overeenkomst met een externe partij (aanbesteding of subsidieverlening).

€ 390.000

Jaarverslagen uitvoerder

8-b

Uitvoering door het organiseren van een overleg tussen maatschappelijke organisaties in Wageningen die bekend zijn met de doelgroep

-

Jaarlijkse evaluatie resultaten overlegstructuur

8-c

Uitvoering in samenwerking met zorgverzekeraars

€ 125.000

Gebruiksgegevens

8-d

Uitvoering door Sociaal Raadslieden van Solidez op basis van subsidieafspraken.

€ 135.464

Jaarverslag Solidez

N.B. De individuele bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag zijn niet in de vorm van een doelstelling opgenomen in de voorgaande tabel en de tabel in paragraaf 8.2. De uitvoering van deze taken is namelijk voorgeschreven door de Wet werk en bijstand. Voor de uitvoering van deze taken wordt rekening gehouden met een bedrag ad € 444.481,= (zie hoofdstuk 16).

8.4 Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

8-a

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstelling:

-Verminderen van problematische schulden bij jongeren

6-c

9. Voor elkaar: ondersteunen van vrijwilligerswerk

afbeelding binnen de regeling

Vrijwilligerswerk is de inzet die iemand verricht voor een ander, of voor een maatschappelijk doel, onbetaald en onverplicht. Vrijwilligerswerk sluit dan ook volledig aan bij de gemeentelijke visie op mens en maatschappij. Inwoners die zich vrijwillig inzetten voor een ander voelen zich verantwoordelijk voor die ander, of voor de samenleving (inzet voor sportverenigingen, cultuur, milieu e.d.). Zij zijn van grote waarde voor de solidariteit en saamhorigheid in de stad.

Niet alleen voor de stad, maar ook voor de vrijwilliger zelf biedt de vrijwillige inzet veel voordelen. Het vergroot de eigenwaarde door de ervaring iets te kunnen betekenen voor een ander. Het levert sociale contacten op. Het kan een andere invulling geven aan het dagelijkse leven, door met nieuwe mensen in contact te komen. Deze aspecten van vrijwilligerswerk maken het tot een effectief instrument in het kader van maatschappelijke ondersteuning. Door zich in te zetten als vrijwilliger kan iemand zijn mogelijkheden om te participeren onderzoeken, ontwikkelen en tegelijkertijd ervaren.

Inwoners van Wageningen die zich in een kwetsbare positie bevinden en onvoldoende mogelijkheden zien om mee te doen, hebben ondersteuning nodig bij het vinden en/of uitvoeren van vrijwilligerswerk. Voor inwoners met een psychische beperking kan stapsgewijs en begeleid vrijwilligerswerk helpen om een plek te vinden in de sociale omgeving. Aan inwoners die lange tijd inactief zijn geweest, kan ondersteuning worden geboden om weer in een dagritme te komen en te wennen aan het leveren van gevraagde prestaties, waardoor de overgang naar betaald werk in zicht komt. Oudere inwoners die dreigen te vereenzamen kunnen worden geholpen bij het vinden van een passende vrijwillige werkplek, zodat zij sociaal en fysiek in beweging blijven.

Met dit beleidsdomein richt de gemeente zich niet alleen op de ondersteuning van inwoners voor wie het verrichten van vrijwilligerswerk een middel kan zijn om weer – of meer – te participeren. Begeleiding van vrijwilligersorganisaties is minstens zo belangrijk, om te zorgen dat deze toegerust zijn op het werken met mensen die wat extra begeleiding nodig hebben. Tot slot ondersteunt de gemeente ook vrijwilligerswerk waar het een middel is om anderen te kunnen laten participeren.

9.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het vrijwilligersbeleid van de gemeente Wageningen 27 .

Stand van zaken

Op basis van cijfers van het CBS en het onderzoeksrapport “Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen” verricht 41% van de volwassen bevolking vrijwilligerswerk. Voor Wageningen komt dit neer op bijna 13.000 personen.

De gemeente ondersteunt het vrijwilligerswerk via financiële ondersteuning van het Meldpunt vrijwilligerswerk voor onder andere het verrichten van taken op het gebied van bemiddeling naar vrijwilligerswerk en vrijwillige hulpverlening, ondersteuning van kwetsbare groepen bij het verkrijgen en doen van vrijwilligerswerk, organiseren van waarderingsactiviteiten, scholing en beursvloer en ondersteuning bij maatschappelijke stages. Bij het Meldpunt vrijwilligerswerk raadpleegden in 2010 507 vrijwilligers de vacaturebank en waren er 400 vacatures geregistreerd. Daarnaast kwamen er 609 hulpvragen binnen. Jaarlijks nemen zo’n 300 vrijwilligers deel aan scholing en bezoeken 400 mensen de vrijwilligersborrel.

Naast ondersteuning van het Meldpunt vrijwilligerswerk, worden diverse vrijwilligersorganisaties gesubsidieerd. Het betreft grotendeels organisaties die actief zijn op het brede terrein van maatschappelijke ondersteuning.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Met betrekking tot het vrijwilligerswerk is de mate van burgerinitiatieven en burgerparticipatie zeer groot. De in Wageningen bestaande vrijwilligersorganisaties zijn grotendeels door burgerinitiatieven ontstaan. Ook beleidsbeïnvloeding vindt plaats via belangenbehartigende organisaties bestaande uit vrijwilligers, bijvoorbeeld cliëntenraden, milieuorganisaties etc.. Met betrekking tot het vrijwilligersbeleid en de uitvoering hiervan is een klankbordgroep actief. Daarnaast adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Het is te voorzien dat ontwikkelingen als bezuinigingen op de zorg, vergrijzing en extramuralisering leiden tot een grotere vraag naar vrijwilligers (en mantelzorgers, zie hoofdstuk 10). Verder is het rijksbudget voor maatschappelijke stages per 2011 verminderd.

9.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

9-a

Ondersteuning om participatie van jongeren via vrijwilligers-werk mogelijk te maken; behoefte aan vrijwilligers om te beantwoorden aan de vraag naar maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen (bijlage II-E)

Er wordt gestimuleerd dat jongeren zich inzetten voor ouderen en inwoners met een beperking

Organisaties die zich inzetten voor ouderen en inwoners met een beperking hebben aantrekkelijke stageprojecten voor jongeren, waardoor jongeren zich vaker voor ouderen vrijwillig inzetten.

9-b

Effectieve ondersteuning van vrijwilligers door middel van scholing, begeleiding en bemiddeling bij vacatures; Meldpunt Vrijwilligerswerk in stand houden (bijlage II-E)

Vrijwilligers worden professioneel ondersteund

Alle Wageningse vrijwilligers kunnen terecht bij een ondersteuningspunt, dat wordt beheerd door professionals.

9-c

Behoefte aan vrijwilligers om te beantwoorden aan de vraag naar maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen, ook in de (intra- en extramurale) zorg (bijlage II-E)

Meer inwoners doen vrijwilligerswerk voor inwoners in een kwetsbare positie

Het aantal vrijwilligers dat vrijwilligerswerk doet ten behoeve van de vrijwillige hulpverlening stijgt met 10% in 4 jaar.

9-d

Ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties door middel van subsidie, vacaturebemiddeling, scholing, stimuleren van netwerken en verbindingen leggen tussen organisaties (bijlage II-E)

Vrijwilligersorganisaties worden professioneel ondersteund

Alle Wageningse vrijwilligersorganisaties kunnen terecht bij een ondersteunings-punt, dat wordt beheerd door professionals. Daarnaast is er een centraal loket ten behoeve van vrijwillige hulpverlening.

9-e

Behoefte aan ondersteuning op het gebied van maat-schappelijke participatie door middel van vrijwilligerswerk (bijlage II-E)

Inwoners in een kwetsbare positie die vrijwilligerswerk willen doen worden extra ondersteund

Het aantal inwoners in een kwetsbare positie dat vrijwilligerswerk wil doen en wordt ondersteund bedraagt minimaal 35 per jaar (in 2011: 25).

9-f

Behoefte aan vrijwilligers om te beantwoorden aan de vraag naar maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen (bijlage II-E)

Het percentage Wageningers dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd

Meer Wageningers gaan zich de komende beleidsperiode vrijwillig inzetten (stijging van 5% in vier jaar).

9-g

Participatie van (meer) ouderen en studenten door middel van vrijwilligers-werk (bijlage II-E)

Aandacht voor het (sport-) vrijwilligersbeleid (bijlage II-I)

Het aantal jongeren, studenten en ouderen dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd

Meer jongeren, studenten en ouderen gaan zich de komende beleidsperiode vrijwillig inzetten (stijging van 10% in vier jaar).

9-h

Uitbreidingsmogelijkheden vrijwilligerswerk voor mensen die niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen; vrijwilligers-werk moet echt vrijwillig zijn (bijlage II-E)

Mensen die niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen, worden gestimuleerd tot het doen van vrijwilligerswerk

Gedurende de beleidsperiode worden 100 mensen uit het uitkeringenbestand toegeleid naar vrijwilligerswerk.

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

9.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

9-a

Door middel van het verstrekken van een subsidie aan het Meldpunt Vrijwilligerswerk om vrijwilligers-organisaties te ondersteunen bij het aantrekkelijk maken van vrijwilligerswerk door jongeren.

€ 40.327

Jaarverslag Meldpunt Vrijwilligerswerk.

9-b

Door middel van subsidieverlening aan het Meldpunt Vrijwilligerswerk (bemiddeling, scholing, begeleiding) en het afsluiten van een vrijwilligersverzekering.

€ 135.700

Jaarverslag Meldpunt Vrijwilligerswerk

9-c

Uitvoering door diverse vrijwilligersorganisaties en het Meldpunt Vrijwilligerswerk (coördinatie, afstemming zorg, signaleren van hiaten en scholing van vrijwilligers, bijvoorbeeld in omgang met GGZ-cliënten). Om meer vrijwilligers aan te boren zal een PR campagne ontwikkeld worden met gebruik van social media. Aanspreken van burgers op hun verantwoordelijkheid voor de samenleving (zie ook 9-f).

€ 83.500 De reguliere kosten van de vrijwillige hulpverlening (exclusief project Vitzo) zijn opgenomen onder 9-b

Jaarverslagen betrokken samenwerkingspartners. Nulmeting bij de hulporganisaties in 2012 van aantal zorgvrijwilligers.

9-d

Door middel van subsidieverlening aan het Meldpunt Vrijwilligerswerk (onder andere vacaturebank, scholing, centraal loket hulpvragen) en aan de stichting Sponsoring en Fondsenwerving en het afsluiten van een vrijwilligersverzekering. Tevens worden verbindingen tussen organisaties gelegd en wordt vrijwillige en betaalde zorg afgestemd.

Zie onder 9-b.

Daarnaast voor Stichting Sponsoring en Fondsenwerving: € 4.244

Jaarverslagen Meldpunt Vrijwilligerswerk en Stichting Sponsoring en Fondsenwerving.

9-e

Door middel van subsidieverlening aan het Meldpunt Vrijwilligerswerk: ondersteuning bij het vinden en uitvoeren van vrijwilligerswerk en ondersteuning van organisaties bij het aannemen en begeleiden van vrijwilligers die specifieke ondersteuning nodig hebben.

€ 32.500

Jaarverslag Meldpunt Vrijwilligerswerk

9-f

Uitvoering door middel van subsidieverlening aan een professionele organisatie voor het voeren van een PR-campagne, met gebruik van social media. Het aanspreken van burgers op hun verantwoordelijkheid voor de maatschappij.

€ 5.000

-jaarverslag Meldpunt Vrijwilligerswerk;

-GGD monitor, 65+ monitor;

-meting aantal volgers op Twitter en facebook;

-meting aantal mensen die vacaturebank van het Meldpunt bezoeken.

9-g

Gelijk aan 9-f

€ 5.000

Gelijk aan 9-f

9-h

De klantmanagers van de sector samenleving indiceren en stimuleren uitkeringsgerechtigden om vrijwilligerswerk te gaan doen, volgens het maatwerkprincipe en de autonomie van de klant.

-

Kosten worden betaald uit het participatiebudget 28

De evaluatie vindt plaats op basis van het jaarlijkse participatieverslag

9.4Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

9-d

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstelling:

-versterken van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg;

-vrijwilligers worden professioneel ondersteund.

11-i

9-b

10. Zorg voor de zorger: ondersteunen van mantelzorg

afbeelding binnen de regeling

Mantelzorg is bij uitstek een instrument dat past binnen de Wageningse visie op mens en maatschappij. De mantelzorger neemt zijn verantwoordelijkheid voor de ander in zijn directe omgeving, door gerichte en langdurige zorg te verlenen. Evenals inwoners die vrijwilligerswerk verrichten, vormen mantelzorgers de kern van een sociale, zorgzame en betrokken samenleving.

Onder mantelzorg verstaan we:

  • ·

    langdurige zorg;

  • ·

    die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende;

  • ·

    door personen uit diens directie omgeving;

  • ·

    waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie welke al voor de zorgvraag aanwezig was;

  • ·

    en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Het betreft in principe structurele zorg voor langer dan 3 maanden en minimaal 8 uur per week. De termijn van 3 maanden wordt niet gehanteerd als sprake is mantelzorg die zo intensief is dat het kan leiden tot overbelasting van de mantelzorger.

De mate waarin de mantelzorger wordt belast is afhankelijk van de zorgvraag. Mantelzorgers die langdurig intensieve zorg verlenen (bijvoorbeeld aan een partner of ouder met dementie, of aan een kind met een meervoudige beperking) bevinden zich in een kwetsbare positie. Hun zorg gaat uit naar de ander, maar dit heeft gevolgen voor hun eigen leven. Mantelzorgers lopen risico om psychisch en/of lichamelijk overbelast te raken, of sociaal geïsoleerd te raken doordat zij al hun tijd aan de hulpbehoevende besteden.

De gemeente wil de kwetsbare mantelzorgers ondersteuning bieden, zodat ook zij de mogelijkheden houden om mee te doen in de samenleving.

10.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het mantelzorgbeleid van de gemeente Wageningen 29 .

Stand van zaken

Op basis van informatie van de provincie zijn in Wageningen ongeveer 2.644 mantelzorgers actief. Naar verwachting zal dit aantal in de toekomst slechts licht toenemen.

Van de mantelzorgers stonden in 2010 143 personen ingeschreven bij het Steunpunt mantelzorg, maakten 69 personen gebruik van het lotgenotencontact mantelzorg en bezochten 66 personen de Dag van de Mantelzorg. Van respijtzorg (tijdelijke, volledige overname van de zorg door vrijwilligers) is voor 760 hulp-uren gebruik gemaakt. Er stonden in 2010 geen jonge mantelzorgers (tot 25 jaar) geregistreerd.

De gemeente ondersteunt mantelzorgers via financiële ondersteuning van het Steunpunt Mantelzorg Wageningen voor onder andere het verstrekken van informatie en advies, actieve begeleiding en bemiddeling bij ondersteuning/zorg, netwerkbenadering, waardering, organisatie van lotgenotencontact en respijtzorg. Daarnaast worden mantelzorgers van patiënten met dementie ondersteund door het kunnen bijwonen van alzheimercafé’s (lotgenotencontact), welke 10 keer per jaar plaatsvinden.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

In de ondersteuning van mantelzorgers en hun zorgvrager is sprake van burgerinitiatief, zowel op individueel niveau (burenhulp) alsook via allerlei vrijwillige hulporganisaties. In het kader van burgerparticipatie worden mantelzorgers en organisaties betrokken bij de vormgeving van het beleid. Zo zijn beide groepen in 2010 geraadpleegd tijdens een mini-conferentie mantelzorg. De bijdragen van de deelnemers aan deze conferentie zijn betrokken bij de ontwikkeling van het mantelzorgbeleid. Tot slot adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Het is te voorzien dat ontwikkelingen als bezuinigingen op de zorg, vergrijzing en extramuralisering leiden tot een grotere vraag naar mantelzorgers (en vrijwilligers, zie hoofdstuk 9).

10.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogde maatschappelijke effecten)

10-a

Jonge mantelzorgers hebben behoefte aan ondersteuning bij maatschappelijke participatie (bijlage II-F)

Er worden meer (jonge) mantelzorgers bereikt en ondersteund

Het aantal ondersteunde jonge mantel-zorgers stijgt jaarlijks met 5% waardoor overbelasting wordt voorkomen en maatschappelijke participatie mogelijk is.

10-b

Behoefte aan ondersteuning en begeleiding bij verrichten en verkrijgen van mantelzorg; behoefte aan actieve begeleiding vooral bij oudere mantelzorgers (bijlage II-F)

Minder mantelzorgers raken overbelast

Het aantal geregistreerde en ondersteunde mantelzorgers stijgt jaarlijks met 10% waardoor overbelasting wordt voorkomen en maatschappelijke participatie mogelijk is.

