Regeling vervallen per 01-01-2025

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 12 januari 2021, nr. 1526343/1532703, houdende regels omtrent de subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021 (Uitvoeringsregeling subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021)

Geldend van 22-01-2021 t/m 31-12-2024

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 12 januari 2021, nr. 1526343/1532703, houdende regels omtrent de subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021 (Uitvoeringsregeling subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat het gewenst is om in te zetten op een gezonde leefomgeving door het stimuleren van fysieke maatregelen bij bedrijven die een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit of het verminderen van geluid- en/of geuroverlast door het realiseren van bovenwettelijke (vrijwillige) maatregelen ter verbetering van de leefomgeving in de aandachtsgebieden in Noord-Holland;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);

Artikel 49 uit de l Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening);

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aandachtsgebieden: locaties met hogere concentraties aan luchtverontreiniging waaronder stikstofdioxide (NO2) of fijnstof (PM10) of zeer zorgwekkende stoffen dan wel locaties waar (ernstige) geluids- of geuroverlast wordt ervaren;

  • b.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);

  • c.

    bovenwettelijke (vrijwillige) maatregelen: (vrijwillige) maatregelen die verder gaan dan de wettelijke eisen, genoemd in de Wet milieubeheer en de Wabo;

  • d.

    complexe industrie: bedrijven die door aard en omvang grote gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving, waaronder wordt verstaan:

    • -

      Seveso-inrichtingen;

    • -

      IPPC-installaties met bovengemeentelijke milieugevolgen of een hoog milieurisico;

      een aantal andere activiteiten met bovengemeentelijke milieugevolgen of een hoog milieurisico, waarvoor de provincie bevoegd gezag is voor de vergunningverlening en het toezicht.

      De provincie is bevoegd gezag voor provinciale bedrijven die vallen onder de Richtlijn Industriële Emissies en voor bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo);

  • e.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

  • f.

    leefomgeving: de omgeving waar mensen wonen;

  • g.

    Zeer Zorgwekkende Stoffen: de stoffen die zijn opgenomen in de lijst van het RIVM op www.rvszoeksysteem.rivm.nl/ZZSlijst/TotaleLijst.

Artikel 2

Subsidie wordt verstrekt aan ondernemingen die actief zijn in de complexe industrie in de Provincie Noord-Holland, waarvan Gedeputeerde Staten bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    bovenwettelijke (vrijwillige) fysieke maatregelen die een bijdrage leveren aan de vermindering van de geuroverlast of geluidsoverlast in de leefomgeving in de aandachtsgebieden;

  • b.

    bovenwettelijke (vrijwillige) fysieke maatregelen die leiden tot een vermindering van emissies door de onderneming en daarmee een verbetering van de luchtkwaliteit in de leefomgeving opleveren in de aandachtsgebieden;

  • c.

    een combinatie van de bovenwettelijke (vrijwillige) fysieke maatregelen, genoemd in onderdeel a en b;

  • d.

    haalbaarheidsonderzoeken naar de fysieke maatregelen, genoemd in onderdeel a, b en c, indien de intentie aanwezig is dat positieve onderzoeksresultaten zullen leiden tot concrete initiatieven.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit, waarin tevens is aangegeven welke andere subsidies of financieringsvormen voor de activiteit zijn verleend, aangevraagd of worden aangevraagd;

  • c.

    een plan van aanpak inclusief een planning van de uitvoering van de activiteit

  • d.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit, waar voor de activiteiten, genoemd in artikel 3, onderdelen a, b en c, in ieder geval uit blijkt;

    • -

      dat het aantoonbaarheid gaat om een aandachtsgebied;

    • -

      dat het aantoonbaar gaat om een bovenwettelijke maatregel aan de hand van bijvoorbeeld literatuurgegevens;

    • -

      hoe de bovenwettelijke maatregel een verbetering oplevert in de leefomgeving;

    • -

      de onderbouwde emissiereductie per stof of geluid of geur in kg/jaar, dB of OUE/jaar voor de activiteit;

    • -

      de onderbouwde immissiereductie in de leefomgeving;

    • -

      een analyse van de uitvoeringsrisico’s.

Artikel 5

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag uiterlijk op 14 oktober, voor 17:00 uur, is ontvangen.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen vanaf 2022 een periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend, vast.

  • 3. Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten, genoemd in artikel 3, onderdelen a, b en c, bedraagt voor 2021 € 800.000,-.

  • 2. Het subsidieplafond voor de activiteiten, genoemd in artikel 3, onderdeel d, bedraagt voor 2021 € 200.000,-.

  • 3. Gedeputeerde staten stellen vanaf 2022 een subsidieplafond en de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend, vast.

Artikel 7

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4. Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8

Subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • d.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt;

  • e.

    de activiteit dient om te voldoen aan de geldende wettelijke (Europese) normen op het gebied van de vermindering van luchtemissies, geluidemissies, geuremissies of de wettelijke normen die binnen een jaar na ontvangst van de aanvraag om subsidie in werking treden;

  • f.

    de aanvrager al subsidie op grond van deze regeling heeft ontvangen, tenzij de subsidie is ontvangen voor de activiteit, genoemd in artikel 3, onderdeel d, en er subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten, genoemd in artikel 3, onderdelen a tot en met c;

  • g.

    voor dezelfde activiteit al op grond van reeds bestaande regelingen door de provincie Noord-Holland subsidie is verstrekt.

Artikel 9

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de noodzakelijke, rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen kosten.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt voor:

    • a.

      onderzoekskosten, met uitzondering van de onderzoekskosten, genoemd in artikel 3, onderdeel d;

    • b.

      kosten van bijeenkomsten;

    • c.

      kosten van communicatiematerialen;

    • d.

      apparaatskosten van de aanvrager;

    • e.

      onderhoudskosten.

Artikel 10

  • 1. De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor de bovenwettelijke (vrijwillige) fysieke maatregelen, genoemd in artikel 3, onderdelen a, b en c, 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 200.000,-;

    • b.

      voor de haalbaarheidsonderzoeken, genoemd in artikel 3, onderdeel d, 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000,-.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid, onderdeel a, zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de De-minimisverordening verstrekt mag worden.

  • 3. Indien toepassing van het eerste lid, onderdeel b, zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van artikel 49 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening verstrekt mag worden.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 11

  • 1. Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      jaarlijks wordt een voortgangsrapportage ingediend, waarbij specifiek wordt ingegaan op de tijdens de uitvoering van de activiteit ontwikkelde kennis;

    • b.

      de ontvanger van subsidie is verplicht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend binnen drie jaar na de dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie te voltooien.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen in verband met de uitbraak van COVID-19 afwijken van de in het eerste lid, onderdeel b, genoemde termijnen.

Artikel 12

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie gezonde leefomgeving complexe industrie Noord-Holland 2021

Ondertekening

Haarlem, 12 januari 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris