Bezoldigingsverordening gemeente Beek 2004

Geldend van 15-07-2005 t/m heden

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Beek 2004

Bezoldigingsverordening Gemeente Beek

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BEEK;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de "Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst";

gelet op het Reglement Personeelsbeoordelingen Gemeente Beek 2004;

gelet op het instemmingsadvies van de Commissie voor Georganiseerd

Overleg d.d.

23 december 2003 en d.d. 13 januari 2005;

B E S L U I T E N :

vast te stellen de volgende

"BEZOLDIGINGSVERORDENING GEMEENTE BEEK 2004".

I BEGRIPSBEPALINGEN

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder a, van de CAR/UWO.

Betrekking / functie: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO.

Bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO.

CAR/UWO: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkings- overeenkomst (UWO), zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 13 april 1995 en sindsdien gewijzigd.

Maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal.

Medewerker: de ambtenaar.

Overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerst lid onder I van de CAR/UWO.

Salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO.

Schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage II en Ha van die regeling.

Uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van CAR/UWO.

Volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO.

II SALARIS

Recht op salaris

Artikel 2.

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de datum waarop het ontslag ingaat.

Gebroken tijdvakken

Artikel 3.

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Onvolledige betrekking

Artikel 4.

Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem/haar zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen

Artikel 5.

De salarissen van de medewerkers worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 6.

  • 1.

    De toepassing van bijlage II dan wel bijlage Ha van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van die regeling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen aan de hand van het "Functiegebouw Gemeente Beek 2003" de geldende salarislijn voor de functie waarin de medewerker is geplaatst.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de aanpassing / wijziging van het "Functiegebouw Gemeente Beek 2003" en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem/haar geldende salarisschaal.

Salarissysteem

Artikel 7.

Het salarissysteem omvat 3 salarisschalen, te weten:

  • -

    de salarisschaal onmiddellijk voorafgaande aan de functionele schaal;

  • -

    de functionele schaal:

de salarisschaal bepaald volgens het gestelde bij artikel 6, tweede lid;

-de uitloopschaal:

de salarisschaal onmiddellijk volgende op de functionele schaal.

Bezoldiging bij aanstelling

Artikel 8.

  • 1.

    Indien de medewerker nog niet aan alle functievereisten voldoet c.q. de wijze van functioneren hiervan onvoldoende blijk geeft, wordt de aanloopschaal toegekend.

  • 2.

    Aan een nieuwe medewerker kan bij indiensttreding de functionele schaal worden toegekend indien vastgesteld is dat voldaan wordt aan de gestelde functievereisten (die op basis van zijn/haar vorige werkkring geacht wordt het werk direct dan wel op korte termijn te kunnen beheersen).

  • 3.

    Aan een nieuwe medewerker kan bij indiensttreding de uitloopschaal worden toegekend indien wordt voldaan aan de gestelde functievereisten en er sprake is van specifieke relevante kwaliteiten voor de organisatie en/of kwetsbaarheid van de functie voor de organisatie en/of arbeidsmarktgevoeligheid.

Aanloopschaal

Artikel 9.

  • 1.

    Deze schaal is bestemd voor werknemers, die ervaring in de functie moeten opdoen. Tijd, doorgebracht in een aanloopschaal, wordt beschouwd als een leer- en inwerkperiode.

  • 2.

    De aanloopschaal wordt gebruikt voor werknemers:

    • a.

      die in dienst treden en niet elders een soortgelijke functie vervulden;

    • b.

      die overgeplaatst zijn naar een zwaardere functie en nog moeten worden ingewerkt;

  • 3.

    De indeling in de aanloopschaal is vooralsnog voor 1 jaar. Indien de totaalbeoordeling na 1 jaar een score laat zien van "voldoende", "goed" of "uitstekend", wordt de medewerker ingepast in het functionele niveau van de betreffende functie.

  • 4.

    Indien blijkt, dat de functie na 1 jaar nog niet op voldoende wijze wordt vervuld (dus bij een totaalbeoordeling met als score "onvoldoende" of "matig") vindt er na J4 jaar een herbeoordeling plaats.

