Beleidsregels voor het in rekening brengen van rioolrecht bij agrarische bedrijven, productiebedrijven en doorverbindingen

Geldend van 18-11-1999 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het in rekening brengen van rioolrecht bij agrarische bedrijven, productiebedrijven en doorverbindingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel;

besluiten

ten behoeve van de heffing van rioolrechten de toegevoerde/afgevoerde hoeveelheid water voor de agrarische bedrijven te baseren op 300 m3 en voor de doorverbindingen op 75 m3.                                                       

 

Beleidsregels rioolrecht

TOELICHTING:

In de door de gemeenteraad op 28 oktober 1999 vastgestelde Verordening rioolrecht 2000 is bepaald dat als heffingsgrondslag voor het heffen rioolrecht wordt genomen het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom via de riolering wordt afgevoerd. Dit aantal wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of opgepompt. In verreweg de meeste gevallen is de toegevoerde hoeveelheid water gelijk is aan de afgevoerde hoeveelheid water en is het bedrag van de aanslag eenvoudig vast te stellen.

In een beperkt aantal situaties is de toegevoerde hoeveelheid water niet gelijk aan de afgevoerde hoeveelheid water. Dit geldt met name voor:

  • 1.

    agrarische bedrijven;

  • 2.

    verbruik in productieprocessen;

  • 3.

    doorverbindingen.

Ad 1 agrarische bedrijven

Met name voor deze bedrijven geldt dat de afgenomen hoeveelheid water bij de WOB niet gelijk is aan de afgevoerde hoeveelheid water. In deze sector worden grote hoeveelheden water die naar het eigendom zijn toegevoerd niet geloosd op de riolering. Een groot gedeelte van de afgenomen hoeveelheid water dient o.a. als drinkwater voor de dieren en het afvalwater bij het schoonmaken van stallen verdwijnt veelal in de gierkelder en dient dus buiten de heffing van het rioolrecht te blijven. In onze gemeente zijn ca. 415 agrarische bedrijven.

Dit probleem is in het voormalige schalensysteem opgelost door de agrarische bedrijven standaard in te delen in schaal drie, zijnde 251 - 500 kubieke meter, met het daarbij behorende tarief van f 380,00. Doordat in het nieuwe systeem de schaalindeling verdwijnt is het noodzakelijk om deze problematiek opnieuw te bekijken. De hierna volgende mogelijkheden bieden een oplossing.

Mogelijkheid I

In het nieuwe systeem, heffing per kubieke meter, is het eveneens mogelijk om een soortgelijke maatregel toe te passen door te bepalen dat ieder agrarisch bedrijf standaard een bepaald aantal kubieke meter water afneemt.

Een gezin bestaande uit vier personen neemt gemiddeld 200 kubieke meter af per jaar. Er vanuit gaande dat in een agrarisch bedrijf het waterverbruik hoger ligt dan het gemiddelde waterverbruik achten wij een afname van 300 kubieke meter gerechtvaardigd. Een standaard afname van 300 kubieke meter water resulteert in een heffing van f 411,00 voor het jaar 2000. Dit betekent een stijging van ruim 8% in vergelijking met het tarief voor 1999. Deze stijging is aanvaardbaar in vergelijking met de gemiddelde stijging van de opbrengst rioolrechten met 9%.

Door de toegevoerde hoeveelheid water voor de agrarische bedrijven te fixeren op 300 m3 sluit deze methode het meest aan bij het huidige beleid.

Mogelijkheid II

Een andere mogelijkheid is om de belastbare afgenomen hoeveelheid kubieke meter water afhankelijk te laten zijn van het aantal personen dat op een bepaald tijdstip woonachtig is in een eigendom. Het aantal personen wordt dan vermenigvuldigd met een vast aantal kubieke meters, bijvoorbeeld 70 kubieke meter.

Voorbeelden: Op 1 januari 2000 zijn 5 personen woonachtig op X. Heffing bedraagt voor het eigendom X : 5 x 70 x f 1,37 = f479,50.

Op 1 januari 2000 zijn 2 personen woonachtig op X. Heffing bedraagt voor het eigendom X: 2 x 70 x f 1,37 = f 191,80.

Door de hoogte van het te heffen bedrag afhankelijk te stellen van het aantal woonachtige personen op een bepaalde datum zal deze methode resulteren in een heffingsbedrag dat meer in overstemming zal zijn met de gezinssituatie. Er kan echter niet worden vastgesteld of water gebruikt voor bedrijfsdoeleinden wordt afgevoerd via het riool. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat deze methode zeer arbeidsintensief is aangezien ieder jaar opnieuw het aantal bewoners dient te worden gecontroleerd van ca. 415 agrarische bedrijven. Voorts dienen de daaruit voortvloeiende mutaties te worden doorgegeven aan de WOB.

Mogelijkheid III

De belastbare toegevoerde/afgevoerde hoeveelheid water wordt berekend met behulp van kengetallen. Dit houdt in dat met behulp van kengetallen het aantal kubieke meter wordt berekend dat in mindering dient te worden gebracht van het totaal aantal toegevoerde kubieke meter water. Om de kengetallen juist te kunnen toepassen is het noodzakelijk om alle agrarische bedrijven te inventaris naar het soort, het aantal dieren die op een bepaald moment aanwezig zijn, soort stallen etc.. Deze inventarisatie dient elk jaar opnieuw plaats te vinden. Daarnaast zijn er verschillende kengetallen in omloop voor soortgelijke situaties.

