Beleid gehandicaptenparkeerplaatsen

Geldend van 06-12-2003 t/m heden

Intitulé

Beleid gehandicaptenparkeerplaatsen

Inleiding

De gemeente Zaanstad hanteert al vele jaren een beleid met betrekking tot de toewijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen. In dit beleid is aansluiting gezocht bij de criteria die worden gehanteerd bij de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten.

Aanleiding voor deze beleidsnotitie is de gewijzigde wetgeving op dit gebied.

Met ingang van 1 oktober 2001 is een nieuwe regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende vaststelling van regels betreffende de gehandicaptenparkeerkaart in werking getreden, genaamd Regeling gehandicaptenparkeerkaart. De oude van 1 oktober 1991 daterende regeling werd daarbij ingetrokken.

D gehandicaptenparkeerkaart, die geldt binnen de gehele Europese Unie, vergemakkelijkt het vrije verkeer van mensen met een handicap. Voor zowel bestuurders als passagiers die voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking menen te komen geldt dat men ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking moet hebben van langdurige aard. Onder 'van langdurige aard' moet men verstaan: ten minste zes maanden, waar het tijdsbeslag van de afhandelingsprocedure nog moet worden bijgeteld. De aanvrager moet voorts in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen. Daarbij wordt rekening gehouden met de gebruikelijke loophulpmiddelen welke men ter beschikking heeft. Om voor een passagierskaart in aanmerking te kunnen komen dient de aanvrager voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk te zijn van de hulp van de bestuurder. Wanneer deze hulp niet noodzakelijk is, komt de aanvrager niet voor een passagierskaart in aanmerking. Voor gehandicapten die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoelgebonden zijn blijft de mogelijkheid bestaan om zowel voor een bestuurderskaart als een passagierskaart (of beide) in aanmerking te kunnen komen. e

De nieuwe regeling bevat voorts een hardheidsclausule. Deze hardheidsclausule kan worden toegepast indien de aanvrager van de kaart ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare ernstige beperking heeft, anders dan een loopbeperking, die het hebben van een gehandicaptenparkeerkaart rechtvaardigt. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan ernstige complexe incontinentieproblemen.

Het eerste vereiste om voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking te kunnen komen is dat men voldoet aan de criteria die worden gehanteerd voor toekenning van een gehandicaptenparkeerkaart. Welke aspecten en omstandigheden daarbij moeten worden beoordeeld wordt verder in deze nota uitgewerkt. Bij het opstellen van het beleid is uiteraard ook rekening gehouden met de hiervan belang zijnde jurisprudentie.

Wanneer de gehandicapte de mogelijkheid heeft om vrij bij zijn woning te parkeren, bijvoorbeeld in de garage of op eigen erf, kan uiteraard geen sprake zijn van toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats.

De aanvraag

Wanneer een burger van Zaanstad een gehandicaptenparkeerplaats wil aanvragen, wendt hij zich tot het Regionaal Indicatieorgaan Zaanstreek (RIO). Om te bepalen of het medisch noodzakelijk is dat de aanvrager een eigen gehandicaptenparkeerplaats krijgt, vraagt het RIO een medisch advies en vervolgens, bij een positief medisch advies, ook een verkeerskundig advies.

Het medisch advies

Het medisch onderzoek wordt verricht door een onafhankelijke adviserend arts van de GGD Zaanstreek-Waterland volgens het 'Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen' van de Vereniging van Indicerende en adviserende artsen.

Van een positief medisch advies is sprake als de belanghebbende, bestuurder zijnde:

  • een aandoening of gebrek heeft resulterende in

  • een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard waardoor hij

  • met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van eer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen, of

  • ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen heeft.

Van een positief medisch advies is sprake als de belanghebbende, passagier zijnde:

  • een aandoening of gebrek heeft resulterende in

  • een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard waardoor hij

  • met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen, en

  • voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder, en

  • niet alleen gelaten kan worden na het uitstappen, gedurende de tijd die de bestuurder als regel nodig zal hebben om de auto te parkeren, of

  • ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen heeft.

Voor toepassing van de hardheidsclausule moet worden gedacht aan uitzonderlijke medische problemen die het noodzakelijk maken dat de afstand van de bestemming tot de geparkeerde auto zo klein mogelijk is (maximaal enkele minuten lopen). De noodzaak kan samenhangen met:

  • de beschikbaarheid van verschoningsmateriaal in geval van ernstige complexe incontinentieproblemen;

  • de beschikbaarheid van niet-draagbare medische apparatuur;

  • de toediening van medicatie.

