Regeling vervallen per 01-01-2018

Financiële verordening gemeente Bunschoten 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2017

Intitulé

Financiële verordening gemeente Bunschoten 2012

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens en het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het (doen) functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Bunschoten en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen) van de organisatie van de gemeente Bunschoten, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel economische positie;

    • 2.

      het beheren van vermogenswaarden;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • c.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Bunschoten.

  • e.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, college- en raadsbesluiten.

  • f.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of de mate waarin met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      (waar mogelijk) de beoogde maatschappelijke effecten (outcome); wat willen we bereiken?;

    • b.

      De te leveren prestaties (output); wat gaan we daarvoor doen?;

    • c.

      De baten en lasten (input); wat mag het kosten?

  • 2.

    De raad stelt per programma indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (effect-indicator) of de te leveren prestaties (prestatie-indicator).

  • 3.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties (output) en de maatschappelijke effecten (outcome), zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting wordt onder ieder programma de begrote lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken wordt onder ieder programma de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    Wijzigingen in de programma indeling worden door de raad vastgesteld.

  • 3.

    De programmabegroting wordt uitgewerkt in de afdelingsplannen van de afdelingen.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de belangrijkste investeringen de besteding van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden voor zover van toepassing de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 6 en de jaarstukken bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    De raad stelt de kadernota vast.

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en baten per programma.

  • 2.

    Het college neemt in de begroting het geactualiseerd meerjaren investeringsplan op. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de eerste jaarschijf van het meerjaren investeringsplan.

  • 3.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 4.

    Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de budgetten uit de productenramingen en voor investeringen eenduidig worden toegewezen aan programma’s;

    • b.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt;

    • c.

      de uitgaven op de investeringen niet worden overschreden.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3.

    De tussentijdse rapportage gaat in op de afwijkingen per programma en op de investeringen, zowel wat betreft de lasten en baten en indien daar aanleiding voor is de prestaties en maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Bij een overschrijding van een investering van 15%, mits dit meer is dan € 5.000,- wordt de vakcommissie vooraf geïnformeerd. Via het voorstel comptabiliteit wordt dan een aanvullend krediet gevraagd.

  • 5.

    Het college draagt er zorg voor, dat alle door de raad goedgekeurde wijzigingen van de begroting juist en volledig in de budgetten voor de productenramingen en investeringen worden verwerkt.

3. Financieel beleid

Artikel 7. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de toelichtende paragraaf over de financiële positie en de meerjarenramingen van de programmabegroting is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Investeringen met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs kleiner dan € 5.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. De laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 2.

    Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd, mits aan de in artikel 60 (onderdelen a t/m d) BBV gestelde voorwaarden wordt voldaan.

  • 3.

    Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, mits aan de in artikel 61 (onderdelen a t/m d) BBV gestelde voorwaarden wordt voldaan.

  • 4.

    In de (te activeren) vervaardigingsprijs kunnen worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend.

  • 5.

    De afschrijving van de vaste activa vindt in principe lineair plaats volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. Voor het afschrijven van de vaste activa, voor nieuwe investeringen, worden de afschrijvingtermijnen gehanteerd zoals vermeld in het overzicht “Afschrijvingstabel gemeente Bunschoten”.

  • 6.

    Voor nieuwe investeringen worden de afschrijvingslasten in het jaar van investeren voor de helft opgenomen in de begroting (fictieve datum van investeren 1 juli), terwijl bij de realisatie uitgegaan wordt van de werkelijke data van investeren.

  • 7.

    Eventuele bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief mogen in mindering worden gebracht op het te activeren bedrag.

  • 8.

    Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

  • 9.

    Voor aankoop en vervaardiging van activa in de openbare ruimte met een meerjarig maatschappelijk nut geldt aanvullend dat:

    • a.

      deze kunnen worden geactiveerd, tenzij door de raad anders wordt besloten;

    • b.

      eventuele voor de investering gevormde reserves in mindering mogen worden gebracht op het te activeren bedrag;

    • c.

      er extra kan worden afgeschreven.

Artikel 9. Invordering en debiteurenbeheer

  • 1.

    Het college draagt zorg voor toereikende invorderingsmaatregelen op debiteuren.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college geeft jaarlijks bij de programmabegroting een overzicht van de (begrote dotaties en onttrekkingen aan) reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Het college neemt daarbij de richtlijnen in acht die zijn vastgelegd in de notities “financieel beleid 2007-2020” en “ontwikkeling reserves 2011”.

  • 3.

    Afhankelijk van de noodzaak worden de in lid 2 genoemde notities geactualiseerd.

Artikel 11. Kostprijsberekening en tarieven

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Bunschoten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kostprijsberekening worden betrokken: dotaties en onttrekkingen aan bestemmings- en egalisatiereserves, kapitaallasten van vaste activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De rekenrente voor de bepaling van de rentelasten wordt jaarlijks bij de kadernota vastgesteld.

Artikel 12. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college biedt een treasurystatuut ter vaststelling door de raad aan. In het treasurystatuut worden de treasurydoelstellingen, de organisatorische vormgeving van de treasurytaken en de vermogensobjecten onder het beheer van treasury beschreven. Daarnaast worden in het statuut de wijze van informatievoorziening en de administratieve organisatie vastgelegd.

  • 2.

    Het college draagt bij de uitoefening van de treasuryfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen, zoals vastgelegd in het door de raad vastgestelde treasurystatuut.

3a. Paragrafen

Artikel 13. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • De mate van kostendekkendheid van de rioolheffing en het reinigingsrecht;

  • Het verloop van de gevormde egalisatiereserves.

Artikel 14. Weerstandsvermogen

In de paragraaf weerstandvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • De financiële gezondheid van de gemeente.

Artikel 15. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande groot onderhoud en het eventuele achterstallige onderhoud.

  • 2.

    Onderhoudsplannen op het gebied van de openbare ruimte (wegen en groen), riolering en gebouwen worden minimaal eens in de zes jaar geactualiseerd. Hierin worden de kaders aangegeven voor het beoogde onderhoudsniveau en het meerjarig budgettair beslag.

Artikel 16. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    het kasstroomoverzicht (alleen jaarstukken);

  • d.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor het komende jaar (alleen begroting);

  • e.

    het EMU-saldo (alleen begroting).

Artikel 17. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • De omvang van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • De kosten van inhuur derden.

Artikel 18. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 19. Grondbeleid

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf grondbeleid in elk geval ingegaan op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 20. Financiële administratie

  • 1.

    De inrichting en de werking van de (financiële) administratie voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor het verstrekken van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie en het CBS, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 21. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor regels ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen en legt deze regels vast in de betreffende gemeentelijke regelingen en procedures.

Artikel 22. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van leveringen, werken en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese regels en het Besluit aanbesteding overheden.

5. Financiële organisatie

Artikel 23. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt zonodig vast:

  • a.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd.

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

6. Slotbepalingen

Artikel 24. Inwerkingtreding

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Financiële verordening gemeente Bunschoten 2012”.