Reglement van orde van de Rekenkamer Breda

Geldend van 24-11-2005 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde van de Rekenkamer Breda

De Rekenkamer Breda besluit

  • -

    gelet op het bepaalde in artikel 81i van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op de Verordening op de gemeentelijke rekenkamer vastgelegd bij raadsbesluit d.d. 21 oktober 2004;

  • -

    overwegende dat een reglement van orde noodzakelijk is voor haar werkzaamheden

het navolgende reglement van orde vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Rekenkamer: de Rekenkamer van de gemeente Breda;

  • b.

    Voorzitter: de bestuurder van de Rekenkamer die als zodanig is benoemd door de raad, of diens vervanger;

  • c.

    Leden: de bestuurders van de Rekenkamer die als zodanig zijn benoemd door de raad;

  • d.

    Secretaris: de ambtelijk verantwoordelijke voor de Rekenkamer die benoemd is door het college van burgemeester en wethouders voor de aansturing en uitvoering van de Rekenkameronderzoeken;

  • e.

    Externe onderzoekers: personen die door de Rekenkamer zijn ingehuurd voor advies, uitvoering of medewerking met betrekking tot een Rekenkameronderzoek;

  • f.

    Verordening: de Verordening op de gemeentelijke rekenkamer vastgelegd door de gemeenteraad van Breda bij raadsbesluit van 21 oktober 2004.

Artikel 2 De Rekenkamer

  • a. De Rekenkamer bestaat uit een voorzitter en twee leden.

  • b. De Rekenkamer is verantwoordelijk voor de taken zoals op grond van de Gemeentewet en de Verordening aan haar zijn toegekend.

  • c. De voorzitter is belast met:

    • -

      het leiden van de vergadering;

    • -

      het doen naleven van dit reglement;

    • -

      het woordvoerderschap van de Rekenkamer.

  • d. De voorzitter is voorts verantwoordelijk voor de aansturing van de Rekenkamer.

  • e. Bij of krachtens dit reglement kan de Rekenkamer één of meer taken mandateren aan de voorzitter, de leden of de secretaris.

  • f. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door één van de leden als plaatsvervangend voorzitter. Deze plaatsvervangende voorzitter wordt aangewezen door de voorzitter.

Artikel 3 De ambtelijk medewerker(s)

  • a. De ambtelijk medewerker(s) is/zijn bevoegd beslissingen van de Rekenkamer voor te bereiden en uit te voeren.

  • b. De secretaris is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de Rekenkamer voor zover deze daartoe bij of krachtens dit reglement is aangewezen.

  • c. Indien de rekenkamer besluit om onderzoek uit te besteden aan externen, dan vindt dit onderzoek plaats onder verantwoordelijkheid van de secretaris.

  • d. Indien stagiaires meewerken aan een onderzoek van de Rekenkamer, dan wordt hiervoor een apart contract opgesteld en vinden de werkzaamheden plaats onder verantwoordelijkheid van de secretaris.

  • e. De secretaris legt verantwoording af aan het bestuur van de Rekenkamer.

Artikel 4 De vergaderingen

  • a. De Rekenkamer vergadert in principe één maal per maand of zoveel vaker (of minder vaak) als nodig is voor de uitvoering van de werkzaamheden.

  • b. De vergaderingen van de Rekenkamer zijn niet openbaar, tenzij de Rekenkamer anders beslist.

  • c. Voor iedere vergadering wordt een agenda door de secretaris in samenwerking met de voorzitter gemaakt of door diegene die door de voorzitter hiertoe gemandateerd is. Deze agenda wordt ruim van tevoren voorafgaand aan de vergadering aan de leden verstuurd. Bijgaande stukken worden in principe een week van tevoren door de leden ontvangen. In spoedeisende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken.

  • d. Bij aanvang van de vergadering stelt de voorzitter de agendapunten vast. Op verzoek van een lid kan een punt worden toegevoegd aan of afgevoerd van de agenda.

  • e. Van iedere vergadering wordt een kort verslag gemaakt.

