Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden Hoeksche Waard 2019

Geldend van 16-01-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden Hoeksche Waard 2019

De raad van de gemeente Hoeksche Waard;

Gelet op de besprekingen in de werkgroep Werkwijze en Ondersteuning en gelet op de voorlopige besprekingen en vaststellingen in de klankbordgroepvergadering van 19 november 2018;

gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden Hoeksche Waard 2019

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet)

Artikel 1.1

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de raadsleden en burgerleden van de raadscommissie, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

  • 2. Overal waar raadslid staat vermeld geldt hetzelfde voor een burgerlid.

Artikel 1.2

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 van de Gemeentewet )

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet , dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

  • -

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • -

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 van de Gemeentewet).

Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

  • -

    Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 van de Kieswet).

  • -

    Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 van de Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 van de Kieswet).

  • -

    Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 van de Gemeentewet).

Artikel 2.1

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Toelichting

Artikel 2.1

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Paragraaf 3. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Het college en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 van de Gemeentewet). Het Reglement van orde voor de gemeenteraad bevat bepalingen die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • -

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • -

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet).

  • -

    Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht ).

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Toelichting

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks, telefoon, tablet/ipad met vertrouwelijke/geheime informatie.

Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4.1

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 4.2

  • 1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 4.3

  • 1. Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Toelichting

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Artikelen 4.2 en 4.3

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Paragraaf 5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening Rechtspositie over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie daaruit) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Toelichting

Artikel 5.1

Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden periodiek openbaar gemaakt.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 5.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel heeft de gemeente mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een ipad.

Paragraaf 6. Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 6.2

  • 1. Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Artikel 6.3

  • 1. Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maakt het raadslid de aard en achtergrond van zijn twijfel kenbaar aan de burgemeester.

  • 2. De burgemeester kan in gevallen als bedoeld in lid 1 het fractievoorzittersoverleg consulteren.

  • 3. In geval van ontvangst van een geschenk of gift als bedoeld in 4.1 van deze gedragscode door een raadslid, meldt hij dit aan de griffier, die deze zaak kan voorleggen aan de burgemeester of aan het fractievoorzittersoverleg.

  • 4. In geval van ontvangst van een uitnodiging als bedoeld in 4.2 door een raadslid, dan bespreekt hij dit met de griffier, die deze zaak kan voorleggen aan de burgemeester of aan het fractievoorzittersoverleg.

Artikel 6.4

  • 1. De gemeenteraad stelt het fractievoorzittersoverleg aan als een Commissie Integriteit, hierna genoemd: de commissie

  • 2. De commissie vervult een ambassadeursrol voor het thema integriteit voor politiek ambtsdragers en vormt een aanspreekpunt voor niet op een individuele persoon toegespitste integriteitskwesties aangaande raadsleden.

  • 3. De commissie kan integriteitskwesties van algemene aard ter bespreking voorleggen aan de vergadering van gemeenteraad.

  • 4. De commissie kent geen plaatsvervangende leden.

Artikel 6.5

  • 1. Er is een contactpersoon integriteit die een aanspreekpunt vormt voor zowel algemene, als op een individuele raadsleden toegespitste integriteitskwesties.

  • 2. De burgemeester vervult de functie van contactpersoon als bedoeld in lid 1.

  • 3. De contactpersoon integriteit besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens waarvan hij kennis heeft genomen als contactpersoon integriteit.

  • 4. De contactpersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het geven van informatie en advies aan een raadslid die hem raadpleegt over een vermoede of daadwerkelijke misstand, dan wel over een dilemma op het terrein van integriteit

    • b.

      het informeren van een raadslid over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan in verband met een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

    • c.

      het op verzoek van een raadslid als melder van een vermoede of daadwerkelijke misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • d.

      het op verzoek van een raadslid als melder van een vermoede of daadwerkelijke misstand al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding;

    • e.

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een raadslid die een integriteitcasus heeft gemeld. De contactpersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen.

  • 5. De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van het raadslid die zich met een integriteitcasus tot de contactpersoon integriteit heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit echter op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, is hij ingevolge deze artikelen verplicht het misdrijf te melden.

  • 6. De geheimhoudingsplicht eindigt niet bij het beëindigen van de functie van contactpersoon integriteit.

Toelichting

Artikel 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 6.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft (op grond van artikel 170 Gemeentewet) de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in artikel 6.2, eerste lid, zijn niet uitputtend.

Paragraaf 7. Intrekking en inwerkingtreding

Artikel 7.1

Met ingang van 1 januari 2019 vervallen de volgende gedragscodes::

  • -

    Gedragscode Integriteit (burger)raadsleden gemeente Binnenmaas

  • -

    Gedragscode integriteit raadsleden Korendijk 2015

  • -

    Gedragscode voor collegeleden, raadsleden en burgerleden van commissies 2011 (Strijen)

  • -

    Gedragscode raadsleden 2003 (Cromstrijen)

Artikel 7.2

Deze gedragscode treedt in werking op 1 januari 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019,

De griffier,

E.R.M. Hesen

De voorzitter,

P.A.C.M. van der Velden