Beleid fietsparkeren

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleid fietsparkeren

1 Basis van de notitie

1.1 Aanleiding

Veel gemeenten met een station kennen meestal al wel een vorm van handhaving op het fietsparkeren bij stations. Een paar keer per jaar worden dan (brom)fietswrakken verwijderd of er wordt gehandhaafd op gevaarlijk- of fout geparkeerde (brom)fietsen. Te veel en ‘fout’ geparkeerde (brom)fietsen zorgen voor verrommeling van de openbare ruimte en stimuleren fietsdiefstal en vandalisme waardoor bezoekers de stations en haltes als sociaal onveilig en vies ervaren. Dit is geen stimulans voor het gebruik van de (brom)fiets en het openbaar vervoer in de regio.

Steeds meer gemeenten kennen ook een weesfietsenaanpak. Zeker daar waar sprake is van een tekort aan stallingscapaciteit kan een structurele aanpak van weesfietsen als onderdeel van de handhaving op het fietsparkeren bijdragen aan de beschikbare stallingscapaciteit. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat tot wel 20% van de stationsstallingen in het gehele land zijn gevuld met weesfietsen: fietsen die zijn achtergelaten, lange tijd stallingsruimte in beslag nemen en vermoedelijk nooit meer door de eigenaar zullen worden opgehaald. Door de hoeveelheid weesfietsen neemt de beschikbare stallingscapaciteit af, waardoor een tekort daaraan ontstaat en snel kan oplopen.

Een structurele aanpak van weesfietsen heeft daarom ook financiële voordelen. Door het structureel ruimen van weesfietsen wordt de noodzaak tot uitbreiding van de stallingscapaciteit beperkt. De besparing op aanlegkosten voor fietsenstallingen op maaiveld bedraagt ongeveer € 650 per plaats, voor bebouwde stallingsplaatsen (fietsflats, ondergrondse stallingen, e.d.) kan de besparing op de bouwkosten al snel oplopen tot € 1.500 per plaats. Daarom wordt vanuit het Rijk en ProRail ‘benutten’ als voorwaarde voor cofinanciering gesteld bij de uitbreiding van de bestaande fietsenstallingcapaciteit (eerst ‘benutten’ dan pas ‘bouwen’).

De aanwezigheid van fietsen die niet gebruikt worden of achtergelaten zijn in de openbare ruimte zorgt, ook bij station Westervoort, voor overlast. Deze notitie gaat in op regelgeving en beleid rondom fietsparkeren. In de volgende paragraaf is te lezen welke doelen het beleid heeft.

1.2 Doelstelling

Het beleid van de gemeente Westervoort rondom weesfietsen, fietswrakken en gevaarlijk/fout geparkeerde fietsen heeft de volgende doelen:

  • Betere benutting bestaande stallingscapaciteit  Door weesfietsen en fietswrakken consequent te verwijderen komt er direct stallingsruimte vrij voor fietsen waar nog wél op wordt gefietst. Hierdoor ontstaat er meer ruimte om fietsen te parkeren en is er minder noodzaak tot het uitbreiden van het aantal fietsenklemmen of -rekken;

  • Tegengaan verrommeling  Door het gebrek aan ruimte staan stallingen overvol en plaatsen veel reizigers hun fietsen buiten de stalling. Dit staat slordig en heeft zo een nadelig effect op de kwaliteit van de stationsomgeving;

  • Tegengaan fietsendiefstal  In rommelige fietsenstallingen worden fietsen eerder gestolen. Daarnaast kunnen weesfietsen gestolen fietsen zijn. Door controle van de verwijderde fietsen op diefstal kan invulling gegeven worden aan het teruggeven van fietsen aan de rechtmatige eigenaar. Een weesfietsenaanpak draagt zo bij aan het tegengaan van fietsendiefstal en het verhogen van het oplossingspercentage fietsendiefstallen;

  • Tegengaan vandalisme  In overvolle fietsenstallingen zijn niet goed geparkeerde fietsen eerder doelwit voor vernieling. Een rommelige openbare ruimte is bovendien meer kwetsbaar voor vandalisme;

  • Meer sociale veiligheid  Handhaving op het fietsparkeren leidt tot een betere kwaliteit van de openbare ruimte (het oogt netter) en gaat vandalisme en fietsendiefstal tegen. Het veiligheidsgevoel van gebruikers neemt daardoor toe;

  • Betere bereikbaarheid  Meer sociale veiligheid en meer stallingcapaciteit maken een stationsomgeving uitnodigend voor fietsers. De bereikbaarheid van de gemeente voor fietsende treinreizigers neemt toe. Door het beter neerzetten van fietsen is het stationsgebied toegankelijker voor bijvoorbeeld hulpdiensten en voetgangers;

  • Stimuleren fietsgebruik  Fietsen is goed voor de gezondheid. Wij willen als gemeente het fietsgebruik stimuleren, zorgen met het beleid voor een betere bereikbaarheid van het station en stimuleren treinreizigers zo indirect om de fiets te nemen.