  • f. Besluiten worden in principe in de voltallige rekenkamervergadering genomen, waarbij besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien nodig wordt in het verslag melding gemaakt van een minderheidsstandpunt. Om bindende besluiten te kunnen nemen dienen in ieder geval de (plaatsvervangende) voorzitter en één van de twee leden aanwezig te zijn. De leden en de secretaris van de Rekenkamer dragen het standpunt van de Rekenkamer uit.

Artikel 5 Gedragscode

  • a. In gevallen waarbij sprake kan zijn van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling kan optreden, zal het betreffende lid zich niet met het onderzoek bezighouden.

  • b. De leden van de Rekenkamer zijn verplicht om nevenfuncties openbaar te maken en te melden bij de voorzitter.

  • c. Leden en ambtelijk medewerkers van de Rekenkamer, alsmede anderen die meewerken aan of ingehuurd zijn voor uitvoering van onderzoek door de rekenkamer zijn gehouden aan geheimhouding over wat er in de vergaderingen besproken wordt en over de lopende onderzoeken. Zij onthouden zich van uitspraken over lopende onderzoeken tegenover eventuele belanghebbenden (raad, college, ambtenaren, burgers, media).

Artikel 6 Onderzoeksprogramma

  • a. De Rekenkamer stelt ieder jaar een onderzoeksprogramma op en stelt dit uiterlijk in december vast voor het komende jaar.

  • b. Uiterlijk vóór 1 april biedt de Rekenkamer dit onderzoeksprogramma aan de raad en het college van burgemeester en wethouders aan.

  • c. De Rekenkamer maakt haar onderzoeksprogramma openbaar via een persbericht en op haar website.

  • d. In geval van urgentie kan het onderzoeksprogramma lopende het jaar worden aangevuld met grotere of kleinere onderzoeken en kan de planning van de lopende onderzoeken worden gewijzigd.

Artikel 7 Onderwerpselectie

  • a. Conform artikel 182 van de Gemeentewet bepaalt de Rekenkamer zelf welke onderwerpen zij onderzoekt, op welke wijze en op welk moment zij dat doet.

  • b. Zowel de raad, als andere instellingen, als de burgers van Breda kunnen voorstellen voor onderzoek indienen bij de Rekenkamer, maar het is aan de Rekenkamer om te beslissen welke onderzoeken uitgevoerd worden. In de Verordening op de gemeentelijke rekenkamer is opgenomen dat de raad voor 1 december een gemotiveerd verzoek aan de Rekenkamer kan doen tot het instellen van een onderzoek voor het jaar daarop. In geval van aantoonbare urgentie kunnen ook gedurende het jaar verzoeken bij de Rekenkamer worden ingediend. De Rekenkamer bericht de raad binnen twee maanden of en in hoeverre aan een verzoek zal worden voldaan. Indien de Rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij de afwijzing motiveren. Ook als voorstellen van anderen voor onderzoek niet ingewilligd (kunnen) worden door de Rekenkamer, geeft de Rekenkamer beargumenteerd aan waarom niet.

  • c. Jaarlijks wordt de raad in oktober opgeroepen om voorstellen voor onderzoek in te dienen bij de Rekenkamer.

  • d. Bij de keuze van de onderwerpen voor onderzoek door de Rekenkamer zijn verschillende zaken van belang. De Rekenkamer stelt prioriteiten ten aanzien van de onderwerpen en het soort onderzoek op grond van de Gemeentewet, de Verordening, de eigen taakopvatting, de beschikbare onderzoekscapaciteit en het beschikbare budget. Een onderwerp moet passen binnen de taakopdracht van de Rekenkamer en bijdragen aan de missie van de Rekenkamer. Gedurende het jaar wordt een groslijst van potentiële onderzoeksonderwerpen bijgehouden. Naar deze onderwerpen kan lopende het jaar een oriënterend onderzoek worden gestart, eventueel met het oog op een te starten groter onderzoek in het komende jaar.

