Regeling vervallen per 24-10-2020

BIBOB beleidslijn gemeente Berkelland betreffende vergunningen voor horeca-, seksinrichtingen, escortbedrijven, coffeeshops (alcoholvrije bedrijven)

Geldend van 27-09-2005 t/m 23-10-2020

Intitulé

BIBOB beleidslijn gemeente Berkelland betreffende vergunningen voor horeca-, seksinrichtingen, escortbedrijven, coffeeshops (alcoholvrije bedrijven)

Inleiding

Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin van honderden miljoenen guldens en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen al dat geld infiltreren in het economische leven door ondermeer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg. Ter voorkoming van voornoemde infiltratie kan het gemeentebestuur gebruik maken van een aantal instrumenten: vergunning weigeren, vergunning intrekken, pand sluiten, een subsidie of de gunning van een opdracht weigeren. Het gebruik van deze instrumenten is vaak effectief. Bestuursorganen hebben er op dit terrein per 1 juni 2003 een instrument bij gekregen: de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur, oftewel de Wet BIBOB. Ter uitvoering van deze wet is deze beleidslijn van toepassing.

Lokale situatie

Binnen de gemeente Berkelland zijn op dit moment geen signalen waargenomen die aanleiding geven te veronderstellen dat er sprake is van criminaliteit onder de horeca inrichtingen. Dit neemt evenwel niet weg dat we alert zijn op signalen en terughoudend zijn met het verstrekken van nieuwe vergunningen. Ook is er in regionaal verband overleg om te komen tot een Model Horecaconvenant waarin afspraken met politie/gemeente en horeca worden vastgelegd. Voordat de gemeentelijke herindeling een feit was, was in elk van de vier gemeenten de mogelijkheid een seksinrichting te beginnen, aanwezig. Hiervan is door ondernemers echter geen gebruik gemaakt. Na de herindeling is de optie aanwezig dat er zich in Berkelland maximaal 4 seksinrichtingen kunnen vestigen. Tot het moment van dit schrijven is er nog geen aanvraag ingekomen. Ten aanzien van coffeeshops was de nuloptie al van toepassing en indien mogelijk zal deze gehandhaafd worden.

Bevoegdheden

Ten aanzien van de genoemde vergunningen geldt dat het bevoegd gezag in deze zowel het college van burgemeester en wethouders als de burgemeester kan zijn. De burgemeester van Berkelland heeft besloten dit beleid tevens van toepassing te verklaren ten aanzien van de vergunningen, die onder zijn gezag vallen. Ter voorkoming van misverstanden en omwille van de leesbaarheid wordt in vervolg gesproken over het “bevoegd gezag”, waarmee dus zowel het college als de burgemeester kan worden bedoeld.

Beleidslijn

In deze beleidslijn wordt aangegeven hoe het bevoegd gezag de Wet BIBOB zal toepassen en welke consequenties dit heeft voor de aanvragers en houders van een vergunning. Het gaat om de volgende vergunningen.

  • ·

    De vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijterbedrijf, met uitzondering van instellingen als genoemd in artikel 4 van voornoemde wet (paracommerciële instellingen).

  • ·

    De vergunning op grond van artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een horecabedrijf.

  • ·

    De vergunning op grond van artikel 3.2.1 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting en/of escortbedrijf.

Uitvoering beleidslijn

Bij de beoordeling van aanvragen van bovengenoemde vergunningen, wordt onderscheid gemaakt in een “normale toets” en een “uitgebreide toets”. Als de aanvraag daarna nog verder onderzocht moet worden, wordt een BIBOB advies gevraagd aan bureau BIBOB.