1.3 Wettelijk kader

  • Algemene wet bestuursrecht Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen ex. art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb). Een beleidsregel is een besluit in de zin van art. 1:3 van de Awb. Op grond van art. 3:40 Awb treedt een besluit dan ook niet in werking voordat het is bekend gemaakt (gepubliceerd).  Daarnaast is de Awb de wettelijke grondslag voor het verwijderen van de (wees)fietsen - bestuursdwang art. 5:21 Awb - en voor het verkopen van de (wees)fietsen bij het verstrijken van het bewaartermijn (art. 5:30 Awb).

  • Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Westervoort 2013 In de APV kan een bepalingen worden opgenomen voor het neerzetten van fietsen en voor overlast van fietsen. De handhaving op gevaarlijk geparkeerde fietsen, fout geparkeerde fietsen, fietswrakken en weesfietsen wordt met de inwerkingtreding van deze beleidsnotitie, de aanpassing van de APV én het aanwijzingsbesluit gewaarborgd.

  • Fietsnota Westervoort (27-05-2013) In paragraaf 3.3.1 is te lezen dat de gemeente Westervoort gevonden (wees)fietsen opslaat bij de gemeentewerf. Jaarlijks wordt er een kijkdag georganiseerd voor eigenaren van of geïnteresseerden in de gevonden (wees)fietsen.

  • Gevonden voorwerpen In boek 5, titel 2, van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) heeft de wetgever een regeling rond gevonden voorwerpen getroffen. Hierin zijn onder andere de verplichtingen, de rechten en de bevoegdheden van vinders geregeld. Daarnaast is de gemeente aangewezen als overheidsinstantie waar gevonden voorwerpen kunnen worden ingeleverd.

1.4 Begripsbepalingen

1.4.1 Gevaarlijk geparkeerde (brom)fietsen

Dit zijn (brom)fietsen die zo geparkeerd staan dat ze gevaar opleveren, doordat ze bijvoorbeeld de doorgang voor hulpdiensten belemmeren of de in-/uitgang of de vluchtroute voor gebruikers van een gebouw (gedeeltelijk) versperren. Ook een (brom)fiets waarvan een wiel uitsteekt op het fietspad of rijbaan, of een (brom)fiets die de blindengeleidenstrook blokkeert, staat gevaarlijk geparkeerd. Het verwijderen van deze (brom)fiets is spoedeisend: de (brom)fiets is zodanig geparkeerd dat deze (brom)fiets direct moet worden verwijderd om de gevaarlijke of de zeer hinderlijke situatie op te heffen.

1.4.2 Fout geparkeerde fietsen

Dit zijn (brom)fietsen die buiten de expliciet door het college van burgemeester en wethouders (hierna te noemen: college) daarvoor aangewezen voorzieningen en/of plaatsen en/of ruimten zijn geparkeerd. Redenen om tegen dit soort (brom)fietsen op te treden zijn bijvoorbeeld dat deze fout geparkeerde (brom)fietsen overlast geven doordat deze de doorgang van looproutes verkleinen en zorgen voor een rommelig straatbeeld.

1.4.3 Weesfietsen

Dit zijn fietsen die:

  • 1.

    rijtechnisch in onvoldoende staat zijn (er is niet mee te rijden en/of er missen essentiële onderdelen en/of essentiële onderdelen zijn defect); én

  • 2.

    uiterlijk verwaarloosd zijn (er is lang niet op gereden en de eigenaar heeft er kennelijk afstand van gedaan). Dit is te zien aan stof, mos, verdroogde en lekke banden, begroeiing op/aan/bij de fiets en een verroeste ketting.

Of een fiets een fietswrak is, wordt beoordeeld op basis van deze twee criteria gezamenlijk.