  • e. De volgende criteria spelen een rol bij de onderwerpselectie:

    • -

      Maatschappelijke relevantie;

    • -

      Het onderwerp dient een (potentieel) leereffect te hebben;

    • -

      Financieel, organisatorisch of bestuurlijk belang;

    • -

      Twijfel over de kwaliteit van de informatievoorziening aan de Raad;

    • -

      Twijfel over de doeltreffendheid, de doelmatigheid en/of de rechtmatigheid;

    • -

      Het onderzoek dient een toegevoegde waarde te hebben.

  • f. Verder dienen rekenkameronderzoeken te voldoen aan de volgende randvoorwaarden:

    • -

      Het moet haalbaar zijn in de tijd;

    • -

      Het moet passen in het budget van de Rekenkamer;

    • -

      Er moet een normenkader beschikbaar zijn waaraan getoetst kan worden;

    • -

      Het moet bijdragen aan de variatie in onderwerpen en gemeentelijke sectoren die betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek.

Artikel 8 Kwaliteit van rekenkameronderzoek

  • a. De Rekenkameronderzoeken zullen voldoen aan de volgende kwaliteitseisen:

    • -

      Objectiviteit;

    • -

      Onderbouwing;

    • -

      Consistentie;

    • -

      Controleerbaarheid;

    • -

      Zorgvuldigheid;

    • -

      Onafhankelijkheid;

    • -

      Doelmatigheid;

    • -

      Bruikbaarheid.

Artikel 9 De start van het onderzoek

  • a. De Rekenkamer start ieder onderzoek met een verkenning van het onderzoeksterrein. Voorafgaand aan het onderzoek wordt een startnotitie opgesteld met de onderzoeksvraag, de onderzoeksopzet, het normenkader en de onderzoekplanning.

  • b. Bij de start worden de gemeenteraad en de ‘gecontroleerden’ geïnformeerd over de start en de opzet van het betreffende onderzoek. Hiertoe stuurt de Rekenkamer een aankondigingbrief met de startnotitie aan de raad, het college, de gemeentesecretaris c.q. de directieraad en indien van toepassing de directeur(en) van de betreffende dienst(en)/instelling(en).

Artikel 10 Gegevensverzameling

  • a. De Rekenkamer heeft conform de Gemeentewet het recht op inzage van alle interne en externe gemeentelijke documentatie, voor zover zij dit nodig acht voor de vervulling van haar taak. Dit geldt ook als de uitvoering van beleid en/of de zorg voor de administratie aan derden is uitbesteed.

  • b. De Rekenkamer verkrijgt deze informatie door eigen onderzoek of krijgt deze op verzoek aangeleverd via het college van Burgemeester & Wethouders en de betreffende diensten/sectoren/instellingen. Aan de hand van de onderzoeksopzet worden afspraken gemaakt over het aanleveren van gegevens, welk type sleutelpersonen eventueel gesproken/geënquêteerd zullen worden en de planning van het onderzoek.

  • c. Indien de Rekenkamer het onderzoeksmateriaal en documentatie aanvraagt via het college van Burgemeester & Wethouders en de betreffende diensten/beleidssectoren gaat de Rekenkamer er vanuit dat alle benodigde documenten betrekking hebbende op het onderzoeksonderwerp aangeleverd worden door de betrokken diensten/beleidssectoren c.q. ‘gecontroleerden’.

  • d. Voor een goede weergave van het beleid en de uitvoering is het van groot belang dat de verstrekte informatie en documentatie zo volledig, duidelijk en inzichtelijk mogelijk is. De directie en ‘gecontroleerden’ worden hiervan op de hoogte gebracht.

  • e. De Rekenkamer onderhoudt indien nodig zelf contacten met de ambtelijk en/of extern betrokkenen.

  • f. De Rekenkamer gaat zorgvuldig om met die informatie die haar bij de uitvoering van haar taak ter kennis is gekomen. Indien informatie geheim of vertrouwelijk is, maakt de Rekenkamer uitsluitend gebruik van deze kennis als dit voor de vervulling van haar taak noodzakelijk is.