Normale toets

Op basis van het bestaande instrumentarium kan de gemeente de aanvraag kritisch onderzoeken. Door gebruik te maken van de zgn. open bronnen kan de nodige informatie worden vergaard (zie bijlage “eigen huiswerk”)

Aangenomen dat het bestaande instrumentarium op orde is gemaakt, is er voor het aanvragen van diverse vergunningen een gemeentelijk aanvraagformulier beschikbaar. Aan de hand van dit aanvraagformulier wordt de aanvrager verzocht om diverse gegevens aan te leveren. Gebleken is dat het huidige gemeentelijke aanvraagformulier voor bureau BIBOB onvoldoende basis biedt om verder onderzoek te doen naar de handel en wandel van betrokkene(n). Denk hierbij bijvoorbeeld aan het in de Drank- en Horecawet vastgestelde formulier in het kader van het aanvragen van een drank- en horecavergunning. In ieder geval moeten, op grond van artikel 30 van de wet BIBOB, de volgende vragen worden opgenomen in het aanvraagformulier.

  • ·

    De naam, het adres en de woonplaats of plaats van vestiging van de aanvrager of gegadigde;

  • ·

    De naam, het adres en de woonplaats van de persoon die het formulier namens de aanvrager of gegadigde invult;

  • ·

    Het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • ·

    De rechtsvorm van de aanvrager of gegadigde;

  • ·

    De handelsnaam of handelsnamen waarvan de aanvrager of gegadigde gebruik maakt of heeft gemaakt;

  • ·

    De natuurlijke personen of rechtspersonen die, voorzover van toepassing:

    • 1.

      direct of indirect leiding geven of hebben gegeven aan betrokkene (de aanvrager van een beschikking);

    • 2.

      direct of indirect zeggenschap hebben of hebben gehad over betrokkene;

    • 3.

      direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan betrokkene;

    • 4.

      onderaannemer van betrokkene zijn;

      ·de wijze van financiering.

Bij de aanvragen voor vergunningen doet zich de vraag voor welke gegevens wanneer gevraagd moeten worden. Immers om een diepgaand onderzoek (= uitgebreide toets) in te stellen naar alle aanvragers is geen reden. De door aanvragers ingediende gegevens op basis van de “normale toets” geven al een quick scan op de situatie. Aan de hand daarvan is al een duidelijk beeld ontstaan voor het nemen van een juiste beslissing op de aanvraag.

Anderzijds bestaat wel het gevaar van willekeur als vooraf wordt besloten om voor de ene aanvrager wel en de voor andere aanvrager geen diepgaand onderzoek in te stellen.

Daarnaast moet de belasting voor het ambtelijk apparaat niet worden onderschat als alle aanvragers onderhevig worden gesteld aan een diepgaand onderzoek. Ook moet de afweging om tot een diepgaand onderzoek over te gaan, gezien de impact en integriteit, bij voorkeur niet door een individuele ambtenaar worden genomen. Als leidraad wordt daarom de procedure gehanteerd als hieonder aangegeven bij algemene beleidindicatoren.

Uitgebreide toets

Als uit de gegevens van de “normale toets” blijkt dat er nog onduidelijkheden zijn over genoemde indicatoren wordt, via de in de volgende paragraaf aangegeven beleidsindicatoren, besloten om de aanvrager een uitgebreide aanvraag voor te leggen. In de bijlage is een model van de “uitgebreide” toets opgenomen.

Algemene beleidsindicatoren

Gelet op het voorgaande wordt de volgende procedure gehanteerd.

  • 1.

    Bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (bescheiden, inclusief uitgebreide vragenlijst) over financiering en bedrijfsactiviteiten globaal bekeken (quick scan). Daarbij vindt er ook een intakegesprek plaats met de aanvrager en eventuele andere betrokkene(n) (normale toets);

  • 2.

    Indien de aanvrager weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de weigering van de vergunning;

  • 3.

    Als er naar aanleiding van de antwoorden op de vragenlijst en op basis van de bescheiden nog vragen zijn dan wordt een uitgebreide toets uitgevoerd;

  • 4.

    Het onder 1 en 2 gestelde blijft achterwege, ingeval een aanvrager bovengenoemde vragenlijst reeds voor dat bedrijf of pand heeft ingevuld en vanaf de datum van invullen zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld exploitatievorm, financiering) hebben voorgedaan;

  • 5.

