Subsidieregeling stedelijke vernieuwing

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a

  Beeldbepalend pand: pand, dat niet als monument is beschermd, maar dat naar het oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel vormt van een beschermd stadsgezicht.

• b

  Beschermd stadsgezicht: gebied als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet, zoals vastgelegd in bijlage 4.

• c

  Bouwhistorisch onderzoek: Een onderzoek naar de reconstructie van de bouwgeschiedenis van een monumentaal pand of object op hoofdlijnen.

• d

  Casco: hoofdstructuur van een pand, waaronder in ieder geval: fundering, dragende muren, vloer-constructie, dakconstructie en trappen.

• e

  Conserveren: behouden, in stand houden.

• f

  Herstellen: terugbrengen in een goede, bruikbare staat.

• g

  Monument: een beschermd gemeentelijk monument als bedoeld in de ‘Erfgoedverordening gemeente Bergen op Zoom 2010’.

  Eigenaren van rijksmonumenten kunnen aanspraak maken op andere regelingen en worden zodoende niet gesubsidieerd en/of gefinancierd met gemeentegelden.

• h

  Restaureren: Herstelwerkzaamheden, noodzakelijk voor de instandhouding van een monument, die normaal onderhoud te boven gaan.

• i

  WMC: WelstandsMonumentenCommissie: commissie die het college, in het geval van deze regeling, onafhankelijk adviseert in de omgevingsvergunning en subsidieaanvraag.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Het college van burgemeester en wethouders weigert het verzoek om subsidie in ieder geval indien:

• 1.

  Er reeds een start is gemaakt met de werkzaamheden voor de beslissing op de aanvraag, tenzij er voorafgaand schriftelijke toestemming is verleend door het college.

• 2.

  In een periode van 10 jaar voorafgaand aan de aanvraag voor hetzelfde pand subsidie is verleend;

• 3.

  De benodigde omgevingsvergunning voor de diverse activiteiten niet is verleend;

• 4.

  De WelstandsMonumentenCommissie (WMC) negatief adviseert over het initiatief of onderdelen daarvan;

• 5.

  Een bouwhistorisch onderzoek gevraagd wordt door de WMC maar niet heeft plaatsgevonden of niet in voldoende mate, zulks naar het oordeel van het college;

• 6.

  Uit het advies van de WMC blijkt, dat de keuze van de te gebruiken materialen in onvoldoende mate past in het traditionele beeld van het pand of het object;

• 7.

  De werkzaamheden niet worden uitgevoerd door een erkend bouwbedrijf.

Artikel 4 Doelgroep

Voor de verstrekking van subsidies op grond van deze regeling komen in aanmerking:

• 1.

  Eigenaren van panden, vermeld op de ‘Prioriteitenlijst ISV’, welke is vastgesteld door het college, bijlage 3.

• 2.

  Eigenaren van een gemeentelijk monument, beeldbepalend pand of pand binnen het beschermde stadsgezicht, waarvan het pand niet is opgenomen op de Prioriteitenlijst ISV, maar naar oordeel van het college, wel hiertoe behoort. Zodoende kan het college bij nader inzien besluiten alsnog subsidie te verlenen.

Artikel 5 Procedurebepalingen

1.Aanvraag

Subsidie wordt aangevraagd middels een door het college vastgesteld formulier, voorafgaand aan de werkzaamheden.

• 2.

  Beslistermijn

• a

  Op een aanvraag om subsidie wordt binnen 13 weken beslist. Deze beslissing kan eenmalig met 8 weken worden verlengd. Een dergelijke verlenging wordt meegedeeld aan de subsidieontvanger.

• b

  Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 6 Slotbepalingen

• 1.

  Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager gemotiveerd afwijken van een of enkele artikelen van deze regeling voor zover toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

• 2.

  Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing”

• 3.

  Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2011 en wordt ingetrokken per 31 december 2014.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 februari 2011

De secretaris, De burgemeester,

Mevr. mr. A.C. Spindler Drs. J.M.M. Polman

Toelichting

Inleiding

Vanuit de provincie Noord-Brabant heeft de Gemeente Bergen op Zoom, als zijnde een programmagemeente, geld gekregen vanuit het ISV-budget. Het ISV-budget bestaat uit diverse budgetten waaronder het stimuleringsfonds ten behoeve van stedelijke vernieuwing, zoals verwoord in het meerjarenontwikkelingsprogramma 2010 – 2015 van de gemeente.

De Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing is beknopt van opzet gezien de bovenliggende wetten en regelingen, zoals de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet Stedelijke Vernieuwing (WSV) en de Algemene Subsidieverordening (ASV) van de gemeente Bergen op Zoom.

Belangrijkste bepalingen Awb

Onderstaand een korte toelichting op enkele in de regeling opgenomen artikelen.

Artikel 2

Lid 1 Subsidiabele kosten zijn de kosten exclusief BTW. Enkel de kosten voor het herstellen, conserveren of restaureren van het casco komen voor subsidie in aanmerking.

