Regeling vervallen per 23-07-2021

Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010

Geldend van 27-09-2012 t/m 22-07-2021

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE ASSEN 2010

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    verordening: Algemene subsidieverordening Assen 2010;

  • c.

    gemeente: gemeente Assen;

  • d.

    raad: gemeenteraad van Assen;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van Assen;

  • f.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • g.

    subsidieregeling: krachtens de verordening vastgestelde regeling met voorschriften voor de verstrekking van subsidie die betrekking heeft op één of meer beleidsvelden;

  • h.

    meerjarensubsidie: subsidie voor activiteiten, die een jaar tot maximaal vier jaar voortduren;

  • i.

    eenmalige subsidie: subsidie voor eenmalige, niet structurele of niet regelmatig terugkerende activiteiten die niet tot de reguliere bezigheden van de aanvrager behoren;

  • j.

    subsidieplafond: een door de raad bij vaststelling of wijziging van de begroting toegewezen budget voor subsidie;

  • k.

    subsidietijdvak: het tijdvak, waarvoor de gemeente subsidie verleent.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op subsidie die de gemeente verstrekt, tenzij artikel 4:23 van de wet van toepassing is.

Artikel 3 Grondslag subsidieverstrekking

De gemeente verstrekt subsidie voor activiteiten die in overeenstemming zijn met:

  • a.

    de kaders die de raad heeft vastgesteld in zijn begroting, of

  • b.

    het op basis van deze kaders vastgestelde gemeentelijk beleid.

Artikel 4 Subsidieontvanger

  • 1.

    De gemeente verstrekt subsidie aan rechtspersonen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de gemeente subsidie verstrekken aan een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een instelling zonder rechtspersoonlijkheid indien zij van oordeel is, dat de doelmatigheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzet.

Artikel 5 Subsidieregeling

  • 1.

    Een subsidieregeling bevat ten minste voorschriften met betrekking tot:

    • a.

      de omschrijving van activiteiten waarvoor de gemeente subsidie verstrekt;

    • b.

      de verdeelsleutel van de subsidieplafonds;

    • c.

      de criteria waaraan de gemeente subsidieaanvragen toetst; en

    • d.

      de vorm van verstrekking van de subsidie door:

      • -

        het gelijktijdig verlenen en vaststellen in één beschikking; of

      • -

        het achtereenvolgens verlenen en vaststellen bij afzonderlijke beschikkingen.

  • 2.

    Een subsidieregeling kan voorschriften bevatten met betrekking tot:

    • a.

      termijnen voor het aanvragen en vaststellen van subsidie, die van de verordening afwijken;

    • b.

      verplichtingen die de gemeente aan subsidie kan verbinden of

    • c.

      de verplichting om gebruik te maken van een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier voor het aanvragen van subsidie.

HOOFDSTUK 2 BEVOEGDHEDEN

Artikel 6 Bevoegdheden college

  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en met het nemen van alle besluiten die voortvloeien uit Titel 4.2 van de wet binnen de door de raad vastgestelde beleids- en financiële kaders genoemd onder artikel 3 van deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd nadere voorwaarden en verplichtingen aan de subsidiebeschikking te verbinden.

  • 3.

    Het college is ter uitvoering van de verordening bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen van een subsidieregeling als bedoeld in artikel 5;

    • b.

      het sluiten van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet;

    • c.

      het verstrekken van subsidie op grond van deze verordening.

HOOFDSTUK 3 AANVRAAG, VASTSTELLEN, BETALING

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie moet voor 1 mei van het jaar, dat voorafgaat aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft zijn ingediend, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie voor eenmalige activiteiten moet uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit zijn ingediend, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 3.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen afwijken.

  • 4.

    Bij de aanvraag overlegt de aanvrager ten minste:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een volledige aanvraag in de zin van de wet;

    • c.

      een gespecificeerde begroting van de activiteiten;

    • d.

      de jaarrekening van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de subsidie wordt aangevraagd; en

    • e.

      het college kan bij subsidieregeling voor de beoordeling van de aanvraag andere stukken of informatie vragen.

  • 5.

    Bij een eerste aanvraag overlegt de aanvrager daarnaast:

    • a.

      een exemplaar van de laatst vastgelegde statuten; en

    • b.

      een beschrijving van de samenstelling van het bestuur, een beschrijving van de organisatiestructuur en werkwijze.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald beslist het college:

    • a.

      binnen 8 weken op een aanvraag;

    • b.

      voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 2.

    Het college kan de beslissing op een aanvraag met maximaal 4 weken verdagen.

Artikel 9 Voorschot

Het college kan bij beschikking een voorschot verlenen.

Artikel 10 Vaststelling

  • 1.

    Binnen 13 weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de eenmalige subsidie binnen 6 weken vast respectievelijk de meerjarensubsidie binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot vaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 3.

    Bij een aanvraag om vaststelling van de subsidie toont de aanvrager aan dat de activiteiten plaatsvonden en dat aan verplichtingen, die de gemeente aan de subsidie verbond is voldaan door toezending overlegging van een financieel en inhoudelijk verslag overeenkomstig de indeling van de aanvraag.

  • 4.

    Het college kan nadere gegevens vragen voor de beoordeling van de aanvraag tot vaststelling.

Artikel 11 Ambtshalve vaststellen of vaststelling van rechtswege

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger niet binnen de in artikel 10 van deze verordening bedoelde termijn een aanvraag om subsidievaststelling heeft ingediend, kan het college binnen zes maanden, gerekend vanaf het verstrijken van deze indieningstermijn, de subsidie ambtshalve vaststellen.

  • 2.

    Indien het college niet binnen de op grond van deze verordening gestelde termijnen gebruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid tot het op aanvraag of ambtshalve vaststellen van een verleende subsidie, wordt deze subsidie geacht van rechtswege overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening te zijn vastgesteld.

Artikel 12 Vervreemding

  • 1.

    Het is de subsidieontvanger niet toegestaan geld of goederen aan derden om niet ter beschikking te stellen voor zover dit ten laste van het subsidiebudget of met subsidiegelden verkregen middelen gebeurt tenzij het college hiervoor uitdrukkelijk toestemming geeft.

  • 2.

    Het college kan aan de toestemming als bedoeld in het eerste lid voorwaarden verbinden.

HOOFDSTUK 4 VERANTWOORDING, HANDHAVING

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger richt zijn administratie zo in dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de besteding van de subsidie in relatie tot de activiteit.

  • 2.

    De subsidieontvanger richt zijn administratie zo in dat bovendien altijd een overzicht kan worden gekregen van de activiteiten, schulden, bezittingen, eigen vermogen en financiële resultaten.

  • 3.

    De subsidieontvanger heeft een actieve inlichtingenplicht voor die zaken die van invloed zijn op de hoogte van de toe te kennen subsidie en de daarvoor uit te voeren activiteiten.

Artikel 14 Nadere verplichtingen voor de subsidieontvanger

Het college kan de subsidieontvanger nadere verplichtingen opleggen als genoemd in artikel 4:37 en 4:39 van de wet.

Artikel 15 Controle

  • 1.

    Het college kan controle uitoefenen op de rechtmatigheid van gegevens die het van subsidieontvanger ontvangt.

  • 2.

    Het college draagt een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek de controle op het gevoerde beheer en de financiële verantwoording daarover tijdens een subsidietijdvak op.

  • 3.

    Het college kan aanvullend onderzoek (laten) verrichten naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de besteding van een toegekende subsidie.

  • 4.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan de controles en onderzoeken op grond van deze verordening en verschaft de toezichthouders de daarvoor benodigde toegang.

  • 5.

    Het college kan bij subsidieregeling bepalen, dat zij voor de controle van bepaalde categorieën van subsidieontvangers of subsidies van dit artikel afwijkt.

  • 6.

    Het college wijst één of meer toezichthouders aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, die op subsidieverstrekking door de gemeente van toepassing zijn.

  • 7.

    Het college kan de accountant als bedoeld in het tweede lid aanwijzen als toezichthouder voor zover zijn controle betrekking heeft op subsidieverstrekking.

HOOFDSTUK 5 WEIGERING, INTREKKING

Artikel 16 Weigeringsgronden

  • 1.

    Naast de weigeringsgronden in de wet kan het college de subsidieverstrekking weigeren als:

  • a.

    de subsidieverstrekking niet in overeenstemming is met het beleid van de gemeente;

  • b.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet in hoofdzaak gericht is op inwoners van Assen of op de promotie van Assen;

  • c.

    als blijkt dat de aanvrager zelf in de kosten van de activiteit kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • d.

    de doelstellingen of middelen van de aanvrager in strijd zijn met de Nederlandse wetgeving of het algemeen belang;

  • e.

    dit voortvloeit uit een subsidieregeling of

  • f.

    dit leidt tot ongeoorloofde staatssteun.

  • 2.

    Voor toepassing van de weigeringsgrond van artikel 4:25 lid 2 van de wet zijn de budgetten die voor subsidies in de gemeentebegroting zijn vastgesteld subsidieplafonds.

Artikel 17 Intrekking

Naast de in artikel 4:50 van de wet bedoelde gevallen kan de subsidie ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in artikel 16 genoemde gevallen.

HOOFDSTUK 6 VERMOGENSVORMING

Artikel 18

  • 1. De subsidieontvanger vergoedt aan de gemeente de vorming van vermogenswaarden in de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de wet.

  • 2. Het college vermeldt in de beschikking tot subsidievaststelling de wijze waarop zij de hoogte van de vergoeding bepaalt.

  • 3. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop het recht op deze vergoeding ontstaat.

  • 4. De waardebepaling van onroerende zaken heeft plaats door ten minste één onafhankelijke deskundige.

  • 5. In afwijking van het derde lid van dit artikel is deze vergoeding bij verlies of beschadiging van zaken gelijk aan het bedrag aan schadevergoeding, dat de subsidieontvanger daarvoor ontvangt.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 20 Overgangsregeling

  • 1.

    Besluiten die zijn genomen voor inwerkingtreding van deze verordening blijven gehandhaafd.

  • 2.

    Tot het moment van inwerkingtreding van subsidieregelingen als bedoeld in artikel 5 voor een beleidsveld blijven eerder vastgestelde algemeen verbindende voorschriften van kracht.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt slechts in werking ten aanzien van subsidieregelingen die het college vaststelt.

  • 2.

    Twee jaren na vaststelling van deze verordening wordt de subsidieverordening gemeente Assen, vastgesteld op 22 maart 2007, ingetrokken.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel treedt het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder j over het subsidieplafond in werking de dag na bekendmaking van deze verordening.

  • 4.

    De bepalingen in verordeningen van de gemeente Assen die voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond, vervallen met ingang van het tijdstip in het vorige lid genoemd.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Assen 2010”.