Regeling vervallen per 01-01-2021

BELEIDSREGELS REISKOSTENVERGOEDING RE-INTEGRATIE GEMEENTE DRONTEN 2019

Geldend van 24-07-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

BELEIDSREGELS REISKOSTENVERGOEDING RE-INTEGRATIE GEMEENTE DRONTEN 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen over het beleid ten aanzien van reiskostenvergoedingen re-integratie en participatie;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie gemeente Dronten 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

    • b.

      re-integratietraject: geheel van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

    • c.

      reisafstand: de kortste afstand tussen woonadres en trajectlocatie.

  • 2.

    Voor de overige begrippen wordt aangesloten bij de begrippen zoals die gelden in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht en Gemeentewet.

Artikel 2 Rechthebbenden

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden op grond van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) die een re-integratietraject volgen.

  • 2.

    Niet-uitkeringsgerechtigden die op grond van de Participatiewet ondersteuning van de gemeente ontvangen voor re-integratie.

  • 3.

    Geen recht op reiskostenvergoeding bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die geacht wordt passend en toereikend te zijn.

Artikel 3 Reisafstand

  • 1.

    Geen recht op vergoeding bestaat wanneer de reisafstand korter is dan 8 kilometer.

  • 2.

    Bij vergoeding in geval van een enkele reisafstand van tenminste 8 kilometer geldt niet dat de eerste 8 kilometer voor eigen rekening is.

  • 3.

    Van artikel 1, lid 1 kan door het college worden afgeweken als blijkt dat de te reizen afstand niet haalbaar is met algemeen gebruikelijk geachte vervoersmiddelen en vergoeding in het kader van het re-integratietraject volgens het college wel wenselijk is.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1.

    Het te vergoeden bedrag wordt bepaald op basis van het meest goedkope tarief openbaar vervoer.

  • 2.

    Indien openbaar vervoer niet mogelijk is en er gebruik wordt gemaakt van een motorvoertuig, wordt via de website van de ANWB de kortste route bepaald en de kosten vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding binnen de gemeentegrenzen is maximaal € 6,00 per dag.

  • 4.

    De vergoeding is maximaal € 25,00 per dag.

  • 5.

    De vergoeding is maximaal € 70,00 per maand.

  • 6.

    Van artikel 4, lid 5 kan door het college worden afgeweken als blijkt dat de vergoeding niet toereikend is en dit in het kader van het re-integratietraject volgens het college wel wenselijk is.

Artikel 5 Wijze van vergoeden

  • 1.

    De vergoeding wordt op maandbasis achteraf verstrekt.

  • 2.

    Uitbetaling vindt plaats nadat de rechthebbende een declaratie heeft ingediend, ondersteund door bewijsstukken waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

  • 3.

    Het college kan de vergoeding als voorschot verstrekken.

Artikel 6 Duur van de vergoeding

  • 1.

    De vergoeding wordt vastgesteld voor de duur van de in het kader van het plan van aanpak te verrichten trajectactiviteiten.

  • 2.

    Geen recht op vergoeding bestaat voor de duur dat er feitelijk geen trajectactiviteiten worden verricht.

  • 3.

    Geen recht op vergoeding bestaat op het moment dat de persoon niet langer behoort tot de onder artikel 2 genoemde rechthebbenden.

Artikel 7 Terugvordering

De vergoeding kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de persoon onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de vergoeding.

Artikel 8 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2019.

  • 2.

    Voor lopende trajecten en/of plannen van aanpak met een einddatum voor 1 januari 2020 geldt als ingangsdatum de eerste dag van de eerstvolgende maand waarop het traject of plan van aanpak afloopt.

  • 3.

    Voor scholingstrajecten met betrekking tot de inburgeringsplicht geldt 6 maanden overgangsrecht.

Artikel 9 Citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie gemeente Dronten 2019.

  • 2.

    De Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Dronten worden ingetrokken.

Ondertekening

Dronten, 18 juni 2019

Het college van Dronten,

drs. T. van Lenthe

secretaris

I.A. Bakker

burgemeester

Toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 2 Rechthebbenden

Met een voorliggende voorziening wordt bijvoorbeeld bedoeld:

Beschikbare reiskostenvergoeding bij werkgever, vrijwilligersorganisatie, trajectbureau, extern re-integratiebureau, of andere organisatie waar een trajectactiviteit plaats heeft.

Ook een stage vergoeding, onkostenvergoeding, vrijwilligersvergoeding moet in eerste plaats gezien worden als een manier om reiskosten te dekken.

Artikel 3 Reisafstand

Vervoer met de fiets wordt als algemeen gebruikelijk geacht tot een enkele reisafstand van 8 kilometer.

Artikel 4 Vergoeding

Uitgangspunt voor de vergoeding is het meest goedkope tarief openbaar vervoer.

Dit kan bij een traject van meerdere dagen ook een abonnement zijn. De kosten zijn uit te rekenen via 9292OV.nl

Indien rechthebbende kiest om gebruik te maken van een motorvoertuig en de kosten zijn lager dan het openbaar vervoer, dan worden de laagste kosten vergoed. Via de website van ANWB wordt de kortste route bepaald en vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding. Denk hierbij aan een traject waarbij de aanvangstijd voor de aanvangstijd van het OV ligt of een traject met als standplaats een plaats die niet bereikbaar is per OV.

Vergoedingen kunnen door de consulent of gids zijn vastgesteld als incidenteel of structureel. Vaststelling kan zowel voor- als achteraf de aanvraag plaatsvinden. Vergoedingen hebben een structureel karakter als het gaat om reizen die langer dan 1 maand aaneengesloten plaatsvinden. De duur van de vergoeding evenals een contract en omschrijving van het traject is vastgelegd in het plan van aanpak. In het geval de trajectactiviteiten van de rechthebbende buiten de gemeente plaatsvinden, is de vergoeding gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten op basis van het tarief in het openbaar vervoer (tweede klas); waarbij een maximum geldt van €70,- per maand per persoon.

Indien de rechthebbende niet beschikt over eigen vervoer en indien openbaar vervoer redelijkerwijs niet mogelijk is, zoekt de consulent of gids in overleg met de rechthebbende naar een passende oplossing voor het vervoersprobleem en eventueel bijbehorende kosten. De voorwaarden zoals genoemd in de beleidsregels worden bij een eventuele maatwerk aanvraag beoordeeld.

Artikel 5 Wijze van vergoeden

De betaling van de vergoeding vindt plaats nadat de rechthebbende een declaratie heeft ingediend. In het geval de rechthebbende de reiskosten niet kan voorschieten, kan de consulent of gids de reiskosten als voorschot verstrekken.

Indien de consulent of gids vaststelt dat de hoogte van de reiskostenvergoeding niet toereikend blijkt voor een activiteit welke in het kader van re-integratie wel wenselijk is, dient zowel de noodzakelijkheid als de ontoereikendheid van reiskostenvergoeding te worden aangetoond en vastgesteld, ondersteund door bewijsstukken. Met bewijsstukken worden de navolgende gegevens bedoeld:

  • Wanneer het gaat om kosten van en in verband met scholing, opleiding en re-integratie betreft het bewijsstukken waaruit blijkt dat de uitkeringsgerechtigde staat ingeschreven bij het scholings- of opleidingsinstituut;

  • Bewijsstukken waaruit blijkt dat de rechthebbende de kosten werkelijk heeft gemaakt.

Te allen tijde dient onderzocht te worden of er bij het reizen per OV een kostenbesparing gerealiseerd kan worden met een kortingsregeling of een bepaalde abonnementsvorm.

De declaratie moet zijn voorzien van bewijsstukken dat eventuele voorliggende voorzieningen voor het vergoeden van reiskosten zijn onderzocht en niet toereikend blijken.

Artikel 6 Duur van de vergoeding

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 7 Terugvordering

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 8 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 9 Citeertitel

Geen nadere toelichting nodig.