Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent de tijdelijke subsidie COVID-19 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisatie en culturele voorzieningen (Tijdelijke subsidieregeling COVID-19 gemeente Harderwijk 2020 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisaties en culturele voorzieningen)

Geldend van 12-12-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent de tijdelijke subsidie COVID-19 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisatie en culturele voorzieningen (Tijdelijke subsidieregeling COVID-19 gemeente Harderwijk 2020 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisaties en culturele voorzieningen)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk;

gelet op het bepaalde in artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 en 3 van de Algemene Subsidieverordening Harderwijk 2020;

b e s l u i t e n

vast te stellen de

Tijdelijke subsidieregeling COVID-19 gemeente Harderwijk 2020 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisaties en culturele voorzieningen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Harderwijk 2020;

  • b.

    buurtcentrum: gebouw waar maatschappelijke activiteiten door en voor de bewoners van een buurt plaatsvinden, ook wel aangeduid als buurthuis, dorpshuis of wijkcentrum;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk;

  • d.

    coronamaatregelen: de door de rijksoverheid afgekondigde adviezen en maatregelen gericht op het maximaal onder controle houden van het coronavirus (COVID-19);

  • e.

    culturele voorziening: instelling of organisatie die kunst en/of cultuur produceert, presenteert en/of publiceert;

  • f.

    gemeente: gemeente Harderwijk;

  • g.

    jeugdvrijwilligersorganisatie: vrijwilligersorganisatie (als omschreven in artikel 1, aanhef en sub c, van de ASV) die uitdagende activiteiten aan jeugd en jongeren aanbiedt, veelal vanuit een pedagogische visie, en onderdeel is van of aangesloten is bij de organisaties beschreven in de ‘Factsheet Noodlijdende jeugd- en jongerenorganisaties als gevolg van de coronacrisis’ gedateerd 30 juli 2020;

  • h.

    steunmaatregelen: maatregelen van het Rijk en andere overheden, waaronder de gemeente, alsook (private) steunfondsen die ten doel hebben bepaalde doelgroepen (financieel) te ondersteunen vanwege de coronamaatregelen;

  • i.

    nadeel: saldo van:

    • -

      de gemiste inkomsten als gevolg van de coronamaatregelen,

    • -

      de extra inkomsten als gevolg van de steunmaatregelen,

    • -

      de lagere uitgaven als gevolg van de coronamaatregelen,

    • -

      de extra kosten als gevolg van de coronamaatregelen,

  • berekend over de periode 16 maart 2020 tot en met 31 december 2020.

Artikel 2. Asv

  • 1. Op deze regeling is de Asv van toepassing, tenzij hiervan in deze regeling nadrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2. De subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt zijn aan te merken als eenmalige subsidies.

Artikel 3. Doel van de regeling

Doel van de regeling is instandhouding van de lokale infrastructuur van buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisaties en culturele voorzieningen, die onder druk staat als gevolg van de coronamaatregelen.

Artikel 4. Subsidiabele activiteit

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als (gedeeltelijke) compensatie van het nadeel dat wordt geleden vanwege de coronamaatregelen en voor zover subsidie bijdraagt aan continuering van de reguliere werkzaamheden en taken die passen binnen de oprichtingsdoeleinden van de instellingen en organisaties behorende tot de doelgroepen genoemd in artikel 5.

Artikel 5. Doelgroepen

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan de navolgende rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen en organisaties zonder winstoogmerk die nadeel hebben geleden door de coronamaatregelen:

  • 1. instellingen en organisaties die inhoudelijk en financieel verantwoordelijk zijn voor het openhouden van een in de gemeente gevestigd buurtcentrum;

  • 2. culturele voorzieningen die statutair en feitelijk gevestigd zijn binnen de gemeente en gericht zijn op de inwoners van de gemeente;

  • 3. jeugdvrijwilligersorganisaties die statutair en feitelijk gevestigd zijn in de gemeente en gericht zijn op de in de gemeente wonende jeugd en jongeren.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van het nadeel tot een maximumbedrag van € 5.000,-.

