Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR627462
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR627462/1
Regeling vervallen per 05-09-2023
Beleidsregels individuele Inkomenstoeslag en individuele Studietoeslag Participatiewet
Geldend van 11-09-2019 t/m 04-09-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015
Intitulé
Beleidsregels individuele Inkomenstoeslag en individuele Studietoeslag ParticipatiewetBurgemeester en wethouders van Best stellen de volgende beleidsregels vast:
Beleidsregels individuele Inkomenstoeslag en individuele Studietoeslag Participatiewet
Artikel 1 Begrippen
- .
inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;
- .
peildatum: datum waarop een persoon toeslag op grond van deze verordening aanvraagt;
- .
referteperiode: periode van 24 hele kalendermaanden voorafgaand aan de peildatum.
Artikel 2 Inspanningen, krachten en bekwaamheden
Bij de beoordeling van het recht op een individuele inkomenstoeslag stelt het college de mate vast waarmee belanghebbende zich heeft ingespannen om op basis van zijn individuele omstandigheden, krachten en bekwaamheden tot inkomensverbetering te komen. Geen toeslag als bedoeld in art. 36 lid 1 t/m 6 wordt verstrekt als belanghebbende gedurende referteperiode geen of onvoldoende inspanningen heeft verricht.
Artikel 3 Geen zicht op inkomensverbetering
- a.
Geen toeslag als bedoeld in art. 36 lid 1 t/m 6 wordt verstrekt aan belanghebbende die naar beoordeling van het college binnen een periode van 6 maanden vanaf de peildatum zicht heeft op inkomensverbetering.
- b.
Van zicht op inkomensverbetering is sprake indien belanghebbende in de periode van 6 maanden na de peildatum naar verwachting betaald werk zal worden aangeboden of verworven met een hoger loon dan het wettelijk minimumloon.
- c.
Geen sprake van zicht op inkomensverbetering wordt aangenomen indien belanghebbende reeds langer dan 2 jaar werkloos is en niet binnen 6 maanden naar verwachting betaald werk zal verwerven of aanvaarden.
Artikel 4 Opleiding of studie
- 1.
Geen toeslag als bedoeld in art. 36 lid 1 t/m 6 wordt verstrekt aan belanghebbende die op de peildatum een opleiding, als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie, als genoemd in de WSF 2000, volgt omdat in dat geval sprake is van uitzicht op inkomensverbetering zoals genoemd in art. 36 lid 1 van de Participatiewet.
- 2.
Voor de bepaling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie is een checklist opgesteld, welke als bijlage bij deze beleidsregels is gevoegd.
Artikel 5 Verlaging op grond van de sanctieverordening
Geen toeslag als bedoeld in art. 36 lid 1 t/m 6 wordt verstrekt als aan belanghebbende gedurende de referteperiode is uitgesloten van uitkering of een verlaging is opgelegd van de tweede of hogere categorie met toepassing van de in die periode geldende afstemmingsverordening of de sanctieverordening.
Artikel 6 Beheersing Nederlandse taal
Geen toeslag als bedoeld in art. 36 lid 1 t/m 6 wordt verstrekt als aan belanghebbende gedurende de referteperiode een verlaging is opgelegd op grond van artikel 18b van de Participatiewet.
Artikel 7 Afwijking wegens bijzondere omstandigheden
Van het bepaalde in de vorige leden kan worden afgeweken als onverkorte toepassing van de beleidsregel in een concreet geval wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
Deze beleidsregels treden gelijktijdig met de invoering van de Participatiewet in werking met ingang van 1 januari 2015.
TOELICHTING
Ondertekening
Met artikel 16 lid 1 van de Participatiewet beoogt de regering een inkomenstoeslag in te voeren voor mensen die langdurig een laag inkomen hebben en die geen zicht hebben op inkomensverbetering.
De huidige mogelijkheid (langdurigheidstoeslag) kent naar het oordeel van de regering teveel een categorale benadering, en daarmee het risico dat de langdurigheidstoeslag tot een ongerichte inkomensverstrekking leidt. De regering hecht er aan dat de colleges het individueel maatwerk als uitgangspunt nemen. Het college dient in ieder geval in de beoordeling mee te nemen (art. 36 lid 2):
- a.
de krachten en bekwaamheden van de persoon; en
- b.
de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.
In de Verordening Inkomenstoeslag en studietoeslag gemeente Best heeft de gemeenteraad vastgesteld wat wordt verstaan onder “langdurig” en “laag inkomen” in het kader van de beoordeling van het recht op een inkomenstoeslag. Bovendien zijn in de verordening o.a. de bedragen opgenomen.
Met deze beleidsregels geeft het college enkele kaders waarbinnen een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag dient worden beoordeeld.
2
In artikel 2 wordt de basis voor een algemene indruk over de inspanningen van betrokkene neergelegd. Deze algemene indruk kan worden ontleend aan het laatste heronderzoek, tenzij dit heronderzoek al geruime tijd geleden is uitgevoerd. Gedacht moet worden aan een periode van langer dan 6 maanden geleden. Weliswaar wordt de “mate van inspanning” onderzocht, doch de weigering van de individuele inkomenstoeslag vindt pas plaats indien sprake is van “geen inspanningen”. Hiermee wordt beoogd te bevorderen dat een individuele inkomenstoeslag niet lichtvaardig wordt geweigerd: zelfs bij geringe inspanning kan, behoudens de weigeringsgronden in de overige artikelen, de individuele inkomenstoeslag worden toegekend.
3
De beoordeling of binnen afzienbare tijd zicht is op inkomensverbetering vindt plaats op basis van zoveel mogelijk objectieve criteria. Er moet een vrij grote mate van zekerheid bestaan of belanghebbende inderdaad op korte termijn betaald werk zal verwerven. Indien de concrete verwachting bestaat dat belanghebbende op basis van een traject of proefplaatsing binnen 6 maanden aan het werk kan, dan wordt inkomensverbetering aangenomen. Daarbij moet dan tevens wel de verwachting bestaan dat het loon hoger is dan de uitkering waarop recht bestond.
Géén sprake van inkomensverbetering bestaat indien belanghebbende al lang werkloos is en geen concreet zicht bestaat op een baan.
4 t/m 6
Verlaging van de uitkering op grond van schending van de inlichtingenplicht, niet nakomen van voorwaarden, niet voldoen aan vereisten en dergelijke zijn grond om een individuele inkomenstoeslag te weigeren. Het gaat er immers in al deze situaties om dat belanghebbende door eigen toedoen onvoldoende inkomen heeft.
Voor de bepaling van het recht op studietoeslag is een checklist opgesteld; in sommige situaties kan het nodig zijn dat nader extern advies wordt gevraagd. Afhankelijk van de aard van het benodigde advies wordt door het college een adviseur benaderd.
7
Met dit artikel wordt beoogd om de ruimte te geven voor een nuancering van een weigering indien dit op grond van bijzondere omstandigheden wenselijk is.
04-11-2014
drs. A.G.T. van Aert, burgemeester
mevr. drs. C.M.M. Noordman, gemeentesecretarisBijlage 1 Checklist individuele studietoeslag
De aanvrager:
|
|
|
|
|
|
|
|
Beoordeling van de arbeidsbeperking
De aanvrager:
|
|||
|
|
|
|
Ja |
Beslissen |
||
Nee |
Advies inwinnen |
||
|
|
|
|
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl