Marktverordening Winterswijk 2005

Geldend van 22-02-2012 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Winterswijk 2005

2005, nr. VI-8.

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat: de Marktverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 1996, nr. IX-2, in verband met gewijzigde regelgeving en veranderingen in de markthandel herzien moet worden;

gelezen het voorstel van van 20 juni 2005, nr. VI-8;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I.in te trekken de Marktverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september

1996, nr. IX-2;

II. vast te stellen de MARKTVERORDENING WINTERSWIJK 2005, zoals als bijlage aan dit besluit is toegevoegd.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in

zijn openbare vergadering gehouden op 30 juni 2005,

de voorzitter, de griffier,

MARKTVERORDENING WINTERSWIJK 2005

gemeente winterswijk

PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.college

het college van burgemeester en wethouders

b. markt

de door het college ingestelde warenmarkt;

c. marktterrein

de openbare grond welke bij besluit van het college voor het uitoefenen van de markthandel is aangewezen;

d. vergunninghouder

degene aan wie door het college ingevolge artikel 5 van deze verordening vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

e. standplaats

de aan een vergunninghouder toegewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

f. vaste standplaats

een standplaats die voor onbepaalde tijd aan een vergunninghouder ter beschikking wordt gesteld;

g. dagplaats

een standplaats die per marktdag aan een vergunninghouder ter beschikking wordt gesteld;

h. standwerken

de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

i. standwerkersplaats

de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

j. wachtlijst

de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

k.anciënniteitslijst

de lijst van vergunninghouders van vaste standplaatsen in chronologische volgorde van de datum waarop de vergunning is verleend;

l. marktmeester

de persoon die als zodanig door het college is aangewezen.

Artikel 2 Inrichting markt

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      de plaatsen op het marktterrein welke zijn bestemd voor het standwerken.

  • 2. Het college kan in het belang van een evenwichtige brancheverdeling op de markt per artikelengroep of branche een maximum aantal standplaatsen vaststellen.

  • 3. Het college kan grotere plaatsen toewijzen dan de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

PARAGRAAF 2: VERGUNNINGEN

Artikel 5 Vergunning standplaats

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het is verboden om op een andere plaats een standplaats in te nemen dan de plaats welke door het college daartoe is aangewezen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Artikel 6 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 7 Vereisten standplaats

Voor de toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend en daarbij aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 8 Inhoud vergunning vaste standplaats

  • 1. Een vergunning voor een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder ;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst.

  • 2. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 9 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vergunning voor een vaste standplaats is verleend.

Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 10 Inschrijving op wachtlijst

  • 1. Degene die voor een vergunning tot het innemen van een vaste standplaats in aanmerking wenst te komen, kan het college schriftelijk verzoeken om op een door hem gehanteerde wachtlijst te worden geplaatst.

  • 2. Om op de wachtlijst als bedoeld in het eerste lid te worden geplaatst, dient de aanvrager aan te tonen dat hij voldoet danwel kan voldoen aan de in artikel 7 genoemde eisen.

  • 3. Het college vermeldt bij de inschrijving op de wachtlijst in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      de artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken;

  • 4. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde wachtlijst wordt elk jaar per 31 december opgeschoond. De inschrijving op deze wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 11 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

  • 1. Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

    • a.

      de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

    • b.

      degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst;

    • c.

      degene die een aanvraag om een vergunning voor een vaste standplaats heeft ingediend maar niet op de wachtlijst staat ingeschreven.

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden van het bepaalde in het eerste lid afwijken.

Artikel 12 Overschrijving vergunning vaste standplaats

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste standplaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien geen overschrijving overeenkomstig het eerste lid plaatsvindt, kan de vergunning worden overgeschreven op een kind van de vergunninghouder, indien dit kind tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in het bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Indien geen overschrijving overeenkomstig het eerste of tweede lid plaatsvindt, kan de vergunning worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder, indien deze medewerker tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 4. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen een maand na het overlijden dan wel de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of de pensionering is ingegaan.

  • 5. Het college kan ter beoordeling van een verzoek om overschrijving om nadere informatie vragen waaruit blijkt dat sprake is van een situatie als bedoeld in een van de vorige leden.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 13 Weigering vergunning vaste standplaats

Het college weigert een vergunning tot het innemen van een vaste standplaats, indien:

  • a.

    de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 7 gestelde eisen;

  • b.

    geen ruimte voor het innemen van een standplaats beschikbaar is;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op goederen of waren behorende tot een artikelengroep waarvoor het college op grond van artikel 2, lid 2 een maximum aantal standplaatsen hebben vastgesteld en in die artikelengroep een overeenkomstig aantal vaste standplaatsen wordt ingenomen;

  • d.

    op de wachtlijst gegadigden staan ingeschreven die overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 met voorrang voor een vrijkomende standplaats in aanmerking komen;

  • e.

    sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 11, tweede lid op grond waarvan een vrijkomende standplaats aan een andere gegadigde wordt toegewezen.

Artikel 14 Intrekking vergunning vaste plaats

  • 1. Het college trekt de vergunning voor een vaste standplaats in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning overeenkomstig artikel 12 wordt overgeschreven;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen gesteld in artikel 7.

  • 2. Het college kan de vergunning voor een vaste standplaats intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 7 genoemde eisen;

    • c.

      sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 31 van deze verordening.

Artikel 15 Toewijzing dagplaatsen

  • 1. De toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij een door het college af te geven vergunning op het moment dat een standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De inschrijving voor een dagplaats is mogelijk tot aan het in artikel 21 genoemde tijdstip.

