Subsidieverordening Monumenten Vlaardingen 2000

Geldend van 19-04-2002 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten Vlaardingen 2000

Gemeente Vlaardingen

Reg. Kenmerk:VLD/2010/34761

Doc. soort :Intern document

Aanm.datum :03-11-2010

Afdeling: COJZI

Nummer:     2002-12

Uitgiftedatum:     18-04-2002

Naam:     Subsidieverordening monumenten Vlaardingen 2000

    

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN VLAARDINGEN 2000

De raad van de gemeente Vlaardingen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2000;

inzake het subsidieren van gemeentelijke monumenten;

gelet op de bepalingen van de Monumentenwet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de monumentencommissie;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Subsidieverordening monumenten Vlaardingen

2000.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

1. beschermd gemeentelijk monument: monument dat ingevolge de  monumentenverordening Vlaardingen 2000 als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen: hiertoe behoren ook de gemeentelijke archeologische monumenten;

2. beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat te ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers

3. eigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een gemeentelijk monument, dan wel krachtens persoonlijk recht het genot heeft van een gemeentelijk monument;

4. monumentencommissie: de door de raad ingestelde commissie, met als taak het college ven burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigener beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Vlaardingen 2000 en de uitvoering van het monumentenbeleid;

5. onderhoud: periodieke werkzaamheden noodzakelijk om een (gemeentelijk) monument in goede staat te houden c.q. in de bestaande staat te conserveren en/of toekomstige restauraties te voorkomen of te verminderen;

6. subsidiabele onderhoudskosten: kosten die ingevolge deze verordening voor subsidie in

aanmerking komen (gebruik wordt gemaakt van de "Leidraad subsidiabele onderhoudskosten",  

welke leidraad voor de toepassing van bepalingen uit deze verordening daarvan integraal deel uitmaakt).

7. leidraad subsidiabele onderhoudskosten: Leidraad behorende bij de rijkssubsidieregeling Besluit rijkssubsidiering onderhoud monumenten.

8. monumentenwacht: de Regionale Stichting Monumentenwacht aangesloten bij de Stichting Federatie Monumentenwacht Nederland.

 

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

1.    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, dat naar het oordeel van het college in redelijke staat van onderhoud verkeert kan jaarlijks een subsidie worden verstrekt voor een bijdrage in het onderhoud van het monument;

2.    Het subsidie wordt verleend en vastgesteld aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

3.    leder jaar voorafgaand aan het jaar waarin een subsidie-verzoek kan worden ingediend maakt de gemeente door middel van een publicatie in een huis-aan-huis-blad bekent welk bedrag op basis van deze verordening beschikbaar wordt gesteld aan subsidie.

 

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 3 Het Indienen van de aanvraag

1.        Een aanvraag om een subsidie dient door de eigenaar ondertekend in tweevoud te worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stelten formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.

2.        Naast de in lid 1 bedoelde aanvraagformulieren, dient de aanvraag te bevatten:

a. een recent inspectie-rapport van de monumentenwacht of een ander door het college van burgemeester en wethouders aanvaardbaar geacht bureau, waaruit de staat van onderhoud van het monument blijkt;

b. een beschrijving waarop de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden staan aangegeven;

c. relevante foto's en of tekeningen die noodzakelijk zijn ten behoeve van een goede beoordeling van het plan.

3.        Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste en tweede Iid stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.

4.        Indien binnen twee weken na verzending van de in lid 3 bedoelde mededeling de daarbij vermelde gegevens en bescheiden niet zijn verstrekt, kan het college de aanvraag buiten behandeling stellen.

 

Artikel 4 Termijn voor het indienen van de aanvraag

1.    De aanvragen voor subsidie die voldoen aan de in artikel 3, eerste en tweede lid genoemde eisen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

2.    Een aanvraag voor subsidie over het lopende kalenderjaar wordt voor 1 april Ingediend,

3.    Indien een object in de loop van het kalenderjaar op de gemeentelijke monumentenlijst is  geplaatst, dient de aanvraag voor 1 december te worden ingediend.

 

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 5 Algemene planbeoordelingscriteria

1.        Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op aanvragen om toekenning van een subsidie in elk geval rekening met:

a. de cultuurhistorische waarde van het monument;

b. de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

c. het huidige en toekomstige gebruik van het monument;

d. de wijze van exploitatie van het monument.

2.        Burgemeester en wethouders kunnen, indien dat in het belang van de Monumentenzorg nodig is aanvullende planbeoordelingscriteria opleggen

 

Artikel 6 Subsidievoorwaarden

Aan de verlening van de subsidie worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

a. de aanvang van het werk moet tenminste twee weken van tevoren wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

b. met de uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn begonnen binnen 6 maanden na de datum van het besluit tot verlening van da subsidie;

c. het college van burgemeester en wethouders kan uitstel verlenen van de in lid b genoemde termijn;

d. binnen 12 maanden na de verlening van subsidie moeten de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld In artikel 10 zijn ingediend;

e. de eigenaar moet het monument onderhouden in de staat waarin het zich bevindt bij de verlening van de subsidie;

f. de eigenaar moet door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren of instanties in of bij zijn monument toelaten voor de controle van de onderhoudstoestand.

