Regeling vervallen per 28-05-2021

Handhavingsbeleidsplan

Geldend van 22-12-2005 t/m 27-05-2021

Intitulé

Handhavingsbeleidsplan

Regelgeving voor Bouwen en Ruimtelijke Ordening

  Gemeente Vlaardingen   2006 -2014  

afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu

sectie Vergunningen en Ontheffingen

gemeente Vlaardingen

augustus 2005

Hoofdstuk 1 Samenvatting en leeswijzer

Paragraaf 1.1 Samenvatting

- Onder handhaving van bouw- en ruimtelijke regelgeving wordt verstaan: “het gebruik maken van de noodzakelijke en beschikbare middelen om de normen van deze regelgeving na te doen leven”. Dit beleidsplan heeft als doel vast te leggen op welke wijze in de gemeente Vlaardingen middelen, zoals wettelijke regelingen en menskracht, worden ingezet, teneinde een adequaat handhavingsniveau te kunnen bereiken. Bij het inzetten van alle beschikbare middelen spreekt men van handhaving in ruime zin. Het inzetten van enkel juridische instrumenten om regels te doen naleven is te beschouwen als handhaving in enge zin. De reden om een handhavingswijze vast te willen leggen in een beleidsplan zal dagelijks in de gemeentepraktijk te ervaren zijn. Een consequente handhaving: a. zal de gemeente uiteindelijk in steeds grotere mate naar het garanderen van de kwaliteit van leef- en ruimtelijke omgeving leiden; b. heeft zijn uitwerking op het maatschappelijk draagvlak en daarmee op de naleving van deze regels; c. zal zowel intern (bestuurder en ambtenaar) als extern (burger en bedrijven) duidelijkheid en rechtszekerheid bieden. - Activiteiten op het gebied van de handhaving komen uiteindelijk tot uitdrukking in concrete situaties. Daarbij is het van belang handhaving op een gestructureerde wijze vorm te geven door een bijbehorend handhavingsprogramma te ontwikkelen. Hierin kunnen de organisatie, de werkwijzen en de hand havingsacties onderling worden afgestemd en is het eerder mogelijk financieel draagvlak te creëren. Op het moment dat beleid eenmaal is vastgesteld kan er ook gerichte monitoring van dat beleid plaatsvinden en kan er tijdig worden bijgestuurd. Beleid voeren betekent niet meer en niet minder dan dat het college van burgemeester en wethouders prioriteiten vaststelt, inhoudende welke overtredingen het eerst worden aangepakt en welke op een later tijdstip. - Zoals de titel van dit beleidsplan al aangeeft vallen niet alle gemeentelijke beleidsterreinen onder het bestek van dit plan. De beleidsterreinen bouwregelgeving en ruimtelijke ordening staan in dit beleidsplan centraal.   Het gaat dan ondermeer om de volgende wettelijke gebieden:   Wet op de Ruimtelijke Ordening -gebruik bouwwerken en terreinen -gebruiksvrijstellingen -aanleggen van werken.   Woningwet, Bouwbesluit en Bouwverordening - kwaliteitstoezicht bestaande (legale) bouw, toetsing Bouwbesluit en welstand - bouw- en sloopvergunningverlening - toestand open erven en terreinen.   - Hoewel er raakvlakken zijn betreft deze nota niet de naleving van de milieuregelgeving, de Algemene plaatselijke verordening en de voorschriften die ingevolge gebruiksvergunningen worden opgelegd. Er is bewust gekozen voor een beperking. De leidende gedachte hierachter is dat eerst dit proces effectief geleid moet worden alvorens het kan worden geïntegreerd in het grote geheel van andere genoemde werkgebieden van de gemeente. Met betrekking tot de handhaving van brandveiligheidsvoorschriften die ingevolge de bouwverordening (gebruiksvergunning) worden opgelegd, heeft het college van burgemeester en wethouders in een eerder stadium besloten hiervoor een apart beleidsplan door Brandweer Waterweg te laten opstellen. - lntern bij de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu is een risico-analyse betreffende de van de bouwregelgeving kenbare overtredingen uitgevoerd met een daartoe ontwikkeld model. Deze risicoanalyse vindt doorwerking in de te formuleren doelstellingen, de te plannen uitvoering en de prioriteiten van de handhavingsacties. De volgende handhavingsovertredingen hebben prioriteit gekregen. De overtredingen zijn in rangorde van 1 tot 9 gewaardeerd. a. Bouwen zonder vergunning b. Bouwen in afwijking van een vergunning c. Onvoldoende naleving brandveiligheidsvoorschriften niet gebruiksvergunningplichtige bouwwerken d. Sloop zonder of in afwijking van een vergunning e. Niet voldoen aan vereisten bestaande bouw f. Gebruik in strijd met het bestemmingsplan g. Niet tijdig beëindigen van (het gebruik van) tijdelijke bouwwerken h. Aanbrengen van reclame-uitingen zonder of in afwijking van een vergunning i. Niet of onvoldoende voldoen aan welstandeisen - Het onderhavige plan is geen eindproduct. Het zal gevolgd moeten worden door een pragmatische uitvoering. Deze zal in onderdelen direct na vaststelling van dit plan nader uitgewerkt worden en in een separate notitie worden neergelegd. In een totaal van acht jaren, nl. twee collegebestuursperioden (2006- 2014) zal het geformuleerde beleid gestalte moeten krijgen. Dat wil zeggen dat alle in het beleid geselecteerde overtredingen in acht jaren gehandhaafd zullen worden. Het beleid ten uitvoer brengen is geen strikt statisch proces, maar kent een voortdurende bijstelling, waar ook het beleid zelf op onderdelen niet van gevrijwaard blijft. Dit noemen we handhaven in de vorm van een beleidscyclus. Zo zal een jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma kunnen leiden tot bijstelling van de risico-analyse, maar ook van de daaruit voortvloeiende handhavingsprioriteiten.