  • 3. Bij de toewijzing van dagplaatsen wordt voorrang verleend aan degenen die op de wachtlijst staan vermeld naar volgorde van inschrijving op die lijst.

  • 4. De eventueel resterende dagplaatsen worden door loting aan de overige gegadigden toegewezen.

  • 5. Voor de verkoop van goederen of waren behorende tot een artikelengroep of branche waarvoor het college op grond van artikel 2, lid 2 een maximum aantal standplaatsen heeft vastgesteld, worden geen dagplaatsen toegewezen indien een aantal standplaatsen overeenkomstig het vastgestelde maximum wordt ingenomen.

Artikel 16 Toewijzing standplaatsen standwerkers

  • 1. De toewijzing van een standwerkersplaats geschiedt bij een door het college per marktdag af te geven vergunning.

  • 2. De inschrijving voor een standwerkersplaats is mogelijk tot aan het in artikel 21 genoemde tijdstip.

  • 3. Ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden voor een standwerkersplaats in aanmerking komen en een plaats kunnen kiezen vindt zonodig een loting plaats.

  • 4. Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die voldoen aan de in artikel 7 gestelde eisen

PARAGRAAF 3: BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 17 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen. De vergunninghouder mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. Het college kan een vergunninghouder in bijzondere omstandigheden op schriftelijke aanvraag tijdelijk ontheffing van het bepaalde in het eerste lid verlenen.

Artikel 18 Bezetting standplaats

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien een vergunninghouder wegens vakantie voor een periode van maximaal 4 weken afwezig is. De vergunninghouder stelt de marktmeester hiervan vooraf in kennis.

  • 3. Het college kan een vergunninghouder in bijzondere omstandigheden op schriftelijke aanvraag tijdelijk ontheffing van het bepaalde in het eerste lid verlenen.

Artikel 19 Afwezigheid wegens ziekte

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 moet bij plotselinge verhindering door ziekte de marktmeester zo spoedig mogelijk worden ingelicht.

  • 2. Bij afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte moet deze ten bewijze van de reden van verhindering desgevraagd een geneeskundige verklaring aan het college overleggen.

  • 3. Het college kan de vergunninghouder in de omstandigheden als genoemd in het eerste of tweede lid op zijn verzoek toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een andere persoon.

Artikel 20 Legitimatie

  • 1. Degene die op de markt een standplaats inneemt of wenst in te nemen dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

PARAGRAAF 4: ORDE BEPALINGEN

Artikel 21 Tijdstip innemen standplaats / aan- en afvoer van goederen

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden meer dan vier uur voor aanvang en meer dan een uur na afloop van de markt op het marktterrein met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 22 Gebruik eigen materiaal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college op het marktterrein gebruik te maken van eigen kramen, tafels, verkoopwagens of ander eigen materiaal.

  • 2. Het college weigert een vergunning als bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a.

      voor het gebruik van eigen materiaal ter plaatse onvoldoende ruimte beschikbaar is danwel het gebruik van eigen materiaal ten koste van een efficiënte verdeling van de beschikbare ruimte op het marktterrein gaat;

    • b.

      het eigen materiaal niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

Artikel 23 Elektriciteit

  • 1. Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.

  • 2. Voor de verlichting van een standplaats mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de van gemeentewege aangebrachte elektriciteitsvoorziening.

  • 3. Het college kan met betrekking tot de verlichting van standplaatsen nadere regels stellen.

    Het college kan ontheffing van het verbod in het eerste lid verlenen.

Artikel 24 Verbod aanwezigheid van voertuigen

  • 1. Het is verboden voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, tijdens de markt op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 25 Verboden gedragingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zich behoudens ontheffing van het college langer dan 60 minuten van zijn standplaats te verwijderen; gedurende deze tijd mag de standplaats niet onbeheerd achtergelaten worden;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • d.

    de opstal van zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren aan de voorzijde van de kraam op te houden;

  • g.

    op de markt afval aan te voeren, waarbij onder afval mede wordt verstaan goederen of waren die ongeschikt zijn om te verhandelen.

Artikel 26 Verzorging standplaats - afval

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen, dat zijn standplaats voortdurend een goed verzorgd aanzien biedt, zulks ter beoordeling van het college.

  • 2. De vergunninghouder dient zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan bij vertrek van de markt schoon op te leveren.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht zijn afval, verpakkingsmateriaal e.d. zelf in te zamelen en zelf voor de afvoer van dit afval, verpakkingsmateriaal e.d. te zorgen.

  • 4. Het college kan een vergunninghouder verplichten de ondergrond van zijn standplaats ter voorkoming van vervuiling daarvan af te dekken op zodanige wijze dat de ondergrond voldoende beschermd is, zulks te hunner beoordeling.

Artikel 27 Verbod geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 28 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 29 Verbod venten

  • 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein te venten.

  • 2. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen ten behoeve van de verkoop van alcoholvrije dranken en eetwaren aan vergunninghouders en hun medewerkers.

PARAGRAAF 5: STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Intrekking en schorsing vergunning vaste standplaats

Onverminderd het bepaalde in artikel 14 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of diens medewerker:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog, of

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 32 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 33 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief op een aan hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 34 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 35 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 1996, nr.IX-2, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De bestaande wachtlijst wordt geacht een wachtlijst in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de vorige Marktverordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 36 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening Winterswijk 2005".

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking daarvan.