Reglement op de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda 2006

Geldend van 15-12-2005 t/m heden

Intitulé

Reglement op de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda 2006

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    in te stellen een Regionale Commissie Zelfstandigen Breda;

  • 2.

    voor deze commissie vast te stellen het hierna volgende:

Reglement op de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda 2006

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    dienst: de dienst Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn van Breda;

  • b.

    het besluit: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    de aanvraag: de aanvraag om bijstand als bedoeld in artikel 35 van het besluit;

  • e.

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in de artikelen 1:5 en 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    de zelfstandige: de belanghebbende als bedoeld in artikel 1, onder b van het besluit;

  • g.

    de gemeente: de gemeente Breda;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

  • i.

    de commissie: de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda;

  • j.

    de deelnemende gemeenten: de gemeenten die op grond van een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Breda deelnemen aan de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda.

Hoofdstuk 2 Taken

Artikel 2

Op verzoek van de Commissie sociale zekerheid van de gemeente Breda of het college van burgemeester en wethouders van een der deelnemende gemeenten, kan de commissie adviseren over:

  • a.

    aanvragen om bedrijfskapitaal als bedoeld in Hoofdstuk 2, § 2.5, juncto de artikelen 2, lid 2, 20, 22, 24 en 26 van het besluit ;

  • b.

    het verlenen van bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 2, lid 1, juncto de artikelen 18, 23, 25, 27 en 28 van het besluit;

  • c.

    het verlengen van de periode van bijstand als bedoeld in artikel 2, lid 1, juncto de artikelen 18, 23, 25 en 27 van het besluit;

  • d.

    het verlenen van bijstand als bedoeld in Hoofdstuk 3, §§ 3.6, 3.7 en 3.8 van het besluit;

  • e.

    het wijzigen van voorwaarden, verbonden aan bijstandverlening waarover de commissie heeft geadviseerd;

  • f.

    het opleggen van verplichtingen en het toepassen van maatregelen bij het niet nakomen van de verplichtingen genoemd in Hoofdstuk 5 van het besluit;

  • g.

    het verlagen van het bedrag van de aflossing of het geheel of gedeeltelijk verlenen van uitstel van aflossing en rente, als bedoeld in artikel 41 van het besluit;

  • h.

    aanvragen in het kader van de Ioaz;

  • i.

    de bezwaarschriften die worden ingediend tegen door de Commissie sociale zekerheid, op grond van het besluit genomen beslissingen;

  • j.

    bijstandverlening in zijn algemeenheid aan zelfstandigen, als bedoeld in de Ioaz en het besluit .

Hoofdstuk 3 Samenstelling en benoeming

Artikel 3

  • a. De commissie bestaat uit 5 leden.

  • b. Burgemeester en wethouders benoemen de leden op voordracht van de vakdirecteur Sociale Zaken van de dienst.

  • c. Deze voordracht bestaat voor ieder lid zoveel mogelijk uit telkens twee personen.

  • d. De voordracht wordt gedaan nadat een open wervingsprocedure gevolgd is. Deze procedure begint met het plaatsen van een advertentie in een ter plaatse verschijnend dagblad waarin onder meer:

    • -

      een profielschets opgenomen is;

    • -

      belangstellenden uitgenodigd worden zich kandidaat te stellen.

  • e. Bij het uitbrengen van de voordracht wordt over het verloop van de gevolgde open wervingsprocedure verslag gedaan.

  • f. De leden dienen:

    • -

      voldoende kennis te hebben van het sociaal zekerheidsstelsel en met name van de in artikel 2 genoemde wet en het besluit.

    • -

      niet werkzaam te zijn bij een organisatie die - in het kader van de uitvoering van het besluit - voor de Commissie sociale zekerheid van de gemeente Breda of de deelnemende gemeenten bedrijfseconomische of bedrijfstechnische onderzoeken verricht als bedoeld in artikel 56 van het besluit.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders benoemen, op voordracht van de commissie, uit het midden van de commissie een voorzitter en een vice-voorzitter.

Artikel 5

Als secretaris van de commissie treedt op een door de vakdirecteur Sociale Zaken van de dienst, aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 6

De leden van de commissie ontvangen per vergadering een presentievergoeding op grond van de circulaire d.d. 30-11-2004 van de minister van Binnenlandse Zaken “Onkostenvergoeding, vergoeding en eindejaarsuitkering wethouders, raadsleden en commissieleden” (nummer

BK04/82923).