Indien er voor de adviserend arts redenen zijn om informatie bij de behandelende arts(en) of instelling(en) in te winnen, geschiedt dit met schriftelijke toestemming van belanghebbende middels een gerichte machtiging.

De adviserend arts velt zelfstandig en onafhankelijk zijn oordeel. In gevallen waarin het protocol niet voorziet beslist de arts.

Het advies aan de gemeente wordt opgesteld en ondertekend door de adviserend arts en omvat tevens de reactie van belanghebbende op het advies. Het advies dient te voldoen aan eisen zoals deze gesteld zijn in de Algemene wet bestuursrecht en in de jurisprudentie hierover.

Rolstoelgebondenheid

De bestuurder.

De rolstoelgebonden bestuurder komt voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking als hij in het algemeen niet de mogelijkheid heeft, fysiek en verkeersveilig, de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres met behulp van zijn rolstoel te overbruggen.

De passagier.

De rolstoelgebonden passagier komt voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking als deze niet alleen gelaten kan worden gedurende de tijd die de bestuurder als regel nodig zal hebben om de auto te parkeren, dan wel indien de verkeersveiligheid dit vereist. Behalve een medisch advies wordt er in veel gevallen ook een verkeerskundig advies gevraagd.

Het verkeerskundig advies

Een verkeerskundig advies wordt gevraagd wanneer een positief medisch advies is uitgebracht. Het RIO stuurt de aanvraag daarvoor naar de afdeling Realisatie en Beheer van de Dienst Wijken.

Onderzocht wordt of er geen verkeerstechnische bezwaren zijn tegen aanleg van de parkeerplaats. Het Verkeersplan van Zaanstad wordt daarbij als uitgangspunt gebruikt. Tevens wordt gekeken naar de situering van de plaats ten opzichte van de woning.

De bestuurder.

In het geval dat de bestuurder medisch gezien niet in staat wordt geacht meer dan 100 meter aan een stuk te lopen, wordt onderzocht of er, binnen de afstand die hij redelijkerwijs geacht wordt wel af te kunnen leggen, voldoende vrije parkeerruimte is. Is dat niet het geval, dan wordt een parkeerplaats toegewezen.

Indien een onderzoek wordt verricht naar de parkeerdruk dan wordt dit die druk gemeten op ten minste drie dagen, op verschillende tijden, waarbij rekening wordt gehouden bijvoorbeeld met de parkeerdruk tijdens spitsuren en tijdens winkeluren wanneer de aanvrager bij een winkelcentrum woont.

De passagier.

Wanneer de verkeerssituatie het niet toelaat om de passagier veilig bij de woning in en uit te laten stappen, is het noodzakelijk orn een gehandicaptenparkeerplaats aan te leggen. Zoals al bij het medisch advies is aangegeven is, ook al is veilig in- en uitstappen mogelijk, een gehandicaptenparkeerplaats geïndiceerd als de passagier niet enige tijd alleen kan worden gelaten.

Het verkeerstechnische advies wordt gegeven door de verkeercommissie, waarin onder ander de politie Regio Zaanstreek-Waterland is vertegenwoordigd.

Het besluit

Besluiten op aanvragen om een gehandicaptenparkeerplaats worden, namens het college van burgemeester en wethouders, genomen door het RIO, daartoe bevoegd krachtens verleend (onder)mandaat.

Alvorens een besluit wordt genomen moet, als er een medisch en/of verkeerskundige advies is uitgebracht, worden beoordeeld of die adviezen op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen.

Een besluit tot afwijzing wordt alleen aan de aanvrager bekendgemaakt.

Wanneer op de aanvraag positief wordt beslist dient vervolgens een verkeersbesluit te worden genomen. Dit is vereist voor de plaatsing van het verkeersteken bord E6. Ook de verwijdering van dat bord dient te geschieden krachtens een verkeersbesluit.

Het verkeersbesluit treedt in werking met ingang van de dag, nadat een termijn van zes weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt, is verstreken.