Paragraaf 1.2 Leeswijzer

- In deze handhavingsnota is een opsomming gegeven van het formele beleidskader (2006-201 4), gevolgd door de uitgangspunten voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma.

- In hoofdstuk twee wordt in de Inleiding het beleidsmatig handhaven in cycli uiteengezet.

- In hoofdstuk drie en vier van het formele beleidskader wordt ingegaan op de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het formuleren van het handhavingsbeleid. Hierbij kan worden gedacht aan de afbakening van het handhavingsgebied, de reikwijdte van de handhavingstaak (definitie) en de doelstellingen die met het hand havingsbeleid bereikt wensen te worden.

- In hoofdstuk vijf wordt het risicomodel uiteengezet en worden de prioriteiten die naar aanleiding van de risico-analyse zichtbaar zijn geworden, toegelicht en voorzien van een handhavingsactie.

- In hoofdstuk zes worden de uitgangspunten voor het jaarprogramma opgesomd. Op basis hiervan kan een uitvoeringsprogramma worden geschreven.

- Hoofdstuk zeven inventariseert de communicatie-terreinen waaraan aandacht geschonken dient te worden gedurende de uitvoering van het handhavingsbeleid.

- In hoofdstuk acht zijn enkele instrumenten aangegeven zoals evaluatie en monitoring, teneinde de beleidscyclus van handhaven actueel en inspirerend te houden.

- Tot slot wordt in hoofdstuk negen een vooruitblik gegeven op de organisatorische noodzaak om de handhaving(werk)processen in de secties Bouw- en woningtoezicht en Vergunningen en Ontheffingen te verbeteren.

Hoofdstuk 2 Inleiding

Paragraaf 2.1 Algemeen

Handhaving als zorg van de overheid voor de naleving van gestelde wetten en regels, is strikt genomen inherent aan het bestaan van diezelfde regels. Een overheid die de verantwoordelijkheid neemt voor het stellen van regels op verschillende beleidsterreinen dient ervoor te zorgen dat naleving, voor zover dat niet op vrijwillige basis gebeurt, wordt bewerkstelligd. Het middel handhaving wordt doorgaans ingezet op het moment dat gestreefd wordt naar een situatie waarin gereageerd wordt op constateringen van het niet-naleven van dwingend gestelde normen (het zgn. repressieve handhaven).

 

Vanaf medio jaren tachtig is het belang van en de aandacht voor de handhaving en het bestuderen van alle daarmee verband houdende beleidsmatige en Juridische aspecten sterk gegroeid. Het rijk heeft in de jaren negentig gelden beschikbaar gesteld met de uitdrukkelijke bedoeling dat het handhavingsbeleid (op milieu- en ruimtelijk ordeningsgebied) op een hoger niveau zou worden uitgevoerd.

 

Het beeld dat daaruit is ontstaan is dat overheden sindsdien tal van inspanningen hebben verricht (en nog verrichten) om de handhaving op een meer adequaat niveau te krijgen. Het is evenwel noodzakelijk de inspanningen door te trekken en deze tevens te richten op een kwaliteitsslag.

 

In het kabinetsstandpunt “Handhaven op niveau” (april 2000) is het toegenomen belang van handhaving treffend verwoord: “Handhavers zijn de schulp voorbij. Politiek en samenleving onderkennen steeds nadrukkelijker de cruciale rol van handhaving bij het met elkaar verbinden van werkelijkheid en regels”. Daarnaast wordt in jurisprudentie een beginselplicht tot handhaving bij het dagelijks bestuur gelegd, inhoudende dat handhaven een plicht is, behoudens bijzondere omstandigheden en wordt er steeds meer gevraagd om een beleidsmatige grondslag voor handhavingsbesluiten. Gemeentelijk beleid op het gebied van handhaving is meer en meer een belangrijke factor bij het oordeel over de rechtmatigheid van genomen besluiten.

 

In Vlaardingen heeft op het gebied van de bouw- en ruimtelijke regelgeving handhaving lange tijd geen prioriteit gehad. Daardoor is een achterstand ontstaan in de gebruikelijke handhavingswerkzaamheden, zoals controle van bouwwerken, registratie van overtredingen en uiteindelijk het optreden tegen de overtredingen. Met het vastleggen van een handhavingsbeleidsplan en het opstellen van een jaarlijks uitvoeringsprogramma zal de achterstand binnen de hiervoor gestelde termijn van acht jaren weggewerkt kunnen worden.

Paragraaf 2.2 Beleidsmatig handhaven in cycli

Per 1 juli jl. is een wijziging van de Woningwet van kracht geworden, waardoor voor het college van burgemeester en wethouders de verplichting in het leven is geroepen om een handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma vast te stellen en jaarlijks van de handhavingsresultaten verslag te doen aan de gemeenteraad. Het handhavingsbeleidsplan vormt de basis voor het jaarlijks terugkerend uitvoeringsprogramma. Gelet op het karakter van het uitvoeringsprogramma wordt dit programma in een separate notitie vormgegeven. In een uitvoerings- of jaarprogramma worden hand havingsactiviteiten voorgesteld en zijn deze zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Met het opstellen van een plan en een jaarprogramma wordt beoogd te komen tot een handhavingsbeleid dat een cyclisch karakter heeft.

 

In een beleidscyclus voor handhaving kunnen 4 fasen worden onderscheiden:

1. beleid en een uitvoeringsprogramma opstellen, hieronder wordt verstaan:

-prioriteiten stellen;

-omvang handhavingsactie en toezichtstrategie bepalen;

-capaciteitsbeslag vaststellen;

-wijze van monitoring bepalen.

2. handen en voeten geven aan het programma: uitvoeringsfase;

3. rapporteren: monitoring en evaluatie van de handhavingsresultaten;

4. bijstellen: aan de hand van de uitkomsten van de rapportage kunnen de in fase 1 genoemde aspecten worden bijgestuurd.

