Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR123518
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR123518/1
Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Albrandswaard 2011
Geldend van 09-12-2011 t/m heden
Intitulé
Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Albrandswaard 2011RAADSBESLUIT
BESLUIT NR.: 105250
Onderwerp: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Albrandswaard 2011
De raad van de gemeente Albrandswaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Albrandswaard d.d. 18 oktober 2011;
overwegende dat het gewenst is in aanvulling op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Convenant tussen de branche organisaties en de Beleidsregels kwaliteit peuterspeelzalen, nadere eisen te stellen aan de inrichting van peuterspeelzalen van peuterspeelzalen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:
BESLUIT:
Vast te stellen de Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Albrandswaard 2011
Artikel 1 Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Artikel 2 Groepspeelruimte
1. |
In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar. |
2. |
Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. |
Artikel 3 Buitenspeelruimte
1. |
De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte. |
|
2. |
De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen: |
|
a. |
voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar; |
|
b. |
een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind; |
|
c. |
ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. |
Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders
1. |
Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels. |
2. |
Burgemeester en wethouders wijzen, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 2.19 lid 1, laatste volzin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, een toezichthouder aan. |
Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder
1. |
De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening. |
2. |
Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening. |
3. |
Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften. |
Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten
1. |
De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport. |
2. |
Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de bij of krachtens artikel 2 en 3 gegeven voorschriften niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport. |
3. |
Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport. |
4. 5. 6. |
De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar. De toezichthouder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de vaststelling van het rapport. |
Artikel 7 Vaststelling beleid
Burgemeester en wethouders kunnen ter handhaving van de in de artikelen 2 en 3 gestelde normen, beleidsregels vaststellen.
Artikel 8 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 9 Geen toepassing Lex Silencio Positivo
Afdeling 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht, is op het in deze verordening bepaalde niet van toepassing wegens dwingende redenen van algemeen belang, met name de volksgezondheid en de bescherming van de afnemers en diensten.
Artikel 10 Overgangsbepaling
Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.
Artikel 11 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Albrandswaard 2011.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl