Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsplan Schuldhulpverlening 2017 – 2019 Aalburg

Geldend van 12-07-2018 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 08-06-2017

Intitulé

Beleidsplan Schuldhulpverlening 2017 – 2019 Aalburg

Inleiding

Schuldhulpverlening is een onderwerp dat sinds jaren in alle facetten flink in beweging is. Steeds meer en ook andere burgers hebben te maken met problematische schulden. Behoorden voorheen mensen met lage inkomens of een uitkering tot de risicogroep die door schulden werd getroffen, nu wordt een verschuiving gesignaleerd naar ook hogere inkomensgroepen. Baanverlies in combinatie met o.a. (hoge) hypotheeklasten is hier debet aan.

De schuldenproblematiek ‘vergroent, vergrijst, versteent, onderneemt en verdient’. Dat wil zeggen dat ook steeds meer jonge mensen (‘groen’), gepensioneerden en ouderen (‘grijs’), huizenbezitters (‘steen’), zelfstandige ondernemers (en dan met name zzp’ers ) en mensen in loondienst, waaronder zelfs tweeverdieners, in een schuldsituatie terechtkomen.

Daarnaast ligt er tegenwoordig meer nadruk op de zelfredzaamheid van mensen.

Dit alles leidt er toe dat schuldhulpverlening complexer wordt. Het organiseren van een effectieve wijze van schuldhulpverlening is daarom belangrijk.

Sinds 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: Wgs) van kracht. Schuldhulp-verlening is vanaf dat moment een wettelijke taak geworden.

De Wgs omschrijft ‘wat’ gemeenten moeten realiseren, maar niet ‘hoe’ dat dient te gebeuren. Dat wordt aan de gemeenten zelf overgelaten. In dit beleidsplan wordt de invulling van het beleid voor Sociale Zaken Aalburg vastgelegd.

De gemeenten zijn regisseur van het beleid en bepalen wie welke rol heeft in de uitvoering. De ge-meenten stemmen dit af met hun ketenpartners in de schuldhulpverlening.

Sociale Zaken Aalburg heeft de uitvoering van de schuldhulpverlening op dit moment zodanig georganiseerd, dat zij voldoet aan alle bepalingen zoals die in de wet zijn opgenomen.

Actuele en toekomstige ontwikkelingen zullen ook de komende jaren worden gevolgd. Waar verbete-ringen mogelijk zijn in het proces van schuldhulpverlening, zal hierop worden ingespeeld.

Als uitgangspunt geldt daarbij dat we de toegang tot de schuldhulpverlening zo gemakkelijk mogelijk willen maken.

Hoofdstuk 1: Missie en visie

Visie: Schuldhulpverlening is er in beginsel voor alle inwoners met schulden.

Achterliggende problemen worden eveneens aangepakt om financiële problemen met succes en duurzaam te bestrijden. Dit doen we samen met onze ketenpartners. Daarbij ligt de verantwoordelijkheid voor het slagen van het traject bij de klant.

Schuldhulpverlening is een onderwerp dat in alle facetten flink in beweging is. Steeds meer en vooral andere klanten hebben te maken met problematische schulden. Behoorden voorheen mensen met lage inkomens of een uitkering tot de risicogroep die door schulden getroffen werd, nu zien we een verschuiving naar ook hogere inkomensgroepen.

Baanverlies in combinatie met (hoge) hypotheeklasten is hier debet aan. Misschien nog wel meer dan in het verleden, is schaamte een belangrijke reden dat mensen zich niet, of erg laat, melden voor hulp bij hun financiële problemen.

Daarnaast kijken gemeenten tegenwoordig op een andere manier naar mensen die aankloppen met een hulpvraag. Dat geldt ook bij de schuldhulpverlening. De nadruk komt meer te liggen op de zelf-redzaamheid van mensen. De verantwoordelijkheid om problemen op te lossen ligt primair bij degene die ze veroorzaakt, zo luidt het algemene uitgangspunt. Dit betekent dat de betrokkene moet zorgen dat z’n rekeningen worden betaald en de schulden worden afgelost.

In de praktijk is deze denktrant echter in lang niet alle gevallen inzetbaar.

Het is voor de lokale situatie en de schuldenaar goed als hij in staat is eigenstandig zijn problemen het hoofd te bieden en zelf tot een gedragsverandering komt.

Tegelijkertijd zijn er nieuwe inzichten vanuit onderzoek die ons leren, dat het langdurig leven met schulden een negatief effect heeft op de mentale capaciteit van mensen.

Zij kunnen minder goed anticiperen en juiste prioriteiten stellen. Er ontstaat vaak een tunnelvisie. Deze negatieve effecten bemoeilijken het proces van gedragsverandering, omdat zij het “oude gedrag” juist versterken. Dit vraagt dus het nodige begrip en kwaliteit van de hulpverlening.

Daarbij moet ook nog de kanttekening worden gemaakt dat er altijd een groep mensen zal overblijven, die niet zelf in staat is een oplossing te vinden. Deze groep zal ondersteuning moeten ontvangen. De gemeente zal hen moeten helpen.

Meer concreet komt het er op neer, dat een integrale aanpak nodig is met aandacht voor:

  • vroegsignalering: preventie en voorlichting, het vóórkomen van schulden;

  • curatief: hulpverlening bij de oplossing, beheersing en/of stabilisatie van schulden en gedrag;

  • nazorg: het voorkomen van terugval.

De beoogde effecten zijn:

  • a.

    het vergroten van de zelfredzaamheid van de burger;

  • b.

    integrale hulpverlening, indien nodig;

  • c.

    het voorkomen van maatschappelijke kosten;

  • d.

    participatie van de burger.

Samenwerking

Sociale Zaken Aalburg werkt in deze integrale aanpak samen met de twee vaste, primaire ketenpart-ners. Dat zijn Kredietbank Nederland en voor ondersteuning ook Juvans maatschappelijk werk. De drie partijen werken vanuit een gezamenlijk belang:

  • Sociale Zaken Aalburg wil een effectievere uitvoering van de schuldhulp, onder meer door het versterken van de preventie;

  • Juvans wil met vroegsignalering de problemen eerder kunnen aanpakken;

  • De Kredietbank heeft belang bij korte lijnen, om snel stabilisatieafspraken te kunnen maken met schuldeisers.

De samenwerking kan worden uitgebreid met diverse andere partijen om gezamenlijk een sluitend netwerk tot stand te brengen, bijvoorbeeld in relatie met preventieprojecten. Met name de afstemming en samenwerking met het Zorgteam Aalburg is daarbij van groot belang. Maar ook met bijv. instellin-gen voor verslavingszorg. Het zijn allen ketenpartners.

De gemeente Aalburg speelt als wettelijk verantwoordelijke een centrale rol en spilfunctie bij het blij-vend realiseren van een goede samenwerking met de ketenpartners.

Daarbij kunnen we ook denken aan woningcorporaties en zorgverzekeraars. Het zijn organisaties die maandelijks huur c.q. premie dienen te incasseren, waardoor ze in een aantal gevallen schuldeiser zijn.

Maar daarnaast zijn woningcorporaties organisaties met een bredere doelstelling. Ze dragen zorg voor het aanbieden van passende huisvesting aan de lagere inkomensgroepen. Ook hebben ze een rol, in overleg met de gemeenten, bij het verbeteren van de woonomgeving en het versterken van het welzijn van de inwoners van onze gemeenten.