Uit het vorenstaande blijkt dat er geen eenduidig kengetallensysteem in omloop is daarnaast zal deze werkwijze zeer veel tijd zal vergen.

Op grond van het vorenstaande stellen wij voor de toegevoerd/afgevoerde hoeveelheid water voor de agrarische bedrijven te bepalen op 300 kubieke meter.

Ad 2 Verbruik in productieprocessen

Voorgesteld wordt het beleid in deze te handhaven. Belastingplichtigen die kunnen aantonen dat een deel van de afgenomen hoeveelheid water wordt verbruikt in een productieproces, worden aangeslagen voor een gecorrigeerde waterafname.

Ad 3 doorverbindinqen

In dit geval heeft het eigendom geen eigen watermeter want deze bevindt zich op het hoofdperceel. In het huidige systeem wordt de toegevoerdelafgevoerde hoeveelheid water gefixeerd vastgesteld op code 1 (tot en met 100m3 water). Het aantal doorverbindingen in onze gemeente bedraagt ca. 200.

Ook in deze situatie geldt dat voor de doorverbindingen de hoeveelheid water voor het nieuwe systeem opnieuw dient te worden bekeken en wederom fictief dient te worden vastgesteld. Het voorstel van de WOB hierbij is om de doorverbindingen fictief vast te stellen op 75 m3 (1,5 persoon).

Dit kan door het opnemen van een fictief aantal m3 per doorverbinding (methode 1) of door het aantal fictief vastgestelde m3 afhankelijk te stellen van het aantal bewoners op een bepaald tijdstip, bijvoorbeeld 50 m3 per persoon (methode 2.

Daarnaast dient de toegevoerde/afgevoerde hoeveelheid water van het hoofdperceel te worden verminderd met het aantal kubieke meter water dat in rekening is gebracht bij de doorverbinding(en).

Voorbeeld:

Winkel met bovenwoning die apart wordt verhuurd. De watermeter bevindt zich in de winkel (hoofdperceel), de bovenwoning heeft geen eigen watermeter (doorverbinding). Volgens de watermeter is 500 m3 water naar het hoofdperceel toegevoerd.

Voor de heffing volgens methode 1:

Heffing hoofdperceel: 500 -/- 75 m3 = 425 m3 x f 1,37 = f 582,25 Heffing doorverbinding: 75 m3 x f 1,37 = f 102,75.

Voor de heffinq volgens methode 2:

Heffing doorverbinding: 2 personen x 50 m3 = 100 m3 x f 1,37 = f 137,00 Heffing hoofdperceel: 500 m3 -/- 100 m3 = 400 m3 x f 1,37 = f 548,00.

Ook hier geldt dat methode 1 nauw aansluit bij het huidige beleid en dat methode 2 wellicht in een aantal situaties beter aansluit bij de werkelijkheid. Ook dient te worden opgemerkt dat methode 2 een veel arbeidsintensievere methode is. Ook hier geldt dat jaarlijks alle doorverbindingen, 200 stuks, dienen te worden bekeken en de eventuele wijzigingen te worden doorgegeven aan de WOB.

Voorstel: Wij stellen voor om de heffing van het rioolrecht zowel voor de doorverbindingen als voor de agrarische bedrijven te baseren op een vastgestelde toegevoerdelafgevoerde hoeveelheid water. Voor de agrarische bedrijven stellen voor de heffing te baseren op 300 kubieke meter en voor de doorverbindingen op 75 kubieke meter.

Waterverbruik gemeente Bladel (incl. Hoogeloon )

Historie Bladel (afrekenmaand september)

Jaar

verbruik in m3 obv eindafrekening

verbruik in m3 obv 365 dagen

verbruik in m3 agr. sector

aantal agrariërs

2000

1999

745.706

756.888

123.060

110

1998

785.560

784.431

152.663

115

1997

783.545

805.229

165.846

116

1996

780.866

846.670

183.809

115

In 2000 bedraagt het aantal 'niet lozers'

Historie Hoogeloon(afrekenmaand augustus)

Jaar

verbruik in m3 obv eindafrekening

verbruik in m3 obv 365 dagen

verbuik in m3 agr. sector

aantal agrariërs

2000

694.731

697.942

132.190

113

1999

722.425

742.594

156.978

119

1998

795.215

794.815

204.838

122

1997

793.576

803.273

213.745

123

1996

802.299

868.908

227.582

118

In 2000 bedraagt het aantal 'niet lozers' 162 oftewel 167.241 m3 .

Prognose

Uitgaande van gemiddelde klimatologische omstandigheden en de verbruiksontwikkelingen (agrarische sector) zal het waterverbruik over een verbruiksperiode van 365 dagen naar verwachting 675.000 m3 bedragen.

Toelichting:

Het verschil in verbruik in m3 obv de eindafrekeningen en obv 365 dagen wordt veroorzaakt door:

  • 1.

    verhuizingen

  • 2.

    lengte van de verbruiksperiode

Ondertekening

Bladel, 30 november 1999.
de secretaris, de burgemeester,