Regeling vervallen per 01-01-2011

Leidingenverordening De Ronde Venen 2006

Geldend van 26-10-2006 t/m 31-12-2010

Intitulé

Leidingenverordening De Ronde Venen 2006

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

College

college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

b.

W&W

afdeling Weg- en Waterbouw van de gemeente De Ronde Venen;

c.

Leiding

een buis bestemd voor het transport van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen, of een kabel, gelegen in, op of boven de grond, met uitzondering van bovengrondse hoogspanningskabels, of in kunstwerken, met alle daarbij behorende voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten, etc.;

d.

Openbare ruimte

alle voor het publiek openbare, al dan niet met enige beperking, toegankelijke plaatsen binnen de gemeente De Ronde Venen;

e.

Kunstwerken

voor de geleiding van een leiding aangebrachte infrastructuur, waaronder in ieder geval wordt verstaan leidingentunnels en leidingenviaducten, en in infrastructuur aanwezige voorzieningen ten behoeve van de geleiding van leidingen;

f.

Ledingexploitant

degene onder wiens verantwoordelijkheid een leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd, waaronder tevens wordt begrepen degene die een vergunning voor het aanleggen van een leiding heeft aangevraagd;

g.

Ondergrondse obstakels

bodemverontreiniging, materialen, objecten en stoffen die nadelige beïnvloeding van de staat van de aan te leggen of gelegde leiding tot gevolg hebben of kunnen hebben;

h.

Handboek

‘Handboek Leidingen’, door het college vastgestelde of nader vast te stellen regels betreffende ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen;

i.

Verlegregeling

door het college vastgestelde of nader vast te stellen regels betreffende de compensatie van eventuele schade als gevolg van het intrekken of wijzigen van een vergunning.

Artikel 2

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de aanleg, het houden, het onderhoud, de exploitatie en het verwijderen van leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op kabels, bedoeld in de Telecommunicatiewet en op leidingen, die onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of deel uitmaken van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur.

Artikel 3

Het college stelt ter uitvoering van deze verordening een Handboek vast waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen betreffende de veiligheid, het ontwerp, het beheer, de aanleg, het onderhoud, de exploitatie en het verwijderen van leidingen.

DE VERGUNNING

Artikel 4

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning leidingen in, op of boven de openbare ruimte en in of op kunstwerken:

    • a.

      Aan te leggen of te houden;

    • b.

      Te onderhouden of te exploiteren;

    • c.

      Te verwijderen.

  • 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning bestaande leidingen:

    • a.

      Te wijzigen;

    • b.

      Te verplaatsen;

    • c.

      Een andere functie te geven dan die in de vergunning is omschreven.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt door het college op aanvraag aan de leidingexploitant verleend, nadat is gebleken dat wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. De aanvraag voor een vergunning wordt ingediend bij W&W door middel van een daartoe vastgesteld formulier.

  • 3. Het college stelt in het Handboek vast welke gegevens en documenten voor de beoordeling van de aanvraag benodigd zijn.

  • 4. In geval van reparaties en het maken van huisaansluitingen met een maximale lengte van 25 meter in de openbare ruimte, geldt een ten opzichte van de vorige leden verkorte procedure. Het college verleent voor de beoogde werkzaamheden toestemming indien ten minste vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door de leidingexploitant melding is gedaan door middel van een door het college vastgesteld formulier. Aan de toestemming kunnen door het college voorwaarden worden gesteld. Artikel 8, tweede lid, is hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op hoogspanningskabels zijnde kabels van meer dan 380 kVolt.

  • 6. Bij storingen, waarvoor uitstel van de reparatie niet mogelijk is of wanneer de storing buiten de normale werktijden plaatsvindt, geschiedt de melding, bedoeld in het vierde lid, bij het college bij aanvang van de werkzaamheden met voornoemd formulier.

Artikel 6

  • 1. Een voor een leiding verleende vergunning geldt voor deze leiding. De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

  • 2. Indien de leiding ten aanzien waarvan een vergunning is verleend wordt overgedragen of de leidingexploitant in een andere rechtsvorm wordt omgezet, melden de oude en de nieuwe leidingexploitant respectievelijk meldt de nieuwe rechtspersoon dit onverwijld schriftelijk aan W&W.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college in de vergunning bepalen dat de vergunning slechts geldt voor de leidingexploitant.

  • 4. Een krachtens deze verordening verleende vergunning geldt, voor zover van toepassing, tevens als een vergunning, -melding op grond van artikel 2.1.5.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen.

Artikel 7

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan met acht weken worden verlengd.

  • 3. Het college houdt een beslissing op de aanvraag voor een leidingvergunning aan, indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor de aanleg, verplaatsing of verwijdering van de leiding tevens een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist is, tenzij

    • a.

      De betreffende vergunning is afgegeven en zes weken zijn verstreken waarbinnen geen bezwaar is aangetekend dan wel

    • b.

      Een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend en op dat verzoek is beslist.

  • 4. De vergunning wordt in ieder geval niet verleend indien niet wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 8

  • 1. Het college kan met inachtneming van het Handboek aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 2. De voorschriften en beperkingen, bedoeld in het eerste lid, hebben betrekking op:

    • a.

      De bescherming van de openbare orde;

    • b.

      De bescherming van de bodem;

    • c.

      De bescherming van de volksgezondheid;

    • d.

      De voorkoming van gevaar, schade of hinder;

    • e.

      De verkeersveiligheid en goede doorstroming van het verkeer;

    • f.

      Het verschaffen van nadere informatie;

    • g.

      De bescherming en ongestoorde exploitatie van naburige leidingen;

    • h.

      De afstemming met andere werken;

    • i.

      De verzekering van de toestand waarin het tracé na voltooiing van het werk moet worden opgeleverd;

    • j.

      Het behoud van de integriteit van de leiding;

    • k.

      De bepaling van het tijdstip waarop de feitelijke werkzaamheden aan de leiding mogen of moeten beginnen;

    • l.

      Het tijdschema voor de aanleg, wijziging of verwijdering van de leiding;

    • m.

      De bepaling van onderhoudsverplichtingen;

    • n.

      Het tracé waar de leiding moet worden gelegd en gehouden.

  • 3. Het college kan met het oog op de belangen bedoeld in het tweede lid een verleende vergunning wijzigen.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van leidingen en medegebruik van voorzieningen, alsook over de afmeting van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar leidingennetwerk.

  • 5. Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de leidingexploitant werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan de wijze van herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de leidingexploitant.

  • 6. Aan het herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 9

  • 1. Een vergunning heeft een maximale werkingsduur van zes maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan de vergunning onverminderd het bepaalde in artikel 8, derde lid, wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      De leidingexploitant de exploitatie en het onderhoud van de leiding gedurende een aaneengesloten periode van ten minste zes maanden staakt dan wel de leiding anderszins gedurende een periode van ten minste zes maanden niet in gebruik is en niet onderhouden is;

    • b.

      Blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • c.

      De vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • d.

      De leidingexploitant het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

    • e.

      Na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

    • f.

      Dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken.

Artikel 10

  • 1.

    Het college trekt de vergunning in indien de leidingexploitant schriftelijk aan W&W verklaart van de vergunning geen gebruik meer te willen maken.

  • 2.

    Degene die een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid afgeeft, wordt gedurende de tijd dat de leiding na opzegging in de openbare ruimte aanwezig is, beschouwd als leidingexploitant, tenzij de leiding is overgedragen of wordt geëxploiteerd of beheerd door een andere persoon, in welk geval laatstgenoemde persoon als leidingexploitant wordt beschouwd.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt in geval van een persoonsgebonden vergunning als bedoeld in artikel 6, derde lid, de vergunninghouder als leidingexploitant beschouwd tot het moment dat hij schriftelijk aan W&W verklaart van de vergunning geen gebruik meer te willen maken en de exploitatie van de leiding staakt of de leiding waar de vergunning betrekking op heeft in eigendom overdraagt en hij daarvan schriftelijk melding heeft gedaan bij het college, met dien verstande dat hij het bewijs van de overdracht kan leveren.

DE AANLEG

Artikel 11

  • 1. Het college kan de leidingexploitant verplichten binnen een door het college vast te stellen termijn na verlening van de vergunning en voor de beoogde aanvang van de feitelijke werkzaamheden voor de aanleg, wijziging of verwijdering van de leiding bij W&W, overeenkomstig het Handboek, documenten in te dienen.

  • 2. De leidingexploitant voltooit de werkzaamheden met betrekking tot de aanleg, wijziging of verwijdering binnen zes maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in de vergunning anders is bepaald.

Artikel 12

  • 1. De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat het leidingtracé na afloop van het werk in de oorspronkelijke, dan wel in de vergunning omschreven staat wordt opgeleverd.

  • 2. Indien door de leidingexploitant werkzaamheden aan leidingen in de openbare ruimte worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor nader herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van die openbare ruimte die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de leidingexploitant in rekening conform de ‘Schaderegeling Ingravingen De Ronde Venen’, zoals vermeldt in het Handboek.

Artikel 13

  • 1. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ondergrondse obstakels worden aangetroffen, meldt de leidingexploitant dit onverwijld aan W&W.

  • 2. Het college kan bij gebleken ondergrondse obstakels in of nabij het tracé van de leiding aan de leidingexploitant maatregelen opdragen ter bescherming van de belangen waartoe deze verordening strekt en opschorting van de werkzaamheden gelasten. De kosten van de te nemen maatregelen komen ten laste van de vergunninghouder.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde opschorting wordt pas gelast, indien:

    • a.

      Is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan de door het college aan de leidingexploitant opgedragen maatregelen, of

    • b.

      Naar het oordeel van het college maatregelen als bedoeld onder a. niet mogelijk zijn.

Artikel 14

Het college kan de leidingexploitant verplichten na de voltooiing van het werk tekeningen, waaruit de feitelijke situatie na de uitvoering van de werkzaamheden blijkt, om niet aan W&W ter beschikking te stellen.

HET BEHEER VAN LEIDINGEN

Artikel 15

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht, met inachtneming van het Handboek, zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van de leiding.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant verplichten periodiek aan W&W een door een onafhankelijk en deskundig bureau opgesteld rapport te verstrekken, waarin wordt aangetoond dat de leiding voldoet aan de beperkingen en voorschriften waaronder de vergunning is verleend.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van het college een leiding onvoldoende is onderhouden, zendt het college een aanzegging naar de leidingexploitant. De leidingexploitant meldt binnen de in de aanzegging bepaalde termijn op welke wijze en binnen welke termijn onderhoudswerkzaamheden zullen worden verricht. het college trekt de vergunning in indien de leidingexploitant géén actie onderneemt binnen de in de aanzegging gestelde termijn.

  • 4.

    Indien voor het verrichten van onderhoud aan de leiding graafwerkzaamheden in de openbare ruimte worden verricht zijn de artikelen 11 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

NADEELCOMPENSATIE

Artikel 16

  • 1.

    Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 9, lid 2, onderdeel f, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe.

  • 2.

    Op het verzoek zoals genoemd in lid 1 wordt overeenkomstig de Verlegregeling De Ronde Venen beslist.

VERONTREINIGING, GEVAAR EN HINDER

Artikel 17

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de exploitatie van de leiding.

  • 3.

    Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van de leiding opschorting gelasten van de exploitatie van de betreffende leiding en, indien sprake is van een vergrote kans op verontreiniging, gevaar of hinder door belendende leidingen, van laatstgenoemde leidingen.

VERWIJDEREN VAN LEIDINGEN

Artikel 18

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht na het verlopen, opzeggen of geheel of gedeeltelijke intrekken van de vergunning de leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen.

  • 2.

    De artikelen 4, 11, 12, 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de verwijderingen, bedoeld in het eerste lid.

TOEZICHT OP DE NALEVING

Artikel 19

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

  • 1. Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de schriftelijke toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning krachtens deze verordening.

  • 2. Indien het college van oordeel is dat een schriftelijke toestemming dan wel reeds verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening kan het college de leidingexploitant een termijn stellen waarbinnen de leidingexploitant het college nadere informatie over de leiding dient te verschaffen of een aanvraag voor een vergunning moet indienen, bij gebreke waarvan de schriftelijke toestemming bij een door het college te bepalen tijdstip komt te vervallen.

Artikel 21

Overtreding van de artikelen 4, 6, tweede lid, 11, tweede lid, 13, eerste lid, 15, eerste lid en derde lid, tweede volzin, 16, derde lid, en 17, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 23

Deze verordening wordt aangehaald als: Leidingenverordening De Ronde Venen 2006.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen d.d. 19 oktober 2006.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,