De corporaties hebben belang bij minder huurachterstanden en huisuitzettingen. Een gezamenlijk belang, dat gedeeld wordt met gemeenten, amw en kredietbank.

Met de drie woningcorporaties in ons werkgebied werd al in 2009 een convenant opgesteld, bedoeld om huurproblemen zo goed mogelijk op te lossen.

Uitgangspunten

Het centraal uitgangspunt bij de uitvoering van de schuldhulp is dat ieder mens zelfstandig wil zijn en de regie voert op zijn eigen leven.

Daar waar dat (even) niet mogelijk is, biedt de gemeente ondersteuning zodat hij daarna zelf weer verder kan.

Bij het verlenen van schuldhulp gaan wij zoveel mogelijk uit van de volgende uitgangspunten:

  • De burger zelf is in beginsel aan zet, tenzij hij daartoe niet in staat is;

  • Het beschikken over een werkkring is van groot belang;

  • We sluiten aan op de mogelijkheden van de klant ;

  • We bieden (tijdelijk) een integraal aanbod van hulp waar dat nodig is;

  • We willen escalatie en maatschappelijke kosten voorkomen.

Dit betekent dat we bij het bieden van schuldhulp al deze aspecten in het oog houden. Daar waar nodig zoeken we contact met andere partijen, om tot een zo effectief mogelijke aanpak te kunnen komen.

In hoofdstuk 2 gaan we hier dieper op in.

Hoofdstuk 2: De uitgangspunten

Zoals gezegd is de uitvoering van schuldhulpverlening gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De schuldenaar is probleemeigenaar. Schuldhulpverlening begint bij de burger zelf. De gemeente ondersteunt als dat nodig is.

  • 2.

    Aansluiten bij de mogelijkheden van de klant. Welke vorm van hulp wordt ingezet en welke partners daarbij worden betrokken, is afhankelijk van wat de klant zelf kan en wil, maar ook van de aard van de problemen die aan de situatie ten grondslag ligt.

  • 3.

    Integrale schuldhulpverlening. Deze aanpak houdt in dat wanneer sprake is van een meervoudige problematiek, er ook gekeken wordt of er problemen zijn waarvoor andere hulpverlening dient te worden ingezet. Nauwe sa-menwerking met ketenpartners. Bijv. overleg met re-integratieconsulenten, om de werkloze schul-denaar zo snel mogelijk weer perspectief op werk te geven.

  • 4.

    Het (opnieuw) ontstaan van schulden moet worden voorkomen. Door aandacht voor preventie en nazorg wordt er naar gestreefd het (opnieuw) ontstaan van schulden te voorkomen.

In het onderstaande worden deze uitgangspunten nader toegelicht.

1. De schuldenaar is probleemeigenaar

De aanmelding voor verzoeken om schuldhulp vindt bij Sociale Zaken Aalburg plaats. Sociale Zaken Aalburg vormt de toegangspoort voor de integrale schuldhulpverlening. Wanneer de persoon met schulden bij andere instanties aanklopt, wordt hij voor de schuldhulpverlening overgedragen aan Sociale Zaken Aalburg.

Schuldenaren melden zich met allerlei vragen en problemen. Vaak is er een directe aanleiding aan te wijzen waarom iemand juist op dat moment om hulp vraagt. De situatie kan zo ernstig zijn, dat afsluiting van energie of huisuitzetting dreigt. Maar ook aanhoudende ruzies thuis, of angst voor weer een deurwaarder, kunnen een keerpunt zijn.

In het verleden werd bij elke aanmelding gekeken of sprake was van een problematische schuldsituatie. Op basis daarvan werd al dan niet geprobeerd om een schuldregeling te treffen, die leidt tot een schuldenvrije toekomst.

Het uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid leidt er toe dat niet automatisch bij elke aanmelding wordt nagegaan of een schuldregeling mogelijk is. Als de schuldenaar als probleemeigenaar wordt beschouwd, dan is zijn wens ten aanzien van de situatie medebepalend.

Wil iemand bijvoorbeeld wel een dreigende huisuitzetting afwenden maar geen schuldregeling aangaan, dan wordt geadviseerd wat daarvoor nodig is.

Zelfredzaamheid klinkt mooi, maar is niet altijd reëel. Wanneer iemand niet in staat is zelf aan te geven welke oplossingen hij ziet, zullen wij betrokkene helpen.

Maatwerk is daarbij belangrijk, omdat geen enkele situatie gelijk is. Per situatie moet worden bepaald of ondersteuning bij de hulpvraag van de schuldenaar bijdraagt aan participatie en het voorkomen van maatschappelijke kosten. Is dat het geval, dan kan Sociale Zaken Aalburg haar diensten aanbieden.

Door bijvoorbeeld een huisuitzetting af te wenden, worden aanzienlijke kosten voorkomen. Sociale Zaken Aalburg zal de schuldenaar in kwestie in zulke gevallen nadrukkelijk adviseren om het hele schuldenpakket aan te pakken. Voor het doorlopen van een schuldregeling is dat in ieder geval een voorwaarde.

Motivatie vormt een voorwaarde om voor hulp in aanmerking te komen.

Maar stel dat iemand wegens een depressie ongemotiveerd overkomt, dan zal vanuit de maatwerk werkwijze deze persoon toch hulp geboden worden.

2. Aansluiten bij de mogelijkheden van de klant

Naast de persoonlijke hulpvraag is ook de regelbaarheid van zowel het gedrag als het schuldenpakket van de schuldenaar bepalend voor het aanbod dat een schuldenaar krijgt. Sociale Zaken Aalburg houdt in haar werkwijze met beide componenten rekening.

Veel gemeenten maken gebruik van een daarvoor ontwikkeld kwadrant. De twee centrale vragen in dat kwadrant luiden:

  • Is de schuldenaar gemotiveerd om zijn situatie aan te pakken?

  • Is de schuldsituatie regelbaar?

Een ‘gemotiveerde schuldenaar’ houdt zich (met hulp) aan afspraken en maakt geen nieuwe schulden. Ook is hij bereid zich in te zetten om meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzes te maken in zijn bestedingspatroon.

Een regelbare schuldsituatie houdt in dat alle schulden in principe met een schuldregeling kunnen worden opgelost. Schulden die (nog) niet voor een schuldregeling in aanmerking komen, zijn o.a. boetes, fraudevorderingen, restschulden van nog te verkopen woningen en schulden waarvoor nog juridische procedures lopen.

Door de (on)gemotiveerde schuldenaar af te zetten tegen het (on)regelbare schuldenpakket, ontstaat een kwadrant met groepen voor wie het maximaal haalbare varieert van een schuldregeling tot het op orde brengen van de beslagvrije voet.

Het kwadrant ziet er als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij het kwadrant

A. (Groen)

Hierbij wordt gestreefd naar het hoogst haalbare, in overeenstemming met de doelen van de klant. In ieder geval wordt gewerkt aan een beheersbare schuld. De haalbaarheid van een schuldregeling wordt onderzocht, waarbij de klant uiteindelijk schuldenvrij wordt.

B. (Oranje)

Wanneer klanten niet bereid zijn inspanningen te leveren voor het behalen van een verbetering in de schuldsituatie, wordt door Sociale Zaken Aalburg het minimale gedaan. Sociale Zaken Aalburg kan helpen bij het stabiliseren van de schuldsituatie, zodat de schulden niet verder oplopen. Daarnaast kan worden doorverwezen naar andere hulpverlenende instanties voor begeleiding, zodat de klant verder wordt geholpen.