 

BELEID                                 UITVOERING

 

BIJSTURING                       EVALUATIE

Zoals uit bovenstaande cyclusbeschrijving blijkt is het voorliggende hand havingsbeleidsplan een neerslag van een momentopname in een dynamisch proces. Het zwaartepunt ligt in dit plan uiteraard bij fase 1 van de beleidscyclus. Ieder jaar kan een evaluatie en een rapportage van het uitvoeringsprogramma leiden tot bijstelling van de risico-inventarisatie en de daaruit voortvloeiende prioriteiten. Ook de verantwoordelijkheid vanuit het dagelijks bestuur evenals voortschrijdende inzichten zullen aan bijstelling bijdragen. Dit handhavingsbeleidsplan moet dan ook worden beschouwd als het beginpunt van een structurele beleidscyclus, die moet leiden tot een duurzame kwaliteit van de handhaving. De kwaliteit van de handhaving is sterk afhankelijk van de uitgangspunten die in het beleid zijn geformuleerd. In hoofdstuk 3 worden deze uitgangspunten uiteengezet.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten handhavingsbeleid

Paragraaf 3.1 Definities

Handhaving in ruime zin kan worden omschreven als: “het bevorderen of bewerkstelligen van de naleving van het bepaalde bij of krachtens wettelijk voorschrift”.

Handhaving in enge zin kan worden omschreven als: “het door toezicht en het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke, strafrechtelijke dan wel privaatrechtelijke sancties bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd”.

Paragraaf 3.2 Afbakening

In het voorliggende handhavingsbeleidsplan wordt uitgegaan van de enge versie van het begrip handhaving, waarbij een verdere afbakening wordt gemaakt ten aanzien van het bestuursrechtelijke spoor. Dat wil zeggen dat alle handhavingsacties zich primair richten op het toezicht houden op de naleving van gestelde voorschriften, bepalingen en voorwaarden en het repressief handhaven door juridische procedures, waarbij het strafrechtelijke (Openbaar Ministerie) en privaatrechtelijke traject (schadevergoedingsrecht) hier verder buiten beschouwing worden gelaten.

Opgemerkt wordt dat het vakgebied van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu tevens is gelegen in de bouwregelgeving (Bouwbesluit) die betrekking heeft op de brandveiligheid van bouwwerken. Dit komt met name tot uitdrukking in het verlenen van en toezicht houden op gebruiksvergunningen. Alhoewel het hier een gemeentelijke taak betreft, is Brandweer Waterweg door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd deze taak uit te voeren. In dit verband is door de afdeling Preventie van de Brandweer Waterweg een beleidsplan Controle- en Handhavingsbeleid Brandweer Waterweg opgesteld. In dit plan wordt, naast het toezicht door medewerkers van de afdeling Preventie, tevens de juridische handhaving van de gebruiksvergunningen beschreven. Vooropgesteld moet worden dat de onderhavige nota zich beperkt tot het vakgebied van de bouwregelgeving en ruimtelijke ordening, maar dat hierdoor een goede afstemming tussen de organisatie onderdelen van de gemeente en de Brandweer niet mag ontbreken. Dit is dan ook de reden dat de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van het brandveiligheidsbeleid betreffende bouwwerken.

Paragraaf 3.3 Wijze van handhaven

Cyclisch handhaven:

 

In de inleiding is aangegeven dat dit handhavingsbeleidsplan geen eindproduct is. Uitgangspunt is dat

een beleidscyclus ontstaat waarbij uitvoering via evaluatie leidt tot bijstelling van prioriteiten en doelen en vervolgens de wijze van uitvoering weer beïnvloedt. Deze wisselwerking van uitvoering, evaluatie, bijstelling en weer uitvoering strekt zich uit over een tijdsbestek dat loopt van 2006 tot en met 2014.

 

Transparant en consequent handhaven:

 

Het onderzoek van de Inspectie VROM uit maart 2003 leert dat wanneer er in Vlaardingen wordt gehandhaafd, dit op verantwoorde wijze gebeurt. De handhavingsorganisatie echter blijkt erg kwetsbaar door het ontbreken van een programmatische benadering van handhaving en een daarbij behorende toegankelijke administratie. Zowel historische kennis (dossiers) als kennis over de gewenste manier van werken (toetsing, vergunningverlening, handhaving) staan hierdoor onder druk. Sinds 1999 wordt er gehandhaafd op grond van draaiboeken. Dit heeft meer lijn gebracht in de afhandeling van handhavingszaken. In de inspectie van bouwwerken moet echter meer systematiek worden gebracht. Hieraan zal in de uitvoeringsprogramma’s aandacht worden besteed.

 

Uitgangspunt is dan ook dat de activiteiten op het gebied van vergunningverlening en handhaving schriftelijk worden vastgelegd. Dit geldt voor alle hiervoor geschetste stappen in de beleidscycli, maar ook voor de uitvoeringsprocedures, zoals het op schrift stellen van werkinstructies en het maken van inspectie-verslagen conform de ISO-methodiek.

 

Een ander punt van kwetsbaarheid is het ontbreken van een duidelijke relatie tussen uitvoering van handhaving en beleidsdoelstellingen. Het is daarom belangrijk via jaarlijkse evaluatierapportages de wijze van uitvoering inzichtelijk te maken en verantwoording aan de raad af te leggen.

 

Consequent handhaven betekent ook dat inzet van capaciteit en middelen is gebaseerd op een risico-analyse en daaruit voortvloeiende prioriteiten. Daarnaast blijft vlotte klachtenafhandeling uitgangspunt. Uitsluitend in geval van zich telkens herhalende en/of duidelijk ongegronde klachten kan, met een beroep op de gestelde prioriteiten, geen of latere behandeling van de zaak worden overwogen.