Indien er onduidelijkheid of discussie ontstaat zal als basis de rijksregeling ‘Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten 2010´ worden aangehouden. De rijksregeling is echter uitgebreider qua subsidiëring van instandhoudingskosten, wat niet automatisch het recht geeft op dezelfde mogelijkheden. Uitgangspunt blijft het subsidiëren van de sobere en doelmatige kosten, voortkomende uit de activiteiten voor het instandhouden van het casco.

Subsidies worden verstrekt aan eigenaren van monumentale en beschermingswaardige panden, niet zijnde rijksmonumenten.

Eigenaren van een rijksmonument hebben reeds diverse mogelijkheden aan regelingen via het rijk en het fiscale voordeel wat zij kunnen verkrijgen.

Subsidieverzoeken worden apart geagendeerd op de agenda van de WelstandsMonumentenCommissie (WMC).

Bekeken zal worden in hoeverre het pand/ de pui ‘ontsierend’ is voor het straatbeeld, zichtbaar voor het oog van een leek. Het uitgebrachte advies is in eerste instantie leidend voor het wel of niet verlenen van subsidie. Vervolgens is de mogelijkheid aanwezig individuele plannen voor te leggen aan het college.

Lid 2. sub b. Er is sprake van een kwaliteitsverhoging indien de standaard uitvoering/ uitstraling overstegen wordt, waardoor visueel te aanschouwen is dat de pui aan kwaliteit heeft gewonnen t.o.v. een doorsnee pui.

Lid 2. sub c. De subsidiabele kosten voor religieus erfgoed worden vaak bepaald doordat er een bijdrage vanuit het rijk of de provincie wordt verkregen. Deze subsidiabele kosten dienen als uitgangspunt voor het verstrekken van subsidie vanuit deze regeling. Voor iedere ton aan subsidiabele kosten wordt 2.000 euro gesubsidieerd vanuit deze ISV-regeling, met een maximum van 2.000.000 euro subsidiabele kosten.

Artikel 3

De Awb en de ASV bevatten algemene weigeringsgronden voor subsidies. Daarnaast zijn er voor deze regeling nog enkele van toepassing.

Lid 1. Het eerste lid gaat er van uit dat in beginsel nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat op de aanvraag is beslist. Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen voor het starten van het project zonder het recht op subsidie te verliezen.

Daarnaast is deze bepaling opgenomen om te kunnen waarborgen dat de gemeente de regie kan houden op de beoordeling van de aanvraag en de mate van urgentie dat aan het plan moet worden toegekend. Lichtvaardige omgang met deze bepaling kan een zodanige precedentwerking in de hand werken dat de gemeentelijke regie ten aanzien van de toedeling van overheidsmiddelen niet meer verantwoord kan worden uitgevoerd. Aan handhaving van de bepaling, dat niet mag worden gestart met de werkzaamheden voordat de gemeente daartoe toestemming heeft gegeven, wordt dan ook groot gewicht gehecht. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat projecten die reeds zijn afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komen. Wanneer burgemeester en wethouders instemmen met de aanvang van werkzaamheden vooruitlopend op de subsidiebeschikking, wordt het project getoetst aan de overige vereisten op grond van deze regeling.

Lid 6. De intensiteit van een bouwkundig onderzoek kan in verhouding staan tot de ingrijpendheid van de te treffen voorzieningen en/of de monumentale waarde van het pand. In de begripsomschrijving in artikel 1 onder c is daartoe een definitie opgenomen. Het is van de situatie afhankelijk of bij een kleine ingreep volstaan kan worden met een beperkt onderzoek. Bekeken zal worden in hoeverre de ingreep van invloed is op de monumentale waarde van het pand.

Artikel 4

Leidend voor het verstrekken van subsidie, is de prioriteitenlijst. De eigenaren van de op deze lijst opgenomen panden zullen, voor zover men niet zelf met een aanvraag komt, actief worden benaderd. Indien men in aanmerking wil komen voor subsidie, zal de WMC het plan beoordelen en mogelijk zal uiteindelijk het college een beslissing nemen over het wel of niet subsidiëren van de plannen.

Indien er zich aanvragers aandienen waarvan het pand niet op deze prioriteitenlijst is opgenomen, danwel de werkzaamheden als zodanig niet zijn opgenomen in artikel 2 lid 2, maar de noodzaak hiervan wel kan worden aangetoond, kan naar beoordeling van het college alsnog subsidie worden toegekend.

Artikel 5

Subsidies kunnen worden aangevraagd in het tijdsvak 2011-2014. Als richtlijn wordt aangehouden, het verstrekken van maximaal een kwart van het budget per jaar, zodat het budget zo veel mogelijk verspreid over de vier jaren kan worden verleend.

Artikel 6

De regeling bevat een hardheidsclausule die het mogelijk maakt in uitzonderlijke gevallen gemotiveerd af te wijken van de in deze regeling opgenomen artikelen.

Bijlagen

• 1.

  Aanvraagformulier Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011 - 2014

• 2.

  Gereedmeldingsformulier Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing 2011 - 2014

• 3.

  Prioriteitenlijst ISV 3 - regeling

• 4.

  Beschermd Stadsgezicht Gemeente Bergen op Zoom