  • 5.

    Bij de toepassing van het 3de lid van dit artikel worden de aan de medewerker toegekende toelagen als bedoeld in artikel 23 / salarisgaranties geïncorporeerd, zulks m.u.v. de inconveniëntentoelage.

Functionele schaal

Artikel 10.

De functionele schaal wordt de reeds in dienst zijnde ambtenaar toegekend indien de totaalbeoordeling een score laat zien van "voldoende", "goed" of "uitstekend".

Periodieke verhoging van het salaris bij functionele schaal

Artikel 11.

  • 1.

    Indien de totale beoordeling van een medewerker de score "voldoende" aangeeft, wordt het salaris van deze medewerker binnen de voor hem/haar geldende salarisschaal verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    Deze salarisontwikkeling wordt toegekend aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste keer met ingang van het jaar volgend op dat van zijn aanstelling / het aanvaarden van een andere functie.

Geen periodieke verhoging in functionele schaal

Artikel 12.

Indien de totale beoordeling van een medewerker de score "onvoldoende" of "matig" aangeeft, wordt het salaris van deze medewerker binnen de voor hem/haar geldende salarisschaal niet verhoogd. In voorkomend geval zal de medewerker na ½ jaar opnieuw beoordeeld worden.

Extra periodieke verhogingen van het salaris in functionele schaal

Artikel 13.

  • 1.

    Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende functionele schaal nog niet heeft bereikt, kunnen 2 extra periodieken worden toegekend op grond van een totaalbeoordeling met de score "goed".

  • 2.

    Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende functionele schaal nog niet heeft bereikt, kunnen 3 extra periodieken worden toegekend bij een zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking (totaalbeoordeling met de score "uitstekend").

Uitloopschaal

Artikel 14.

  • 1.

    De medewerker die 2 jaar op het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende functionele schaal heeft gestaan en de eindbeoordeling geeft een totaalscore "voldoende", "goed" of "uitstekend" aan, wordt de uitloopschaal toegekend.

  • 2.

    Bij de toepassing van het 1ste lid worden de aan de medewerker toegekende toelagen / salarisgaranties geïncorporeerd, zulks m.u.v. de inconveniëntentoelage.

Periodieke verhoging van het salaris bij uitloopschaal

Artikel 15.

De periodieke verhogingen in de uitloopschaal worden vervolgens om de 2 jaar toegekend, tenzij de totaalscore van de laatste beoordeling van deze periode "onvoldoende" of "matig" laat zien.

Geen periodieke verhoging in uitloopschaal

Artikel 16.

Is in geval van artikel 15 de totaalscore "onvoldoende" of "matig" en heeft de medewerker daardoor geen directe vooruitgang in het salaris, zal er na 14 jaar een herbeoordeling plaatsvinden.

Extra periodieke verhogingen van het salaris in uitloopschaal

Artikel 17.

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 15, kunnen aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende uitloopschaal nog niet heeft bereikt, 2 extra periodieken worden toegekend op grond van een totaalbeoordeling met de score "goed".

  • 2.

    Met inachtneming van artikel 15, kunnen aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende uitloopschaal nog niet heeft bereikt, 3 extra periodieken worden toegekend bij een zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking (totaalbeoordeling met de score "uitstekend").

Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Artikel 18.

Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgelegd op het naasthogere bedrag in die schaal.

Beoordelingen

Artikel 19.

Beslissingen als bedoeld in de artikelen 9 t/m 17 worden niet genomen dan nadat hieromtrent een beoordeling overeenkomstig de normen en bepalingen van het "Reglement Personeelsbeoordelingen Gemeente Beek 2004" heeft plaatsgevonden.

III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING

Gratificatie

Artikel 20.

  • 1. Indien een medewerker een tijdelijke of eenmalige uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem/haar een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2. De hoogte van de gratificatie bedraagt € 250,- / € 500,- / € 1.000,- netto of 1 maandsalaris bruto.