10-c

Aandacht voor mantelzorgers van mensen uit specifieke doelgroepen, onder andere mensen met een GGZ- achtergrond (bijlage II-F)

Mantelzorgers van mensen met dementie of met een psychiatrische achtergrond worden extra ondersteund

Door gerichte hulp aan mantelzorgers van mensen met dementie c.q. mensen met een psychiatrische achtergrond wordt (betere) uitvoering van de zorg mogelijk gemaakt, overbelasting voorkomen en maatschappelijke participatie mogelijk gemaakt.

10-d

De belangrijkste algemene behoeften van mantelzorgers zijn onder andere: financiële tegemoetkoming/materiële hulp (bijlage II-F)

Mantelzorgers met een WWB uitkering worden ondersteund om de mantelzorg te kunnen voortzetten

Mantelzorgers met een WWB uitkering worden in staat gesteld werk en mantelzorg te combineren ter voorkoming van overbelasting en ter voorkoming van meer zorgkosten.

10-e

Behoeften van mantelzorgers aan onder andere praktische hulp en respijtzorg, financiële tegemoetkoming/materiële hulp (bijlage II-F)

Mantelzorgers worden betrokken bij het aanvragen van Wmo-voorzieningen door hun zorgvrager

Overbelasting van mantelzorgers wordt zichtbaar en kan worden voorkomen.

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

10.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

10-a

Uitvoering op basis van subsidieafspraken met Solidez, waaronder het ontwikkelen van een aanpak voor het bereiken en ondersteunen van jonge mantelzorgers. De aanpak is mede gericht op directe ondersteuning door partners in de stad (scholen, schoolartsen, verenigingen etc).

€ 12.000

Op basis van het jaarverslag van Solidez

10-b

Door middel van subsidieverlening aan Solidez voor het beheren van een steunpunt Mantelzorg. Ondersteuning mantelzorgers door doorverwijzing, afstemming zorg, respijtzorg, lotgenotencontact en waardering. De aanpak is mede gericht op ondersteuning vanuit partners in de stad (Meldpunt Vrijwilligerswerk, (vrijwillige) zorgverleners etc.)

€ 71.000

Op basis van het jaarverslag van Solidez

vervolg

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

10-c

Mantelzorgers van mensen met dementie en mensen met een psychiatrische achtergrond worden, naast de reguliere hulp van het Steunpunt Mantelzorg, extra ondersteund door onder andere lotgenotencontact in combinatie met informatieverstrekking/scholing en voorlichtingsactiviteiten. Uitvoering op basis van subsidieafspraken met Solidez/Steunpunt Mantelzorg, stichting Alzheimer en Indigo.

€ 4.890

Op basis van de jaarverslagen uitvoerende organisaties

10-d

Bij het opleggen van de sollicitatieplicht wordt het maatwerkprincipe toegepast, waarbij de afweging gemaakt wordt of werken buitenshuis gecombineerd kan worden met de mantelzorg. Bij het delen van de woning wordt bij alleenstaanden en alleenstaande ouders die mantelzorg verlenen de volledige toeslag op de basisnorm van de bijstandsuitkering verstrekt. Bij gehuwden die mantelzorg verlenen wordt geen korting van 10% op de gehuwdennorm toegepast.

-

Kosten worden betaald uit het Participatiebudget

Op basis van het jaarverslag beleid arbeidsparticipatie

10-e

Uitvoering vindt plaats door Het Knooppunt welke mantelzorgers uitnodigt om bij de aanvraag van Wmo- voorzieningen door de zorgvrager aanwezig te zijn.

-

Op basis van jaarlijkse verslaglegging door het Knooppunt

10.4 Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

10-b

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstelling:

-inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk

5-b

11. Zorg voor de ander: gezondheidsbeleid

afbeelding binnen de regeling

De mate waarin iemand mee kan doen in de samenleving, is voor een belangrijk deel afhankelijk van zijn gezondheid.

De World Health Organization (WHO) definieert gezondheid als “een toestand van volkomen lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden”. De WHO probeert met deze definitie gezondheid als een breed begrip neer te zetten. Mensen kunnen problemen met hun gezondheid ervaren door ziekte, maar bijvoorbeeld ook door een lichamelijke beperking, verslaving, een psychisch probleem of een psycho-sociaal probleem. Oftewel: gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte.

Gezondheid is allereerst een eigen verantwoordelijkheid, maar is niet alléén afhankelijk van het eigen doen en laten. Ouders zijn verantwoordelijk voor de gezondheid van hun kinderen, scholen voor een veilige omgeving voor hun leerlingen, werkgevers voor gezonde arbeidsomstandigheden voor hun werknemers, zorgverleners voor goede zorg voor hun patiënten/cliënten. De overheid is verantwoordelijk voor zaken als schoon drinkwater, veilig voedsel, afvalinzameling, riolering, infectieziektebestrijding, huisvesting, welzijnsvoorzieningen in de wijk en goed onderwijs. Gemeentelijk gezondheidsbeleid is vooral gericht op preventie en het bevorderen van herstel.

De grenzen van lokaal gezondheidsbeleid worden bepaald door het wettelijke kader, rijksprioriteiten, onderzoeks- en bevolkingsgegevens (monitoring) en beschikbare middelen. De meeste inzet op dit beleidsdomein wordt regionaal georganiseerd.

11.1 Huidige situatie

Op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) geeft de gemeente uitvoering aan:

  • ·

    bevorderen collectieve preventie;

  • ·

    infectieziektebestrijding;

  • ·

    jeugdgezondheidszorg (onderdeel jeugdbeleid);

  • ·

    ouderengezondheidszorg (onderdeel ouderenbeleid).

Gemeenten zijn wettelijk verplicht een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in stand te houden, welke taken uitvoert op het gebied van publieke gezondheids- en ambulancezorg. Voor onze regio is dit de Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM). Basis voor de regionale uitvoering is de Gemeenschappelijke Regeling, die de zestien deelnemende gemeenten eind 2010 hebben vastgesteld.

De vijf Vallei gemeenten Ede, Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen stellen gezamenlijk de kaders op voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. In de Regionale kadernota West-Veluwe/Vallei 2011 t/m 2014 wordt nader ingegaan op de wettelijke taken, ontwikkelingen en speerpunten. Vanuit dit kader zijn de lokale ambities verder uitgewerkt.

De gemeentelijke taak binnen de Wmo op het gebied van opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingsbeleid is preventie en bevorderen van herstel. Concreet houdt dit in: opvang en begeleiding van mensen met meervoudige sociaal-emotionele problemen en/of mensen die slachtoffer zijn van gewelds/zeden/vermogensdelicten, het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid.

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het beleidsveld gezondheidszorg van de gemeente Wageningen 30 .

Stand van zaken

Om een beeld te krijgen van de stand van zaken, vindt u in onderstaande tabel enige gezondheidscijfers met betrekking tot Wageningen.

0-65 jaar

65-100+

0-12

Klas 2 en 4 voortgezet onderwijs

Ervaart zijn gezondheid als goed

90%

50%

93%

96%

Heeft matig tot ernstig overgewicht

30%

55%

8%

8%

Psychisch/psychosociaal ongezond

14%

14 %

20%

21%

Risico op angststoornis of depressie

41%

38%

20%

Eet dagelijks groente/fruit

51%

73%

61%

57%

Voldoet aan beweegnorm

72%

65%

74%

88%

Rookt tabak

18%

12%

6%

Drinkt overmatig alcohol

(> 21 glazen/week mannen; > 14 glazen/week vrouwen)

13%

9%

12% (is afgelopen 4 weken aangeschoten/ dronken geweest

Ooit slachtoffer van huiselijk geweld

9%

5%

24%

Is tevreden met contacten

84%

99%

Eenzaamheid in meer/mindere mate

39%

38%

Uit bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat het in het algemeen goed gaat met de volksgezondheid in Wageningen. De eigen gezondheid wordt door de meesten als goed ervaren, men eet gezond en beweegt voldoende. Met de geestelijke gezondheid en het ervaren van eenzaamheid kan het beter. Ook overgewicht en alcoholgebruik vormen aandachtspunten.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

De Adviesraad Wmo en WI adviseert gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. In de Adviesraad Wmo en WI is de Stichting Klankbord GGZ Wageningen vertegenwoordigd. Deze stichting signaleert, onderzoekt, bundelt en verwoordt de wensen en behoeften van mensen met een GGZ-beperking naar de Wageningse politiek en naar de gemeentelijke organisatie.

Op particulier initiatief worden zorgvoorzieningen gerealiseerd. Voorbeelden zijn het Droomhuis (zie ook hoofdstuk 12), het Hospice, de Zorgboerderij en het Inloopcentrum 31 .

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Op het gebied van gezondheidszorg spelen landelijk verschillende ontwikkelingen.

  • ·

    De landelijke preventienota is in mei 2011 verschenen. De vijf speerpunten (overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik) uit de vorige nota worden vastgehouden maar het accent komt nu vooral te liggen op bewegen.

  • ·

    Preventie speelt een steeds grotere rol in de eerstelijns gezondheidszorg. Preventieve interventies gericht op individuen zijn of worden in het basispakket van de zorgverzekering opgenomen. Collectieve preventie is en blijft een verantwoordelijkheid van gemeenten. Verbinding tussen preventie en zorg en tussen welzijn en zorg is noodzakelijk. Dit vraagt om meer aandacht voor kwaliteit en versterking van de contacten en afstemming op het gebied van preventie tussen eerstelijns gezondheidszorg (met name huisartsen), zorgverzekeraars en gemeente (openbare gezondheidszorg).

  • ·

    De gewijzigde Drank- en horecawet is in juni 2011 aan de Eerste Kamer aangeboden. De verwachting is dat de wet niet eerder dan 1 juli 2012 in werking treedt. De Wet meldcode aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling is in het voorjaar van 2011 in werking getreden. Per 2012 treedt een nieuwe Tijdelijke wet Ambulancezorg in werking. Deze ontwikkelingen hebben in mindere en meerdere mate invloed op het regionale en lokale gezondheidsbeleid.

  • ·

    In het regeerakkoord is aangekondigd dat de jeugdzorg wordt gedecentraliseerd. De eerste stappen hiervoor moeten in de komende jaren worden gezet, de definitieve invoering is naar verwachting in 2018 met een overgangsfase die daaraan vooraf gaat. Het kabinet wil alle taken op het gebied van jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor preventief jeugdbeleid (dat ligt al grotendeels bij de gemeente), jeugd-GGZ (zowel op grond van de AWBZ als van de Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking. Decentralisatie van de jeugdzorg heeft zowel gevolgen voor het gezondheidsbeleid van de gemeente als voor het jeugdbeleid (zie hoofdstuk 6).

  • ·

    Na overheveling van de functie ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag in 2009, gaat de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ over naar de Wmo. Vanaf 2013 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor nieuwe cliënten en vanaf 2014 voor alle cliënten. De begeleiding is bedoeld voor mensen met een lichamelijke-, zintuiglijke- of verstandelijke beperking, somatische aandoening, psychiatrische stoornis en psychogeriatrische problematiek (dementie). Deze overheveling heeft vooral gevolgen voor het ouderenbeleid (zie hoofdstuk 7) en het gehandicaptenbeleid (zie hoofdstuk 12), doch vanwege de relatie met het gezondheidsbeleid mag deze ontwikkeling hier niet onvermeld blijven.

11.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

11-a

Voorlichting op maat; beleid op zichtbaarheid aanbod; bekendheid Wmo-loket (bijlage II-G)

Inwoners met gezondheidsproblemen, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ ondersteuning om te kunnen blijven participeren

-Verhoging bekendheid Wmo-loket, CJG en gebiedsteams: het percentage inwoners dat weet waar informatie te vinden is en voorzieningen kunnen worden aangevraagd stijgt met 10% ten opzichte van de vorige meetperiode

-Vergroting kennis en inzicht en herkenning van oorzaken op het gebied van GGZ bij professionals

11-b

Kleinschalige, laagdrempelige, wijkgerichte zorg; bereikbare eerstelijns-/1½ lijns zorg; GGZ poli in Wageningen; GGZ dagbesteding, maatjes en vriendencafé (bijlage II-G)

Naar vermogen medewerking verlenen aan bereikbare zorg en een bereikbaar dagbestedingsaanbod in Wageningen

Faciliteren van initiatieven op het gebied van lokale zorgvoorzieningen en of dagbesteding

11-c

Geestelijke en psychosociale problematiek bij jongeren, volwassenen en ouderen (zoals eenzaamheid en depressie); sluiten coffeeshops; aandacht voor computerverslaving; alcoholbeleid (bijlage II-G)

Gezond opvoeden en opgroeien (bijlage II-B)

Terugdringen van schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek met speciale aandacht voor kinderen en jongeren

-Het percentage jongeren dat in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken en dronken is geweest is gedaald ten opzichte van 2011

-Het aantal alcoholgerelateerde incidenten dat door de politie wordt geregistreerd, is significant verminderd ten opzichte van de nulmeting uit 2011

-De alcoholreclame waaraan jongeren worden blootgesteld in de publieke ruimte is aantoonbaar beperkt.

-Er is sprake van minimaal 50% naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen in supermarkten, verenigingen, slijterijen en horeca

-Het aantal mensen met overgewicht is verminderd ten opzichte van het vorige periodieke gezondheidsonderzoek in 2011 (jeugd), 2008 (volwassenen), 2009 (kinderen) en 2010 (ouderen)

-Het percentage jongeren onder de 18 jaar met psychosociale problematiek is gedaald ten opzichte van 2011

11-d

Terugdringen overgewicht en alcoholgebruik;aandacht voor computerverslaving; sluiten coffeeshops (bijlage II-G)

Stimuleren van gezonde en actieve leefstijl bij inwoners in een kwetsbare positie

-Zie gewenst resultaat bij 11-c

-75% van de Wageningse kinderen en jongeren voldoet aan de nationale beweegnorm. (dagelijks een uur matig intensief bewegen)

-Het aantal ouderen dat wekelijks beweegt (wandelen, fietsen, sporten) is minimaal gelijk aan het percentage in 2010

vervolg

Behoeften

Doelstelling

Gewenst resultaat

11-e

Terugdringen huiselijk geweld (bijlage II-G)

Terugdringen van (herhaling van) huiselijk geweld

-Instandhouding regionaal steunpunt huiselijk geweld regio West-Veluwe Vallei

-Omdat er minder schroom is huiselijk geweld te melden stijgt het aantal meldingen huiselijk geweld ten opzichte van het jaar ervoor

11-f

Gezond opvoeden en opgroeien (bijlage II-B)

Voorlichting op maat; voorlichting voortgezet onderwijs over liefde, loverboys, zwangerschap (bijlage II-G)

Bewustwording van jongeren op gebied van liefde en seks versterken

-Van de seksueel actieve jongeren heeft minder dan de helft onveilige seks

-Alle jongeren wordt (via scholen) voorlichting geboden op het gebied van liefde en seksualiteit

-Het percentage jongeren dat een SOA heeft gehad is gedaald ten opzichte van de meting eind 2011

11-g

Geestelijke en psychosociale problematiek (zoals eenzaamheid en depressie) bij jongeren, volwassenen en ouderen (bijlage II-G)

Er vindt uitwisseling plaats van risicosignalen en zorgen over inwoners tussen organisaties

Het aantal mensen in de regionale maatschappelijke opvang is verlaagd ten opzichte van 2011.

11-h

Geestelijke- en psychosociale problematiek bij jongeren, volwassenen en ouderen (bijlage II-G)

Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terechtkomen

-Er is een regionale instantie voor zorg, begeleiding, opvang (verblijf) en preventie voor inwoners met verslavingsproblematiek

-Er is een lokaal aanbod voor psycho-sociale hulpverlening en slachtofferhulp

-Bevordering van in/door/uitstroming van de regionale maatschappelijke opvang en verslavingszorg naar lokale participatie, wonen en werken (en lokale ondersteuning daarin)

11-i

Versterking samenwerking met eerstelijnszorg en maatschappelijke partners en samenwerking formele en informele zorg (bijlage II-G)

Versterken van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg.

Er is sprake van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg

11-j

Algemene behoefte (niet in bijlage II opgenomen)

Verbeteren van de aanrijtijden van ambulances.

95% van de spoedeisende ritten is binnen 15 minuten na melding ter plaatse

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

11.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

11-a

Uitvoeringsafspraken en subsidieafspraken met diverse samenwerkingspartners:

-Wmo-loket, informatie en verstrekkingen;

-CJG;

-met betrekking tot bekendheid, samenwerking en training van medewerkers: Solidez, Indigo, RIBW;

-uitvoering OGGZ convenant (Centrale Toegang tot regionale Maatschappelijke Opvang.

€ 20.000

-VGGM monitoring;

-jaarverslagen Wmo- loket/Knooppunt/CJG/ Vitaliteitscentrum;

-leefbaarheidsmonitor 2014;

-jaarverslagen van diverse maatschappelijke instellingen;

-evaluatie Centrale Toegang.

11-b

Door bestemmingsplanprocedure en/of door het bij elkaar brengen van partijen.

N.v.t.

Behalen van resultaat is afhankelijk van aard van de vraag/initiatief en ruimtelijke mogelijkheden. Per initiatief/procedure kan beoordeeld worden of resultaat gehaald is.

11-c

-uitvoering Strategische Agenda Food Valley, sociaal domein, speerpunt Gezond Leven;

-uitvoering gemeentelijk sportbeleid (bevorderen sport en bewegen, gezonde sportkantines, inzet combinatiefunctionarissen);

-uitvoering gemeentelijk speelruimtebeleid;

-subsidieafspraken met samenwerkingspartners zoals Solidez, Iriszorg en Bureau Jeugdzorg;

-CJG;

-natuur en milieueducatie, onderdeel gezonde voeding;

-producten VGGM op het gebied van bestrijding overgewicht en psychische gezondheid.

€ 37.500

-VGGM monitoring;

-jaarverslagen Solidez, Bureau Jeugdzorg, Iriszorg, CJG;

-Fit-testen (B-fit)

11-d

-subsidieafspraken met instellingen zoals Solidez en sportverenigingen;

-uitvoering Strategische Agenda Food Valley, sociaal domein, speerpunt Gezond Leven;

-uitvoering gemeentelijk sportbeleid (combinatiefunctionarissen).

€ 100.000

-Periodieke monitoring VGGM (volwassenen, jeugd, ouderen en kinderen waarin de leefstijl wordt gemeten, dat wil zeggen: eetgedrag, drinkgedrag, middelengebruik, gewicht, bewegen/sporten en valongelukken.

-Voortgangsrapportage en jaarverslag Solidez en Vitaliteitscentrum

11-e

-Uitvoering van wet tijdelijk huisverbod en wet op de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

-Inrichting van het steunpunt (binnen Veiligheidshuis) voor laagdrempelige toegang tot melding (fysiek, telefonisch, digitaal) en ondersteuning.

€ 6.500

Jaarverslag advies- en steunpunt huiselijk geweld.

11-f

Uitvoering op basis van subsidieafspraken met samenwerkingspartners:

-CJG, website en fysiek;

-SOA spreekuur GGD;

-preventieproducten GGD uit basispakket.

-

Bekostiging uitvoering uit het budget voor wettelijke taken publieke gezondheidszorg (zie hoofdstuk 16).

-Emovo 2011

-Registratie SOA spreekuur

-Jaarverslag CJG

vervolg

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

11-g

-Bieden van vroegtijdige interventies en interventies op maat (om zwaardere problematiek/sociale uitsluiting te voorkomen).

-Periodiek casuïstiekoverleg (o.a. Vangnet Jeugd, Volwassenen, ZAT) onder regie van gemeente.

-Regulier overleg van Gebiedsteams

€ 3.000

Verder uit budget reguliere hulpverlening, zie onder andere 11-h

-Jaarcijfers maatschappelijke opvang.

-De casusoverleggen worden jaarlijks geëvalueerd.

11-h

-Subsidieafspraken met samenwerkingspartners zoals Iriszorg, Slachtofferhulp, Solidez, Indigo, RIBW en regionale Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang en hulpverlening.

-Uitvoering van het plan van aanpak Project persoonsgerichte benadering OGGZ (onder regie van centrum-gemeente Ede).

-Inzet van Wmo-voorzieningen (zoals hulp bij het huishouden, aanpassingen woning, vervoer en vanaf 2013 extramurale begeleiding/dagbesteding).

€ 540.000

N.B. Voor de Wmo-voorzieningen (verplichting op grond van de wet) wordt rekening gehouden met een budget ad € 3.644.215 (zie hoofdstuk 16).

-jaarverslagen betrokken samenwerkingspartners;

-registratie Wmo- verstrekkingen;

-evaluatie van het project persoonsgerichte benadering (OGGZ).

11-i

-Preventie en zorg: gemeente, zorgaanbieders in de 1e lijn (waaronder huisartsen) en Menzis werken samen aan het ontwikkelen, implementeren en uitvoeren (op onderdelen) van preventief gezondheidsbeleid.

-Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de formele en informele zorginstellingen.

-Het Meldpunt Vrijwilligerswerk, het Steunpunt mantelzorg en Het Knooppunt (Wmo-loket en ouderenadviseur) stemmen formele en informele zorg in individuele gevallen af en participeren in diverse netwerkoverleggen.

-Binnen uitvoering strategische agenda Food Valley onderdeel Gezonde Leefstijl.

-

Maakt onderdeel uit van budget behorend bij doelstelling 7-b (zie hoofdstuk 7) en reguliere uren en budgetten.

Evaluatie van uitgevoerd preventiebeleid (diverse onderdelen) en netwerkoverleggen.

11-j

Regionale ambulancevoorziening door veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden

-

Bekostiging uitvoering uit het budget voor wettelijke taken publieke gezondheidszorg (zie hoofdstuk 16).

kwartaal- en jaarrapportages Prestaties Ambulancezorg

11.4Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

11-a

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-kwetsbare burgers ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terechtkomen;

-bevorderen van een vroegtijdige signalering van psychische klachten gerelateerd aan het ouder worden;

-terugdringen van schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek met speciale aandacht voor kinderen en jongeren;

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 11-a kan worden gehaald.

-o ndersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaam - heid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie.

11-h

7-a

11-c

5-d

11-c

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-kwetsbare burgers ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terechtkomen (volledige afhankelijkheidsrelatie voor wat betreft terugdringen psychosociale problematiek!);

-stimuleren van gezonde en actieve leefstijl bij inwoners in een kwetsbare positie;

-Kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin;

-jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien.

Ook met de volgende doelstellingen bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kunnen de betreffende doelstellingen niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 11-c kan worden gehaald.

-volwassen inwoners met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin ;

-Wageningen heeft voldoende buitenruimte waar jong en oud elkaar kan ontmoeten en die voldoende uitdaging biedt voor bewegen en spelen.

11-h

11-d

15-b

6-f

15-e

6-l

11-d

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvrag en hulpaanbod verbonden worden

-Kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin.

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 11-d kan worden gehaald.

-volwassen inwoners met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin .

7-b

15-b

15-e

11-f

Realisatie van deze doelstelling is vrijwel geheel afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien;

-er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden.

6-f

6-e

vervolg

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

11-g

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terecht komen;

-samenwerking tussen organisaties op gebied van jeugd en gezin bevorderen, waardoor hulpverlening op elkaar aansluit;

-jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien;

-stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen;

-er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden.

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 11-g kan worden gehaald.

-o ndersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaam-heid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie.

11-h

6-b

6-f

6-d

6-e

5-d

11-h

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-meer inwoners doen vrijwilligerswerk voor inwoners in een kwetsbare positie;

-terugdringen schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek.

9-c

11-c

11-i

Realisatie van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van uitvoering van de volgende doelstellingen:

-inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk

-er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvraag en hulpaanbod verbonden worden;

-samenwerking tussen organisaties op gebied van jeugd en gezin bevorderen, waardoor hulpverlening op elkaar aansluit;

-vrijwilligers worden professioneel ondersteund;

-vrijwilligersorganisaties worden professioneel ondersteund.

5-b

7-b

6-b

9-b

9-d

12. Drempelvrij meedoen: gehandicaptenbeleid

afbeelding binnen de regeling

Iedereen in Wageningen moet mee kunnen doen in de samenleving. Of het lukt om mee te doen, is afhankelijk van de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden die de directe omgeving biedt. Mensen met beperkingen ondervinden vaker belemmeringen bij het meedoen. Wanneer zij zelf of in hun omgeving onvoldoende mogelijkheden zien om dit op te lossen, behoren zij tot de doelgroep van het beleid maatschappelijke ondersteuning.

Onder inwoners met een beperking worden verstaan: inwoners met een verstandelijke beperking, inwoners met een lichamelijke beperking, inwoners met een zintuiglijke beperking, inwoners met een psychische beperking en chronisch zieken.

De gemeente wil dat al haar inwoners met een beperking in staat zijn om deel te nemen aan de samenleving. Door inzet van algemene voorzieningen waar het kan en specifieke, individuele voorzieningen waar het moet, wil de gemeente de zelfredzaamheid en participatie van deze groep bevorderen. Zodat ook degenen die bij het meedoen een vorm van ondersteuning nodig hebben, de kans krijgen om hun talenten te tonen en zich verder te ontwikkelen.

12.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het gehandicaptenbeleid 32 .

Stand van zaken

In onderstaande tabel vindt u enige cijfers over het aantal mensen met een beperking in Wageningen.

Doelgroep

Aantal

% Bevolking

Inwoners met een verstandelijke beperking (IQ tussen 1 en 70)

249

0,7 %

Inwoners die lager dan gemiddeld begaafd zijn (zwakbegaafd: IQ tussen 70 en 89)

570

1,6 %

Inwoners met een autistische beperking

214

0,6 %

Inwoners met een lichamelijke beperking

7.813

21,9 %

Inwoners met een chronische ziekte

3.353

9,4 %

Gegeven aantallen zijn uit 2008 en zijn gebaseerd op de landelijke gemiddelden. Hierbij is geen rekening gehouden met het forse aandeel studenten in Wageningen. De categorieën sluiten elkaar niet uit en mogen daarom niet bij elkaar opgeteld worden.

Op grond van de wettelijke compensatieplicht (prestatieveld 6 Wmo) verstrekt de gemeente voorzieningen aan inwoners met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, zodat zij zelfstandig kunnen blijven functioneren en mee kunnen doen in de samenleving. Hierbij kunnen drie soorten voorzieningen worden onderscheiden:

  • ·

    groepsgewijze voorzieningen, zoals collectief vervoer en welzijnsvoorzieningen;

  • ·

    voorliggende voorzieningen, zoals warme maaltijden aan huis;

  • ·

    individuele, persoonlijke voorzieningen, zoals een rolstoel, woningaanpassing of huishoudelijke verzorging.

Verstrekking van Wmo-voorzieningen vindt plaats op basis van individueel maatwerk, waarbij de methodiek van de “kanteling” wordt toegepast 33 . In de overeenkomsten met de uitvoerders en leveranciers van de voorzieningen wordt geborgd dat sprake is van deugdelijke en veilige voorzieningen.

Naast het verstrekken van Wmo-voorzieningen regelt de gemeente een goede informatievoorziening via één lokaal loket, het Knooppunt, voor alle vragen rondom wonen, zorg en welzijn.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Het Droomhuis is een duidelijk voorbeeld van burgerinitiatief in Wageningen. Inwoners hebben zelf een stichting en een vereniging opgericht om dit huis voor jongeren met een beperking te realiseren 34 .

Burgerparticipatie met betrekking tot gehandicaptenbeleid vindt onder andere plaats via de Stichting voorzieningen gehandicapten Wageningen en de Stichting Klankbord GGZ. Daarnaast adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering rond maatschappelijke ondersteuning.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Na overheveling van de functie ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag in 2009, gaat de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ over naar de Wmo. Uit het regeerakkoord blijkt dat de gemeenten vanaf 2013 verantwoordelijk zijn voor nieuwe cliënten en vanaf 2014 voor alle cliënten. Cliënten met een verblijfsindicatie (Zorgzwaartepakket/ZZP of Volledig pakket thuis/VPT) vallen niet onder de overheveling. De begeleiding is bedoeld voor mensen met een lichamelijke-, zintuiglijke- of verstandelijke beperking, somatische aandoening, psychiatrische stoornis en psychogeriatrische problematiek (dementie). Het doel van de begeleiding is het behouden, bevorderen of compenseren van de zelfredzaamheid teneinde opname of verwaarlozing te voorkomen. Concreet gaat het om activiteiten zoals woonbegeleiding, dagactiviteiten en -besteding, logeerhuizen, praktische pedagogische thuishulp etc.. In Wageningen gaat het om een doelgroep van ongeveer 540 personen. Deze ontwikkeling heeft tevens gevolgen voor het ouderenbeleid (zie hoofdstuk 7) en in mindere mate voor het gezondheidsbeleid (zie hoofdstuk 11).

De Wet werken naar vermogen (WWNV) heeft mogelijk gevolgen voor de financiële mogelijkheden van jong-gehandicapten (Wajong).

12.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de volgende tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

12-a

Kleinschalige, laagdrempelige, wijkgerichte zorg; voorlichting over ondersteuning bij participatie in geval van gezondheidsproblemen (bijlage II-G)

Huisvesting die aansluit bij wensen en mogelijkheden van mensen met een beperking (bijlage 2-H)

Inwoners kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woning of buurt blijven wonen

-Mensen die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven krijgen, binnen de wettelijke termijnen, ondersteuning in de vorm van deugdelijke en veilige voorzieningen als hulp in het huishouden, een rolstoel, woningaanpassing of dagbesteding

-Realisatie van kwantitatief (voldoende) en kwalitatief (passend) aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn in of in de directe omgeving van de doelgroep

12-b

Bereikbaarheid/toegankelijkheid voorzieningen (bijlage II-A)

Toegankelijk maken van voorzieningen (bijlage II-H)

Openbare voorzieningen zijn toegankelijk voor inwoners met een beperking

De openbare voorzieningen binnen de gemeente Wageningen zijn toegankelijk voor mensen met een beperking

12-c

Verbeteren van mobiliteit (bijlage II-H)

Verbeteren van de mobiliteit van inwoners met een beperking

Minder-mobiele mensen kunnen gebruik maken van aanvullend vervoer vanaf de woonplek

12-d

Aandacht voor arbeidsparticipatie: meer mensen met een beperking in dienst van gemeente, scholen, instellingen en bedrijven (bijlage II-H)

Er zijn meer inwoners met een beperking in dienst van gemeente, scholen, instellingen en bedrijven

-Verhoging van het percentage werknemers met een beperking in het personeelsbestand van de gemeente Wageningen ten opzichte van 2011.

-Verhoging van het percentage werknemers met een beperking in het personeelsbestand van de instellingen die door de gemeente worden gesubsidieerd ten opzichte van 2011.

12-e

Algemene behoefte (niet in bijlage II opgenomen)

Kwetsbare inwoners denken mee over het gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid is herkenbaar voor de doelgroep

vervolg

Behoeften

Doelstelling

Gewenst resultaat

12-f

Toegankelijkheid voorzieningen; meer mogelijkheden voor vrije-tijdsbesteding, waaronder meer diversiteit in het aanbod voor verschillende groepen (bijlage II-H)

Er is een breed aanbod van sport- en vrijetijds-voorzieningen voor inwoners met een beperking

-Er is een totaal overzicht van het bestaande aanbod van activiteiten voor mensen met een beperking

-Er zijn organisaties die nadrukkelijk open (willen) staan voor het ontwikkelen van nieuw aanbod of voor geïntegreerde deelname van mensen met een beperking aan hun reguliere activiteiten

-Er is zicht op de toegankelijkheid van het (reguliere) beschikbare aanbod.

-Het aanbod van activiteiten is bekend bij mensen met een beperking

12-g

Ondersteuning van kwetsbare groepen gericht op participatie (bijlage II-A).

Accommodaties verbeteren en gebruik van lege gebouwen (bijlage II-B).

Voorkomen eenzaamheid en sociaal isolement (bijlage II-C).

Toegankelijkheid van voorzieningen; richten op integratie en participatie; ontmoetingsmogelijkheden buurt/wijk; samenhangend en continu aanbod (bijlage II-H).

Aangepaste voorzieningen voor oudere Nederlandse buitenlanders (bijlage II-I).

Er zijn accommodaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en waar gezamenlijke activiteiten worden gefaciliteerd of gestimuleerd

-Alle wijk- en buurtcentra en sportkantines zijn toegankelijk voor mensen met een beperking.

Een deel van deze doelstellingen houdt verband met andere beleidsdomeinen. Waar sprake is van afhankelijkheidsverbanden tussen de uitvoering van deze doelstellingen en de mogelijkheden voor realisatie van andere doelstellingen, worden deze relaties vermeld bij de betreffende beleidsdomeinen.

12.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

12-a

-De gemeente zorgt voor de verstrekking van Wmo-voorzieningen, waaronder ondersteunende begeleiding en vanaf 2013/2014 extramurale begeleiding (dagbesteding) aan inwoners die hiervoor in aanmerking komen.

-Uitvoering van het OGGZ-convenant.

-In een uitwerkingsagenda van het ‘ruimtelijk model woonservicegebieden’ worden de volgende punten nader uitgewerkt:

·onderzoek naar de kwantitatieve invulling van het volwaardige woonservicegebied van Wageningen (midden/centrumgebied);

·onderzoek naar de concrete invulling (kwantitatief en kwalitatief) van de verschillende steunpunten;

·onderzoek naar concrete locaties ten behoeve van de realisatie van de steunpunten;

·aanvullend kwantitatief onderzoek naar mobiliteitsbehoefte binnen de bestaande witte vlekken op het gebied van ontsluiting openbaar vervoer.

-Waar mogelijk wordt ook de kracht van locale netwerken benut vanuit de gebiedsgerichte aanpak.

-

N.B. Voor de Wmo-voorzieningen (verplichting op grond van de wet) wordt rekening gehouden met een budget ad € 3.644.215 (zie hoofdstuk 16). Daarnaast gebruik eenmalige middelen woonservicegebieden ad € 50.000 uit programma Ruimtelijke ontwikkeling)

Evaluatie vindt plaats op grond van jaarverslagen van de uitvoeringsorganisaties.

Er zal jaarlijks door de gemeente Wageningen een voortgangsrapportage worden opgesteld over de uitwerkingsagenda van het ruimtelijk model woonservicegebieden. Verder zal er na twee jaar een tussenevaluatie plaatsvinden.

12-b

Inventarisatie van nog bestaande belemmeringen bij openbare voorzieningen.

€ 20.000

Aan de hand van de inventarisatie wordt beoordeeld in hoeverre de openbare voorzieningen in Wageningen toegankelijk zijn en welke acties nog uitgevoerd moeten worden en haalbaar zijn.

12-c

-Inzet van Wmo-voorzieningen: als het voor mensen niet meer mogelijk is zelf auto te rijden of met het openbaar vervoer te reizen, dan kunnen zij op grond van een Wmo-indicatie in aanmerking komen voor compenserend vervoer, zoals Regiotaxi.

-Subsidieverlening ten behoeve van inzet van de buurtbus.

-Er wordt aanvullend kwantitatief onderzoek gedaan naar de mobiliteitsbehoefte binnen de bestaande witte vlekken op het gebied van ontsluiting openbaar vervoer.

€ 44.000

N.B. Voor de Wmo-voorzieningen (verplichting op grond van de wet) wordt rekening gehouden met een budget ad € 3.644.215 (zie hoofdstuk 16)

-Benchmark Wmo-voorzieningen;

-Rapportages Regiotaxi

12-d

-Voeren van doelgroepenbeleid op gebied van personeelsbeleid door de gemeentelijke organisatie.

-Subsidieafspraken met instellingen over doelgroepenbeleid op gebied van personeelsbeleid.

-

Afspraken worden gemaakt binnen bestaande budgetten.

-Sociaal jaarverslag Gemeente Wageningen;

-jaarverslagen van instellingen

12-e

Ondersteuning van de Adviesraad Wmo en WI, de stichting Voorzieningen gehandicapten en de stichting Klankbord GGZ

€ 22.650

Jaarverslagen van de uitvoeringsorganisaties.

12-f

Uitvoering door daartoe gesubsidieerde organisaties en verenigingen.

€ 50.345

Jaarverslagen van de uitvoeringsorganisaties

12-g

Gezamenlijke activiteiten voor mensen met en zonder een beperking vanuit de Huizen van de Wijk. Uitvoering door samenwerkingspartners op basis van subsidieafspraken. Afspraken met sportverenigingen.

-

Opgenomen in budget doelstelling 5-d

-Jaarverslagen van de uitvoeringsorganisaties;

-evaluatieonderzoek na afloop van de beleidsperiode.

12.4Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

12-g

Met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet volledig worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 12-g kan worden gehaald.

-ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie.

5-d

13. Solidair Wageningen: vluchtelingenbeleid

 afbeelding binnen de regeling

Wageningen heeft veel inwoners die als vluchteling Nederland zijn binnen gekomen. Zij hebben na de asielprocedure een verblijfsvergunning ontvangen en hebben zich vervolgens in Wageningen gevestigd. Gezien de achtergrond van deze inwoners behoren zij over het algemeen tot de doelgroep van het beleid maatschappelijke ondersteuning. De reden van de vlucht en de vaak jarenlange asielprocedure hebben hun sporen achter gelaten, waardoor het niet altijd eenvoudig is om zich thuis te voelen in de nieuwe omgeving. De gemeente wil deze inwoners ondersteunen bij het meedoen, zodat zij sneller hun plek kunnen vinden in de samenleving en kansen gaan zien om hun talenten in te zetten.

Naast vluchtelingen met een verblijfsvergunning, verblijven in Wageningen ook enkele vluchtelingen zonder status, van wie de asielaanvraag is afgewezen en de opvang van rijkswege is beëindigd. Opvang van asielzoekers is feitelijk geen taak van de gemeente. In het Bestuursakkoord tussen VNG en Rijk van 25 mei 2007 over de afwikkeling van het Generaal Pardon zijn afspraken gemaakt over een sluitende aanpak van het Rijk. In dit akkoord is onder andere opgenomen dat het Rijk zich inspant om te voorkomen dat gemeenten worden geconfronteerd met afgewezen asielzoekers die uitgesloten zijn van opvangvoorzieningen. Gemeenten hebben zich om die reden verbonden aan de afspraak om geen initiatieven te ontplooien of te ondersteunen tot noodopvang. Echter, vooralsnog blijkt onvoldoende sprake van een sluitende aanpak vanuit het Rijk. Tot een sluitende aanpak is gerealiseerd, beschouwt de gemeente afgewezen asielzoekers die buiten hun schuld in deze situatie terecht zijn gekomen als een kwetsbare doelgroep van het beleid maatschappelijke ondersteuning. De ondersteuning is gezien de omstandigheden van deze doelgroep niet zozeer gericht op het meedoen, maar op het voorzien in primaire levensbehoeften.

13.1Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het vluchtelingenbeleid van de gemeente Wageningen 35 .

Stand van zaken

De gemeente ondersteunt begeleiding van vluchtelingen door subsidiëring van stichting Vluchtelingenwerk Midden-Gelderland (SVMG). Op basis van deze subsidie ondersteunt en begeleidt SVMG vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen en in Wageningen wonen of zich daar willen vestigen. Het aantal cliënten van SVMG bedroeg op 1 januari 2011 222 personen, waarvan 24 kinderen (tot 18 jaar). In 2010 hebben zich 19 nieuwe cliënten in Wageningen gevestigd (15 volwassenen en vier kinderen), die allen zijn begeleid door SVMG.

Naast ondersteuning van vluchtelingen met een verblijfsstatus, heeft de gemeente zorg voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. De gemeente verleent noodhulp, in de vorm van leefgeld en huis-vesting, aan vluchtelingen die wegens bijzondere omstandigheden niet in aanmerking komen voor opvang via de reguliere weg (COA). Door de gemeenteraad is voor de periode 2010-2011 een bedrag beschikbaar gesteld voor de uitvoering van noodhulp. Hiermee wordt stichting Vluchteling onder Dak (VOD) gesubsidieerd, welke stichting de noodhulp feitelijk uitvoert. In 2010 heeft VOD met de gemeentelijke subsidie aan 18 huishoudens (23 volwassenen en zes kinderen) leefgeld verstrekt. Van deze doelgroep hebben acht alleenstaanden en drie gezinnen tevens ondersteuning in de vorm van huisvesting ontvangen.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Bij SVMG en VOD zijn veel vrijwilligers actief. Zo waren in 2010 27 vrijwilligers betrokken bij de activiteiten van SVMG. Ook wordt door inwoners van Wageningen op vrijwillige basis onderdak verleend aan uitgeprocedeerde asielzoekers. De afgelopen jaren hebben verschillende steungroepen in Wageningen zich hard gemaakt voor verblijfsvergunningen voor een aantal asielzoekgezinnen met een schrijnende achtergrond.

De Adviesraad Wmo en WI adviseert gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning en inburgering.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

De in 2010 vernieuwde asielprocedure heeft onder andere tot gevolg gehad dat de functie van het asielzoekerscentrum in Wageningen (het Azc aan de Keijenbergseweg) is gewijzigd. Dit Azc heeft nu de functie van tijdelijke opvang in de eerste weken van de procedure. Dit betekent dat asielzoekers niet meer langere tijd in Wageningen wonen om de uitkomst van de procedure af te wachten. Dit heeft gevolgen voor de noodopvang. Het eerste criterium voor noodopvang is namelijk, dat de aanvrager een “geschiedenis” heeft met Wageningen. Gezien het korte tijdsbestek van het verblijf in het Azc Wageningen wordt het bijna onmogelijk voor de asielzoeker om een binding met Wageningen te krijgen. Om deze reden wordt verwacht dat de groep asielzoekers die voldoet aan het eerste criterium voor noodopvang steeds kleiner wordt.

13.2Doelstellingenen gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid.

In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

13-a

Aandacht voor het vergroten van de zelfredzaamheid van (ex-)vluchtelingen (Bijlage II-H)

Zelfredzaamheid van vluchtelingen ondersteunen

-Aan alle statushouders die zich nieuw in Wageningen vestigen wordt begeleiding geboden.

-Voor alle statushouders die al in Wageningen wonen is een ondersteuningsaanbod gericht op participatie in de samenleving.

13-b

Voortzetting van subsidiëring van de noodhulp (Bijlage II-H)

Er is een sluitend aanbod van noodhulp voor uitgeprocedeerde asielzoekers in een kwetsbare positie

Alle in Wageningen verblijvende uitgeprocedeerde asielzoekers die voldoen aan de daartoe door de gemeenteraad vastgestelde criteria, ontvangen noodhulp in de vorm van leefgeld en indien nodig in de vorm van huisvesting

13.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

13-a

Uitvoering vindt plaats op grond van een uitvoerings-overeenkomst met Stichting Vluchtelingenwerk Midden Gelderland (SVMG).

Waar mogelijk wordt ook de kracht van locale netwerken benut vanuit de gebiedsgerichte aanpak.

€ 100.000

Jaarlijkse verslaglegging door SVMG

13-b

Uitvoering vindt plaats op grond van een uitvoeringsplan “noodopvang nieuwe wetters”, door een daartoe gesubsidieerde organisatie. Beoordeling van de criteria voor noodopvang vindt plaats door een onafhankelijke toetsingscommissie.

€ 60.000

Jaarlijkse verslaglegging door de uitvoerende organisatie

13.4 Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

De doelstellingen en de voor realisatie benodigde uitvoering op het gebied van dit beleidsdomein staan niet op zichzelf. Verschillende doelstellingen en activiteiten houden verband met andere doelstellingen, al dan niet van andere beleidsdomeinen. Voor een aantal doelstellingen geldt dat realisatie deels of zelfs volledig afhankelijk is van de uitvoering van andere doelstellingen. Deze afhankelijkheidsrelaties worden in de volgende tabel weergegeven.

Relatie met andere doelstellingen/beleidsdomeinen

Zie doelstelling

13-a

Realisatie van deze doelstelling is deels afhankelijk van uitvoering van de doelstelling:

-inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk.

Ook met de volgende doelstelling bestaat een afhankelijkheidsrelatie. Echter, met het totale voor dit beleidsplan beschikbare budget kan de betreffende doelstelling niet volledig worden gerealiseerd. Dit zal effect hebben op de mate waarin het gewenste resultaat van doelstelling 13-a kan worden gehaald.

-ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie .

5-b

5-d

14. Samen in beweging: sport als middel van participatie

afbeelding binnen de regeling

Sport verbindt. Samen hardlopen, fietsen, voetballen, schaken of zwemmen stimuleert niet alleen, het zorgt ook voor onderling contact. Samen een prestatie leveren, of elkaar daarin steunen, betekent immers anderen ontmoeten.

Niet alleen actief sporten in georganiseerd verband betekent meedoen, ook het verlenen van vrijwilligerswerk voor de sportclub is een vorm van participatie.

Voor veel mensen is sport – als middel om anderen te ontmoeten – zonder ondersteuning te realiseren. Denk aan een vriendinnengroep die elke zondag gaat wandelen, of collega’s die samen gaan fietsen. Maar voor mensen die moeilijker contact leggen met anderen, of die vanwege een beperking worden belemmerd bij het sporten, ligt dit lastiger. Voor inwoners die behoren tot de kwetsbare doelgroepen wil de gemeente ondersteuning bieden bij het (gaan) sporten, zodat zij de kans krijgen om via de sport sociaal in beweging te komen of te blijven.

14.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het beleidsveld sport als middel voor participatie van de gemeente Wageningen.

Stand van zaken 36

Sport is middel om te participeren als men samen sport. Samen sporten gebeurt in verenigingsverband, maar ook in andere georganiseerde verbanden, zoals het buurtsportwerk, de judoclub of de vaste afspraak om met een aantal vrienden te gaan hardlopen.

Van de Wageningse jeugd sport 72% in verenigingsverband. Daarnaast wordt er gesport in het kader van buurtsportwerk en bij sportclubs en sportscholen. Van de volwassenen is 46% lid van een sportvereniging. Van de ouderen sport 41%. Onbekend is hoeveel van hen lid is van een sportvereniging. Wel weten we dat ruim 40% van hen sport in het kader van ouderensport, dus in georganiseerd verband. In het algemeen neemt het percentage lidmaatschappen van sportverenigingen af als de sociaal-economische status (SES) lager en de leeftijd hoger wordt.

De sportvoorzieningen zijn vrijwel allemaal goed toegankelijk voor gehandicapten. In Wageningen is de gehandicaptensport vooral georganiseerd via de Wageningse sportvereniging voor mensen met een beperking (WAAG). Zij zijn actief op het gebied van zwemmen en aquarobics, (schuif) tafeltennis, gymnastiek, diverse zaalsporten zoals Boccia en rolstoeldansen. Zij gebruiken de voor hen aangepaste gymzaal aan de Schaepmanstraat en huren het zwembad. De sporthallen in Wageningen zijn allen rolstoeltoegankelijk.

Behalve dat sport middel is om te participeren is sport ook doel op zich: ter recreatie (breedtesport) of als topsport. Ook is sport middel om de gezondheid te verbeteren en of te behouden. Deze doelstellingen van sport worden opgenomen in het nieuwe beleidsplan sport, dat naar verwachting in januari 2012 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

Wat betreft burgerparticipatie fungeert de Sportraad als adviesraad voor het gemeentebestuur. Daarnaast adviseert de Adviesraad Wmo en WI gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning, waaronder sport als middel voor participatie.

Wat betreft burgerinitiatief is sprake van veel activiteiten. Sportverenigingen zijn over het algemeen vrijwilligersorganisaties. Daarnaast is ook sprake van niet geformaliseerde, georganiseerde sportverbanden, zoals wandel- en hardloopclubs.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

Op basis van het Kleine Stedenbeleid (KSB II, periode 2008-2011) ontvangt de gemeente extra financiële middelen van de provincie ad 2 miljoen euro. Dit budget is bestemd voor uitvoering van de KSB-programma’s Leefbare wijk en Jeugd. De provincie blijft investeren in het KSB-beleid voor de periode 2012-2015 door middel van KSB III.

De verwachting is dat de tijdelijke rijksregeling Nationaal Actieplan Sport en Bewegen niet verlengd wordt.

14.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

De doelstellingen op gebied van sport en beweging in relatie tot participatie zijn verwerkt in hoofdstuk 11 (gezondheid), hoofdstuk 12 (gehandicaptenbeleid) en in hoofdstuk 15 (cultuur als middel voor participatie). In hoofdstuk 15 is sprake van twee gecombineerde doelstellingen sport en cultuur als middel voor participatie: doelstelling 15-b en 15-e.

15. Talenten benutten: cultuur als middel voor participatie

afbeelding binnen de regeling

Zowel het deelnemen aan als het beleven van kunst en cultuur kan een bijdrage leveren aan het participeren in de samenleving. Een lidmaatschap van een toneelvereniging, het deelnemen aan een schildercursus, samen muziek maken of met een groep vrienden een concert bijwonen: in al deze voorbeelden is cultuur het sociale bindmiddel. Cultuur kan de binding in een wijk positief beïnvloeden, doordat de bewoners elkaar tijdens culturele activiteiten ontmoeten.

Op individueel niveau kan cultuur ook een belangrijke rol spelen. Zo is cultuur een middel voor het ontwikkelen van creativiteit en draagt het bij aan de persoonlijke ontwikkeling. Deelnemen aan of beleven van cultuur kan bijdragen aan persoonlijk geluk en daarmee aan het welzijn van mensen. Op deze wijze kan cultuur een stimulans zijn om (weer) actief te worden in de samenleving. Cultuur biedt ook veel mogelijkheden tot het doen van vrijwilligerswerk, van het maken van kostuums tot het organiseren van een plaatselijk festival.

In Wageningen worden veel mogelijkheden geboden om in aanraking te komen met kunst en cultuur. Van een expositie in de BBLTHK, een bezoek aan het Leeffestival tot het volgen van een muziekcursus. Waar nodig worden kwetsbare inwoners ondersteund bij het passief en actief ervaren van kunst en cultuur, zodat zij via deze wegen hun mogelijkheden om mee te doen kunnen vergroten.

15.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt weergegeven wat de uitgangssituatie is voor het beleids Wmo-voorzieningen van de gemeente Wageningen 37 .

Stand van zaken

In Wageningen zijn ongeveer 60 grotere en kleinere culturele organisaties actief in één of meer disciplines, zowel op professioneel- als amateurniveau. Met 36 amateurorganisaties en vier professionele organisaties heeft de gemeente een structurele subsidierelatie. De amateur- en de professionele organisaties hebben bij elkaar enkele duizenden leden, bezoekers en/of deelnemers.

Deelname aan cultuur kan zowel actief (zelf doen) als passief (kijken/luisteren naar). De gemeente Wageningen probeert actieve en passieve cultuurparticipatie te stimuleren door een breed, gevarieerd en betaalbaar aanbod te creëren. Zodat elke inwoner (ongeacht leeftijd, opleidingsniveau of economische positie) op zijn eigen manier in aanraking kan komen met kunst en cultuur.

Behalve dat cultuur middel is om te participeren is cultuur ook doel op zich: het in stand houden van een breed cultureel aanbod in de stad. Deze doelstelling van cultuur wordt opgenomen in een nieuw te ontwikkelen beleidsplan cultuur.

Mate van burgerparticipatie/burgerinitiatief

In Wageningen zijn ongeveer 60 grotere en kleinere culturele organisaties actief in een of meer disciplines, zowel op professioneel- als amateurniveau. De inwoners van Wageningen maken volop gebruik van de culturele organisaties. Een groot deel van deze organisaties heeft een vaste positie binnen het culturele veld. Daarnaast stimuleert de gemeente nieuwe burgerinitiatieven op het gebied van cultuur door incidentele subsidies en kennisuitwisseling, bijvoorbeeld door begeleiding van de cultuurmakelaar.

De Adviesraad Wmo en WI adviseert gevraagd en ongevraagd over beleid en uitvoering met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning, waaronder cultuur als middel voor participatie.

Voorziene ontwikkelingen (financieel/wettelijk)

De komende jaren wordt er zowel op landelijk, provinciaal als gemeentelijk niveau bezuinigd op cultuur. De culturele organisaties zullen in de toekomst dan ook minder afhankelijk moeten worden van subsidies om te kunnen overleven.

15.2Doelstellingen en gewenste resultaten (beoogd maatschappelijk effect)

Met gebruik van verschillende bronnen, waaronder de bijdragen van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning welke op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden, zijn de maatschappelijke behoeften op dit beleidsdomein geïnventariseerd (zie bijlage II). Op grond van deze inventarisatie zijn de doelstellingen voor deze beleidsperiode beschreven. De doelstellingen zijn nader uitgewerkt in gewenste resultaten, oftewel de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid. In de volgende tabel worden de behoeften, doelstellingen en gewenste resultaten weergegeven. De doelstellingen zijn genummerd op basis van de prioritering van alle doelstellingen (zie hoofdstuk 16).

Zoals in hoofdstuk 16 wordt toegelicht, kan een aantal doelstellingen (vooralsnog) niet worden gerealiseerd met het beschikbare budget. Deze doelstellingen zijn in de volgende tabel grijs gekleurd. Mocht in de beleidsperiode budget vrijkomen (bijvoorbeeld omdat de uitvoering van andere doelstellingen minder budget vereist dan nu ingeschat), dan wordt bekeken of meer doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het prioriteitenoverzicht in hoofdstuk 16 is hierbij leidend.

Behoeften waarop de doelstelling is gebaseerd

Doelstelling

(op volgorde van prioritering)

Gewenst resultaat (beoogd maatschappelijk effect)

15-a

Het faciliteren van oefenruimtes voor amateurgezelschappen en kunstenaar (bijlage II-K)

Er zijn oefenruimtes voor amateurgezelschappen en ateliers voor kunstenaars

Vraag en aanbod van oefenruimtes worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, zodat er oefenruimtes/ateliers zijn waar amateurgezelschappen en kunstenaars gebruik van kunnen maken

15-b

Lage participatiegraad van kinderen uit arme milieus op gebied van sport en cultuur; beleving van cultuur kan algemene kennis vergroten (bijlage II-D)

Sportfonds voor kinderen wiens ouders het niet kunnen of willen betalen (bijlage II-J)

Iedereen moet kunnen deelnemen aan culturele activiteiten, met name kinderen (bijlage II-K)

Kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin

(Gecombineerde doelstelling cultuur en sport als middel voor participatie, zie ook hoofdstuk 14.)

Er is na afloop van de beleidsperiode sprake van een toename van het aantal kinderen uit gezinnen met een inkomen tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm, die nu niet meedoen aan sportieve en/of culturele activiteiten (in brede zin) waarvoor contributie moet worden betaald

15-c

Meer activiteiten/uitgaans-gelegenheden voor jongeren; muziek- en danspodium voor en door jongeren; meer aanbod voor uitgaan (bijlage II-B)

Er is een breed en gevarieerd cultureel aanbod (bijlage II-K)

Er is een breed cultureel aanbod voor jongeren

Jongeren kunnen in Wageningen deelnemen aan en kijken naar ten minste vijf verschillende kunstdisciplines (dans, theater, muziek, beeldend, literatuur)

15-d

Muziek- en danspodium voor jongeren (bijlage II-B)

Een breed en gevarieerd cultureel aanbod (bijlage II-K)

Jongeren tot 18 jaar kunnen actief met kunst en cultuur aan de slag (zoals muziek maken, toneelspelen, dansen, fotograferen, schilderen)

Er zijn mogelijkheden voor jongeren om samen met anderen actief met kunst en cultuur bezig te zijn (muziek maken, toneelspelen, dansen, fotograferen, schilderen)

15-e

Toegankelijk maken van de georganiseerde sport voor mensen met een laag inkomen; meer activiteiten voor onder andere mensen met een laag inkomen (bijlage II-J)

Kunst en cultuur moet financieel toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor mensen met een minimuminkomen (bijlage II-K)

Volwassen inwoners met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin

(Gecombineerde doelstelling cultuur en sport als middel voor participatie, zie ook hoofdstuk 14.)

Er is na afloop van de beleidsperiode sprake van een toename van het aantal huishoudens met een inkomen tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm dat deel neemt aan een georganiseerde sportieve en/of culturele activiteit

15.3Uitvoering, benodigd budget en evaluatie resultaten

In de volgende tabel wordt een beeld gegeven van de beoogde inzet om de gewenste resultaten te behalen. Deze inzet wordt nader uitgewerkt in uitvoeringsplannen of in overeenkomsten met de uitvoerders. In de tabel is ook een inschatting opgenomen van het benodigde uitvoeringsbudget per jaar (exclusief personele inzet gemeente). Tot slot wordt vermeld hoe de resultaten worden geëvalueerd. Waar de tabel grijs is gekleurd, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden.

Beoogde uitvoering

Inschatting budget per jaar

Wijze van evalueren

15-a

Uitvoering door de cultuurmakelaar op basis van vastgelegde afspraken betreffende de ‘wet kraken en leegstand’. De BBLTHK ontvangt binnen de budgetovereenkomst financiering voor de functie cultuurmakelaar

-

Cultuursubsidies vallen niet binnen het Wmo-budget. Het cultuurbudget staat apart op de begroting en wordt ingezet om de doelstelling op het gebied van cultuur te realiseren.

Verslaglegging door cultuurmakelaar en evaluatie van het overleg tussen cultuurmakelaar, beleidsmedewerker ruimte en beleidsmedewerker cultuur van de gemeente Wageningen.

15-b

Uitvoering wordt in 2012 vormgegeven, met aandacht voor effectiviteit en klantvriendelijkheid.

€ 185.000 38

-programmakaart

-extern onderzoek

-jaarverslagen uitvoerders en samenwerkingspartners

-uitvoeringsovereenkomst combinatiefunctionaris

15-c

Uitvoering door verschillende culturele, -educatieve en maatschappelijk organisaties in Wageningen. Al dan niet gesubsidieerd door de gemeente Wageningen.

-

Zie bij 15-a

Jaarverslagen culturele instellingen en aan de hand van programmering.

15-d

Uitvoering door verschillende culturele, educatieve en maatschappelijk organisaties in Wageningen. Al dan niet gesubsidieerd door de gemeente Wageningen.

-

Zie bij 15-a

Evaluatie van de resultaten aan de hand van de jaarverslagen van de verschillende organisaties

15-e

Uitvoering wordt in 2012 vormgegeven, met aandacht voor effectiviteit en klantvriendelijkheid.

€ 90.000

-programmakaart

-extern onderzoek

-jaarverslagen uitvoerders en samenwerkingspartners

-uitvoeringsovereenkomst combinatiefunctionaris

16. Prioritering doelstellingen in relatie tot beschikbare budget

Prioritering doelstellingen

De doelstellingen voor het beleid maatschappelijke ondersteuning, zoals in hoofdstuk 5 tot en met 15 van dit plan weergegeven, zijn op 26 mei en 1 juni 2011 voorgelegd aan de deelnemers van de verdiepings-bijeenkomsten maatschappelijke ondersteuning. De in totaal 42 deelnemers aan deze bijeenkomsten hebben – verdeeld in zeven groepen – de doelstellingen besproken en op volgorde van belangrijkheid gezet. Ook hebben ze bij elke doelstelling gediscussieerd over de vraag: wie moet het doen? Kunnen we dat “alleen” (als individuele inwoner), “samen” (als partners/inwoners van de stad), of alleen met hulp van de “gemeente”? Wanneer een groep niet tot een besluit kon komen, werd de doelstelling “geparkeerd”. In de tabel op de volgende bladzijden vindt u de uitkomst van deze prioritering 39 . Weergegeven is of de regie over het behalen van de doelstelling is toebedeeld aan de gemeente, aan de samenwerkingspartners in de stad of aan de individuele inwoner.

Beschikbare budget voor realisatie van de doelstellingen

Het totale voor maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget bedraagt per uitvoeringsjaar 40 :

  • ·

    2013: € 8.776.759,=;

  • ·

    2014: € 8.734.284,=;

  • ·

    2015: € 8.721.784,=.

In deze budgetten zijn ook de kosten van de Wmo-voorzieningen (prestatieveld 6 Wmo) opgenomen. Per jaar is voor deze kosten € 3.644.215,= geraamd 41 . Echter, voor wat betreft de Wmo-voorzieningen heeft de gemeente een wettelijke compensatieplicht. De gemeente kan niet de keuze maken om geen Wmo-voorzieningen te verstrekken. Om deze reden zijn ten behoeve van het hierna volgende overzicht de kosten van de Wmo-voorzieningen buiten het voor realisatie van de doelstellingen beschikbare budget gelaten.

Zoals in hoofdstuk 8 vermeld, is de gemeente op grond van artikel 35 en 36 WWB verplicht om de bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag uit te voeren. Het hiervoor benodigde budget ad € 444.481 per jaar is zodoende niet vrij inzetbaar voor andere doelstellingen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Om deze reden is het budget voor uitvoering van de individuele bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag buiten het voor realisatie van de doelstellingen op het brede terrein van maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget gelaten.

Naast de wettelijke compensatieplicht voor wat betreft de Wmo-voorzieningen, is de gemeente wettelijk verplicht taken uit te voeren op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Het budget dat hiervoor nodig is bedraagt € 777.639,= per jaar. Dit is inclusief de wettelijk verplichte taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0-19 jaar. Daarnaast is de gemeente wettelijk verplicht een meldpunt voor discriminatie in stand te houden. De hiervoor benodigde middelen bedragen € 13.300,= per jaar.

Tot slot is rekening gehouden met een budget ad € 150.000,= per jaar voor onvoorziene ontwikkelingen gedurende de beleidsperiode waar dit plan betrekking op heeft.

Het feitelijk voor de uitvoering van de verschillende doelstellingen beschikbare budget komt hiermee op:

  • ·

    2013: € 3.747.124,=

  • ·

    2014: € 3.704.649,=;

  • ·

    2015: € 3.692.149,=.

In de volgende tabel staat de berekening van deze bedragen weergegeven.

Berekening beschikbare jaarlijkse budget voor realisatie van de doelstellingen:

2013

2014

2015

Totaal voor maatschappelijke ondersteuning beschikbare budget

€ 8.776.759

€ 8.734.284

€ 8.721.784

Af: kosten Wmo-voorzieningen prestatieveld 6 (hulpmiddelen)

-/- € 3.644.215

-/- € 3.644.215

-/- € 3.644.215

Af: kosten wettelijk verplichte uitvoering individuele bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag

-/- € 444.481

-/- € 444.481

-/- € 444.481

Af: kosten wettelijk verplichte uitvoering taken publieke gezondheidszorg

-/- € 777.639

-/- € 777.639

-/- € 777.639

Af: kosten wettelijk verplichte uitvoering meldpunt discriminatie

-/- € 13.300

-/- € 13.300

-/- € 13.300

Af: budget voor onvoorziene ontwikkelingen gedurende beleidsperiode

-/- € 150.000

-/- € 150.000

-/- € 150.000

Resteert feitelijk voor uitvoering doelstellingen beleid maatschappelijke ondersteuning (per jaar)

€ 3.747.124

€ 3.704.649

€ 3.692.149

In de hierna volgende tabel zijn per doelstelling de geschatte kosten van de uitvoering opgenomen, zoals in hoofdstuk 5 tot en met 15 vermeld. In de laatste kolom vindt u de cumulatieve kosten. Aangegeven is wanneer het plafond van het beschikbare budget voor maatschappelijke ondersteuning is bereikt. Hierbij is uitgegaan van het plafond 2015 ad € 3.692.149,=. Op deze wijze wordt duidelijk welke doelstellingen kunnen worden gerealiseerd met het beschikbare budget en welke niet.

Doelstelling

Nummer doel-stelling (nummer verwijst naar hoofdstuk)

Aantal groepjes dat doelstelling heeft toebedeeld aan de gemeente

Aantal groepjes dat doelstelling heeft toebedeeld aan de samen-werkings-partners

Aantal groepjes dat doelstelling heeft toebedeeld aan de burger

Gemiddelde SCORE (hoe lager, hoe meer prioriteit)

Inschatting kosten uitvoering

(in euro’s) per jaar

Cumulatieve kosten uitvoering per jaar

Betere afstemming tussen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg

5-a

6

1

7

-

-

Inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk

5-b

0

3

3

7

490.000

490.000

Inwoners met gezondheidsproblemen, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ondersteuning om te kunnen blijven participeren

11-a

5

2

8

20.000

510.000

Bevorderen van een vroegtijdige signalering van psychische stoornissen gerelateerd aan het ouder worden

7-a

3

4

9

13.250

523.250

Naar vermogen medewerking verlenen aan bereikbare zorg en een bereikbaar dagbestedingsaanbod in Wageningen

11-b

4

3

9

-

523.250

Sociale netwerken rondom het gezin versterken

6-a

1

6

9

12.000

535.250

Er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvraag en hulpaanbod verbonden worden

7-b

6

1

10

105.000

640.250

Inwoners kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woning of buurt blijven wonen.

12-a

7

0

10

-

640.250

Samenwerking tussen organisaties op gebied van jeugd en gezin bevorderen, waardoor hulpverlening op elkaar aansluit

6-b

5

2

10

94.000

734.250

Terugdringen van schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek met speciale aandacht voor kinderen en jongeren.

11-c

6

1

11

37.500

771.750

Stimuleren van gezonde en actieve leefstijl bij inwoners in een kwetsbare positie

11-d

3

3

11

100.000

871.750

Terugdringen van (herhaling van) huiselijk geweld

11-e

6

0

11

6.500

878.250

Er zijn oefenruimtes voor amateurgezelschappen en ateliers voor kunstenaars

15-a

1

3

2

11

-

878.250

VERVOLG

Doelstelling

Nummer doel-stelling

Aantal x toebedeeld aan de gemeente

Aantal x toebedeeld aan de partners

Aantal x toebedeeld aan de burger

Gemiddelde SCORE

Inschatting kosten uitvoering

Cumulatieve kosten uitvoering

Bewustwording van jongeren op gebied van liefde en seks versterken

11-f

2

5

12

-

878.250

Er wordt gestimuleerd dat jongeren zich inzetten voor ouderen en inwoners met een beperking

9-a

0

6

12

40.327

918.577

Openbare voorzieningen zijn toegankelijk voor inwoners met een beperking

12-b

6

0

12

20.000

938.577

Er vindt uitwisseling plaats van risicosignalen en zorgen over inwoners tussen instellingen en organisaties.

11-g

2

5

13

3.000

941.577

Er worden meer (jonge) mantelzorgers bereikt en ondersteund

10-a

2

5

13

12.000

953.577

Minder ouderen vereenzamen

7-c

2

4

13

245.000

1.198.577

Verminderen van problematische schulden bij jongeren

6-c

4

2

13

22.000

1.220.577

Sluitende aanpak voor mensen met schulden/ financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek

8-a

6

1

14

390.000

1.610.577

De maatschappelijke organisaties in Wageningen werken samen om armoede te signaleren en te doorbreken (armoedepact)

(nieuwe doelstelling op basis van coalitieakkoord, niet geprioriteerd)

8-b

-

1.610.577

Stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen

6-d

2

3

14

303.207

1.913.784

Kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin

15-b

7

0

14

185.000

2.098.784

Inwoners de mogelijkheid bieden verzekerd te zijn voor medische kosten die niet uit de basis-verzekering vergoed worden (nieuwe doelstelling op basis van coalititeakkoord, niet geprioriteerd)

8-c

125.000

2.223.784

Er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden

6-e

6

1

15

213.050

2.436.834

Vrijwilligers worden professioneel ondersteund

9-b

4

3

15

135.700

2.572.534

Minder mantelzorgers raken overbelast

10-b

5

2

16

71.000

2.643.534

Meer inwoners doen vrijwilligerswerk voor inwoners in een kwetsbare positie

9-c

2

3

1

16

83.500

2.727.034

VERVOLG

Doelstelling

Nummer doel-stelling

Aantal x toebedeeld aan de gemeente

Aantal x toebedeeld aan de partners

Aantal x toebedeeld aan de burger

Gemiddelde SCORE

Inschatting kosten uitvoering

Cumulatieve kosten uitvoering

Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terechtkomen.

11-h

5

2

17

540.000

3.267.034

Verbeteren van de mobiliteit van inwoners met een beperking

12-c

6

0

17

44.000

3.311.034

Vrijwilligersorganisaties worden professioneel ondersteund

9-d

4

2

17

4.244

3.315.278

Zelfredzaamheid van vluchtelingen ondersteunen

13-a

3

3

17

100.000

3.415.278

Ontmoetingsplaatsen voor LHBT-inwoners van alle leeftijden (autochtoon/allochtoon) ondersteunen

5-c

1

3

1

17

4.150

3.419.428

Er is een breed cultureel aanbod voor jongeren

15-c

2

5

18

-

3.419.428

Jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien

6-f

4

2

1

18

35.000

3.454.428

Er zijn meer inwoners met een beperking in dienst van gemeente, scholen, instellingen en bedrijven

12-d

5

2

19

-

3.454.428

Mantelzorgers van mensen met dementie of met een psychiatrische achtergrond worden extra ondersteund

10-c

5

2

19

4.890

3.459.318

Voortijdig schoolverlaten wordt met 25% gereduceerd (kabinetsplannen 2012-2016)

6-g

7

0

19

30.000

3.489.318

Er is een sluitend aanbod van noodhulp voor uitgeprocedeerde asielzoekers in een kwetsbare positie

13-b

5

2

19

60.000

3.549.318

Mantelzorgers met een WWB uitkering worden ondersteund om de mantelzorg te kunnen voortzetten

10-d

5

0

19

-

3.549.318

Jongeren denken mee over het gemeentelijk beleid

6-h

5

2

19

17.000

3.566.318

Het behartigen van de belangen van ouderen (nieuw toegevoegd)

7-d

7.000

3.573.318

Kwetsbare inwoners denken mee over het gemeentelijk beleid

(nieuw toegevoegd)

12-e

22.650

3.595.968

Met het beschikbare budget ad € 3.692.149,= (2015) kan de hierna volgende doelstelling nietvolledig worden gerealiseerd. Immers: voor uitvoering van deze doelstelling is € 695.000,= vereist, terwijl er slechts € 96.181,= resteert van het totale beschikbare budget.

Ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie

5-d

2

3

19

695.000

4.290.968

Beschikbaar: € 3.692.149

Met het beschikbare budget ad € 3.692.149,= (2015) kunnen de hierna volgende doelstellingen – voor zover daarvoor een uitvoeringsbudget is vereist – (vooralsnog) niet worden gerealiseerd! Dit geldt niet voor doelstellingen waar geen uitvoeringsbudget voor is vereist of waarvoor uitvoering wettelijk verplicht is.

Toelichting op de tabel:

  • ·

    doelstellingen die met het beschikbare budget niet kunnen worden gerealiseerd zijn grijs gearceerd.

  • ·

    doelstellingen waarvoor geen uitvoeringsbudget is vereist en doelstellingen waarvan de uitvoering wettelijk verplicht is, zijn niet gearceerd.

VERVOLG

Doelstelling

Nummer doel-stelling

Aantal x toebedeeld aan de gemeente

Aantal x toebedeeld aan de partners

Aantal x toebedeeld aan de burger

Gemiddelde SCORE

Inschatting kosten uitvoering

Cumulatieve kosten uitvoering

Inwoners in een kwetsbare positie die vrijwilligerswerk willen doen worden extra ondersteund

9-e

3

4

20

32.500

4.323.468

Kwetsbare burgers hulp en advies geven bij vragen over uitkeringen en sociaal-juridische problemen, om te voorkomen dat zij in een achterstandpositie terecht komen

8-d

5

2

20

135.464

4.458.932

Er zijn ontmoetingsplekken voor jongeren, waarbij zo weinig mogelijk overlast wordt ervaren

6-i

5

1

20

-

4.458.932

Het percentage Wageningers dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd

9-f

3

3

20

5.000

4.463.932

Wageningse burgers kunnen discriminatieklachten laagdrempelig melden

5-e

5

2

21

-

4.463.932

Het aantal jongeren, studenten en ouderen dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd

9-g

2

4

1

21

5.000

4.468.932

VERVOLG

Doelstelling

Nummer doel-stelling

Aantal x toebedeeld aan de gemeente

Aantal x toebedeeld aan de partners

Aantal x toebedeeld aan de burger

Gemiddelde SCORE

Inschatting kosten uitvoering

Cumulatieve kosten uitvoering

Mensen die niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen worden gestimuleerd tot het doen van vrijwilligerswerk

9-h

4

2

21

-

4.468.932

Versterken van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg

11-i

5

2

22

-

4.468.932

Verminderen van overlast door jongeren

6-j

4

1

1

22

12.000

4.480.932

Er is een breed aanbod van sport- en vrijetijdsvoorzieningen voor inwoners met een beperking

12-f

3

4

23

50.345

4.531.277

Er zijn accommodaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en waar gezamenlijke activiteiten worden gefaciliteerd of gestimuleerd (budget onder doelstelling 5-d: niet volledig te realiseren)

12-g

6

1

23

-

4.531.277

Mantelzorgers worden betrokken bij het aanvragen van Wmo-voorzieningen door hun zorgvrager

10-e

4

1

23

-

4.531.277

Jongeren organiseren activiteiten voor andere jongeren

6-k

1

4

2

24

5.000

4.536.277

Wageningen heeft voldoende buitenruimte waar jong en oud elkaar kan ontmoeten en die voldoende uitdaging biedt voor bewegen en spelen

6-l

6

0

28

150.000

4.686.277

Jongeren tot 18 jaar kunnen actief met kunst en cultuur aan de slag (zoals muziek maken, toneelspelen, dansen, fotograferen,schilderen)

15-d

2

3

2

28

-

4.686.277

Volwassen inwoners met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin

15-e

7

0

29

90.000

4.776.277

Verbeteren van de aanrijtijden van ambulances

(nieuw toegevoegd, niet geprioriteerd)

11-j

-

4.776.277

Totaal benodigd budget om alle doelstellingen te realiseren

4.776.277

Beschikbaar: € 3.692.149

17. Overzicht doelstellingen in relatie tot de prestatievelden van de Wmo

Op grond van artikel 3 Wmo dient de gemeente in haar beleidsplan aan te geven wat haar doelstellingen zijn op de negen prestatievelden.

Aangezien dit beleidsplan is ingericht naar de verschillende beleidsdomeinen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, en niet naar de prestatievelden van de Wmo, wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de doelstellingen zoals opgenomen in hoofdstuk 5 tot en met 15, onderverdeeld naar de negen prestatievelden. Waar doelstellingen cursief en grijs gearceerd zijn weergegeven, betreft het doelstellingen die met het beschikbare budget (vooralsnog) niet gerealiseerd kunnen worden (zie hoofdstuk 16).

Prestatieveld 1:

Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten

  • ·

    Inwoners voelen zich verantwoordelijk en zijn betrokken bij de woon- en leefomstandigheden in hun buurt/wijk (5-b)

  • ·

    Inwoners kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woning of buurt blijven wonen (12-a)

  • ·

    Er zijn oefenruimtes voor amateurgezelschappen en ateliers voor kunstenaars (15-a)

  • ·

    Ontmoetingsplaatsen voor LHBT-inwoners van alle leeftijden (autochtoon/allochtoon) ondersteunen (5-c)

  • ·

    Er zijn ontmoetingsplekken voor jongeren, waarbij zo weinig mogelijk overlast wordt ervaren (6-i)

  • ·

    Ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie ( 5-d )

  • ·

    Verminderen van overlast door jongeren (6-j)

  • ·

    Er zijn accommodaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en waar gezamenlijke activiteiten worden gefaciliteerd of gestimuleerd (12-g)

  • ·

    Wageningen heeft voldoende buitenruimte waar jong en oud elkaar kan ontmoeten en die voldoende uitdaging biedt voor bewegen en spelen (6-l)

  • ·

    Jongeren tot 18 jaar kunnen actief met kunst en cultuur aan de slag (15- d )

Prestatieveld 2:

Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

  • ·

    Sociale netwerken rondom het gezin versterken (6-a)

  • ·

    Samenwerking tussen organisaties op gebied van jeugd en gezin bevorderen, waardoor hulpverlening op elkaar aansluit (6-b)

  • ·

    Bewustwording van jongeren op gebied van liefde en seks versterken (11-f)

  • ·

    Stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen (6-d)

  • ·

    Kinderen uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin (15-b)

  • ·

    Er is een laagdrempelig aanbod voor ondersteuning bij opvoeden (6-e)

  • ·

    Er is een breed cultureel aanbod voor jongeren (15-c)

  • ·

    Voortijdig schoolverlaten wordt met 25% gereduceerd (6-g)

Prestatieveld 3:

Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning

  • ·

    Inwoners met gezondheidsproblematiek, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ondersteuning om te kunnen blijven participeren (11-a)

  • ·

    Er is een aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen en waar hulpvraag en hulpaanbod verbonden worden (7-b)

  • ·

    Verminderen van problematische schulden bij jongeren (6-c)

  • ·

    Sluitende aanpak voor mensen met schulden/financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek (8-a)

  • ·

    De maatschappelijke organisaties in Wageningen werken samen om armoede te signaleren en te doorbreken (armoedepact) (8-b)

  • ·

    Inwoners de mogelijkheid bieden verzekerd te zijn voor medische kosten die niet uit de basisverzekering vergoed worden (8-c)

  • ·

    Zelfredzaamheid van vluchtelingen ondersteunen (13-a)

  • ·

    Jongeren weten de weg naar informatie over opgroeien (6-f)

  • ·

    Jongeren denken mee over het gemeentelijk beleid (6-h)

  • ·

    Het behartigen van de belangen van ouderen (7-d)

  • ·

    Kwetsbare inwoners denken mee over het gemeentelijk beleid (12-e)

  • ·

    Kwetsbare inwoners hulp en advies geven bij vragen over uitkeringen en sociaal-juridische problemen, om te voorkomen dat zij in een achter standspositie terecht komen (8- d )

  • ·

    Wageningers kunnen discriminatieklachten laagdrempelig melden (5-e)

  • ·

    Volwassen i nwoners met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan sportieve en culturele activiteiten in brede zin (15-e )

  • ·

    Verbeteren van de aanrijtijden van ambulances (11-j)

Prestatieveld 4:

Het ondersteunen van mantelzorgers, daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers

  • ·

    Er wordt gestimuleerd dat jongeren zich inzetten voor ouderen en inwoners met een beperking (9-a)

  • ·

    Er worden meer (jonge) mantelzorgers bereikt en ondersteund (10-a)

  • ·

    Vrijwilligers worden professioneel ondersteund (9-b)

  • ·

    Minder mantelzorgers raken overbelast (10-b)

  • ·

    Meer inwoners doen vrijwilligerswerk voor inwoners in een kwetsbare positie (9-c)

  • ·

    Vrijwilligersorganisaties worden professioneel ondersteund (9-d)

  • ·

    Mantelzorgers van mensen met dementie of met een psychiatrische achtergrond worden extra ondersteund (10-c)

  • ·

    Mantelzorgers met een WWB uitkering worden ondersteund om de mantelzorg te kunnen voortzetten (10-d)

  • ·

    Inwoners in een kwetsbare positie die vrijwilligerswerk willen doen worden extra ondersteun d (9-e)

  • ·

    Het percentage Wageningers dan vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd (9-f)

  • ·

    Het aantal jongeren, studenten en ouderen dat vrijwilligerswerk doet wordt verhoogd (9-g)

  • ·

    Mensen die niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen worden gestimuleerd tot het doen van vrijwilligerswerk (9-h)

  • ·

    Jongeren organiseren activiteiten voor andere jongeren (6-k)

  • ·

    Mantelzorgers worden betrokken bij het aanvragen van Wmo-vo orzieningen door hun zorgvrager ( 10-e)

Prestatieveld 5:

Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem

  • ·

    Betere afstemming tussen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg (5-a)

  • ·

    Bevorderen van een vroegtijdige signalering van psychische stoornissen gerelateerd aan het ouder worden (7-a)

  • ·

    Naar vermogen medewerking verlenen aan bereikbare zorg en een bereikbaar dagbestedingsaanbod in Wageningen (11-b)

  • ·

    Stimuleren van gezonde en actieve leefstijl bij inwoners in een kwetsbare positie (11-d)

  • ·

    Openbare voorzieningen zijn toegankelijk voor inwoners met een beperking (12-b)

  • ·

    Minder ouderen vereenzamen (7-c)

  • ·

    Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terecht komen (11-h)

  • ·

    Er zijn meer inwoners met een beperking in dienst van gemeente, scholen, instellingen en bedrijven (12-d)

  • ·

    Er is een sluitend aanbod van noodhulp voor uitgeprocedeerde asielzoekers in een kwetsbare positie (13-b)

  • ·

    Ondersteunen van kwetsbare inwoners bij het versterken van zelfredzaamheid en het vergroten van vaardigheden op het gebied van participatie (5-d)

  • ·

    Versterken van samenwerking en afstemming tussen preventie en (formele en informele) zorg (11-i)

  • ·

    Er is een breed aanbod van sport - en vrijetijdsvoorzieningen vo o r inwoners met een beperking (12-f)

Prestatieveld 6:

Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer

  • ·

    Inwoners kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woning of buurt blijven wonen (12-a)

  • ·

    Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terecht komen (11-h)

  • ·

    Verbeteren van de mobiliteit van inwoners met een beperking (12-c)

Daarnaast is sprake van een wettelijke compensatieplicht op grond van de Wmo, op grond waarvan Wmo-voorzieningen worden verstrekt aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Hierbij wordt de methodiek van de “kanteling” toegepast 42 . In de overeenkomsten met de uitvoerders en leveranciers van de voorzieningen wordt geborgd dat sprake is van deugdelijke en veilige voorzieningen.

Prestatieveld 7:

Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd

·Terugdringen van (herhaling van) huiselijk geweld (11-e)

Prestatieveld 8:

Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen

  • ·

    Inwoners weten met gezondheidsproblemen, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ondersteuning om te kunnen blijven participeren (11-a)

  • ·

    Er vindt uitwisseling plaats van risicosignalen en zorgen over inwoners tussen instellingen en organisaties (11-g)

  • ·

    Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terecht komen (11-h)

Prestatieveld 9:

Het bevorderen van verslavingsbeleid

  • ·

    Inwoners met gezondheidsproblematiek, inclusief inwoners die betrokken zijn bij GGZ problematiek, weten waar ze terecht kunnen voor informatie en hulp/ondersteuning om te kunnen blijven participeren (11-a)

  • ·

    Terugdringen van schadelijk alcoholgebruik, overgewicht en psychosociale problematiek met speciale aandacht voor kinderen en jongeren (11-c)

  • ·

    Sluitende aanpak voor mensen met schulden/financiële problemen en daarmee samenhangende problematiek (8-a)

  • ·

    Kwetsbare inwoners ondersteunen om te voorkomen dat zij in een (psychosociale) achterstandspositie terecht komen (11-h)

18. Herijking gemeentelijke begroting

Tot en met de gemeentelijke begroting voor 2012 zijn de gelden die onder de noemer van de maatschappelijke ondersteuning worden uitgegeven en binnenkomen verspreid over de gemeentelijke begroting. Dit is onoverzichtelijk. Om deze reden is met ingang van de begroting 2011 een zogenaamde Wmo-paragraaf in de begroting opgenomen.