Artikel 7. Subsidieplafonds en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond voor subsidies ten behoeve van buurtcentra bedraagt € 45.000,-. Indien de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt, worden de in beginsel te verlenen subsidies naar rato van de hoogten daarvan gekort.

  • 2. Het subsidieplafond voor subsidies aan culturele voorzieningen bedraagt € 164.000,-. Indien de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt, worden de in beginsel te verlenen subsidies naar rato van de hoogten daarvan gekort.

  • 3. Het subsidieplafond voor subsidies aan jeugdvrijwilligersorganisaties bedraagt € 23.000,-. Indien de som van de te verlenen subsidies het subsidieplafond overschrijdt, worden de in beginsel te verlenen subsidies naar rato van de hoogten daarvan gekort.

Artikel 8. Voorwaarden en verplichtingen

  • 1. Een subsidie wordt verleend onder in ieder geval de volgende voorwaarden en verplichtingen::

    • a.

      bij uitvoering van de reguliere werkzaamheden en taken zoals bedoeld in artikel 4 dienen de coronamaatregelen in acht te worden genomen;

    • b.

      de aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan een eventuele controle in verband met of tijdens het uitvoeren van de reguliere werkzaamheden en taken zoals bedoeld in artikel 4.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van een subsidie nadere verplichtingen verbinden, indien dit naar zijn oordeel nodig wordt geacht.

Artikel 9. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college door middel van een door het college daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het aanvraagformulier als bedoeld in het eerste lid wordt volledig ingevuld en ondertekend door de aanvrager en ingediend tezamen met de in het aanvraagformulier genoemde documenten en gegevens.

  • 3. De aanvrager overlegt bij de aanvraag in ieder geval de volgende documenten en gegevens:

    • -

      de jaarrekeningen van 2018 en 2019;

    • -

      een berekening van en toelichting op het nadeel;

    • -

      een beschrijving waaruit blijkt dat het nadeel het gevolg is van de coronamaatregelen.

  • Indien de aanvrager voor de eerste keer subsidie aanvraagt bij het college, overlegt hij tevens:

    • -

      een recent uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met de volledige bedrijfsinformatie (Bedrijfsprofiel), niet ouder dan twee weken;

    • -

      de oprichtingsakte en de geldende statuten van de instelling of organisatie;

    • -

      een beschrijving waaruit blijkt dat hij behoort tot één van de in artikel 5 genoemde doelgroepen.

  • 4. Bij de aanvraag wordt een verklaring ingediend waarin door de aanvrager wordt verklaard

    • -

      dat de instelling of organisatie voldoet aan de op haar van toepassing zijnde wettelijke vereisten en beschikt over alle noodzakelijke vergunningen;

    • -

      dat de instelling of organisatie behoort tot één van de in artikel 5 genoemde doelgroepen;

    • -

      dat de instelling of organisatie niet al op 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerde, danwel dat deze moeilijkheden tussen deze datum en 16 maart 2020 in voldoende mate zijn opgelost;

    • -

      dat hij zich maximaal heeft ingespannen om de (financieel) nadelige gevolgen vanwege de coronamaatregelen voor de instelling of de organisatie te beperken;

    • -

      dat hij kennisneemt van en aldus bekend is met het feit dat een verleende subsidie kan worden ingetrokken en teruggevorderd als achteraf blijkt dat deze op onjuiste gronden is verleend.

  • 5. Het college kan ook andere dan, of slechts enkele van, de in de voorgaande leden genoemde gegevens en documenten verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 10. Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 7 van de ASV kunnen aanvragen worden ingediend vanaf 1 januari 2021 tot en met 28 februari 2021.

  • 2. Aanvragen ingediend buiten de in het eerste lid genoemde aanvraagperiode komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3. Voor onvolledige aanvragen ingediend binnen de in het eerste lid genoemde aanvraagperiode, wordt een hersteltermijn als bedoeld in de artikelen 4:2 en 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht geboden.

  • 4. Binnen de in het eerste lid genoemde aanvraagperiode kan per aanvrager één aanvraag worden ingediend.

Artikel 11. Beslissing op aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 8 van de ASV beslist het college uiterlijk op 15 april 2021 op de aanvraag.