Artikel 7

  • a. De leden van de commissie treden ter zake van de in artikel 2 genoemde wet en / of het daar genoemde besluit, niet op als advocaat of procureur, dan wel als gemachtigde in:

    • 1.

      een aanvraagprocedure;

    • 2.

      een bezwaarschriftenprocedure;

    • 3.

      een beroepsprocedure;

    • 4.

      een procedure ter zake van verhaal of terugvordering in rechte.

  • b. Als een lid van de commissie in strijd handelt met het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgemeester en wethouders het lidmaatschap vervallen verklaren.

Artikel 8

  • a. Na het ontstaan van een vacature binnen de commissie, doet de vakdirecteur Sociale Zaken van de dienst binnen 3 maanden een voordracht voor benoeming van een nieuw lid aan burgemeester en wethouders.

  • b. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

  • a. De zittingsduur van de leden van de commissie valt samen met die van de leden van de gemeenteraad.

  • b. Indien een lid opgehouden heeft het vertrouwen van burgemeester en wethouders te bezitten, kunnen burgemeester en wethouders het lid ontslaan.

  • c. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag gaat in op de eerste dag van de maand, nadat twee kalendermaanden zijn verstreken volgend op de ontslagname.

  • d. Het lidmaatschap van de commissie eindigt onmiddellijk bij het niet meer voldoen aan de vereisten als bedoeld in artikel 3, lid f van dit reglement.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 10

  • a. De voorzitter van de commissie belegt de vergaderingen.

  • b. De voorzitter, of namens hem de secretaris, roept de leden schriftelijk, onder gelijktijdige toezending van de agenda, op. De voorzitter bepaalt dag en uur van de vergadering.

  • c. De commissie komt in vergadering bijeen als de voorzitter dat nodig oordeelt of op verzoek van twee leden van de commissie.

  • d. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 11

  • a. De besluiten van de commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen.

  • b. Als de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • c. De leden onthouden zich van stemmen ter zake van besluiten die hen, hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad persoonlijk aangaan.

Artikel 12

  • a. De leden van de commissie zijn, in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger, verplicht tot geheimhouding van aangelegenheden die de individuele burger betreffen.

  • b. De in lid a genoemde verplichting is ook van kracht na beëindiging, om welke reden dan ook, van het lidmaatschap van de commissie.

  • c. Bij schending van de in lid a bedoelde verplichting kunnen burgemeester en wethouders het betreffende lid van de commissie schorsen. Het college besluit in de eerstvolgende vergadering of het betreffende lid wordt ontslagen dan wel dat er een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven.

Artikel 13

De commissie heeft, bij monde van de voorzitter, de bevoegdheid ambtenaren die belast zijn met de voorbereiding van besluiten die betrekking hebben op de Ioaz en het besluit, uit te nodigen de vergadering bij te wonen en van hen inlichtingen met betrekking tot hun werkzaamheden te vragen. Deze personen zijn verplicht aan de uitnodiging van de commissie te voldoen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14

De commissie is verantwoording schuldig aan burgemeester en wethouders. Zij brengt jaarlijks vóór 1 april van het jaar volgend op het verslagjaar, een verslag uit over de uitvoering van de aan haar opgedragen taken.

Artikel 15

  • a. Burgemeester en wethouders oefenen toezicht uit op de werkzaamheden van de commissie.

  • b. De commissie verstrekt desgevraagd alle inlichtingen aan burgemeester en wethouders.

Artikel 16

  • a. Voordat een voorstel tot wijziging of intrekking van dit reglement aan de gemeenteraad gedaan wordt, vragen burgemeester en wethouders advies aan de commissie. Dit advies wordt bij het voorstel aan de gemeenteraad overgelegd.

  • b. De commissie is verplicht binnen drie maanden, na het in lid a bedoelde verzoek, advies uit te brengen dan wel mee te delen dat geen advies zal worden uitgebracht.

Artikel 17

  • a. Het reglement kan worden aangehaald als “Reglement op de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda 2006 “.