 

Duurzaam handhaven:

 

Het realiseren en in stand houden van een volwaardige beleidscyclus voorkomt dat handhaving op termijn weer van de beleidsagenda verdwijnt. De raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de handhavingsactiviteiten. Een goed inzicht in de hiermee gepaard gaande kosten is onontbeerlijk. Het is daarom gewenst om de handhaving van bouw- en ruimtelijke regelgeving duidelijk onderdeel te laten uitmaken van de begroting van de Dienst Stadswerk.

Handhaven volgens de wettelijke eisen:

 

Uiteraard dient feitelijk handhavend optreden te voldoen aan de wettelijke eisen, zoals met name in de Algemene wet bestuursrecht is geformuleerd. In geval van handhavingsbesluiten is zorgvuldigheid geboden om een ingezet handhavingstraject tot een (juridisch) goed einde te brengen. Als bijlage is een intern handhavingsprotocol opgenomen, dat overigens is afgeleid van het ISO hand havingsstappenplan. Dit protocol biedt een actueel en uitgebreid overzicht van de juridische kaders waar binnen handhaving plaatsvindt.

 

Effectief handhaven:

 

De hiervoor genoemde uitgangspunten zullen de effectiviteit van handhaving sterk bevorderen. Specifiek voor de Organisatie van de Dienst Stadswerk van de gemeente Vlaardingen wordt nog opgemerkt dat op een zorgvuldige manier maatregelen op het gebied van communicatie zullen worden genomen, zodat bij handhavingsacties de juiste instanties worden geïnformeerd en met de juiste mensen wordt gecommuniceerd. Een projectmatige aanpak hiervan is aan te bevelen (zie Hoofdstuk 7).

Hoofdstuk 4 Algemene doelstellingen handhavingsbeleid

De voorgaande hoofdstukken handelden over de vragen: waarom is handhavingsbeleid belangrijk. Wat is de reikwijdte van dit beleid en wat zijn de uitgangspunten hierbij. In dit hoofdstuk komt de vraag: ‘wat kan er bereikt worden’ aan de orde. Het antwoord op deze vraag bepaalt de ambitie van de gemeente en daarmee de in het uitvoeringsplan vast te stellen vereiste capaciteit en middelen.

Voor de gemeente Vlaardingen kunnen de volgende doelstellingen worden geformuleerd.

 

Veiligheid waarborgen:

het voorkomen van (dodelijke) slachtoffers op de korte en langere termijn. Oftewel: zorgen dat bouwwerken voldoen aan constructieve bouwvereisten en dat voorschriften hieromtrent in acht worden genomen.

 

Gezondheid waarborgen:

het voorkomen van (dodelijke) slachtoffers op de langere termijn. Oftewel: zorgen dat gebouwen aan gezondheidsvoorschriften (o.a. luchtverversing, lichttoetreding, hygiëne) voldoen en dat deze voorschriften in acht worden genomen.

 

Hinder beperken:

het zoveel mogelijk beperken van aantasting van de kwaliteit van de woon, werk- en leefomgeving. Oftewel: zorgen dat bouw- en gebruiksvoorschriften (o.a. hoogte, situering) en voorschriften met betrekking tot geluid, geur en openbare orde in acht worden genomen. Het geheel willen voorkomen van hinder zou overigens van een te hoog ambitieniveau getuigen en zou te kort doen aan de vele ondernemers binnen de gemeente, die voldoen aan de geldende voorschriften, maar toch hinder kunnen veroorzaken.

 

Rechtsongelijkheid voorkomen, rechtszekerheid bewerkstelligen:

zelfs zonder dat de woon-, werk- en leefomgeving direct wordt aangetast, is het noodzakelijk dat voor een ieder gelijke regels worden gehanteerd. Oftewel: zorgen dat voor iedereen gelijke regels gelden en deze regels op gelijke wijze worden gehandhaafd. De handhaver wordt hierdoor geloofwaardig en zijn regels verkrijgen legitimiteit.

 

Bij het behalen van deze doelstellingen zal het resultaat zijn dat de kwaliteit van de leefomgeving en de ruimtelijke omgeving in Vlaardingen sterk verbetert.

Hoofdstuk 5 Prioriteiten stellen met behulp van een risico-analyse

Paragraaf 5.1 Algemeen

Om als gemeente handhavingstaken te kunnen prioriteren wordt een inschatting gemaakt van het risico van bepaalde overtredingen. De eerste stap hierin is mogelijke overtredingen in kaart te brengen en per overtreding een inschatting van het risico te maken. De afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu heeft een risico-analyse uitgevoerd met behulp van een daartoe ontwikkeld model.

Paragraaf 5.2 Risicomodel

Een instrument om risico’s in te schatten is het door het ministerie van VROM ontwikkelde risicomodel. Dit model gaat uit van de definitie: risico = (negatief effect) x (de kans dat dit effect voorkomt) Het model houdt anders gezegd in dat van alle te onderscheiden ‘overtredingen’ de kans dát er iets gebeurt wordt afgezet tegen de ernst van de gevolgen (het effect). De kans dat regels worden overtreden hangt van diverse factoren af: - zijn de regels voldoende bekend en duidelijk? - zijn de voordelen van het naleven van regels groter dan het overtreden ervan (uitgedrukt in tijd, geld en moeite)? - worden de regels redelijk gevonden? - wordt het gezag van de overheid geaccepteerd? - is er sprake van sociale (informele) controle? Zo is de kans dat in afwijking van een bouwvergunning wordt gebouwd groot, omdat bouwers bijvoorbeeld niet altijd de zin van alle regels inzien, naleving van de regels kostbaar kan zijn (leges) en sociale controle op dit onderdeel beperkt is. De ernst (negatief effect) is dan weer afhankelijk van de mogelijke gevolgen: kunnen er dodelijke slachtoffers vallen (score 5) of zijn er geen directe gevolgen te verwachten (score 1).

Paragraaf 5.3 Prioriteiten

Een handhavingsprioriteit of prioriteit is aldus een op grond van een risico-analyse geselecteerde handhavingsactie met betrekking tot een overtreding, die in een bepaalde rangorde en daarmee met voorrang wordt uitgevoerd.

 

Met behulp van het hierboven beschreven risico-model is de rangorde van de overtredingen c.q. de prioritering van acties hiertegen, als volgt tot stand gekomen. In de risico-analyse wordt gevraagd de overtredingcategorieën en de daarin genoemde rubrieken van een risicoscore (negatief effect maal kans) te voorzien. De overtredingscategorie (mci. rubrieken) die gewaardeerd wordt met de hoogste risicoscore (gemiddelde van de rubrieken) wordt geselecteerd in de prioriteitenlijst op nummer 1. Er zijn tien overtredingcategorieën (waarvan negen geselecteerd), die kunnen bestaan uit meerdere rubrieken.

 

Zo heeft de overtredingscategorie ‘Bouwen zonder een vergunning’, vijf rubrieken, nI.

1. woningen zichtbaar vanaf de openbare weg;

2. niet-woningen zichtbaar vanaf de openbare weg;

3. woningen niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

4. niet-woningen niet zichtbaar vanaf de openbare weg;

5. monumenten.

De geselecteerde overtredingscategorieën staan hieronder in rangorde geïnventariseerd en beschreven en zijn aangevuld met de uit te voeren handhavingsacties.

 

Hand havingsprioriteit 1: Bouwen zonder vergunning

Toelichting: Artikel 40 lid 1 van de Woningwet bepaalt dat het verboden is te bouwen zonder of in

afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders. Met de invoering van de nieuwe

Woningwet per 1 januari 2003 is de regeling met betrekking tot het bouwen vrijer geworden. Naast meer vergunningvrije bouwwerken is de melding verdwenen en is de bouwvergunning gesplitst in lichte- en reguliere bouwvergunningspichtige bouwwerken. Ondanks het feit dat er bekendheid aan deze wetswijziging is gegeven, is er bij de burger veel onduidelijkheid over de nieuwe regelgeving. Er wordt in zekere mate, bewust of onbewust, gebouwd zonder vergunning in gevallen waarvoor wel een vergunning noodzakelijk is. Dit kan niet getolereerd worden. Er zal dus een strikt handhavingsbeleid gevoerd moeten worden.

 

Actie: Allereerst worden de overtredingen met betrekking tot de woningen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg gehandhaafd, gevolgd door de monumenten, de niet-woningen zichtbaar vanaf de openbare weg, de woningen niet-zichtbaar vanaf de openbare weg en tenslotte de niet-woningen niet- zichtbaar vanaf de openbare weg. Bij elke overtreding dient direct schriftelijk de bouw te worden stilgelegd. Het verdere verloop van de aanschrijvingsprocedure zal conform de draaiboeken zijn.

 

Handhavingsprioriteit 2: Bouwen in afwijking van een vergunning

Toelichting: Wet- en regelgeving geven criteria om te beoordelen of voor de realisatie van een bouwwerk (verbouw; nieuw op te richten) een vergunning verplicht is. Daarmee wil de wetgever condities op het gebied van bijvoorbeeld constructieve- of brandveiligheid of ten aanzien van welstand zekeren. De criteria of een bouwwerk vergunningplichtig is dan wel vergunningvrij is, zijn gebaseerd op onder andere aard van het bouwwerk en afmeting en plaats van het te bouwen werk. Artikel 40 lid 1 van de Woningwet bepaalt dat het verboden is te bouwen in afwijking van een (bouw)vergunning afgegeven door het college van burgemeester en wethouders.

 

Actie: Allereerst worden de overtredingen met betrekking tot de woningen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg gehandhaafd, gevolgd door de monumenten, de niet-woningen zichtbaar vanaf de openbare weg, de woningen niet-zichtbaar vanaf de openbare weg en tenslotte de niet-woningen niet- zichtbaar vanaf de openbare weg. Bij elke overtreding dient direct schriftelijk de bouw te worden stilgelegd. Het verdere verloop van de aanschrijvingsprocedure zal conform de draaiboeken zijn.

 

Handhavingsprioriteit 3: Naleving brandveiligheidsvoorschriften niet gebruiksvergunningplichtige bouwwerken

Toelichting: Ook voor bouwwerken waarvoor niet expliciet een gebruiksvergunning nodig is, zijn voorwaarden gesteld met betrekking tot het brandveilige gebruik. Het vrijhouden van nooduitgangen is een algemeen geldend voorschrift. Deze en andere voorwaarden opgenomen in het Bouwbesluit en bijlage 3 en 4 van de Bouwverordening Vlaardingen, zijn algemeen geldend.

 

Actie: Handhaving van deze voorschriften geschiedt in de volgende volgorde:

- illegale bouwwerken of activiteiten;

- opslag en verkoop consumentenvuurwerk;

- tijdelijke vergunningen;

- niet gebruiksvergunningplichtige activiteiten;

- niet gebruiksvergunningplichtige bouwwerken.

 

Als een bouwwerk strijdig is met de in het Bouwbesluit gestelde brandveiligheidseisen wordt de eigenaar door middel van een vooraanschrijving van de strijdigheid op de hoogte gesteld met een verzoek om de aangegeven verbeteringen uit te voeren. Onmiddellijke aanpak is vereist bij incidenten waarbij veiligheid en gezondheid acuut in het geding zijn. Aanschrijvingsprocedure conform draaiboeken.

 

Handhavingsprioriteit 4: Sloop zonder of in afwijking van een vergunning

Toelichting: Voor sloopwerkzaamheden met sloopafval van meer dan 10 m3 is volgens de Bouwverordening Vlaardingen een sloopvergunning noodzakelijk. Indien er meer dan 35 m2 asbesthoudende dakbedekking gesloopt wordt is verwijdering door een gecertificeerd bedrijf vereist. Bij het in gebreke blijven is actie van gemeentewege noodzakelijk. Dit geldt met name in gevallen waarbij het (gedeeltelijk) te slopen bouwwerk een monument betreft of anderszins cultuurhistorische waarden heeft.