 

Artikel 7 Subsidieverstrekking

1.    burgemeester en wethouders beslissen over een subsidie-aanvraag, nadat zij de monumentencommissie hebben gehoord;

2.    De subsidie wordt door het college verdeeld door middel van een kwalitatieve selectie (het tenderssysteem);

3.    de toekenning van subsidie door het college van burgemeester en wethouders is een subsidie-reservering die wordt vastgelegd In een beschikking;

4.    burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van de subsidie voorwaarden verbinden;

5.    burgemeester en wethouders kennen slechts bijdragen op grond van deze verordening toe voorzover de begrote financiële middelen in enig jaar toereikend zijn;

6.    wanneer in enig jaar de begrote financiële middelen door burgemeester en wethouders door subsidiebeschikkingen zijn uitgeput, treedt deze verordening voor de rest van dat jaar buiten werking;

7.    de aanvragen die. gelet op het beschikbare budget, niet kunnen worden gehonoreerd, kunnen met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar wederom worden ingediend, indien de weigering uitsluitend is gebaseerd op een onvoldoende budget;

8.    de aanvragen bedoelt in lid 6 worden behandeld naar volgorde van binnenkomst en kunnen het daaropvolgende jaar maximaal voor een kwart van het beschikbare budget in aanmerking komen;

9.    aan monumenten welke in eigendom zijn van de gemeente wordt geen subsidie verstrekt op basis van deze verordening;

10.    een aanvrager komt niet voor een subsidie in aanmerking indien uit het subsidieverzoek blijkt dat de subsidiabele onderhoudskosten minder dan f2.203,70 of € 1.00,- bedragen.

 

Artikel 8 Afwijkende situatie

1.    Burgemeester en wethouders kunnen indien dat in het belang van de monumentenzorg nodig is per geval bepalen of aan een eigenaar van een beschermd monument een subsidie voor meerdere jaren (tot een maximum van drie jaar) wordt gegeven;

2.    Indien zich in een jaar de situatie voordoet dat er budget overblijft kan door burgemeester en wethouders worden besloten dit budget - onder dezelfde voorwaarden- beschikbaar te stellen aan eigenaren van beschermde rijksmonumenten.

 

Artikel 9 berekening van de hoogte van de subsidie

1.    De subsidietoekenning bedraagt maximaal 40 % van de goedgekeurde geraamde kosten, met een maximum van f 8.914,80 of € 4.000,- per jaar;

2.    Burgemeester en wethouders bepalen aan de hand van het  subsidieverzoek welke kosten voor subsidie in aanmerking komen;

3.    Bij de bepaling van de hoogte van de subsidiabele restauratiekosten wordt bij zelfwerkzaamheid het loonkostenbestandeel buiten beschouwing gelaten, Indien de werkzaamheden voor meer dan 60 % in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd wordt de subsidie met 50 % verlaagd.

 

Artikel 10 Termijn voor het nemen van een beslissing

Burgemeester en wethouders geven een beschikking binnen twaalf weken nadat de aanvraag is ontvangen, danwel de ontbrekende gegevens, als bedoeld in het derde lid van artikel 3, genoegzaam zijn aangevuld. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Zij geven de aanvrager daarvan kennis binnen de termijn van twaalf weken.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien;

a. met het treffen van de voorzieningen hét belang van de  monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

b. de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen.

d. voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze (nog) niet is verleend.

e. er in enig jaar geen voldoende financiële middelen beschikbaar zijn;

f. de subsidiabele onderhoudskosten minder dan f2.203,70 of € 1.000,- bedragen; niet voldaan wordt aan de termijn gesteld als bedoeld in het tweede en derde lid van artikel

 

Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling

Artikel 12 Gereedmelding en vaststelling subsidie

1.    Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders zijn gereedgemeld. gecontroleerd en  akkoord bevonden;

2.    De subsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op maximaal 40 % van de werkelijk gemaakte goedgekeurde kosten, maar bedraagt nooit meer. dan het gereserveerde subsidiebedrag;

3.    De vaststelling vindt plaats uiterlijk 3 maanden na gereedmelding van de werkzaamheden:

4.    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat:

a. een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

b. een kostenoverzicht;

c. alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

 

Artikel 13 Uitbetaling van de subsidie

De subsidie wordt uitbetaald binnen acht weken na vaststelling.

Hoofdstuk 5 Intrekken van de subsidie

Artikel 14 intrekking van subsidie

1.    Ingeval de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, dan wel de eigenaar een of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening niet naleeft, kunnen. burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de overtreding: een besluit tot toekennen en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan en de gedane betaling geheel of gedeeltelijk terugvorderen;

2.    In het geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening de eigenaar niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in lid 1 genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

 

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen

Artikel 15 Bijzondere bepalingen

1.    Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de  monumentencommissie,

van de in artikel 9 genoemde bedragen afwijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg nodig is.

2.    Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen waarin de toepassing van deze verordening tot een bijzondere hardheid zou leiden,ten gunste van de aanvrager afwijken van het bepaalde in de deze verordening.

3.    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend laten leiden door overwegingen die betrekking hebben op het belang van de monumentenzorg.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel 17 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als "Subsidieverordening Monumenten Vlaardingen 2000".

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 09-11-2000.

Bijlage Bijlagen

Bijlage subsidieverordening Monumenten Vlaardingen 2000