2. APV en Aanwijzingsbesluit

De handhaving vindt plaats binnen wettelijke kaders. Voor de verschillende fasen in het proces zijn er juridische randvoorwaarden. De wettelijke basis van het beleid is geborgd in de APV van de gemeente Westervoort. Door het opnemen van een verbodsartikel in de APV kan de handhaving op gevaarlijk geparkeerde fietsen, fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken worden geborgd. Om uitvoering te kunnen geven aan het verbod in de APV is een aanwijzingsbesluit noodzakelijk.

2.1 Aanpassing APV (verbodsbepaling)

Op 28 september 2015 heeft de gemeenteraad in de (gewijzigde) Algemene plaatselijke verordening Westervoort 2013 het volgende artikel opgenomen:

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • 2.

    Het is verboden een fiets of bromfiets die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in kennelijk verwaarloosde toestand verkeert (fiets- of bromfietswrak) op de weg te plaatsen of te hebben.

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om op te treden tegen fout geparkeerde (brom)fietsen en (brom)fietswrakken. Er mist nog een bepaling die het optreden tegen weesfietsen mogelijk maakt. Bij een volgende herziening zal de gemeenteraad worden voorgesteld tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid op te nemen: “Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan (weesfietsen).”.

2.2 Aanwijzingsbesluit

Door het opnemen van het artikel volgens paragraaf 2.1 Aanpassing APV (verbodsbepaling) schept de gemeenteraad de bevoegdheid voor handhaving op het fietsparkeren in de APV. Deze paragraaf gaat verder in op de aanwijzing van de wegen en de parkeertermijn voor weesfietsen.

2.2.1 Fout/gevaarlijk geparkeerde fietsen

Op basis van het APV-artikel kan het college de gebieden aanwijzen waar het verboden is om fietsen of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. De aanwijzing zal plaatsvinden door opname in het Algemeen aanwijzingsbesluit op grond van de APV. Het Algemeen aanwijzingsbesluit bevat meerdere aanwijzingen op basis van andere APV-artikelen. Door deze bundeling zijn alle aanwijzingen in één besluit terug te vinden.

Het college wijst station Westervoort, begrensd door de Dorpstraat, de Noordelijke Parallelweg en de Zuidelijke Parallelweg aan als gebied waar het verboden is om fietsen of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. Onder daarvoor bestemde ruimten of plaatsen verstaan wij in ieder geval de fietsenrekken. De bijbehorende kaart vindt u in bijlage 1.

2.2.2 Weesfietsen

Voor het op een later moment in de APV op te nemen lid over weesfietsen geldt dat het college invulling moet geven aan het verbod om op aangewezen openbare plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een bepaalde periode te laten staan. Dit betekent dat het college moet aanwijzen voor welke plaatsen een nader te bepalen maximale parkeertermijn geldt. Deze plaatsen zullen ook het station betreffen, terwijl wij de maximale termijn op 28 dagen zullen stellen. Ook deze aanwijzingen leggen wij vast in het Algemeen aanwijzingsbesluit. Dit kan echter pas nadat de APV door de gemeenteraad is gewijzigd of nieuw is vastgesteld. In deze notitie gaan wij vooruitlopend daarop wel in op het beleid rond weesfietsen. Na vaststelling van de wijziging van de APV door de gemeenteraad en het Algemeen aanwijzingsbesluit door ons college wordt aan het toezicht en de handhaving op weesfietsen uitvoering gegeven.

2.3 Toezicht

Artikel 6:2 van de APV geeft aan wie belast zijn met het toezicht op de naleving van de APV-bepalingen. Het gaat hierbij onder meer om politie, gemeentelijke opsporingsambtenaren en algemeen toezichthouders. Daarnaast biedt dit artikel ons de basis om toezichthouders aan te wijzen. Deze bevoegdheid hebben wij in het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit gemeente Westervoort 2015 (vastgesteld op 20 januari 2015) gemandateerd aan procesmanager 30001. De afdelingsmanager Ruimte & Samenleving heeft op 16 juli 2015 als toezichthoudend ambtenaren op de APV en daarmee ook het fietsparkeren aangewezen:

  • de medewerkers van het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de afdeling Ruimte & Samenleving;

  • de medewerkers van de afdeling Openbare Ruimte;

  • de personen die werkzaamheden verrichten voor de gemeente Westervoort, functioneel binnen de bovengenoemde afdelingen, teams of functies opereren, maar formeel niet in dienst van deze gemeente zijn.

3 Uitvoering

In dit hoofdstuk geven wij de uitvoering weer in de vorm een procedureschema en een toelichting op een aantal stappen in dat schema.