 

Actie: Handhavingsvolgorde: - monument/pand met cultuurhistorische waarde;

- andere bouwwerken.

 

Sloopactiviteiten waarvoor geen vergunning is verleend maar wel vereist is, worden direct stilgelegd. Nadat is onderzocht of de sloop alsnog te legaliseren is, wordt de eigenaar verzocht een sloopvergunning aan te vragen. Als legalisatie niet mogelijk is, wordt de eigenaar aangeschreven tot herbouw over te gaan. Indien nodig wordt bestuursdwang toegepast of een last onder dwangsom opgelegd. Aanschrijvingsprocedure conform draaiboeken.

 

Hand havingsprioriteit 5: Niet voldoen aan vereisten bestaande bouw

Toelichting: De gemeente houdt toezicht op de staat van gebouwen en woningvoorraad. Zij heeft op grond van artikel 14 Woningwet (woningen) en artikel 17 Woningwet (gebouwen? bouwwerken) aanschrijfgronden indien niet wordt voldaan aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening Vlaardingen. Bouwwerken kunnen in een zodanig staat van onderhoud verkeren, dat ze de veiligheid of het woongenot van omwonenden ernstig (negatief) beïnvloeden. In dergelijke gevallen zal de gemeente op grond van de Woningwet middels bestuursdwang of een last onder dwangsom (woning)verbetering moeten afdwingen:

 

Actie: Handhaving van woningen/bouwwerken geschiedt in de volgende volgorde:

- eigen gebruik woningen, v5(5r 1946;

- eigen gebruik woningen, overig;

- huurwoningen, corporaties;

- huurwoningen, particuliere verhuurder;

- niet-woningen.

 

Aanschrijvingstraject starten nadat eigenaar/verhuurder schriftelijk in de gelegenheid is gesteld de gebreken te verhelpen. Aanschrijvingsprocedure conform draaiboeken.

 

Handhavingsprioriteit 6: Gebruik in strijd met het bestemmingsplan

Toelichting: Onder ‘illegaal gebruik bestemmingsplan’ valt een 3-tal zaken:

1. Het oprichten van een bouwwerk in strijd met de bestemming van een terrein, bijvoorbeeld het

bouwen van een bedrijfspand op een terrein met de bestemming ‘wonen’. Deze overtreding maakt in eerste instantie nI. deel uit van de handhavingsprioriteit 1: Realisatie bouwwerk zonder vergunning of handhavingsprioriteit 2, Realisatie bouwwerk in afwijking van vergunning.

2. Het gebruik van een bouwwerk dat niet in overeenstemming is met de bestemming van een

terrein, bijvoorbeeld het gebruiken van een voormalige botenloods als opslag voor

sloopauto’s.

3. Het gebruik van de grond dat niet in overeenstemming is met de bestemming van een terrein,

bijvoorbeeld het gebruiken van een groenstrook voor de opslag van bouwmaterialen.

Voor een goed begrip van deze handhavingsprioriteit is het van belang ook een duidelijk onderscheid te maken tussen afwijkend gebruik en illegaal gebruik. Hoewel illegaal gebruik altijd afwijkend gebruik is, is niet al het afwijkend gebruik illegaal gebruik. In een aantal gevallen kan van het bestemmingsplan afwijkend gebruik, legaal zijn. Dit betreft met name die gevallen waarbij de bestemming van een perceel gewijzigd is, maar waarbij het gebruik wordt voortgezet. Het voortgezette gebruik valt in dat geval onder het zogenaamde overgangsrecht. Binnen deze hand havingsactie gaat het om het illegale gebruik, niet om het afwijkende gebruik.

 

Actie: Handhavingsvolgorde:

- buitengebied;

- natuurgebied;

- woongebied;

- bedrijventerrein;

- centrum.

Indien overtredingen worden geconstateerd, wordt onderzocht of er vrijstelling (binnenplans) van de gebruiksbepalingen in het bestemmingsplan kan worden verleend. Ook zal onderzocht moeten worden of de overtreding door middel van een bestemmingsplanwijziging of de vrijstelling op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gelegaliseerd kan worden. Indien dat niet mogelijk is, of indien er redenen zijn de vrijstelling niet te verlenen, zal de overtreder worden aangeschreven om de strijdigheden op te heffen. Indien de ernst en mogelijke gevolgen van deze overtreding buiten proporties zijn kan het college van burgemeester en wethouders gebruik maken van zijn bevoegdheid een pand te (laten) verzegelen. Daarnaast verdient het voorkeur in elk bestemmingsplan een handhavingsparagraaf op te nemen met prioriteiten, zodat een handhavingsactie gestructureerd vanuit het bestemmingsplan zelf kan plaatsvinden.

 

Handhavingsprioriteit 7: Niet tijdig beëindigen van (het gebruik van) tijdelijke bouwwerken Toelichting: Tijdelijke bouwvergunningen worden bijvoorbeeld gegeven voor bouwwerken die voorzien in een tijdelijke behoefte. Meestal gebeurt dat vooruitlopend op een nieuw planologisch regime dat vooralsnog niet helder is. De werkzaamheden en het gebruik van het bouwwerk in het kader van een tijdelijke vergunning dienen op tijd - vóórdat de bouwvergunning verlopen is - beëindigd te worden.

 

Actie: In eerste instantie de houder van de tijdelijke vergunning bij vergunningverlening wijzen op zijn plicht tot het opheffen van de strijdige situatie nadat de termijn verstreken is. Geschiedt dat niet, dan dient de vergunninghouder te worden aangeschreven het bouwwerk te verwijderen. Aanschrijvingsprocedure conform draaiboeken.

 

Handhavingsprioriteit 8: Aanbrengen van reclame-uitingen zonder of in afwijking van een vergunning

Toelichting: Bepaalde soorten reclame-uitingen vallen volgens de systematiek van de Bouw- regelgeving onder de categorie ‘bouwwerken, geen gebouwen zijnde’. Het gaat bijvoorbeeld om lichtreclames aan de gevel. Omdat de boven bedoelde reclame-uitingen voor de meeste burgers niet direct herkenbaar zijn als bouwwerken en wel veel commotie (kunnen) oproepen, worden ze hier separaat behandeld.

 

Actie: De geconstateerde overtredingen tijdens het oprichten van reclame-uitingen worden als eerste gehandhaafd. Hierna volgen de geconstateerde overtredingen achteraf. Overtreder direct schriftelijk wijzen op zijn plicht tot het aanvragen van een vergunning. Wanneer legalisatie niet mogelijk is, wordt de overtreder aangeschreven de reclame-uiting te verwijderen.

 

Handhavingsprioriteit 9: Niet of onvoldoende voldoen aan welstandeisen

Toelichting: Het betreft hier welstandseisen voor zover ze niet vallen onder de reguliere bouwregelgeving. De bouwregelgeving kent namelijk algemene eisen voor welstand, het zgn. welstandexces (artikel 19 Woningwet). Onder deze categorie vallen welstandsvereisten o.a. van toepassing op vergunningvrije bouwwerken. Het gaat dan niet alleen om vorm en inpassing, maar ook om kleur. Om te beoordelen of aan de redelijke eisen van welstand wordt voldaan, wordt een advies aan de welstandcommissie gevraagd. Deze toetst het bouwwerk aan de in de welstandsnota gestelde eisen.

 

Actie: Indien het bouwwerk niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, wordt de overtreder aangeschreven het bouwwerk te verwijderen of het zodanig aan te passen dat het wel aan deze eisen voldoet. Indien nodig wordt bestuursdwang toegepast of een last onder dwangsom opgelegd. Aanschrijvingsprocedure conform draaiboeken.

 

Het is de bedoeling dat alle geselecteerde handhavingsprioriteiten (handhavingsacties) gedurende de looptijd van het beleidsplan verdeeld over de jaarlijkse uitvoeringsprogram ma’s worden uitgevoerd. Wanneer bepaalde handhavingprioriteiten niet aan bod komen, komen deze terug in een volgend beleidsplan. Een lage prioriteit betekent dus niet automatisch dat de desbetreffende handhavingsactie niet behoeft te worden uitgevoerd. Op alle geselecteerde overtredingen volgt een handhavingsactie, en wel binnen de looptijd van het beleidsplan. De omvang van een overtreding kan er echter toe leiden dat een op zichzelf laag geprioriteerde handhavingsactie in een uitvoeringsprogramma prominent aandacht krijgt. Een voorbeeld is het in grote aantallen aanbrengen van lichtreclames zonder bouwvergunning. De handhavingsactie tegen deze overtredingen kent in beginsel geen hoge prioriteit, maar vanwege de omvang van de overtreding verdient deze overtreding bijzondere aandacht of prioriteit in een uitvoeringsprogramma.

Hoofdstuk 6 Uitgangspunten uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving

Paragraaf 6.1 Uitgangspunten

Zoals in de Inleiding is aangegeven wordt het concrete uitvoeringsprogramma in een separate notitie vormgegeven. De basis voor de vertaalslag naar het operationele niveau, het uitvoeringsprogramma, wordt hieronder kort uiteengezet. Een uitgebreide motivering / verantwoording voor de gemaakte keuzes zal te vinden zijn in het uitvoeringsprogramma. Om jaarlijks te komen tot een weloverwogen uitvoeringsprogramma zullen de handhavingsacties moeten worden voorzien van een capaciteitsraming en een takenverdeling. Hierbij spelen de hieronder genoemde aspecten nadrukkelijk een rol.

 

De beschikbare capaciteit voor het toezicht en de handhaving is schaars. Voor een goede, evenwichtige verdeling wordt de capaciteit in het uitvoeringsprogramma verdeeld over de volgende drie aspecten:

 

1e aspect: toezicht op en handhaving van verleende vergunningen

Het toezicht op en de handhaving van reguliere en lichte bouwvergunningen is een wettelijke kerntaak van de gemeente. Ook toezicht op en handhaving van sloopvergunningen is een wettelijke kerntaak. Vanwege de wettelijke verplichting is als uitgangspunt genomen dat aan deze handhavingsactie niet voorbij kan worden gegaan. Omdat de capaciteit voor toezicht en handhaving gerelateerd is aan de leges voor de verleende vergunningen, dient deze capaciteit in een separaat spoor te worden weergegeven.

 

2e aspect: projecten

Projectbouwinspecteurs nemen vanwege hun vakinhoudelijke kennis, ervaring en kundigheid deel aan diverse projecten binnen de Gemeente Vlaardingen. Vanwege het karakter van projecten en de hiermee samenhangende hand havingsverplichtingen, is er voor gekozen om projecten in een eigen capaciteitsspoor weer te geven, zowel in het uitvoeringsprogramma als in de begroting (dienst- en werkpiannen).

 

3e aspect: prioriteitenlijst

In een derde spoor kan de resterende capaciteit worden vastgelegd voor de aanpak van de prioriteitenlijst. Hierbij wordt aan de prioriteiten van boven naar beneden invulling gegeven, totdat het maximum van de formatieve capaciteit is bereikt. Mocht gedurende het jaar blijken dat een bepaalde handhavingsactie een lagere capaciteitsbeslag heeft, dan kan een lagere prioriteit extra worden opgepakt. Bovendien dient er flexibiliteit in de prioriteitenlijst te worden ingebouwd voor het geval dat door maatschappelijke ontwikkelingen incidenten dan wel vanwege politieke keuzes een bepaalde handhavingsactie een zeer hoge prioriteit dient te krijgen. De handhavingsactie kan in dat geval direct worden opgepakt. Dit kan uiteraard ten koste gaan van de aanpak van handhavingsacties die deel uitmaken van het uitvoeringsprogramma. De verantwoording van deze aanpassing kan in het jaarlijks verslag plaats vinden.