Artikel 11 Hoor en wederhoor

  • a. Ter verificatie van de feiten worden de bevindingen uit de documentatie en de eventueel gehouden enquêtes/gesprekken voorgelegd aan de betreffende diensten en de geïnterviewden. Indien zaken aantoonbaar niet correct zijn weergegeven, zal de Rekenkamer dit aanpassen.

  • b. Na analyse van de documenten en de enquête/interviewresultaten zullen de bevindingen, de conclusies en de aanbevelingen in een conceptrapport worden vastgelegd.

  • c. Het conceptrapport wordt vervolgens voor hoor en wederhoor toegezonden aan het college van Burgemeester & Wethouders.

  • d. Aan het college van Burgemeester & Wethouders wordt gevraagd binnen 4 weken schriftelijk hun reactie te geven op de bevindingen en op de conclusies en aanbevelingen. Conform de Verordening gemeentelijke rekenkamer wordt zij geacht te motiveren in hoeverre zij de aanbevelingen en conclusies van de Rekenkamer zal overnemen.

  • e. In het definitieve rapport zullen de binnengekomen reacties integraal (in een bijlage) worden opgenomen, gevolgd door een nawoord van de Rekenkamer.

Artikel 12 Openbaarheid, publicatie

  • a. Met de toezending van het definitieve rapport aan de gemeenteraad wordt het rapport openbaar.

  • b. Het rapport zal vergezeld gaan van een persbericht van de Rekenkamer.

  • c. Ten behoeve van de behandeling van het rapport in de raad voegt de Rekenkamer een voorstel voor behandeling van het rapport toe en licht zij indien gewenst haar rapport toe bij de behandeling in de raadscommissies en/of de raad. Bij de behandeling van het rapport is met name van belang in hoeverre de raad de conclusies en aanbevelingen in het rapport overneemt.

Artikel 13 Nazorg

  • a. Het ligt in de rede dat het college van Burgemeesters & Wethouders de raad na verloop van tijd informeert over de wijze waarop zij gevolg geeft aan de conclusies en aanbevelingen die door de raad zijn overgenomen.

  • b. Daarnaast zal ook de Rekenkamer zelf volgen of haar rapport voldoende benut wordt en of haar aanbevelingen uitgevoerd worden.

  • c. Zo nodig start de Rekenkamer zelf een vervolgonderzoek om vast te stellen of en in hoeverre de conclusies en aanbevelingen geïmplementeerd zijn en verbeteringen te constateren zijn.

Artikel 14 Evaluatie, verantwoording

  • a. De Rekenkamer beoordeelt zelf binnen een jaar na publicatie de geleverde kwaliteit van het onderzoek als onderdeel van de interne kwaliteitsbewaking.

  • b. Deze evaluatie bestaat uit twee stappen:

    • -

      binnen 3 maanden na publicatie evalueert de Rekenkamer het onderzoek(sproces) zelf intern. Deze evaluatie vindt samen met de gemeentesecretaris plaats en indien van toepassing met de directeur(en) wiens sector, dienst of programma het onderzoek betreft;

    • -

      binnen een jaar na publicatie evalueert de Rekenkamer zelf het gehele onderzoek, het onderzoeksproces, de uitkomsten en de benutting van het rapport.

  • c. De Rekenkamer brengt jaarlijks een jaarverslag uit. Hierin geeft de Rekenkamer weer welke onderzoeken zijn verricht, welke conclusies en aanbevelingen uit de onderzoeken zijn gekomen en verantwoordt de Rekenkamer haar bestedingen in het betreffende jaar. Ook komt in het jaarverslag aan de orde waartoe de behandeling van de rapporten in de raad heeft geleid, welke toezeggingen het College van B&W heeft gedaan en welke maatregelen de diensten/beleidssectoren/instellingen hebben genomen ter verbetering.

  • d. De Rekenkamer stelt uiterlijk op 1 april het jaarverslag vast en biedt dit uiterlijk in april aan de raad aan.

Ondertekening

Vastgesteld door de Rekenkamer Breda in de vergadering van 24 november 2005.