3.1 Procedure

De bepaling in de APV en het aanwijzingsbesluit vormen het primaire wettelijk kader. Op basis daarvan wordt het toezicht uitgeoefend en vindt handhaving plaats. Schematisch is dit als volgt weer te geven:

afbeelding binnen de regeling

3.2 Het vaststellen van overtreding van de APV

Een toezichthouder stelt vast of een (brom)fiets is geparkeerd in strijd met de parkeerregels volgens de APV / het aanwijzingsbesluit. Het vaststellen van overtredingen van de verbodsbepalingen in de APV vergt voor weesfietsen een extra handeling. Dit komt omdat weesfietsen, in tegenstelling tot andere typen verkeerd geparkeerde fietsen (fout/gevaarlijk geparkeerd, fietswrak), uiterlijk niet als zodanig herkenbaar hoeven te zijn. Aan het uiterlijk van de (brom)fiets is immers niet automatisch af te zien hoe lang de (brom)fiets op die plek is geparkeerd. Om er achter te komen welke fietsen de maximale parkeertermijn hebben overschreden (de weesfietsen), worden de (brom)fietsen in het beheergebied ‘gelabeld’ door het bevestigen van een sticker om zowel een spaak als om een vast deel van de (brom)fiets. Het label breekt als de (brom)fiets wordt verplaatst. Na de maximale parkeertermijn van 28 dagen kan van de fietsen die nog een label hebben dat intact is, worden geconstateerd dat zij de maximale parkeertermijn hebben overschreden en dus ‘in overtreding’ zijn.

Informatie op de sticker / het label:

Datum: de datum en het tijdstip van het uitreiken van de beschikking / het aanbrengen van sticker/label.

Overtreding: Het is op grond van artikel <nog te bepalen> van de APV verboden een (brom)fiets langer dan 28 dagen te parkeren in een fietsenrek of fietsenstalling. Verplaatst u uw (brom)fiets niet, dan begaat u een overtreding. De gemeente  verwijdert dan de (brom)fiets en verhaalt de kosten op de eigenaar/houder.

Naam: de naam van de toezichthouder/gemandateerde en contactgegevens.

3.3 Het aanzeggen van bestuursdwang (door het opmaken van een beschikking)

Na het constateren van een overtreding van de APV, neemt een door ons college gemandateerde medewerker* het besluit om bestuursdwang aan te zeggen door een beschikking op te maken. Deze beschikking kan echter in veruit de meeste gevallen niet aan de overtreder zelf worden overhandigd, omdat de eigenaar van de (brom)fiets in het algemeen niet bekend is. Daarom wordt de beschikking in de praktijk in de vorm van een sticker of label aan het stuur van de (brom)fiets bevestigd.

Informatie op de sticker / het label:

Datum: de datum en het tijdstip van het uitreiken van de beschikking / het aanbrengen van sticker/label.

Overtreding: De aard van de overtreding. Bijvoorbeeld:

- Deze (brom)fiets is geparkeerd buiten een daarvoor bestemde ruimte of plaats.

- Deze (brom)fiets staat langer dan 28 dagen aaneengesloten geparkeerd.

- Deze (brom)fiets valt aan te merken als wrak.

Het is op grond van artikel 5:12 van de APV verboden deze (brom)fiets hier te parkeren. Daarom is besloten bestuursdwang toe te passen en de (brom)fiets te verwijderen wanneer u dat niet zelf binnen de begunstigingstermijn doet.

Begunstigingstermijn: U krijgt 24 uur de tijd om de (brom)fiets zelf te verwijderen. Na deze termijn verwijdert de gemeente de (brom)fiets en verhaalt de kosten op de eigenaar/houder.

Naam: de naam van de toezichthouder/gemandateerde en contactgegevens.

Als de eigenaar zich meldt en zijn verwijderde (brom)fiets bij de gemeentewerf komt ophalen, ontvangt deze de beschikking ook in de vorm van een op schrift gesteld besluit. Dat besluit gaat uitgebreider in op de overtreding en zal daarnaast een clausule over de mogelijkheid tot het maken van bezwaar bevatten.

*met een afzonderlijk besluit verlenen wij mandaat aan de afdelingsmanager Openbare ruimte (lijn-/procesmanager 20001 ) voor de volledige uitvoering op basis van deze beleidsregel. Dit besluit vindt u in Bijlage 2 Mandaatbesluit uitvoering beleid fietsparkeren. De manager kan op zijn beurt ondermandaat verlenen. Het mandaat zal bij de herziening van het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit gemeente Westervoort 2015 daarin worden opgenomen.

3.4 Het bieden van gelegenheid om de overtreding te herstellen (begunstigingstermijn)

Als een overtreding van de fietsparkeerregels APV is geconstateerd, moet doorgaans een begunstigingstermijn worden geboden voordat een (brom)fiets wordt verwijderd en afgevoerd. Een begunstigingstermijn (of hersteltermijn) is een bepaalde periode waarin de eigenaar van de (brom)fiets de gelegenheid krijgt om de overtreding te herstellen voordat de (brom)fiets wordt verwijderd. De duur van de begunstigings-/hersteltermijn verschilt per type overtreding van de fietsparkeerregels:

  • Bij gevaarlijk geparkeerde fietsen moet afgezien worden van een begunstigingstermijn. De situatie is spoedeisend. Om het gevaar weg te nemen, moet de (brom)fiets direct verwijderd worden. Verwijdering kan bestaan uit het beëindigen van de overtreding door deze bijvoorbeeld op een niet gevaarlijke of hinderlijke plaats neer te zetten. Er hoeft bij gevaarlijk geparkeerde fietsen vooraf ook geen beschikking uitgereikt te worden, maar wel achteraf.

  • Bij een fout geparkeerde fiets, waarbij er geen noodzaak is voor spoedeisende verwijdering, dient de begunstigingstermijn enerzijds lang genoeg te zijn om de eigenaar van de (brom)fiets in staat te stellen de overtreding ongedaan te maken en de (brom)fiets op de daarvoor aangewezen plaatsen neer te zetten. Anderzijds moet de begunstigingstermijn niet zo lang zijn dat er de facto sprake is van het gedogen van het fout parkeren van de (brom)fiets of dat dit voor anderen de aanleiding kan zijn om hun (brom)fiets ook buiten de daarvoor aangewezen voorzieningen of plaatsen te parkeren. Het is redelijk om in een stationsgebied een begunstigingstermijn van maximaal 24 uur aan te houden.

  • In het geval van een weesfiets is een begunstigingstermijn van 24 uur acceptabel.

  • Ook voor een fietswrak kan een begunstigingstermijn van 24 uur aangehouden worden.

3.5 Het feitelijk toepassen van bestuursdwang (het verwijderen van de (brom)fiets)

Na afloop van de begunstigingstermijn worden de (brom)fietsen met een beschikking door of in opdracht van de toezichthouder verwijderd. Als de (brom)fiets met een slot aan de ‘vaste wereld’ is bevestigd, dan mag het slot worden opengebroken. De (brom)fiets wordt gebracht naar de gemeentewerf waar de (brom)fiets door de gemeente wordt opgeslagen. De gemeentewerf is gevestigd aan Het Ambacht 64 te Westervoort.

3.6 Opslag en bewaartermijn verwijderde (brom)fiets

De opslagtermijn voor de verwijderde (brom)fietsen is afhankelijk van de waarde van de (brom)fiets, maar bedraagt minimaal 2 tot maximaal 13 weken. Het moment waarop de opslagtermijn begint te tellen is het moment waarop de bestuursdwang wordt uitgevoerd, ofwel het moment waarop de (brom)fiets wordt verwijderd. De opslagtermijn van maximaal 13 weken volgt uit het eerste lid van artikel 5:30 van de Awb, waarin is aangegeven dat een bestuursorgaan 13 weken na de uitvoering van bestuursdwang de meegevoerde zaken mag verkopen of (laten) vernietigen. Op grond van het tweede lid van artikel 5:30 van de Awb mag het bestuursorgaan de meegevoerde en opgeslagen zaak eerder dan 13 weken afvoeren als de kosten voor het meevoeren en opslaan van die zaak in verhouding tot de waarde van die zaak onevenredig hoog worden. In het derde lid van hetzelfde artikel is opgenomen dat meegevoerde zaken minimaal 2 weken bewaard moeten worden, ongeacht de waarde van die zaak. Concreet betekent dit dat als de kosten voor het meevoeren en opslaan van een (brom)fiets onevenredig hoog worden in verhouding tot de waarde van die (brom)fiets, dat een gemeente dan die (brom)fiets korter mag bewaren dan de termijn van 13 weken. In feite hangt de bewaartermijn dus samen met de waarde van de (brom)fiets: hoe lager de waarde van de (brom)fiets, hoe korter (maar minimaal 2 weken) de gemeente deze hoeft te bewaren. De Awb zegt niets over de wijze waarop de (brom)fietsen moeten worden bewaard. Het uitgangspunt is dat het registratie- en bewaarsysteem dusdanig moet zijn ingericht dat de (brom)fietsen aan de rechtmatige eigenaren kunnen worden teruggegeven.