  • 2. Als het college de subsidie verleent, wordt deze gelijktijdig vastgesteld.

  • 3. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen twee weken na de subsidieverlening.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 12. Weigeringsgronden, intrekkingsgronden, terugvorderingsgronden

  • 1. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht of in artikel 9 van de ASV;

    • b.

      de aanvraag niet past binnen het bepaalde in de artikelen 3 (doel) en 4 (subsidiabele activiteit);

    • c.

      de aanvrager niet behoort tot één van de doelgroepen genoemd in artikel 5;

    • d.

      niet wordt voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in de artikelen 9 en 10;

    • e.

      de aanvrager meer dan één aanvraag binnen de in artikel 10 genoemde aanvraagperiode heeft ingediend;

    • f.

      de aanvraag is gericht op een structurele of meerjarige ondersteuning van de instelling of organisatie;

    • g.

      de instelling of organisatie al op 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerde, tenzij deze moeilijkheden tussen deze datum en 16 maart 2020 in voldoende mate zijn opgelost;

    • h.

      geen sprake is van nadeel;

    • i.

      in de aanvraag geen of onvoldoende reële onderbouwing is gegeven van het nadeel;

    • j.

      het nadeel is veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van de bestuurder die of het bestuur dat leiding geeft aan de instelling of organisatie, dit ter beoordeling van het college;

    • k.

      de aanvrager zich niet maximaal heeft ingespannen om de (financieel) nadelige gevolgen vanwege de coronamaatregelen voor de instelling of de organisatie te beperken, dit ter beoordeling van het college;

    • l.

      de instelling of organisatie niet voldoet aan de op haar van toepassing zijnde wettelijke vereisten of niet beschikt over alle noodzakelijke vergunningen;

    • m.

      is vastgesteld dat de instelling of organisatie de coronamaatregelen voor zover deze verplicht zijn opgelegd, niet in acht heeft genomen.

  • 2. De subsidie wordt in ieder geval ingetrokken, indien achteraf komt vast te staan dat zich een weigeringsgrond als omschreven in het eerste lid heeft voorgedaan.

  • 3. De subsidie wordt teruggevorderd indien de subsidie is ingetrokken.

Artikel 13. Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan deze regeling buiten toepassing laten of van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2022, met dien verstande dat de regeling zoals deze luidde op 31 december 2021 van toepassing blijft op aanvragen die uiterlijk 28 februari 2021 zijn ingediend.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Tijdelijke subsidieregeling COVID-19 gemeente Harderwijk 2020 ten behoeve van de lokale buurtcentra, jeugdvrijwilligersorganisaties en culturele voorzieningen’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk

in de vergadering van 8 december 2020

Toelichting

Algemeen

Het kabinet heeft financiële middelen beschikbaar gesteld om gemeenten te compenseren voor de gevolgen van de coronacrisis.

Drie recente steunmaatregelen van het kabinet betreffen compensatie voor het in stand houden van de lokale en regionale culturele infrastructuur, compensatie voor het in stand houden van jeugdvrijwilligersorganisaties en compensatie van extra uitgaven voor buurt- en dorpshuizen.

Met deze subsidieregeling wordt beoogd de van het rijk verkregen middelen voor bovengenoemde doelgroepen per doelgroep op een evenwichtige wijze te verdelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Sub g

Het kabinet heeft een bedrag beschikbaar gesteld om de 2900 lokale vrijwilligersorganisaties voor jeugd te compenseren voor de nadelige gevolgen van de coronacrisis (https://vng.nl/nieuws/gemeenten-geef-coronasteun-aan-lokale-jeugdorganisaties). Aanleiding hiertoe is geweest een door de sector bij het Rijk en de VNG ingediende petitie, welke heeft geleid tot een unaniem aangenomen motie. Ondersteunend daarbij is geweest de ‘Factsheet Noodlijdende jeugd- en jongerenorganisaties als gevolg van de coronacrisis’ gedateerd 30 juli 2020, waarin feitelijke informatie is verstrekt over de 2900 jeugd- en jongerenorganisaties.