C. (Blauw)

Wanneer vanwege het type schulden een schuldregeling niet mogelijk is, kan Sociale Zaken Aalburg wel begeleiding bieden om geen nieuwe schulden te maken. Wanneer de schuldsituatie veranderd is (het huis is verkocht of de juridische procedure is beëindigd), komt de schuldenaar mogelijk in het groene vak (A) terecht, zodat dan wel een schuldregeling mogelijk is.

D. (Rood)

Sociale Zaken Aalburg verwijst deze burgers door naar de juiste instantie die ze vooruit kan helpen. Uiteraard staat de deur altijd open, zodra deze burgers in een andere categorie terecht zijn gekomen.

Dit theoretische kwadrant maakt de grenzen scherp, terwijl er in de praktijk juist allerlei nuances voorkomen. Het kwadrant moet daarom niet gezien worden als een strikt protocol.

In de dagelijkse praktijk maken de schuldhulpverleners van Sociale Zaken Aalburg de afweging wat er mogelijk is in een specifieke situatie. Maatwerk staat daarbij voorop.

Dit betekent dat in principe aan niemand hulp bij financiële problemen hoeft te worden geweigerd. Ook wanneer de schuldhulpverlening van een klant door zijn eigen toedoen is mislukt, kan bij een volgende aanvraag (weer) beperkte ondersteuning worden geboden. Wanneer het perspectief (combinatie van motivatie en financiële situatie) van de recidivist aantoonbaar is verbeterd, kan het niveau van dienstverlening daarop worden aangepast.

3. Integrale schuldhulpverlening

Voor veel schuldenaren geldt dat ze niet alleen een financieel probleem hebben, maar ook andere, daarmee samenhangende problemen. Daarbij dragen de andere problemen soms bij aan het ontstaan van de schuldsituatie. In andere gevallen worden de problemen juist door de financiële situatie veroorzaakt.

Landelijk onderzoek heeft uitgewezen dat meer dan de helft van de schuldenaren op het moment dat ze zich aanmelden bij de schuldhulpverlening, ook contact hebben met andere ondersteunende organisaties (zoals maatschappelijk werk en vrijwilligersorganisaties).

Omdat zoveel schuldenaren te maken hebben met een samenloop van problematieken, is het voor een duurzame oplossing van belang dat niet alleen de financiën, maar ook de andere problemen worden aangepakt. In de schuldhulpverlening wordt een dergelijke samengestelde aanpak aangeduid met de term ‘integrale schuldhulpverlening’.

In lijn met de eerder genoemde eigen verantwoordelijkheid van de klant is de hulpverlening niet vrijblijvend. Als sprake is van met elkaar samenhangende problematieken, wordt van de schuldenaar gevraagd zich op alle terreinen in te zetten waar de problematiek speelt.

Sociale Zaken Aalburg en haar vaste ketenpartners hanteren in dit kader het concept van voorwaardelijke hulpverlening. Als een schuldenaar zich onttrekt aan de hulpverlening van bijvoorbeeld verslavingszorg, is dat aanleiding om ook de uitvoering van de schuldhulpverlening te staken.

Naast hulpverlening is ook participatie van belang.

Integrale schuldhulpverlening betekent ook dat wordt gekeken naar de mogelijkheden om aan het werk te gaan of meer te gaan werken dan dat op basis van de huidige uren wordt gedaan. Dit kan ook als vereiste worden gesteld om het traject meer kans van slagen te laten hebben.

Andersom kan een gestabiliseerde schuldsituatie de klant rust geven, waardoor hij in staat is om meer te participeren of zelfs (meer) te gaan werken. Dit kan ook vrijwilligerswerk zijn of het deelnemen aan een re-integratietraject.

Verder houdt participatie ook in dat kinderen kunnen participeren in de maatschappij, doordat het financieel mogelijk wordt voor een gezin om een kind lid te laten worden van bijvoorbeeld een sport- of muziekvereniging.

De consulent schuldhulpverlening zal daar waar nodig contact zoeken met het Zorgteam Aalburg, een re-integratie consulent of een consulent minimabeleid.

4. Het (opnieuw) ontstaan van schulden dient te worden voorkomen

Ook voor schuldsituaties geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Preventief handelen kan er toe leiden dat voorkomen wordt dat (nieuwe) schulden ontstaan of dat schulden groter worden. Ook een adequate nazorg kan hiertoe leiden. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 3: De drie pijlers

Preventie & nazorg, stabilisatie en oplossen zijn dé drie pijlers waarop de uitvoering van de schuldhulpverlening is gebaseerd. In het onderstaande geven we hier een toelichting op.

Pijler 1: Preventie & Nazorg

Net als in andere sociale domeinen, geldt ook voor schuldsituaties dat voorkomen altijd beter is dan genezen. Om die reden zet Sociale Zaken Aalburg in op preventie en nazorg. Daarbij hanteert Sociale Zaken Aalburg als uitgangspunt dat schuldenproblematiek in veel situaties het gevolg is van een gedragsprobleem bij de schuldenaar.

Verkeerde keuzes, geen bereidheid om bepaalde concessies te doen en het onvermogen om realistische inschattingen te maken, spelen naast life-events vaak een rol bij het ontstaan van financiële problemen. (Bij life-events worden gedacht aan werkloosheid, echtscheiding etc.).

In deze tijd zijn er heel veel jongeren die al in de problemen komen door een te duur abonnement voor hun mobieltje. Veel problemen kunnen worden voorkomen door goede voorlichting.

Het doel van preventie en nazorg is komen tot bewustwording bij inwoners van de gemeente Aalburg. Dit om te voorkomen dat zij (opnieuw) financiële verplichtingen aangaan die zij niet kunnen betalen. Op die manier kunnen belemmeringen voor participatie en/of maatschappelijke kosten worden voorkomen.

Binnen Sociale Zaken Aalburg willen we op diverse manieren de preventie en vroegsignalering in het kader van schuldhulpverlening verder vorm geven. In samenwerking met de ketenpartners gaan we in 2017 en volgende jaren het onderstaande uitvoeren:

  • Afspraken maken met zorgverzekeraars en leveranciers van energie en water over het doorgeven door deze partijen van gegevens van wanbetalers aan Sociale Zaken Aalburg. Dit alles wel binnen de kaders van de privacywetgeving.

  • Afspraken met woningcorporaties actualiseren over het doorgeven van gegevens van wanbetalers. De procesgang wordt aangepast, op basis van het leanmodel. Het huidig convenant met de woningcorporaties wordt geactualiseerd. Het gaat erom dat bij huurachterstand de schuldhulpverlener sneller in beeld komt;

  • Viermaal per jaar organiseren Stichting Trema en Kredietbank West-Brabant een budgetcursus; Inwoners van Aalburg kunnen hierbij aanhaken.

  • Er is een zogenaamde formulierenbrigade, bestaande uit opgeleide vrijwilligers, die ondersteuning biedt aan mensen met schuldproblemen.

  • Het verzorgen van scholing aan ouderenadviseurs en de vrijwilligers van de formulierenbrigade, zodat zij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen van schuldhulpverlening;

  • Inwoners van Aalburg worden periodiek op de hoogte gehouden over inkomensondersteunende regelingen van Sociale Zaken Aalburg via de websites en de infopagina’s.

  • Financiële voorlichting geven bij o.a. bijeenkomsten van kerken en avonden van vrijwilligersorganisaties;

  • Sociale Zaken Aalburg gaat in gesprek met de zorgverzekeraars om, indien een klant van de Collectieve Zorgverzekering voor Minima een betalingsachterstand heeft, informatie te ontvangen van de zorgverzekeraars, zodat Sociale Zaken Aalburg in overleg met de klant de betalingsachterstand kan oplossen;

  • Informatie verstrekken over het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen.

De aanpak richt zich op het vroeg signaleren van schulden. De preventieactiviteiten zijn bedoeld voor zowel risicogroepen als een breed publiek.

Jongeren worden actief benaderd, omdat de groep jongeren met een schuldenprobleem steeds groter wordt.

Preventie leidt ertoe dat mensen niet in financiële problemen komen, dan wel dat geen nieuwe schulden ontstaan of dat schulden niet groter worden. Sociale Zaken Aalburg probeert terugval en recidive te voorkomen.

In bijlage 2 worden de activiteiten uitgewerkt in een preventieplan.

De Monitor betalingsachterstanden toont aan dat ruim een kwart van de Nederlandse huisho u dens één of meer schulden heeft uitstaan. Bij één op de tien van de huishoudens is de nood zo hoog, dat er van een ‘problematische schuldsituatie’ sprake is (totaal 693.000 huishoudens).

Nazorg is ook een vorm van preventie. Het is immers bedoeld om te voorkomen dat inwoners opnieuw problematische schulden krijgen. Door de schuldenproblematiek bij de wortel aan te pakken, kan terugval worden voorkomen.

Nazorg wordt geboden na afloop van een traject schuldhulpverlening. Dit kan, afhankelijk van de specifieke situatie, meer of minder intensief worden ingestoken.

Het voorkomen van terugval is belangrijk, want naast het oplossen van de schuldsituatie moet worden bereikt dat de klant zelf kan zorgen voor een gezonde financiële toekomst.

Wanneer dat nog niet mogelijk blijkt, kan langdurige ondersteuning in een lage frequentie noodzakelijk zijn. Wanneer gedurende een traject blijkt dat een hoger risico bestaat op terugval, kan er uitgebreidere nazorg worden aangeboden. In eerste instantie zal dit gebeuren door vrijwilligers van de formulierenbrigade. Indien nodig zal het algemeen maatschappelijk werk hier bij betrokken worden.

Pijler 2: Stabilisatie

In de stabilisatiefase ligt de nadruk op het in balans brengen van inkomen en vermogen. Er wordt in deze fase gekeken of er mogelijkheden zijn het inkomen te verhogen door bijvoorbeeld meer uren te werken of gebruik te maken van inkomensondersteunende regelingen, zoals belastingtoeslagen en gemeentelijke minimaregelingen.

De schuldsituatie wordt gestabiliseerd. Dat betekent dat vanaf de eerste dag geen extra nieuwe schulden mogen worden gemaakt.

Deze stabilisatiefase richt zich met name op personen waarbij het inkomen niet op orde is of de vaste lasten te hoog zijn, jongeren zonder afloscapaciteit, personen met ‘niet-regelbare schulden’ en personen bij wie sprake is van niet-regelbaar gedrag.

Het doel van deze fase is een situatie van rust creëren, van waaruit de aflossing van de schulden kan worden opgestart. Een schuldregeling is niet nodig als het schuldenpakket volledig kan worden afgelost.

Dit is anders wanneer de klant zogeheten ‘niet saneerbare schulden’ heeft. In dat geval is het resultaat van deze fase om een rustige situatie te creëren, waarin de klant geen nieuwe schulden maakt. Daarbij is de focus ook gericht op het afbetalen van alle schulden over een langere periode. (De staatssecretaris SZW is op dit moment in overleg om te bezien of in de toekomst bijv. boetes van Justitie meegenomen kunnen worden in een schuldregeling).

Met de inzet van stabilisatie worden verschillende resultaten geboekt:

  • Bij personen die niet meteen kunnen instromen in een schuldregeling, kan stabiliteit worden gecreëerd die nodig is om op een later moment wel te kunnen instromen.

  • Voor personen voor wie een schuldregeling ook op afzienbare termijn niet binnen bereik ligt, kan stabiliteit er toe bijdragen dat hun situatie niet verder escaleert.

Pijler 3: Het oplossen van schulden

Het doel van het oplossen van schulden is om een schuldenvrije toekomst te realiseren. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de schuldenaar in beginsel zijn schulden volledig afbetaalt. In sommige situaties is daarbij een herschikking van de verplichtingen nodig, bijvoorbeeld door de inzet van betalingsrege-lingen of herfinancieringen door de Kredietbank Nederland.

In sommige gevallen is een volledige betaling niet reëel. In die gevallen wordt getracht een schuldsanering of schuldbemiddeling te treffen.

  • Bij een schuldsanering wordt een krediet verstrekt door de Kredietbank Nederland, waarmee de schulden in één keer worden afgelost. De schuldenaar heeft daarna nog maar één schuldeiser, namelijk de Kredietbank Nederland. 

  • Bij schuldbemiddeling ontvangen de schuldeisers periodiek een deel van het door de Krediet-bank Nederland van het inkomen van de schuldenaar gereserveerde bedrag. De schuldenaar behoudt in dat geval dus meer schuldeisers. Op enig moment wordt aan de crediteuren gevraagd om kwijtschelding te verlenen van (een gedeelte) van de restantschulden.

Schuldeisers kunnen de voorgestelde schuldregeling weigeren. Samen met de klant kan dan een afweging worden gemaakt of WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) wordt aangevraagd. In dat geval kan de rechter de schuldeisers dwingen akkoord te gaan met een gedeeltelijke aflossing van de schuld. Ook hier volgt kwijtschelding van de restschuld na drie of vijf jaar, mits het traject door de klant goed wordt doorlopen.

Het resultaat van deze pijler is dat de schuldenaar op redelijk afzienbare termijn schuldenvrij wordt.

Samenvatting pijlers

afbeelding binnen de regeling

Specifieke groepen binnen de pijlers

Personen in een crisissituatie

De wet schrijft voor dat daar waar sprake is van één van onderstaande crisissituaties, een consulent schuldhulpverlening binnen 3 werkdagen een intakegesprek met de klant moet inplannen. Afhankelijk van de specifieke situatie, wordt de juiste actie ondernomen.

Er is sprake van een crisissituatie als één van de volgende situaties zich voordoet:

  • dreigende huisuitzetting;

  • dreigende afsluiting gas / water / elektriciteit;

  • ontbinding zorgverzekering;

  • openbare verkoop inboedel.

Zelfstandigen

In het kader van de Wgs zijn gemeenten verplicht om schuldhulpverlening te bieden aan alle natuurlijke personen. Naast particulieren behoren ook kleine zelfstandigen (waaronder zelfstandigen zonder personeel) tot de groep ‘natuurlijke personen’. Vanuit de bijstandverlening aan zelfstandigen worden ondernemers met financiële problemen door Sociale Zaken Aalburg doorverwezen naar een schuldhulpverlener die zich specifiek bezighoudt met zelfstandigen.

Daarnaast kan vanuit de bijstand op basis van het Bbz (bijstandsbesluit zelfstandigen) ondersteuning verleend worden aan zelfstandigen. De uitvoering van het Bbz heeft de gemeente Aalburg ondergebracht bij de gemeente Breda.

Wanneer de schulden van de ondernemer voortkomen uit slecht financieel beheer, terwijl de onderneming wel voldoende inkomen genereert, kan ondersteuning door middel van externe budgetbegeleiding ingezet worden.

Bijstandverlening aan zelfstandigen (Bbz vanuit de gemeente Breda) en schuldhulpverlening werken dan gezamenlijk en integraal aan een oplossing voor de financiële problemen van de ondernemer.

Om te voorkomen dat veel startende zelfstandigen na korte tijd weer stoppen wegens financiële problemen, is voorlichting vooraf noodzakelijk. De Kamer van Koophandel verzorgt voorlichtingsbijeenkomsten aan startende ondernemers. Sociale Zaken Aalburg verwijst potentiële starters naar deze bijeenkomsten.

De afgelopen jaren is het aantal (kleine) ondernemers meer dan verdubbeld. Van de startende ondernemers stopt de helft echter ook weer binnen vijf jaar, zo blijkt in de praktijk. In 60% van de gevallen is dit vanwege financiële problemen.

Gezinnen met kinderen en wachttijd

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening schrijft voor dat iedere gemeente in haar beleidsplan dient op te nemen wat de inzet is ten behoeve van gezinnen met kinderen en wat de wacht- en doorlooptijd van een aanvraag is.

Uitgangspunt voor Sociale Zaken Aalburg is dat wij ernaar streven dat iedereen die zich meldt, direct in behandeling wordt genomen en dat Sociale Zaken Aalburg zorgt voor een passend aanbod. Tot op heden is dit ook de werkwijze.

Mocht er op enig moment toch een wachtlijst ontstaan, dan krijgen gezinnen met kinderen voorrang. In dat geval zal met gezinnen met kinderen in elk geval binnen één week een intakegesprek plaatsvinden.

Met alle overige aanvragers zal, mocht er tijdelijk sprake zijn van een wachtlijst, in elk geval binnen vier weken een intakegesprek plaatsvinden.

Uitzondering hierop vormen de personen in een crisissituatie, zoals genoemd op pagina 13. Met hen vindt binnen drie werkdagen een intakegesprek plaats.

Ketenpartners

De samenwerking met ketenpartners is ervoor bedoeld dat partners de effectiviteit van elkaars inspanningen om een traject te laten slagen, op positieve wijze kunnen beïnvloeden. Op die manier kunnen zij elkaar versterken en dubbel werk voorkomen.

De Kredietbank Nederland is een vaste ketenpartner voor Nederland, omdat de daadwerkelijke schuldhulpverlening voor particulieren bij deze partner is belegd. De andere vaste ketenpartner, het maatschappelijk werk van Juvans, zorgt voor de begeleiding van de mensen met schuldproblemen. Het merendeel van de cliënten van het amw heeft (ook) te kampen met financiële problemen.

Andere partijen (zoals verslavingszorg, GGZ, formulierenbrigade, maatschappelijke opvang), schuldeisers (waaronder de woningcorporaties, leveranciers van water en energie, incassobureaus), bewindvoerders en de rechtbank zijn belangrijke instellingen waarmee Sociale Zaken Aalburg samenwerkt.

Met de drie woningcorporaties in het werkgebied van Aalburg is het afgelopen jaar de samenwerking intensiever geworden, door samenwerking in de zogenaamde kopgroep schuldhulpverlening. Er worden afspraken gemaakt om in een zo vroegtijdig mogelijk te kunnen interveniëren wanneer er huurachterstanden zijn. Een leantraject werd ingezet, om te komen tot het verkorten van de doorlooptijden. De woningbouwcorporaties merken we daarom ook als ketenpartner aan.

Tijdens de verschillende fasen van het schuldhulpverleningstraject spelen alle partijen en ketenpartners hun eigen rol.

Aan de voorkant hebben zij een taak in de vroegsignalering en doorverwijzing.

Gedurende het proces bestaat hun rol uit begeleiding en het nakomen van afspraken.

Na het doorlopen van het proces geldt dat partijen moeten proberen te voorkomen dat er opnieuw een schuldsituatie ontstaat. De onderlinge contacten tussen de belangrijkste partijen in de gemeente Aalburg zijn over het algemeen goed en de lijntjes zijn kort.

Hoofdstuk 4: Juridische context

De Wgs kent juridische gevolgen voor de dagelijkse praktijk. De beginselen van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit houdt in dat aan het indienen van een aanvraag voor schuldhulpverlening juridische gevolgen zijn verbonden. Concreet betekent dit dat met de invoering van de wet ook een procesgang naar bezwaar en beroep mogelijk is geworden.

De inwoner doet een schriftelijke aanvraag voor toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het college neemt het besluit op de aanvraag. Het nemen van het besluit is via het Mandaatbesluit gemandateerd aan Sociale Zaken Aalburg.

Het besluit op de aanvraag deelt het college mee in een beschikking. In het besluit, dat binnen 8 weken wordt genomen, wordt de reden voor toelating dan wel weigering tot Schuldhulpverlening gemotiveerd toegelicht. Indien het besluit niet binnen 8 weken is genomen, kan de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking treden.

Indien de aanvrager zijn aanvraag moet aanvullen met nadere gegevens en de aanvrager dit niet tijdig doet, kan een aanvraag conform de Algemene wet bestuursrecht ook buiten behandeling worden gesteld.

De volgende besluiten zijn vatbaar voor bezwaar (en in een later stadium beroep):

  • besluit tot het weigeren van schuldhulpverlening;

  • besluit tot het doen van een aanbod voor schuldhulpverlening;

  • besluit tot het intrekken van het aanbod dan wel het beëindigen van de regie over de schuldhulpverlening;

  • besluit tot het wijzigen van het aanbod of het nader invullen daarvan.

Als een aanbod wordt gedaan, kan men het ook niet eens zijn met de inhoud ervan. Dit kan een grond zijn om een bezwaarschrift in te dienen.

Zodra een aanvrager toegang tot de schuldhulpverlening wordt verleend, wordt hem een passend aanbod gedaan in de vorm van een traject. Dit aanbod is echter niet vrijblijvend.

Schuldhulpverlening heeft immers zijn prijs. Van de klant wordt een actieve deelname verwacht aan zijn traject. Hij heeft een inlichtingenplicht en hij heeft een plicht tot medewerking. Komt hij deze verplichtingen niet na, dan werkt dit belemmerend. Het college kan hem vervolgens daarvoor “sanctioneren”, bijvoorbeeld door het traject stop te zetten.

De Wgs kent slechts één uitsluitingsgrond: de vreemdeling die onrechtmatig in Nederland verblijft.

Gemeenten kunnen mensen wel weigeren, nadat er een afweging is gemaakt van individuele omstandigheden.

Zo eist Sociale Zaken Aalburg dat de cliënt ingeschreven is en verblijft binnen Aalburg en dient hij inkomen te hebben, of een aanvraag te hebben gedaan voor een uitkering.

Op grond van de Wgs is het mogelijk schuldhulp te weigeren aan iemand die fraude heeft gepleegd met financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg. Deze inwoner moet daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld zijn of een bestuurlijke sanctie opgelegd hebben gekregen.

In principe sluit Sociale Zaken Aalburg de hulpverlening niet uit, maar fraude mag niet lonen.

Per individuele situatie zal bekeken worden of de fraudevordering meegenomen kan worden in de schuldensituatie, zodat toch een schuldhulpverleningstraject kan worden opgezet. Daarbij zal in ogenschouw genomen worden wat de achtergrond is van de fraudesituatie.

Gaat het om een vooraf welbewust ingezette actie om fraude te plegen, met vooropgezette bedoelingen, dan komt betrokkene in beginsel niet in aanmerking voor schuldregeling.

Als schuldregeling wordt afgewezen, zal de oplossingsrichting gezocht worden in bijvoorbeeld inkomensbeheer en stabilisatie van de schulden. Door het beheersbaar maken van schulden kan de klant dan in ieder geval beschikken over een inkomen op minimumniveau, waardoor verergering van de situatie wordt voorkomen.

Hoofdstuk 5: Doelstellingen en kwaliteit

Inspanningen die worden geleverd op het gebied van schuldhulpverlening dienen aantoonbaar effectief te zijn. Om te kunnen sturen op effectiviteit, moet in de eerste plaats duidelijk zijn wat de effectiviteit bepaalt.

Effectiviteit in de schuldhulpverlening wordt bepaald door duurzaamheid en snelheid in het proces.

Het proces van schuldhulpverlening bij Sociale Zaken Aalburg staat echter niet op zichzelf. Verschillende factoren beïnvloeden het proces en zijn daarmee van invloed op de kwaliteit. De voornaamste factoren zijn: sociaal-demografische factoren, kenmerken van de schuldenaren, kenmerken van de crediteuren en de opzet en uitvoering van de schuldhulpverlening.

Op drie van de vier factoren kan Sociale Zaken Aalburg echter geen invloed uitoefenen.

Mensen komen in een schuldsituatie terecht door een heel complex van ingewikkelde factoren. Ook de achtergrond van iemand speelt een rol. Je steekt je makkelijker in de schulden als het in je omgeving normaal en geaccepteerd is om kredieten af te sluiten.

De effectiviteit wordt gemeten door na te gaan wat de resultaten zijn van de Kredietbank Nederland. Sociale Zaken Aalburg ontvangt van de Kredietbank managementrapportages.

Sociale Zaken Aalburg verzamelt daarnaast onderstaande gegevens om de effectiviteit te kunnen meten:

  • aantal aanvragen en de afhandeling daarvan;

  • gemiddelde doorlooptijd van eerste gesprek tot aan overdracht Kredietbank Nederland;

  • aantal crisissituaties m.b.t. procedure uithuiszettingen;

  • aantal keren dat klanten binnenkomen via meldingen van woningcorporaties, zorgverzekeraars en water- of energiebedrijven;

  • aantal contacten van de vrijwilligers van de formulierenbrigade;

  • aantal deelnemers aan de budgetteringscursus.

Kwaliteitsborging

De kwaliteit van de schuldhulpverlening is een van de bepalende factoren voor de effectiviteit. Het is essentieel dat schuldeisers vertrouwen hebben in de wijze waarop de gemeentelijke schuldhulpverlening wordt uitgevoerd en dat recht wordt gedaan aan hun belangen.

Naast het aanbieden van gestandaardiseerd maatwerk, is het voldoen aan aantoonbare kwaliteitseisen een belangrijke toegevoegde waarde voor het vertrouwen van zowel schuldeisers als schuldenaren.

De NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) is de koepelorganisatie van schuldhulpverlenende instanties in Nederland. De NVVK heeft gedragscodes ontwikkeld waarin richtlijnen voor goede schuldhulpverlening opgenomen zijn. Kredietbank Nederland is lid van de NVVK.

Door te werken volgens deze gedragscodes is de kwaliteit van de schuldhulpverlening geborgd. De Kredietbank Nederland is verder aangesloten bij Sociale Banken Nederland (SBN, een samenwerkingsorganisatie van 27 sociale kredietbanken en gemeenten), heeft een NEN-certificering voor schuldhulpverleningsorganisaties en is geaudit door de branchevereniging NVVK.

Naast werken conform gedragscodes werkt de Kredietbank Nederland ook volgens de modules Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl. Ook zorgt zij ervoor dat de schuldhulpverleners een relevante HBO-opleiding hebben en voorziet zij in een programma van permanente educatie.

De Kredietbank Nederland toetst doorlopend de klanttevredenheid.

De gemeente moet kwaliteitseisen stellen, niet alleen aan zichzelf, maar ook aan de ketenpartners en uitvoerders van de integrale schuldhulpverlening.

Verantwoording richting Gemeenteraad

Conform de Wgs wordt de gemeenteraad via de jaarrekening jaarlijks geïnformeerd over de resultaten van schuldhulpverlening.

Ook worden de belangrijkste cijfers, inclusief toelichting, ieder kwartaal in de managementrapportage opgenomen.

Hoofdstuk 6: Financiën

De schuldhulpverlening wordt gefinancierd vanuit zowel gemeentelijke budgetten als rijksmiddelen. De uitkering van het rijk is niet geoormerkt en het staat gemeenten dan ook vrij om zelf invulling te geven aan hoe zij schuldhulpverlening willen organiseren.

Dit plan kent een looptijd van 2 jaar, zodat naar verwachting na de herindeling een nieuw plan zal worden opgesteld.

De uitvoering van Schuldhulpverlening bestaat niet alleen uit de primaire dienstverlening aan de klanten door de consulenten schuldhulpverlening, maar betreft ook een deel overhead en administratieve ondersteuning.

De productkosten bestaan uit de inkoop van dienstverlening bij het maatschappelijk werk Juvans en bancaire producten bij de Kredietbank Nederland. De kosten van bewindvoering kunnen voor mensen met een laag inkomen worden gedekt uit de bijzondere bijstand.

Voor nieuwe preventieactiviteiten is afzonderlijke dekking nodig.

Meerjarenperspectief

De gemeente kan maar beperkt invloed uitoefenen op het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening. Wel wordt gestreefd om de instroom te beperken door preventie en goede voorlichting aan de ketenpartners en vrijwilligersorganisaties. Op basis van ervaringsgegevens is het wel mogelijk een inschatting te maken over wie toegang heeft tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Op basis van deze inschatting zal een financieel meerjarenperspectief voor de duur van dit meerjarenplan in de begroting worden opgenomen.

Maatschappelijke effecten

Bedacht dient te worden dat schuldhulpverlening geld kost, maar dat daar positieve maatschappelijke effecten tegenover staan. Effecten zoals:

  • financiële rust voor de cliënt en daarmee een verbetering van zijn welzijn, zelfvertrouwen, perspectief en participatiekansen en het voorkomen van relatiebreuken;

  • voorkomen van huisuitzettingen;

  • voorkomen van dak- en thuisloosheid.

Uit onderzoek is gebleken dat iedere euro die aan schuldhulpverlening wordt besteed, tussen de € 1,70 en € 2,60 oplevert. De baten worden met name behaald op het terrein van ‘uitkeringen’ en ‘wonen’.

Hoofdstuk 7: Algemene ontwikkelingen

Tot slot van dit beleidsplan volgen hier nog een paar woorden over actuele ontwikkelingen.

Ouderen en andere kwetsbare groepen

Ouderen blijven tegenwoordig langer zelfstandig wonen. Soms gaat het hierbij om mensen die een zekere mate van kwetsbaarheid hebben en die niet altijd goed meer met hun geld kunnen omgaan.

Wanneer dit wordt geconstateerd en de naaste familie c.q. de mantelzorger geen adequate oplossing kan bieden, is het van belang om vanuit de schuldhulpverlening een aanbod te doen. Dat kan, door vooraf op verschillende plaatsen (bijv. huisarts, thuiszorg) kenbaar te maken dat bij vragen contact kan worden opgenomen met een schuldhulpverlener van de gemeente.

De ondersteuning kan op verschillende manieren plaatsvinden, bijv. door informatieverstrekking, door budgetbeheer of door het inschakelen van de formulierenbrigade.

Naast ouderen kennen we ook andere kwetsbare personen. Bijvoorbeeld mensen die voorheen in een beschermde woonomgeving leefden en nu zelfstandig wonen. Of vluchtelingen, die als statushouder recent in onze gemeente zijn komen wonen. Ook deze groepen zullen we extra aandacht geven.

De drie decentralisaties

Per 1 januari 2015 is een groot aantal wijzigingen opgetreden in diverse wettelijke regelingen. Veel taken werden van het rijk overgeheveld naar de gemeenten. Het gaat om veranderingen in de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet, ook wel de drie decentralisaties (3D’s) genoemd.

In onze gemeente is het Zorgteam Aalburg actief, die de binnenkomende aanvragen afhandelen. In Aalburg werken we met één sociaal wijkteam (Zorgteam) wat alle domeinen beslaat. Door alles samen op te pakken, ieder met zijn of haar eigen expertise, is het makkelijk schakelen en worden problemen snel aangepakt.

Het Zorgteam komt met allerlei vragen en problemen in aanraking. Veel mensen kampen met meerdere problemen, waaronder opvoedingsproblemen, verslaving en werkloosheid.

Spelen er meerdere problemen in een gezin, dan blijkt dat er in zo’n 80% van de gevallen ook sprake te zijn van schulden.

De verbindingen tussen de drie transities zullen zich de komende jaren verder versterken. Consulenten van Sociale Zaken Aalburg maken deel uit van het Zorgteam. Door deze korte lijnen werkt het erg efficiënt en effectief. Problemen worden gezamenlijk opgepakt.

Kostendelersnorm en beslagvrije voet

Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 is ook de zogenoemde kostendelersnorm ingevoerd. De kostendelersnorm houdt in dat in beginsel de uitkering per persoon lager wordt, wanneer er meerdere personen in één woning wonen.

Beschermingsbewind of onderbewindstelling

Beschermingsbewind is bedoeld als instrument voor klanten voor wie geen ander aanbod beschikbaar is om ze te helpen, bijvoorbeeld omdat zij niet gemotiveerd zijn of omdat het schuldenpakket niet regelbaar is.

Gedurende de afgelopen jaren is in Nederland het aantal mensen dat onder beschermingsbewind wordt geplaatst gestegen. Dit heeft ook gevolgen gehad voor gemeenten.

Als de klant te weinig draagkracht heeft om de bewindvoerder te betalen, heeft deze vaak recht op bijzondere bijstand. Veel gemeenten hebben daarom te maken gehad met een explosieve stijging van de kosten in de bijzondere bijstand voor beschermingsbewind.

Doordat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de gemeentelijke middelen en de beschikbare budgetten voor armoedebeleid meestal niet zijn verruimd, kunnen gemeenten steeds minder besteden aan andere doeleinden binnen het armoedebeleid. Op deze stijging hebben gemeenten niet of nauwelijks grip.

Steeds meer armoede

Armoede is een opeenstapeling van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen, die intens met elkaar verweven zijn. Zoals onderwijs, wonen, zorg, gezondheid, werk en vrije tijd. Het gevolg hiervan is dat welzijns- en zorgproblemen vaak pas op een (te) laat moment worden geconstateerd, hetgeen vaak leidt tot complexe probleemsituaties met forse kosten voor de samenleving. Zo vergroot armoede de kans op huisuitzettingen, met flinke maatschappelijke kosten als gevolg.

Daarnaast hebben kinderen die opgroeien in armoede, later een grotere kans zelf arm te worden, zijn zij gemiddeld 15 jaar eerder ‘niet gezond’ vanwege aandoeningen zoals diabetes, hart- en vaatziekten en obesitas. Kinderen die in armoede opgroeien, zijn vaker lager opgeleid dan kinderen die niet in armoede opgroeien. Daardoor kunnen zij in de toekomst lastiger deelnemen aan het arbeidsproces. Ook dat kan weer tot schulden leiden.

Een goed gemeentelijk armoedebeleid kan bijdragen aan het verlichten van de problematiek. In de eerste helft van 2017 zal het armoedebeleid van Aalburg worden geëvalueerd. We zullen dat ook afstemmen met Werkendam en Woudrichem.

Bij de voorbereiding van het nieuwe beleid zullen we, naast de cliëntenraad sociale zekerheid, ook organisaties en mensen betrekken die contact hebben met de doelgroep. Bijvoorbeeld diaconieën van kerken, Voedselbank, Stichting Leergeld, Stichting GSW en jeugdsportfonds Brabant.

Ondertekening

Bijlage 1: Definities en begripsomschrijvingen

Aflossingscapaciteit

Het bedrag dat de klant dient af te dragen voor de aflossing van zijn schulden.

De aflossingscapaciteit wordt vastgesteld door het inkomen te verminderen met het voor de klant vastgestelde Vrij Te Laten Bedrag.

Financieel beheer

Het beheren van de ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden door de kredietbank.

Intrinsiek

Uit eigen overtuiging.

Ketenpartners (vaste, primaire ketenpartners)

Organisaties en instellingen die begeleiding bieden in het kader van schuldhulpverlening. De primaire ketenpartners van Sociale Zaken Aalburg bij de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening zijn de Kredietbank Nederland en voor ondersteuning Juvans maatschappelijk werk en dienstverlening.

Ketenpartners (overigen)

Organisaties die mede tot doel hebben het oplossen van schuldproblemen van hun klanten.

Hiertoe behoren onder meer een drietal woningcorporaties in ons werkgebied, die naast schuldeiser ook ketenpartner zijn: Woonlinie, Méander en de kleine kernen.

Klant

Een natuurlijke persoon die gebruik maakt van de diensten van de kredietbank en van de gemeenten. Een ondernemer is geen natuurlijk persoon.

Krediet

Een geldbedrag dat door een partij aan een schuldenaar wordt verstrekt. Dit geldbedrag moet op een later tijdstip worden terugbetaald.

Kredietbank Nederland

De Kredietbank Nederland, gevestigd te Almere, verleent diensten en producten die gericht zijn op het beheersbaar houden en oplossen van schulden, het verantwoord verstrekken van een lening en het beheren van financiën.

Niet-saneerbare schulden

Dit zijn schulden waartoe de schuldeiser (nog) niet door de rechter kan worden gedwongen tot een dwangakkoord, zoals een hypotheekschuld en boetes van justitie.

NVVK

Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. NVVK staat voor de Neder-landse Vereniging voor VolksKrediet.

Preventie

Bewustwording om te voorkomen dat mensen financiële verplichtingen aangaan die ze niet kunnen betalen.

Problematische schuldsituatie

De situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen.