Artikel 21.

  • 1. Aan een groep ambtenaren dat een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2. De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt maximaal € 250,- netto per persoon.

Artikel 22.

Beslissingen als bedoeld in de artikelen 20 en 21 worden t.a.v. medewerkers op voordracht van een afdelingshoofd genomen door de Gemeentesecretaris. Bij afdelingshoofden gebeurt dit op voordracht van een directielid waarbij de beslissing wordt genomen door de Pfh-P&O. Directieleden worden hiervoor voorgedragen door de Pfh-P&O waarbij het college de beslissing neemt.

Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Artikel 23.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte en duur van instrumenten als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 24.

IV OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Arbeidsmarkttoelage

Artikel 24.

  • 1.

    Aan de medewerker kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend over een tijdvak dat tevoren is vastgesteld. Hiervan is de duur nader te bepalen.

  • 3.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het bruto maandsalaris.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de medewerker worden toegekend.

Waarnemingstoelage

Artikel 25.

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

BHV-vergoeding

Artikel 26.

Een ieder die in het kader van de Bedrijfshulpverlening verzocht wordt zich bij te laten scholen en zich daardoor in geval van nood beschikbaar stelt, ontvangt na het behalen van het diploma BHV (bedrijfshulpverlening) een maandelijkse bruto vergoeding, berekend naar 100% van het uurloon van maximum gemeenteschaal 8 (peil november '03: € 17,96).

Overwerkvergoeding

Artikel 27.

  • 1.

    Aan de medewerker met een salarisniveau van schaal 11 en hoger, wordt in geval van overwerk, geen overwerkvergoeding toegekend als bedoeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

  • 2.

    Aan de medewerker met een salarisniveau lager dan schaal 11, wordt in geval van overwerk voor de daadwerkelijk gewerkte tijd (dus excl. pauze en reistijd), een overwerkvergoeding toegekend als bedoeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

  • 3.

    In hele bijzondere gevallen (bijv. bij werkzaamheden i.h.k.v. een calamiteit) wordt bezien of er bij medewerkers met een salarisniveau van schaal 11 of hoger alsnog een overwerkvergoeding toegekend wordt.

Inconvenlëntentoelage

Artikel 28.

  • 1.

    Aan de medewerker aan wie het verrichten van zwaar, onaangenaam of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een bruto toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde toelage bedraagt het verschil tussen het bedrag van schaal 5 + 4 periodieken en schaal 5 + 3 periodieken van de oude structuur, gedeeld door 2.

V OVERIGE BEPALINGEN

Ziekte en periodieke salarisverhoging

Artikel 29.

Een verhindering wegens afwezigheid door ziekte korter dan ½jaar zal niet van invloed zijn op het tijdstip van de beoordeling en daarmee de eventuele toekenning van periodieke salarisverhogingen.

Referte-tijdvak

Artikel 30.

Voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen van hoofdstuk 7 van de CAR/UWO worden de vergoeding bedoeld in artikel 3:3 van de CAR/UWO, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de 3 kalendermaanden of in de 13 kalenderweken, voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend aan die vergoeding of die beloning, al naar gelang de bezoldiging van de medewerker per maand of per week wordt uitbetaald.

Voor zover de medewerker op evenbedoelde datum minder dan 3 kalendermaanden of 13 kalenderweken zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem/haar gemiddeld per maand of per week is toegekend over het tijdvak waarin hij vóór het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.

Onvoorziene gevallen

Artikel 31.

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet, neemt de Portefeuillehouder-P&O een beslissing c.q. treft een voorziening.

Slotbepalingen

Artikel 32.

  • 1.

    Deze verordening is gewijzigd per 1 juli 2005 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsverordening gemeente Beek 2004".

  • 2.

    De "Bezoldigingsverordening gemeente Beek 2000" wordt ingetrokken.

Ondertekening

BEEK
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOORNOEMD,
de secretaris, de burgemeester,
drs. J.H.M. Jürgens drs. A.M.J. Cremers