3.7 Ophalen (brom)fietsen

Als de eigenaar zijn/haar (brom)fiets op komt halen, dan krijgt hij/zij op aanvraag de beschikking op grond waarvan bestuursdwang is toegepast, overhandigd. Eventueel kan die beschikking per post aan het woonadres worden verstuurd. Tegen deze beschikking is bezwaar of beroep mogelijk.

De gemeente verhaalt de kosten van het weghalen, overbrengen en opslaan van de (brom)fiets op de eigenaar. Deze kosten bedragen € 50,-.  De eigenaar moet kunnen aantonen dat de (brom)fiets daadwerkelijk zijn/haar eigendom is, bijvoorbeeld door een juiste omschrijving van de unieke kenmerken van de (brom)fiets te geven of een passend sleuteltje of framecertificaat/aankoopbewijs mee te nemen. Ook moet de eigenaar een geldig legitimatiebewijs tonen (registratie).

3.8 Het vernietigen/verkopen/om niet overdragen van de niet opgehaalde (brom)fiets

Als de opslagtermijn is verstreken en de (brom)fiets niet is opgehaald, kan de gemeente op grond van artikel 5:30 van de Awb de (brom)fiets verkopen, vernietigen of om niet geven aan een derde partij.

3.9 Inzet middelen

3.9.1 Personele capaciteit

Op dit moment is geen sprake van een groot aantal overtredingen en daarmee samenhangende overlast op het gebied van fietsparkeren. Daarom zetten wij daar geen extra personele capaciteit op in. Dit betekent dat de inzet binnen de bestaande formatie plaats moet vinden. Hierdoor vinden geen structurele toezicht- en handhavingsacties plaats en zullen wij alleen bij een toename van de overlast optreden.

3.9.2 Financiële middelen

Onder meer het aanbrengen van borden en de aanschaf van stickers brengt kosten met zich mee. Deze worden door de afdeling Openbare ruimte als beleidsverantwoordelijke afdeling binnen beschikbare budgetten opgevangen.

4 Communicatie beleidsregel, in werking treden en naam

Het Beleid fietsparkeren is een beleidsregel in de zin van de Awb, waarvan de basis is terug te vinden in de APV. Bekendmaking van beleidsregels moet volgens artikel 3:42 Awb gebeuren door kennisgeving van de beleidsregel of de zakelijke inhoud daarvan in een van overheidswege

uitgegeven blad of een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad, danwel op een andere geschikte wijze. De vaststelling van deze beleidsregel publiceren wij in Westervoort Post en via overheid.nl. Prorail en de politie informeren wij door toezending van deze notitie.

Deze beleidsregel treedt na vaststelling in werking op 1 januari 2016 en wordt aangehaald als ‘Beleid fietsparkeren gemeente Westervoort.’

Ondertekening

Westervoort, 15 december 2015,
burgemeester en wethouders van Westervoort,
de secretaris, de burgemeester,
P.J.E. Breukers drs. A.J. van Hout

Bijlage 1 Kaart aanwijzing gebied fout geparkeerde (brom)fietsen

Aanduiding gebied Station Westervoort

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Mandaatbesluit uitvoering beleid fietsparkeren

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort;

Gelet op:

  • -

    titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit 2015;

  • -

    de notitie Beleid fietsparkeren gemeente Westervoort;

 

Besluiten:

  • 1.

    Aan procesmanager 20001 mandaat te verlenen voor de uitvoering van alle taken de verband houden met of voortvloeien uit de notitie Beleid fietsparkeren gemeente Westervoort.

  • 2.

    Op dit mandaat het Reglement Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit 2015 van toepassing te verklaren.

  • 3.

    Dit besluit op te nemen in het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit 2015 bij een eerstvolgende herziening;

  • 4.

    Dit besluit bekend te maken in Westervoort Post en in werking te laten treden op 1 januari 2016.

 

 

Burgemeester en wethouders van Westervoort,

 

  

 

secretaris, burgemeester,

P.J.E. Breukers drs. A.J. van Hout