Recidivist

Een persoon die al eerder dezelfde fout heeft begaan of reeds schulden heeft gehad.

Schuldbemiddeling

Dit is een van de meest uitgebreide vormen van schuldhulpverlening. Het is hierbij de bedoeling dat de schuldenaar binnen drie jaar schuldenvrij is en alle schulden heeft afbetaald.

Schuldregeling

Het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK. Een schuldregeling betekent dat er wordt geprobeerd met alle schuldeisers een eerlijke en verantwoorde regeling te treffen.

Vrij te laten bedrag

Het volgens de norm berekende bedrag dat de klant nodig heeft voor de betaling van zijn kosten van levensonderhoud en zijn vaste lasten.

Wgs

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Bijlage 2: Preventieplan

In onderstaand schema wordt in beeld gebracht welke activiteiten gaan plaatsvinden vanaf 2017.

1. Voorlichting aan gemeenten / ketenpartners / 1e schuldeisers / (risico-) doelgroepen / overigen

Doelgroep

Professionals die beroepsmatig te maken (kunnen) krijgen met mensen met (risico) tot schulden. Dat zijn bijv. samenwerkende gemeenten, hulpverleners, vluchtelingenwerk, , schuldeisers, vrijwilligers, woningbouwcorporaties etc.

Daarnaast burgers die het risico lopen op financiële problemen.

Doel

- informeren over vroegsignalering van (problematische) schulden en doorverwijzen van mensen voor een aanvraag schuldhulp naar Sociale Zaken Aalburg;

- voorlichting over minimabeleid gemeente Aalburg .

Gewenste resultaten

jaarlijkse vraaggerichte bijeenkomsten met minimaal 3 partijen ter bevordering van deskundigheid en evaluatie van werkafspraken;

jaarlijks 3 nieuwe afspraken met partijen op het gebied van vroegsignalering en voorlichting

jaarlijks 3 vraaggerichte voorlichtingsbijeenkomsten aan (risico-)doelgroepen

Inzet uitvoering

Preventiemedewerkers Kredietbank Nederland, Sociale Zaken Aalburg en Juvans

2. Budgetcursus Rondkomen met inkomen

Doelgroep

Burgers in de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem.

Doel

Betrokkenen informeren over diverse aspecten van omgaan met geld en hen leren hoe om te gaan met het beschikbare inkomen.

Gewenste resultaten

Jaarlijks 4 cursussen per jaar; deelname minimaal 8 deelnemers.

Inzet uitvoering

Trema en Kredietbank West-Brabant / Nederland

3. Budgetadviesgesprek

Doelgroep

Burgers in de gemeente Aalburg

Doel

Burgers op hun verzoek adviseren over geldzaken.

Gewenste resultaten

Voorkomen dat betrokkenen later in financiële problemen komen. Aantal gesprekken: minimaal 10 per jaar.

Inzet uitvoering

Juvans, formulierenbrigade en Sociale Zaken Aalburg.

4. Nazorg binnen schuldregeling

Doelgroep

Burgers in de gemeentenAalburg, die eerder in een schuldhulpverleningstraject zaten.

Doel

Voorkomen dat recidive optreedt.

Gewenste resultaten

Jaarlijks minimaal 2 bijeenkomsten met minimaal 6 deelnemers.

Inzet uitvoering

Kredietbank Nederland en Sociale Zaken Aalburg.

5. Inzet communicatie

Doelgroep

Burgers in Aalburg informeren over schuldhulpverlening

Doel

Inwoners op de hoogte brengen van de mogelijkheden die er zijn om schuldproblemen op te lossen. Informatie verstrekken via infopagina’s en websites.

Gewenste resultaten

Vermindering van het aantal aanvragen schuldhulp.

Inzet uitvoering

Communicatiemedewerkers gemeenten, in overleg met preventiemedewerkers Kredietbank en Sociale Zaken Aalburg.

6. Inzet vrijwilligers formulierenbrigade

Doelgroep

Mensen helpen die een beroep doen op ondersteuning.

Doel

Inwoners met schuldproblemen helpen bij lichte hulpvragen en formulieren. Daarnaast stimuleren van vrijwilligerswerk, tegengaan van eenzaamheid, signalen opvangen en deze eventueel doorsturen naar andere ketenpartners.

Gewenste resultaten

Wekelijks minimaal 5 personen hulp bieden.

Inzet uitvoering

Vrijwilligers

7. Afspraken met woningcorporaties, zorgverzekeraar en energiebedrijven

Doelgroep

Partijen die vaak te maken hebben met mensen met schuldproblemen.

Doel

In een vroegtijdig stadium zicht hebben op de schuldsituatie van inwoners, waardoor er sneller met hen contact gelegd kan worden. Informatie uitwisselen.

Gewenste resultaten

O.a. huisbezoeken bij mensen met achterstanden, om escalatie te voorkomen.

Inzet uitvoering

Woningcorporaties, Sociale Zaken Aalburg.

8. Inzet project thuisadministratie

Doelgroep

Mensen die zelf aangeven niet in staat te zijn hun eigen financiën te beheren.

Doel

Mensen leren hoe ze hun eigen financiën kunnen beheren.

Gewenste resultaten

Nader te bepalen, indien wordt besloten met dit project te starten. De beslisdatum om te starten ligt na de evaluatie van de formulierenbrigade.

Inzet uitvoering

Vrijwilligers, Sociale Zaken Aalburg.

9. Lesprogramma aanbieden aan basisscholen en voortgezet onderwijs

Doelgroep

Leerlingen van basisscholen en voortgezet onderwijs.

Doel

Leerlingen bewust maken van het belang van geld, waardoor zij minder snel schulden zullen maken.

Gewenste resultaten

Minimaal 100 leerlingen per jaar bereiken.

Inzet uitvoering

Juvans, Kredietbank Nederland en eventueel Rabobank. De Rabobank kende hiervoor het afzonderlijk programma BOEG (baas over eigen geld). Dit programma is inmiddels ingetrokken; nog niet bekend is wat de opvolger wordt van BOEG. Binnen Aalburg is er het LEV! Project voor basisscholen.

10. Scholing medewerkers Zorgteam Aalburg

Doelgroep

De professionals van het Zorgteam Aalburg informeren over schuldhulpverlening.

Doel

De medewerkers scholen op het onderdeel schuldhulpverlening, zodat zij nog beter in staat zullen zijn om in hun contacten met inwoners schuldproblemen te signaleren.

Gewenste resultaten

Maximaal vier bijeenkomsten beleggen.

Inzet uitvoering

Sociale Zaken Aalburg, vrijwilligers.

11. Brede bijeenkomst organiseren en actuele ontwikkelingen doornemen

Doelgroep

Iedereen die betrokken is bij schuldhulpverlening. Dat zijn de primaire ketenpartners, de overige ketenpartners, de cliëntenpanel sociale zekerheid, de Wmo-adviesraden, diaconieën van kerken etc.

Doel

Alle betrokkenen rondom schuldhulp uitnodigen voor een bijeenkomst en gezamenlijk de ontwikkelingen doornemen. De kennis blijft hierdoor op peil. Bijkomend voordeel is dat mensen elkaar kennen en er een gezicht bij zien.

Gewenste resultaten

Jaarlijkse minimaal één bijeenkomst beleggen. Start in 2017.

Inzet uitvoering

Sociale Zaken Aalburg, Loket Altena etc.