  • b. Het reglement treedt in werking, onder gelijktijdige intrekking van het reglement dat op 1 januari 1999 in werking is getreden, op de dag waarop de leden van de commissie door het college van burgemeester en wethouders benoemd worden.

Toelichting op het Reglement op de Regionale Commissie Zelfstandigen Breda 2006.

Artikel 1

In dit artikel is een begrippenlijst opgenomen.

Artikel 2

In dit artikel staat een opsomming van de adviserende taken van de commissie. Op verzoek van de gemeente brengt de commissie (een niet bindend) advies uit over de toepassing in individuele zaken van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

In de dagelijkse praktijk zal de gemeente de commissie voornamelijk advies vragen over aanvragen met betrekking tot het verstrekken van bedrijfskredieten en de mogelijke bezwaarschriften die daarop betrekking hebben.

Over de aanvragen met betrekking tot het verstrekken van levensonderhoud neemt de Commissie sociale zekerheid als uitgangspunt een besluit zonder advies van de commissie.

In tegenstelling met de huidige praktijk heeft de commissie met betrekking tot een bezwaarschrift uitsluitend als taak het adviseren over de inhoud ervan.

Het horen van de bezwaarde gebeurt, om inhoudelijke en principiële redenen, door de Commissie sociale zekerheid zelf.

Artikel 3

In dit artikel is de samenstelling van de commissie geregeld.

De commissie bestaat uit 5 leden. Om de mogelijkheid van belangenverstrengeling uit te sluiten, is bepaald dat de leden niet werkzaam mogen zijn bij organisaties die - in het kader van de uitvoering van de bijstandsregeling voor zelfstandigen – in individuele zaken bedrijfseconomische of bedrijfstechnische onderzoeken verrichten.

Artikel 4

In dit artikel is geregeld dat de benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter plaatsvindt op voordracht van de commissie zelf en wel uit haar midden.

Artikel 5

De secretariële ondersteuning van de commissie vindt plaats door een ambtenaar van Sociale Zaken.

Artikel 6

In dit artikel staat op welke manier de hoogte van de presentievergoeding wordt vastgesteld.

Artikel 7

In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven in welke procedures, op het terrein van de uitvoering van de bijstandsverlening aan zelfstandigen, een lid van de commissie niet mag optreden namens een cliënt.

In het tweede lid wordt aangegeven welke maatregel door burgemeester en wethouders genomen kan worden wanneer de in het eerste lid genoemde regel niet wordt nageleefd.

Artikel 8

In dit artikel wordt aangegeven welke actie er ondernomen dient te worden na het ontstaan van een vacature binnen de commissie.

Artikel 9

De zittingsduur van de commissieleden en de verschillende mogelijkheden van beëindiging van het lidmaatschap van de commissie worden in dit artikel geregeld.

Artikel 10

Dit artikel handelt over aspecten die betrekking hebben op de organisatie van de commissievergaderingen. Daarnaast wordt vastgesteld dat deze vergaderingen niet openbaar zijn.

Artikel 11

In dit artikel is geregeld op welke manier de besluiten van de commissie tot stand komen.

Artikel 12

De geheimhoudingsplicht van (ex) commissieleden is in dit artikel vastgelegd. Daarnaast is aangegeven welke maatregel burgemeester en wethouders kunnen treffen wanneer deze geheimhoudingsplicht wordt geschonden.

Artikel 13

De commissie is bevoegd ambtenaren van Sociale Zaken uit te nodigen voor het bijwonen van een vergadering. Het gaat met name om ambtenaren die de Ioaz en het besluit uitvoeren.

Artikel 14

In dit artikel wordt de verantwoordingsplicht van de commissie aan burgemeester en wethouders geconcretiseerd.

Artikel 15

In verband met de toezichthoudende taak van burgemeester en wethouders, rust op de commissie de plicht om desgevraagd alle informatie aan dit college te verstrekken.

Artikel 16

In dit artikel is geregeld dat het college van burgemeester en wethouders de commissie om advies dient te vragen met betrekking tot wijziging of intrekking van het reglement. Tevens is geregeld binnen welke termijn de commissie uiterlijk op dit verzoek moet reageren.

Artikel 17

In dit artikel is de inwerkingtreding en de naam van het reglement vermeld.