 

Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten zullen de handhavingsacties en het capaciteitsbeslag in een separaat uitvoeringsprogramma in beeld worden gebracht.

Hoofdstuk 7 Communicatie

Directe externe communicatie

Inwoners en bedrijven binnen de gemeente worden niet geconfronteerd met ineens een veel ‘strengere overheid’; de gemeente handhaaft al langer actief en sinds de inwerkingtreding van het ‘Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning’ heeft iedereen kunnen wennen aan het vereiste om volledige bouwaanvragen in te dienen. Het streven is juist om de kwaliteit van dienstverlening (door effectieve toetsing, transparante besluitvorming en daadkrachtigere handhaving) en daarmee de klantvriendelijkheid te verhogen. Communicatie hoeft dan ook niet te worden gericht op het voorbereiden van inwoners en bedrijfsleven op nieuwe regelgeving. Wel is het belangrijk om vooral de lokale beleidskeuzes (de gemeentelijke prioriteiten) waarop het handhavingsbeleid is gebaseerd duidelijk te maken, zodat een ieder weet waarom de gemeente op welke manier handhaaft. De communicatie-activiteiten zullen daarom, mede gelet op het in dit plan geformuleerde uitgangspunt van handhaving in enge zin, niet meer bevatten dan de volgende werkzaamheden:

 

- het publiceren van een samenvatting van het handhavingsbeleidsplan (gemeentelijke visie en daaruit voortvloeiende prioriteiten en programma), éénmalig in het lokale weekblad en blijvend op de gemeentelijke website;

-jaarlijkse publicatie in het lokale weekblad voor de bouwvakantie betreffende het onderwerp vergunningsplichtig bouwen;

- het publiceren van de jaarlijkse beleidsevaluatie, zodat actuele prioriteiten via het lokale weekblad bekend worden;

- wijziging van wet- en regelgeving schriftelijk kenbaar maken op de website van de gemeente dan wel het lokale weekblad.

 

Uiteraard blijven de medewerkers van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu belast met publicatie van het vastgestelde beleid en de gewijzigde wet- en regelgeving van de eigen vakgebieden.

 

Mede om privacyredenen is gerichte benadering van media naar aanleiding van concrete handhavingszaken in het algemeen niet wenselijk. De praktijk is dat daadwerkelijk handhavend optreden via het informele circuit toch al tot de nodige (media) aandacht leidt.

Hoofdstuk 8 Monitoring en evaluatie

Paragraaf 8.1 Uitvoerings- en beleidsevaluatie

Naast een evaluatie van het uitvoeringsprogramma is het zinvol —juist naar aanleiding hiervan- om tevens separaat een beleidsevaluatie op te stellen. De beleidsevaluatie behelst in ieder geval een toelichting op en zonodig een voorstel tot aanpassing van de prioriteitenlijst. Daarnaast worden de verschillende doelstellingen voorzien van een kort commentaar wanneer deze aanpassing behoeven.

De sectie Vergunningen & Ontheffingen is verantwoordelijk voor het opstellen van de uitvoeringsevaluatie. Dit geschiedt in overleg met de sectie Bouw- en woningtoezicht. De evaluatie wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de raad voorgelegd, zonodig vergezeld met voorstellen om beleid aan te passen of middelen beschikbaar te stellen.

Paragraaf 8.2 Monitoring op basis van de administratieve organisatie

Van belang is om de complexe handhavingspraktijk zichtbaar te maken in de organisatie. Dit vergemakkelijkt de monitoring van deze praktijk. Ten behoeve van de uitvoering van de handhavingstaak zullen operationele taken beschreven worden in zgn. handhavingsprotocollen. Een voorbeeld hiervan is het protocol “Machtiging tot binnentreden”. De protocollen maken het handhavingsproces (“wie mag wat en hoe op welk moment?”) ten aanzien van specifieke wettelijke regels inzichtelijk. Met het opstellen van de protocollen wordt invulling gegeven aan de behoefte tot standaardisering en uniformering (bijv. ten aanzien van de uitvoering van controles of het opleggen van een last onder dwangsom). Uiteraard dienen deze protocollen aan te sluiten bij de reeds opgestelde ISO handhavingsbeschrijvingen.

Vervolgens is het zaak dat de op te stellen uitvoeringsprogramma’s in ieder geval ook informatie geven over wie wat doet (functiebeschrijvingen moeten duidelijk zijn, de mandaatbevoegdheden helder en bekend moet zijn hoe in geval van een urgente zaak moet worden gehandeld). In de praktijk is gebleken dat vooral de gedetailleerde beschrijving van standaardwerkprocessen beslist nodig is. Zo dient in het proces beschreven te zijn dat inspecties en controles moeten worden vastgelegd in verslagen. Deze verslagen kunnen worden gebruikt bij de monitoring van het handhavingsproces.

Hoofdstuk 9 Vooruitblik

In de Inleiding is reeds aangegeven dat met het onderhavige plan onder andere wordt beoogd te komen tot een verdere professionalisering (kwaliteitslag) van de handhaving. Naast het werken volgens vastgelegde procedures dient in dit verband juist ook aandacht te worden besteed aan een scheiding van functies. Op het terrein van sectie Bouw- en woningtoezicht worden onder andere vergunningenaanvragen behandeld en vindt ook de controle plaats op de afgegeven vergunningen, In veel gevallen worden deze taken nu nog door één en dezelfde persoon uitgevoerd. Ter bevordering van het integer handelen van de overheid is het aan te bevelen om een strikte scheiding na te streven tussen de vergunningverlener en de toezichthouder.

Ondertekening

 Besloten in de vergadering van 07-10-2005.