    Bij personen die betrokken zijn geweest bij sluiting van een pand op grond van artikel 174a Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet, wordt direct een uitgebreide toets uitgevoerd;

  • 6.

    Als er na de uitgebreide toets nog vragen blijven bestaan, wordt een advies aangevraagd bij het landelijk bureau BIBOB;

  • 7.

    In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert een advies aan het landelijk bureau BIBOB te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het bureau BIBOB gericht. Alvorens hiertoe over te gaan zal met het bureau BIBOB overleg plaatsvinden omtrent de wenselijkheid van een uitgebreide toets door de gemeente en de gewenste aanvullende gegevens;

  • 8.

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een uitgebreide toets uitgevoerd.

Het gemeentebestuur hanteert de volgende procedure voor de toetsing van de reeds verleende vergunningen (intrekken vergunning):

  • ·

    In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert om een advies aan het landelijk bureau BIBOB te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het bureau BIBOB gericht. Alvorens hiertoe over te gaan zal met het bureau BIBOB overleg plaatsvinden omtrent de wenselijkheid van een uitgebreide toets door de gemeente en de gewenste aanvullende gegevens;

  • ·

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een diepgaande toets uitgevoerd. De vergunninghouder zal dan worden verzocht aanvullende gegevens te verstrekken en (alsnog) de vragenlijst in te vullen.

  • ·

    Indien de vergunninghouder weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens c.q. de vragenlijst weigert in te vullen zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen en de vragenlijst in te vullen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de intrekking van de vergunning krachtens artikel 3 van de Wet BIBOB.

Als hulpmiddel voor bovenstaande procedure kan gebruik worden gemaakt van de in de bijlage opgenomen indicatoren. De indicatoren zijn onderverdeeld in de categorieën bedrijfsstructuur, de financiering, de omstandigheden in de persoon van de aanvrager en algemeen geldende en beleidsindicatoren.

BIBOB advies, bureau BIBOB

Als er na de uitgebreide toets nog vragen bestaan over de betreffende indicatoren, dan kan een aanvraag aan bureau BIBOB worden voorgelegd voor een advies. Een andere aanleiding om een BIBOB advies te vragen is na een tip van de officier van Justitie aan het bestuursorgaan (artikel 26 van de wet).

Het bestuursorgaan blijft overigens zelfstandig verantwoordelijk voor het aanvragen van een BIBOB advies. Ook blijft het bestuursorgaan zelf verantwoordelijk voor de beslissing die met inachtneming van het BIBOB advies worden genomen.

Bij het vragen van een BIBOB advies wordt de aanvrager geïnformeerd. Daarbij wordt hij onder andere gewezen op het opschorten van de beslistermijn van de aanvraag.

Tegen de aanvraag van een BIBOB advies kan geen bezwaar worden gemaakt, maar tegen de uiteindelijke beslissing op de aanvraag van het bestuursorgaan wel. In verband daarmee is het BIBOB advies wel in te zien door de aanvrager/houder van de vergunning.

Het BIBOB advies valt in beginsel onder het verstrekkingsregime van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Op grond van artikel 10 van de WOB zal echter het openbaar maken van het advies achterwege blijven.

Voor een BIBOB advies worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten bedragen € 500,--. Deze kosten worden via de legesverordening bij de aanvrager in rekening gebracht.

Ondertekening

Deze beleidslijn is op 27 september 2005 vastgesteld door de burgemeester voor zover het besluiten betreffen die binnen zijn bevoegdheid kunnen worden genomen.
De burgemeester van Berkelland,
mr. H.L.M. Bloemen
Deze beleidslijn is op 27 september 2005 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders voor zover het besluiten betreffen die binnen de bevoegdheid van het college kunnen worden genomen.
Het college van burgemeester en wethouders van Berkelland,
de secretaris, de burgemeester,
drs. A.G. Dekker mr. H.L.M. Bloemen