Het verkeersbesluit wordt door toezending aan de belanghebbende bekendgemaakt. In een begeleidende brief wordt hij gewezen op de mogelijkheid dat, behalve hijzelf, ook derden tegen dat besluit bezwaar kunnen maken. Voorts wordt er op gewezen dat de uitvoering van het besluit niet eerder zal plaatsvinden dan zes weken na de bekendmaking en, indien er bezwaar is gemaakt er in beginsel met de uitvoering zal worden gewacht tot op dat bezwaar is beslist.

Van de bekendmaking van het verkeersbesluit wordt mededeling gedaan in het huis-aan-huisblad 'De Zaankanter'.

Bij het verkeersbesluit dient een situatietekening te worden gevoegd waarop exact is aangegeven waar de gehandicaptenparkeerplaats zal worden aangelegd.

Verwijdering van de gehandicaptenparkeerplaats

De gehandicaptenparkeerkaart is geldig voor de duur van vijf jaren of korter als de verwachting bestaat dat de gehandicapte daar korter voor in aanmerking komt.

De houder van de gehandicaptenparkeerkaart dient zelf voor een tijdige aanvraag van een nieuwe kaart zorg te dragen.

Alvorens een nieuwe kaart wordt afgegeven vindt er weer een geneeskundig onderzoek plaats, tenzij de keurende instantie van oordeel is dat de aanvrager nog aan de criteria voldoet om voor die kaart in aanmerking te komen.

Indien geen nieuwe kaart meer wordt afgegeven, heeft dat tevens consequenties voor de gehandicaptenparkeerplaats. Omdat men alleen voor een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking kan komen als wordt voldaan aan de in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart opgenomen criteria, bestaat er geen recht meer op de plaats, als men niet meer aan die criteria voldoet. In dat geval zal de gehandicaptenparkeerplaats worden verwijderd.

Bezwaar

De aanvrager die het met de inhoud van het hem toegezonden besluit niet eens is, kan daartegen bezwaar maken door het indienen van een aan het college van burgemeester en wethouders gericht bezwaarschrift. Tegen het openbaar gemaakte verkeersbesluit kunnen derden bezwaar maken, als hun belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken.

De uitvoering

Met de uitvoering wordt begonnen zodra het verkeersbesluit in werking is getreden of indien tegen dat besluit bezwaar is gemaakt, zodra op het bezwaar is beslist.

De gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven door middel van een bord, model E6 met onderbord waarop het kenteken is vermeld, en markering op het wegdek. De plaats kan aanvullend worden gemarkeerd met doorgetrokken strepen en worden voorzien van een kruis. Alle strepen zijn 0,10 m breed. De breedte van de gehandicaptenparkeerplaats is in het algemeen 3,50 m (groter of gelijk aan 3 m) en de lengte bedraagt 6 meter. Bij langsparkeren kan deze overbreedte ten opzichte van de standaardparkeerplaats gevonden worden op het aangrenzende voetpad. De breedte van het afgekruiste vak is dan 1,80 tot 2,00 m. De genoemde afmetingen zijn streefmaten, als de situatie het toelaat zal de parkeerplaats deze afmeting krijgen. Op het parkeervak kan een pictogram aangebracht worden als extra attentie om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Dit pictogram wordt zodanig geplaatst dat het vanaf de rijbaan nog zichtbaar blijft als er een voertuig op de parkeerplaats staat.

Financiële aspecten

De aanvrager is de kosten van het aanbrengen of verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats verschuldigd.

Bij wijziging van kenteken moet een nieuw kentekenbord (onderbord) worden aangebracht. De belanghebbende dient dit bord bij de gemeente te bestellen. Vervolgens kan hij het bord zelf aanbrengen dan wel dit door de gemeente laten doen. Een en ander tegen het daarvoor geldende tarief.

De kosten van het verplaatsen worden niet aan de betrokkene in rekening gebracht indien sprake is van een verhuizing op basis van een medische indicatie, waarbij recht bestaat op een verhuiskostenvergoeding

De aanvrager met een bruikleenauto en degene die een leefkilometervergoeding ontvangt krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten, is ook geen kosten verschuldigd voor zowel het aanbrengen als het verplaatsen van de gehandicaptenparkeerplaats.

De tarieven voor de parkeerplaats en wijzigingen in de parkeerplaats zijn opgenomen in het Besluit Financiële Tegemoetkoming Voorzieningen gehandicapten.