Het plan is om de gemeentelijke begroting voor het onderdeel maatschappelijke ondersteuning aan te passen. Specifiek voor maatschappelijke ondersteuning zal een programmakaart worden gemaakt. Deze kaart zal in de programmabegroting worden opgenomen en vervangt het programma Sociale cohesie. De geformuleerde doelen uit het beleidsplan zullen worden vertaald naar de programmabegroting.

Vanzelfsprekend kan deze aanpassing niet eerder dan na de besluitvorming over het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gerealiseerd worden. Dit betekent dat de programmabegroting vanaf het jaar 2013 wordt aangepast.

Hiermee wordt bereikt dat de gemeentelijke begroting voor de beleidsdomeinen van het beleid maatschappelijke ondersteuning eenduidig en transparant is.

Bijlage 1 Prestatievelden Wmo

De Wmo kent de volgende 9 prestatievelden:

  • 1.

    Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

  • 2.

    Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden.

  • 3.

    Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.

  • 4.

    Het ondersteunen van mantelzorgers, daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers.

  • 5.

    Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

  • 6.

    Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.

  • 7.

    Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd.

  • 8.

    Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.

  • 9.

    Het bevorderen van verslavingsbeleid.

Bijlage 2 Behoeften per beleidsdomein

In deze bijlage vindt u per beleidsdomein een opsomming van behoeften . Deze opsomming is gebaseerd op verschillende onderzoeken en op de inbreng van de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning, w elke bijeenkomst op 17 maart 2011 heeft plaatsgevonden. Deze opsomming heeft gediend als basis voor de discussie die – tijdens de verdiepingsbijeenkomsten op 26 mei en 1 juni 2011 – met de stad is gevoerd over de vraag welke doelen de gemeente zich, samen met de stad, voor de komende beleidsperiode wil stellen. De verschillende behoeften zijn daarbij in hun onderlinge relatie bekeken, opdat een gezamenlijke aanpak vanuit de diverse invalshoeken wordt gerealiseerd.

A.Beleidsdomein leefbaarheid en sociale veiligheid (hoofdstuk 5)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van leefbaarheid en sociale veiligheid kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    aandacht voor verloedering/onderhoudsniveau openbare ruimte;

  • ·

    vermindering overlast van spelende/hangende oudere jeugd;

  • ·

    vergroten van het gevoel van veiligheid.

  • ·

    signalen aan gemeenten kunnen doorgeven over discriminatie en onveiligheid van LHBT-burgers;

  • ·

    de wijk als verantwoordelijke voor het budget en de verantwoordelijkheid van het groen;

  • ·

    bewoners als contactpersoon van organisaties in flat, straat, wijk; samenwerken van netwerkpartners; natuurlijke verbanden; verbanden zien en versterken; bovenwijkse problematiek beter afstemmen;

  • ·

    opnieuw kijken naar herinrichting (ook in relatie tot veiligheid): buurtbeheerprojecten; vernieuwing stedelijke inrichting; parkeerproblematiek in samenhang oppakken; buurtprojecten openbare verlichting; zichtbaar buurtbeheer/toezichthouders; meer verbindingen leggen via aanjager/katalysator (buurt BBQ, prijs voor buurtbewoner van het jaar e.d.);

  • ·

    creatieve ruimte waar nog niets is en alles mag; loze landjes; groentetuinen op langdurige bouwterreinen;

  • ·

    afschaffen van financieren van buurt bbq's en dergelijke; samen eten kan ook zonder extra geld;

  • ·

    inwoners betrekken bij beleidsvorming over leefbaarheid in buurt/wijk.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    jongeren ondersteunen in hun participatie met buurtbewoners ten aanzien van het gebruik van openbare (speel)ruimte;

  • ·

    jongeren ondersteunen bij activiteiten waarbij zij naar buiten treden en hun wensen en behoeften beter voor het voetlicht kunnen brengen;

  • ·

    ouderen ondersteunen in het tegengaan van sociaal isolement en vereenzaming;

  • ·

    ouderen ondersteunen bij activiteiten waarmee zij naar buiten treden en hun wensen en behoeften beter voor het voetlicht kunnen brengen;

  • ·

    ondersteuning van kwetsbare groepen met deskundigheidsbevordering/training gericht op maatschappelijke participatie in de wijk;

  • ·

    kleinschalige participatievormen voor minderheden (dichtbij, mondelinge contacten, sociaal en intensief);

  • ·

    bereikbaarheid en toegankelijkheid voorzieningen, ook voor mensen met een lichamelijke beperking;

  • ·

    het faciliteren van ontmoetingsmogelijkheden voor LHBT-burgers.

B. Beleidsdomein opvoeden en opgroeien (hoofdstuk 6)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van jeugdbeleid zijn voor Wageningen de belangrijkste algemene behoeften:

  • ·

    gezond opvoeden en opgroeien (psychosociale en lichamelijk gezondheid), waaronder:

    • -

      een samenhangend aanbod van activiteiten, versterken van competenties, voorkomen van uitval en achterstanden;

    • -

      een netwerk van voorzieningen, activiteiten en maatregelen gericht op een veilige en leefbare omgeving (zie ook hoofdstuk 5);

  • ·

    hulp en advies via een centraal punt, via Internet of via persoonlijke begeleiding

  • ·

    onderwijs, opvang en werk;

  • ·

    veiligheid (o.a. voorkomen/verminderen van jongerenoverlast).

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door inwoners van Wageningen expliciet aandacht gevraagd voor de volgende algemene behoeften met betrekking tot het jeugdbeleid.

  • ·

    Een huis voor tienermoeders.

  • ·

    Meer bekendheid van het JIP (Jongeren Informatie Punt).

  • ·

    Omgaan met geld en het voorkomen van schulden bij jongeren.

  • ·

    Accommodaties verbeteren en gebruik van lege gebouwen.

  • ·

    Opvoedingsondersteuning:

    • -

      methodiek Triple P 44 invoeren (positief opvoeden);

    • -

      opvoedingsondersteuning bij probleemkinderen voor ouders/ ondersteuning bij opvoedingsproblemen;

    • -

      laagdrempelige hulp bij opvoeden en opgroeien.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    facilitering van vrije tijd/participatie, zoals;

  • -

    speelruimte, sport- en ontmoetingsplekken ter bevordering van een actieve en gezonde leefstijl;

  • -

    jongerenraad ter bevordering van participatie in politiek en beleidsontwikkeling.

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door inwoners van Wageningen expliciet aandacht gevraagd voor de volgende behoeften op gebied van het jeugdbeleid in relatie tot maatschappelijke participatie:

  • ·

    voortzetten van de jongerenraad.

  • ·

    ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren:

    • -

      ontmoetingsplekken of –centra én hangplekken aan de rand van wijken;

    • -

      hangplekken, geen JOP’s invoeren.

  • ·

    aanbod uitgaansgelegenheden:

    • -

      meer activiteiten/ uitgaansgelegenheden voor jongeren;

    • -

      muziek- en danspodium voor en door jongeren;

    • -

      meer aanbod voor uitgaan.

C. Beleidsdomein ouderenbeleid (hoofdstuk 7)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van ouderenbeleid zijn voor Wageningen de belangrijkste algemene behoeften:

  • ·

    een overzicht over het aanbod van preventieve activiteiten;

  • ·

    meer interventies die gericht zijn op signalering van dementie en de signalering van angst en depressieve klachten bij ouderen;

  • ·

    meer en intensievere samenwerking tussen de organisaties op het gebied van wonen, zorg en welzijn en dienstverlening beter en meer op elkaar afstemmen;

  • ·

    een centraal aanspreekpunt (meldpunt voor ouderen);

  • ·

    overzicht over de verschillende financieringsbronnen, met aandacht voor het feit dat veelal structurele financiering ontbreekt.

Daarnaast is tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning gebleken dat onder burgers en organisaties behoefte bestaat aan het volgende:

  • ·

    aandacht voor de toename van ouderen in de Wageningse samenleving en de afname van het aantal verzorgenden;

  • ·

    het plaatsen van bankjes achter de HEMA bij halte bus/regiotaxi;

  • ·

    het verbeteren van de samenwerking tussen instellingen (ontwikkel ketenzorg);

  • ·

    ouderen willen steeds langer zelfstandig wonen;

  • ·

    meer levensloopbestendig bouwen/woonzorgzones;

  • ·

    zorgen voor een centraal punt waar ouderen terecht kunnen met hun vragen;

  • ·

    het invoeren van een eigen bijdrage naar draagkracht voor alle Wmo-voorzieningen;

  • ·

    het behouden van het Vitaliteitscentrum (inclusief ouderenadviseurs).

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

·meer interventies die gericht zijn op het voorkomen van eenzaamheid.

Uit de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning zijn de volgende behoeften naar voren gekomen met betrekking tot ouderenbeleid in relatie tot meedoen in de samenleving:

  • ·

    het voorkomen van eenzaamheid en sociaal isolement;

  • ·

    het verbeteren van de toegang tot informatie (bijvoorbeeld digitale vaardigheden);

  • ·

    de toegankelijkheid binnenstad verbeteren.

D. Beleidsdomein minimabeleid/schuldhulpverlening (hoofdstuk 8)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door burgers en organisaties expliciet aandacht gevraagd voor de volgende algemene behoeften met betrekking tot minimabeleid en schuldhulpverlening:

• schuldhulpbegeleiding in stand houden;

• aandacht voor preventie, onder andere via lessen op scholen e.d.;

·laagdrempeligheid bij aanvragen om schuldhulpverlening;

• voorlichting over minimaregelingen waar de doelgroep een beroep op kan doen.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden.

  • ·

    De participatiegraad van kinderen uit arme milieus op het gebied van sport (lidmaatschap verenigingen) en cultuur (lidmaatschap BBLTHK, muziekverenigingen e.d.) is laag. Sport en cultuur zijn belangrijke instrumenten om te participeren in de samenleving. Daarnaast heeft sport een positieve invloed op de gezondheid en kan beleving van cultuur een bijdrage leveren aan het vergroten van de algemene kennis.

  • ·

    Voor ouderen en personen uit kwetsbare groepen is voldoende inzicht in de mogelijkheden tot ondersteuning vereist.

E. Beleidsdomein vrijwilligersbeleid (hoofdstuk 9)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van vrijwilligersbeleid zijn voor Wageningen de belangrijkste algemene behoeften:

  • ·

    effectieve ondersteuning van vrijwilligers door middel van scholing, begeleiding en bemiddeling bij vacatures

  • ·

    ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties door middel van subsidie, bemiddeling bij vacatures, scholing, stimuleren van netwerken en verbindingen leggen tussen de organisaties.

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door inwoners van Wageningen en organisaties expliciet aandacht gevraagd voor de volgende algemene behoeften met betrekking tot het vrijwilligersbeleid:

  • ·

    vrijwilligerswerk moet echt vrijwillig zijn;

  • ·

    Meldpunt vrijwilligerswerk (bemiddelingsfunctie) in stand houden.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden.

  • ·

    In het kader van de Maatschappelijke stage worden jongeren gestimuleerd en begeleid bij het vrijwilligerswerk (deels door school zelf). De behoefte aan ondersteuning bestaat ook bij de vrijwilligersorganisaties. Zij hebben ondersteuning nodig (inhoudelijk en soms ook financieel) om participatie van jongeren mogelijk te maken.

  • ·

    Ongeveer de helft van de vrijwilligers bestaat uit ouderen. Er is vermoedelijk echter nog een potentieel aan ouderen welke door middel van vrijwilligerswerk maatschappelijk zou kunnen participeren. Er is nu geen apart doelgroepenbeleid.

  • ·

    Behoefte aan ondersteuning op het gebied van maatschappelijke participatie door middel van vrijwilligerswerk is zeer groot. In de vraag naar maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen is niet altijd even makkelijk te voorzien door een tekort aan vrijwilligers. Dit tekort aan vrijwilligers is ook in de zorg (intra en extramuraal) zichtbaar en staat participatie in de weg.

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door burgers en organisaties expliciet aandacht gevraagd voor de volgende behoeften met betrekking tot vrijwilligersbeleid, in relatie tot meedoen in de samenleving:

  • ·

    studenten meer betrekken bij het vrijwilligerswerk;

  • ·

    uitbreidingsmogelijkheden vrijwilligerswerk voor mensen die niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen.

F. Beleidsdomein mantelzorg (hoofdstuk 10)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van mantelzorg zijn voor Wageningen de belangrijkste algemene behoeften van mantelzorgers:

  • ·

    informatie, advies en begeleiding;

  • ·

    emotionele steun;

  • ·

    educatie, praktische hulp en respijtzorg;

  • ·

    financiële tegemoetkoming/materiële hulp.

Tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning is door inwoners van Wageningen en organisaties expliciet aandacht gevraagd voor de volgende algemene behoeften met betrekking tot het mantelzorgbeleid:

  • ·

    erkenning en ondersteuning van mantelzorgers;

  • ·

    inzicht in ondersteuningsmogelijkheden en casemanagement;

  • ·

    aandacht voor specifieke doelgroepen, onder andere jongeren, mensen met een GGZ achtergrond en allochtonen;

  • ·

    netwerkbenadering om mantelzorgers te bereiken.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden.

  • ·

    Jonge mantelzorgers hebben behoefte aan ondersteuning op het gebied van maatschappelijke participatie. Er is een start gemaakt ten aanzien van het bereiken van jonge mantelzorgers in Wageningen.

  • ·

    Een zeer aanzienlijk deel van de mantelzorgers valt in de categorie ouderen. Bij deze doelgroep is de behoefte aan ondersteuning en actieve begeleiding groot. Door middel van actieve ondersteuning wordt participatie bevorderd.

  • ·

    De behoefte aan ondersteuning en begeleiding bij het verrichten maar ook het verkrijgen van vrijwillige zorg is groot.

G. Beleidsdomein gezondheidsbeleid (hoofdstuk 11)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van gezondheid is (regionaal) gekozen voor de volgende doelgroepen: kinderen, jongeren en ouderen. Speerpunten voor de komende jaren zijn: terugdringen van overgewicht, alcoholgebruik (met name onder jongeren), psychosociale problematiek en de aanpak van huiselijk geweld.

Daarnaast is er behoefte aan versterking van de contacten en afstemming op het gebied van preventie tussen eerstelijnsgezondheidszorg (met name huisartsen), zorgverzekeraars (bijvoorbeeld Menzis) en gemeente (openbare gezondheidszorg).

Tot slot is er binnen het gezondheidsbeleid aandacht voor een belangrijke risicofactor: de sociaal economische status. Een groot aantal gezondheidsproblemen komen meer voor bij mensen met een lagere sociaaleconomische status. Laagopgeleiden leven gemiddeld zeven jaar korter en brengen veertien jaar meer door in slechte gezondheid dan hoogopgeleiden. Het leveren van een bijdrage in het verkleinen van dergelijke gezondheidsverschillen is een speerpunt binnen het algemene maatschappelijke beleid.

Hieronder volgt een opsomming van (geprioriteerde) behoeften op het gebied van gezondheid waarvoor instellingen en burgers tijdens de Startbijeenkomst maatschappelijke ondersteuning expliciet aandacht gevraagd hebben. Daar waar het gaat om gezondheidsaspecten die nadrukkelijk het ‘meedoen’ beïnvloeden staan de behoeften opgesomd onder het hierna volgende kopje ‘Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie’ .

Behoeften met betrekking tot zorg/hulpverlening:

  • ·

    versterking samenwerking met eerstelijnszorg en maatschappelijke partners en samenwerking formele en informele zorg;

  • ·

    gezondheidscentra in Wageningen/bereikbare eerstelijnszorg;

  • ·

    poliklinisch centrum (tussen eerste- en tweedelijnszorg in);

  • ·

    kleinschalige, laagdrempelige, wijkgerichte zorg;

  • ·

    meerjarige afspraken.

Behoeften met betrekking tot voorlichting:

  • ·

    voorlichting op maat (doelgroepen onderscheiden);

  • ·

    voorlichting voortgezet onderwijs (liefde, loverboys, zwangerschap, etc.);

  • ·

    voorlichting over hoe omgaan met instanties;

  • ·

    voorlichting vanuit Vitaliteitscentrum en ouderenadviseurs.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden. Deze behoeften zijn ingebracht door de deelnemers aan de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning.