Sub i

Het te berekenen nadeel hangt rechtstreeks samen met de coronamaatregelen en de steunmaatregelen.

Dit betekent dat sprake kan zijn van nadeel, zonder dat sprake is van een negatief jaarresultaat. Omgekeerd kan het ook. Er kan sprake zijn van een negatief jaarresultaat, zonder dat sprake is van nadeel zoals bedoeld in deze bepaling; in dat geval zal het negatieve resultaat niet het gevolg zijn van de coronacrisis.

Artikel 4

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als compensatie voor het nadeel dat wordt geleden door de coronamaatregelen en ten behoeve van de instandhouding als omschreven in artikel 3. Met andere woorden, de subsidie moet bijdragen aan de continuïteit van de reguliere werkzaamheden en taken van de desbetreffende instelling of organisatie. Een instelling of organisatie die al op 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerde wordt niet gesteund, tenzij deze moeilijkheden tussen 31 december 2019 en

16 maart 2020 in voldoende mate zijn opgelost.

Artikel 6

De subsidie wordt gelijktijdig verleend en vastgesteld (zie ook artikel 11, eerste lid, van de subsidieregeling). Hierdoor wordt geen afzonderlijke verantwoording gevraagd, zoals dat doorgaans het geval is bij een later vaststellingsmoment.

Artikel 7

Als de som van de te verlenen subsidies per doelgroep hoger is dan het beschikbare budget (subsidieplafond) per doelgroep, worden de te verlenen subsidies gekort met het percentage van deze overschrijding.

Voorbeeld 1:

Het subsidieplafond bedraagt € 23.000,--.

Er zijn zes aanvragers die aan alle voorwaarden voor subsidieverstrekking voldoen en ieder afzonderlijk een nadeel hebben geleden van meer dan € 5.000,--. Alle zes komen ze daarom in beginsel in aanmerking voor het maximale bedrag van € 5.000,--, wat uitkomt op een totaalbedrag van € 30.000,--.

Er is dus sprake van een tekort van € 7.000,--.

Alle aanvragers krijgen in dit voorbeeld (23.000/30.000) * € 5.000,-- = € 3.833,33.

Voorbeeld 2:

Het subsidieplafond bedraagt € 23.000,--.

Er zijn zes aanvragers die aan alle voorwaarden voor subsidieverstrekking voldoen.

Vijf aanvragers hebben ieder afzonderlijk een nadeel geleden van meer dan € 5.000,--. Zij komen daarom in beginsel in aanmerking voor het maximale bedrag van € 5.000,--.

Eén aanvrager heeft een nadeel geleden van € 2.000,--. Hij komt daarom in beginsel in aanmerking voor een subsidiebedrag van € 2.000,--.

Wanneer geen sprake zou zijn van een subsidieplafond, zou in in totaal € 27.000,-- aan subsidie worden uitgekeerd. Er is echter een bedrag van € 23.000,-- beschikbaar, waardoor er een tekort is van € 4.000,--.

De vijf aanvragers die in beginsel recht hebben op het maximale bedrag van € 5.000,-- ontvangen in dit voorbeeld (23.000/27.000) * € 5.000,-- = € 4.259,26.

De aanvrager die in beginsel recht had op het bedrag van € 2.000,-- ontvangt in dit voorbeeld

(23.000/27.000) * € 2.000,-- = € 1.703,70.

Artikel 9

De gevraagde beschrijvingen, berekening en verklaringen worden ingevuld op het beschikbaar te stellen aanvraagformulier.

Artikel 10

Het beschikbare subsidiebudget (subsidieplafond) wordt niet verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, maar wordt evenredig verdeeld over alle aanvragers die voor subsidie in aanmerking komen (zie artikel 7 en de toelichting daarop). Om deze reden is er een periode vastgesteld waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend. Na afloop van deze periode kan worden beoordeeld of er voldoende budget is, of dat een korting op alle aangevraagde bedragen moet worden toegepast.

Artikel 12

Sub m

Hier gaat hier met name om situaties waarbij in het kader van toezicht en handhaving is vastgesteld dat de coronamaatregelen niet in acht zijn genomen.