Behoeften met betrekking tot Geestelijke Gezondheidszorg:

  • ·

    GGZ beleid met betrekking tot veranderingen AWBZ;

  • ·

    GGZ dagbesteding, maatjes en vriendencafé;

  • ·

    samenwerking en afstemming met eerstelijnszorg en zorgverzekeraar en overige (ook informele) keten;

  • ·

    beleid op zichtbaarheid aanbod (samen met uitvoerende partijen);

  • ·

    geestelijke- en psychosociale problematiek bij jongeren, volwassenen en ouderen (eenzaamheid en depressie);

  • ·

    GGZ poli in Wageningen.

Behoeften met betrekking tot verslavingsbeleid:

  • ·

    alcoholbeleid;

  • ·

    aandacht voor computerverslaving;

  • ·

    inzicht in verslavingszorg;

  • ·

    beleid inzake drank in sportkantines, sluiten coffeeshops.

Een groot deel van de volwassenen in Wageningen weet niet waar ze hulp en ondersteuning kunnen vinden als ze met gezondheidsproblemen worden geconfronteerd. Slechts 18% van de volwassenen is bekend met het Wmo-loket en meer dan de helft weet niet waar ze terecht kunnen voor een PGB of hulp bij persoonlijke verzorging. Deze voorzieningen zijn bestemd om het mensen mogelijk te maken om te blijven participeren. In relatie tot maatschappelijke participatie ligt hier dan ook een duidelijke behoefte.

Om inzicht te krijgen in de behoeften binnen de doelgroepen van de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke opvang (prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo), worden in de eerste helft van 2011 twee tevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. Naar verwachting worden de resultaten in mei/juni 2011 bekend en kunnen deze nog worden betrokken bij het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning.

H. Beleidsdomein gehandicaptenbeleid (hoofdstuk 12)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van gehandicaptenbeleid kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    verbeteren toegankelijkheid en bruikbaarheid van voorzieningen;

  • ·

    verbeteren mobiliteit;

  • ·

    huisvesting op een wijze die aansluit bij de mogelijkheden en wensen van de gehandicapte (groepswoningen, kleinschalig wonen, hulp bij het vinden van fondsen voor wooninitiatieven);

  • ·

    aandacht voor arbeidsparticipatie: meer mensen met een beperking in dienst van gemeente, scholen, instellingen en bedrijven.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – zijn de volgende behoeften onderscheiden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning:

  • ·

    toegankelijk maken van voorzieningen;

  • ·

    meer mogelijkheden voor dagopvang en vrije-tijdsbesteding, waaronder meer diversiteit in het aanbod voor verschillende groepen (waaronder jong dementerenden en mensen met niet-aangeboren hersenletsel);

  • ·

    richten op integratie en participatie, ontmoetingsmogelijkheden buurt/wijk, samenhangend aanbod van voorzieningen, continuïteit in het aanbod.

I. Beleidsdomein vluchtelingenbeleid (hoofdstuk 13)

Behoeften in de samenleving - algemeen

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    aandacht voor het vergroten van de zelfredzaamheid van (ex-)vluchtelingen, onder andere door taallessen;

  • ·

    aangepaste ouderenvoorzieningen voor Nederlandse buitenlanders;

  • ·

    vluchtelingen (en migranten) zoveel mogelijk aan het werk;

  • ·

    voortzetting van subsidiëring van de noodhulp.

J. Beleidsdomein sport als middel voor participatie (hoofdstuk 14)

Ten aanzien van sport als middel voor participatie kunnen in de Wageningse samenleving de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    toegankelijk maken van de georganiseerde sport voor mensen met een laag inkomen (contributie + uitrusting);

  • ·

    inrichten van een sportfonds voor kinderen die wel willen sporten maar waarvan de ouders het niet kunnen of willen betalen;

  • ·

    organiseren van vrije sportactiviteiten, zonder lidmaatschap;

  • ·

    meer activiteiten voor onder andere mensen met een laag inkomen en allochtonen vrouwen in bijvoorbeeld wijkcentra en niet alleen voor de jeugd;

  • ·

    buurtsportwerk/sportcoaches die als voorbeeld dienen voor jongeren en allochtonen uit de wijk en voor begeleiding van sport en spel in de wijken;

  • ·

    overleg met verenigingen met betrekking tot accommodaties;

  • ·

    aandacht voor het (sport-)vrijwilligersbeleid, bijvoorbeeld (studenten inschakelen als trainers bij sportclubs (verbindingen leggen);

  • ·

    ondersteunen van initiatieven van verenigingen (bijvoorbeeld fusieplannen).

K. Beleidsdomein cultuur als middel voor participatie (hoofdstuk 15)

Behoeften in de samenleving - algemeen

Op het gebied van cultuur kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden:

  • ·

    een breed en gevarieerd cultureel aanbod.

  • ·

    het culturele aanbod moet laagdrempelig zijn.

  • ·

    kunst en cultuur moet financieel toegankelijk zijn voor iedereen.

  • ·

    voldoende oefenruimtes/ ateliers.

Behoeften in de samenleving in relatie tot maatschappelijke participatie

In relatie tot maatschappelijke participatie – het doel van het beleid maatschappelijke ondersteuning – kunnen de volgende behoeften worden onderscheiden.

Wageningers hebben in de Startbijeenkomst maatschappelijke ondersteuning aangegeven dat zij cultuur financieel toegankelijk willen maken, ook voor mensen met een minimuminkomen. Iedereen moet kunnen deelnemen aan culturele activiteiten, met name kinderen. Wageningse minima kunnen op dit moment tegen een gereduceerd tarief deelnemen aan cultuur door gebruik te maken van de geldterugregeling.

Daarnaast is in de startbijeenkomst aangegeven dat er behoefte is aan het faciliteren van oefenruimtes voor amateurgezelschappen en ateliers voor kunstenaars. Bij de totstandkoming van de cultuurnota werd deze behoefte ook door het culturele veld zelf benoemd. Verder kwam tijdens de startbijeenkomst naar voren dat Wageningen 750 gevierd moet worden met de stad.

Bijlage 3 Afkortingenlijst

AWBZ Algemene wet bijzondere ziektekosten

Azc Asielzoekerscentrum

BBLTHK Bibliotheek Wageningen

B&W het college van burgemeester en wethouders

Caz collectieve ziektekostenverzekering

CJG Centrum voor Jeugd en Gezin

COA Centraal orgaan opvang asielzoekers

CSWO stichting Coördinatieorgaan samenwerkende Wageningse ouderenorganisaties

Gtr Geld terugregeling

GGD gemeentelijke of gemeenschappelijke gezondheidsdienst

GGZ geestelijke gezondheidszorg

HGM Hulpverlening Gelderland-Midden

KSB Kleine stedenbeleid

JGZ Jeugdgezondheidszorg

JIP Jongeren informatiepunt

JOS Jongeren op Straat (protocol)

LHBT lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender

NASB Nationaal actieplan sport en bewegen

OGGZ openbare geestelijke gezondheidszorg

RMC Regionaal meld- en coördinatiepunt

SOA seksueel overdraagbare aandoening

SOVA sociale vaardigheidstrainingen

SVMG Stichting Vluchtelingenwerk Midden-Gelderland

VGGM Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden

VNG Vereniging van Nederlandse gemeenten

VO voortgezet onderwijs

VOD stichting Vluchteling onder Dak

VPT Volledig pakket thuis (AWBZ extramurale begeleiding)

VVE vroeg- en voorschoolse educatie

VWS ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wajong wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten

WHO World Health Organization

WI Wet inburgering

WIJ Wet investeren in jongeren

WML wettelijk minimumloon

Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning

Wpg Wet publieke gezondheid

Wsw Wet sociale werkvoorziening

WWB Wet werk en bijstand

WWNV wetsvoorstel Wet werken naar vermogen

ZAT Zorg- en adviesteam

ZN Zorgverzekeraars Nederland

ZZP Zorgzwaartepakket (AWBZ extramurale begeleiding)

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Leeswijzer

3. Samen met de stad: draagvlak voor beleid

4. Visie op maatschappelijke ondersteuning

5. Samen leven in Wageningen: leefbaarheid/sociale veiligheid

6. Kansrijke start: opvoeden en opgroeien

7. Vitaal sociaal: ouder worden in Wageningen

8. Meedoen mogelijk maken: minimabeleid/schuldhulpverlening

9. Voor elkaar: ondersteunen van vrijwilligerswerk

10. Zorg voor de zorger: ondersteunen van mantelzorg

11. Zorg voor de ander: gezondheidsbeleid

12. Drempelvrij meedoen: gehandicaptenbeleid

13. Solidair Wageningen: vluchtelingenbeleid

14. Samen in beweging: sport als middel van participatie

15. Talenten benutten: cultuur als middel voor participatie

16. Prioritering doelstellingen in relatie tot beschikbare budget

17. Overzicht doelstellingen in relatie tot de prestatievelden van de Wmo

18. Herijking gemeentelijke begroting


Noot
1

Namelijk: de beleidsnotaWijkgericht werken "Anders bekeken"2008-2012, het actieplan gehandicapten "Oog voor participatie" 2010-2014, het actieplan Lokaal Gezondheidsbeleid 2007-2010 en het actieplan jeugd "En...Actie!"2009-2013.

Noot
2

Een project van het ministerie van VWS, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD). Bron: www.invoeringwmo.nl.

Noot
3

Bron: VNG-project De Kanteling, www.invoeringwmo.nl.

Noot
4

GGZ: geestelijke gezondheidszorg

Noot
5

Sommige jongeren hebben zulke ernstige gedragsproblemen dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen. Dan is het nodig om hen in een gesloten omgeving hulp te bieden. Die hulp krijgen ze in instellingen voor gesloten jeugdzorg. Dit is een vorm van hulp voor jongeren tot 21 jaar.

Noot
6

Zie ook paragraaf 1.2 “overheveling functie begeleiding vanuit AWBZ naar Wmo”.

Noot
7

De huidige KSB-projecten lopen tot en met 2011. De provincie blijft investeren in het KSB-beleid voor de periode 2012-2015 door middel van KSB III. Zie ook paragraaf 5.1 onder het kopje “voorziene ontwikkelingen”.

Noot
8

De Kadernotitie Arbeidsparticipatie is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2011; de beleidsnotitie sport wordt begin 2012 voorgelegd aan de gemeenteraad, de beleidsnotitie cultuur staat gepland voor 2013.

Noot
9

Tijdens de verdiepingsbijeenkomsten beleid maatschappelijke ondersteuning, zie hoofdstuk 3.

Noot
10

Figuur ontleend aan de notitie “Van alleen naar samen!” van de Stichting Klankbord GGZ Wageningen.

Noot
11

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan het Leefbaarheidsonderzoek 2010, het rapport Satdsfoto Wageningen 2010 (Atlas voor gemeenten), het onderzoeksrapport "Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen" uit 2011, de inbreng van inwoners tijdens wijkbezoeken en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
12

LHBT: lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender.

Noot
13

Overal waar in dit beleidsplan bij “wijze van evalueren” een jaarverslag wordt genoemd, wordt bedoeld een inhoudelijk verslag van de behaalde resultaten door de opdrachtnemer in relatie tot het gewenste resultaat van de betreffende doelstelling.

Noot
14

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente, het Actieplan Jeugd, de Kindermonitor 2009, GGD onderzoek Jongeren 2007 en Kinderen 2009, het Jaarverslag uitvoering leerplicht 2009/2010, het Jaarverslag RMC regio vallei meldpunt voortijdig schoolverlaten 2009-2010 en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
15

Psychosociale problematiek betreft psychische problemen die samenhangen met het dagelijks functioneren, zoals angst, eenzaamheid of problemen binnen het gezin.

Noot
16

Instellingen voor gesloten jeugdzorg voor jongeren met dermate ernstige gedragsproblemen dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen.

Noot
17

De sociale omgeving kan mede-opvoeder zijn (bijvoorbeeld als kinderen buiten spelen), maar ook een signaleringsfunctie hebben en een steun zijn voor kinderen als het thuis niet helemaal goed gaat.

Noot
18

Zorgcoördinatie betekent dat altijd duidelijk moet zijn wie de coördinatie over de hulpverlening aan een bepaald gezin in handen heeft, en daarmee wie verantwoordelijk is voor de samenhangende ondersteuning.

Noot
19

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Noot
20

Met de term “verzilvering” wil men aangeven dat oudere inwoners een belangrijke en waardevolle bijdrage (kunnen) leveren aan de maatschappij, bijvoorbeeld door langer te blijven werken (leeftijdsbewust personeelsbeleid), maar ook door vrijwilligerswerk te doen, mantelzorg te verlenen e.d..

Noot
21

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleed aan de gemeente, Hulpverlening Gelderland Midden (HGM), het ministerie van VWS (quickscan ouderengezondheid Vilans), het onderzoeksrapport "Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen" uit 2011 en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
22

Zie onder andere “Effecten van armoede: derde jaarrapportage armoede en sociale uitsluiting”, G. Engbersen, 1999.

Noot
23

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente, de Armoedemonitor van KWIZ, de Miniscan kengetallen op maat (Wageningen) 2010 van Stimulansz, Vilente schuldhulpverlening en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
24

Op het moment van schrijven van dit beleidsplan is 120% van de toepasselijke bijstandsnorm de grens voor het minimabeleid.

Noot
25

De uitvoering van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers is pas het laatste kwartaal van 2010 echt op gang gekomen, waardoor het aantal gebruikers begin 2010 een vertekend beeld oplevert.

Noot
26

Zie Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van WWB en WIJ d.d. 17 juni 2011, blz. 22/23.

Noot
27

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente, CBS, het onderzoeksrapport Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen, het Meldpunt vrijwilligerswerk en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
28

Zie hoofdstuk 9 van de Kadernotitie Arbeidsparticipatie 2011.

Noot
29

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente, de provincie, ministerie van VWS, VNG, Mezzo, het onderzoeksrapport Kracht en kwetsbaarheid in Wageningen, het Steunpunt mantelzorg en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
30

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan GGD onderzoek Volwassenen 2008, Jongeren 2007, Ouderen 2010 en Kinderen 2009 en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
31

Het Inloopcentrum is een initiatief van de Stichting Diaconaal Centrum Wageningen. Het is een ontmoetingsplek waar inwoners op verschillende momenten in de week terecht kunnen om elkaar te ontmoeten en eventueel gezamenlijk een maaltijd te gebruiken. Naar verwachting wordt het Inloopcentrum eind 2011 geopend in het centrum van Wageningen. Het wordt beheerd door vrijwilligers.

Noot
32

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan het Actieplan gehandicapten “Oog voor participatie” 2010-2014 en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
33

Bij de kanteling staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. Het eerste gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden. (Bron: VNG-project De Kanteling)

Noot
34

Voor informatie over het Droomhuis zie www.hetdroomhuis.eu.

Noot
35

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
36

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan het Actieplan Sport en Bewegen 2008–2011, de Kindermonitor 2009, de Monitor Volwassenen 2008 en de Ouderenmonitor 2011

Noot
37

De gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan de gemeente, de Benchmark Wmo 2010 en aan de inbreng van maatschappelijke instellingen, burgers en raadsleden tijdens de Startbijeenkomst beleid maatschappelijke ondersteuning d.d. 17 maart 2011.

Noot
38

Dit bedrag is gebaseerd op een participatiegraad van 90% van alle kinderen die behoren tot een huishouden met een minimum inkomen.

Noot
39

Bij de verwerking van de resultaten van de verdiepingsbijeenkomsten bleek een aantal doelstellingen samengevoegd te kunnen worden. Daarnaast is een aantal doelstellingen toegevoegd. Voor de prioritering van deze nieuwe doelstellingen is aangesloten bij doelstellingen met een vergelijkbare inhoud.

Noot
40

Alle bezuinigingen tot en met 2015 (Kadernota 2011) zijn hierin verwerkt. De berekening is gebaseerd op het prijspeil 2011, vanwege de vereiste vergelijkbaarheid met de begroting 2011, welke als basis dient voor de gehanteerde benodigde budgetten per doelstelling. De te verwachten gelden voor implementatie en uitvoering van de overgang van de jeugdzorg en de ondersteunende begeleiding naar de Wmo zijn nog niet in de bedragen opgenomen.

Noot
41

Hierbij is rekening gehouden met inkomsten uit eigen bijdragen e.d..

Noot
42

Bij de kanteling staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. Het eerste gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden. (Bron: VNG-project De Kanteling)

Noot
44

De methode Triple P (Positief pedagogisch programma) is 25 jaar geleden ontwikkeld in Australië. Het is een ondersteuningsprogramma dat ouders helpt oorzaken van gedragsproblemen van kinderen te herkennen en gewenst gedrag bij kinderen te stimuleren.