Regeling vervallen per 01-03-2022

Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2013

Geldend van 10-05-2013 t/m 28-02-2022

Intitulé

Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2013

Nr: 871

De raad van de gemeente Bunschoten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013, nr. 2572;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Bunschoten 2013”

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen Memento Mori en De Akker.

  • b.

    particulier / eigen (familie-)graf:

  • een graf waarvoor een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    kindergraf: een particulier graf bestemd voor het begraven van het lijk van een kind van maximaal 12 jaar oud;

  • e.

    urnenkelder: een algemeen of particuliere kelder bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as mag worden verstrooid;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, urnenkelder of verstrooiingsplaats;

  • j.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • k.

    administratief beheerder: de ambtenaar die belast is met het administratieve beheer van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

  • m.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemene urnenkelder is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;.

  • n.

    Erfgoedverordening: de Erfgoedverordening 2011 gemeente Bunschoten, dan wel een opvolgende verordening die gemeentelijk monumentale zaken regelt.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het of krachtens bij deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder particulier graf mede verstaan: particuliere urnenkelder en particulier kindergraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het of krachtens bij deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnenkelder.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling Gemeentelijke Begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk voor bezoekers van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan het college de toegang tijdelijk sluiten. Ten behoeve van werkzaamheden kan de beheerder tijdelijk delen voor het publiek afsluiten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      rijwielen mee te voeren anders dan met het doel deze in de daarvoor bestemde rekken te plaatsen;

    • c.

      op de graven te lopen;

    • d.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      zich neer te zetten anders dan op de daarvoor aangebrachte banken;

    • f.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf, of artikelen ter verkoop aan te bieden.

  • 3.

    Honden en andere huisdieren dienen op de begraafplaats te worden aangelijnd;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid sub a van dit artikel.

  • 5.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.

    Degenen, die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenking, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste zes werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden met toestemming van de beheerder en onder toezicht van de daartoe door de beheerder aangewezen medewerker van de gemeente geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Mee begraven van voorwerpen

Met betrekking tot het mee begraven van voorwerpen geldt dat deze niet schadelijk mogen zijn voor het milieu en makkelijk verteerbaar zijn.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Deze machtiging is ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijk minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan deze grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 21, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de rechtmatigheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraving en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 08.00 uur tot 15.00 uur

    • b.

      op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur

  • Op zondagen en onderstaande feestdagen wordt niet begraven, bijgezet of verstrooid:

  • Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Koningsdag, Bevrijdingsdag in een lustrumjaar, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven

    • b.

      algemene graven

    • c.

      particuliere kindergraven

    • d.

      particuliere urnenkelders

    • e.

      algemene urnenkelders

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kunnen plaatsen voor verstrooiing van as worden aangewezen.

Artikel 12 Aantal overledenen in graven

  • 1.

    In een particulier graf worden maximaal drie lijken begraven; daarnaast kan op verzoek van de rechthebbende het college toestemming verlenen tot het doen bijzetten van maximaal twee asbussen.

  • 2.

    In een algemeen graf worden maximaal drie lijken begraven.

  • 3.

    In een kindergraf worden maximaal twee lijken begraven van kinderen van maximaal 12 jaar oud.

  • 4.

    In een urnenkelder worden maximaal vier asbussen met of zonder urnen bijgezet.

  • 5.

    In of op algemene graven kunnen geen asbussen worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Particuliere graven kunnen zowel voor directe begraving als op voorhand worden uitgegeven.

  • 2.

    Algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 3.

    De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan het bepaalde in lid 1 indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Maatvoering

  • 1.

    De grafruimte moet een lengte van ten minste 2 meter en een breedte van ten minste 1 meter hebben.

  • 2.

    Bij graven bestemd voor het begraven van lijken van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaren, wordt de vereiste grootte van de grafruimten naar omstandigheden door de beheerder bepaald.

  • 3.

    Een urnenkelder is bestemd voor de plaatsing van maximaal vier asbussen. De breedte en hoogte zijn 32 cm x 32 cm, de diepte is 30 cm.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor deze categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 16 Particuliere graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen voor een termijn van dertig jaar dan wel zestig jaar het recht op een particulier graf, waarbij de rechthebbende de keuze heeft voor welke periode dit grafrecht wordt afgekocht. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht op een particulier graf wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van tien jaar dan wel twintig jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Burgemeester en wethouders schrijven de rechthebbende of diens nabestaanden uiterlijk één jaar voor het verlopen van de huidige rechten op een graf aan om te wijzen op de mogelijkheden en kosten van verlengen van de grafrechten. Indien deze aanschrijving pas plaats vindt na het verlopen van de rechten op het graf, wordt de termijn verlengd met de tijd die nodig is om de rechthebbende aan te schrijven.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats wordt onttrokken.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel genoemd, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de persoon, genoemd in artikel 21 lid 2.

Artikel 17 Particuliere urnenkelders

Voor particuliere urnenkelders gelden dezelfde bepalingen als genoemd in artikel 16.

Artikel 18 Algemene graven

  • 1.

    In algemene graven worden lijken begraven op volgorde van overlijden of begrafenis.

  • 2.

    In een algemeen graf kunnen ook kinderen worden begraven.

  • 3.

    Voor algemene graven wordt grafrust gegarandeerd voor een periode van twintig jaar na bijzetting.

  • 4.

    Voor algemene graven uitgegeven in de periode 1974 - 2004 wordt grafrust gegarandeerd voor een periode van dertig jaar na bijzetting.

Artikel 19 Algemene urnenkelders

Voor algemene urnenkelders geldt dezelfde bepalingen als genoemd in artikel 18 lid 1 en 2.

Artikel 20 Verstrooiing van as

  • 1.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een particulier graf is alleen toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders en van de rechthebbende van dat graf.

  • 2.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een algemeen graf is niet toegestaan.

  • 3.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een permanent daartoe bestemd terrein is toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Het is verboden op de gemeentelijke begraafplaatsen as te verstrooien anders dan de in lid 1 en 3 van dit artikel genoemde situaties en locaties.

Artikel 21 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 22 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 23 Grafbedekking

  • 1.

    Omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast.

  • 2.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de door het college vastgestelde nadere regels.

Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplantingen en losse voorwerpen

Niet-blijvende beplantingen of voorwerpen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 25 Onderhoud van de begraafplaats en de graven door de gemeente

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het onderhoud van de begraafplaats, de graven alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekens, de urnenkelders en verstrooiingsplaatsen, alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekens.

  • 2.

    Onder het in het eerste lid bedoelde van gemeentewege te verrichten onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het schoonhouden van alle gemeentelijke voorwerpen;

    • b.

      het in ordelijke staat houden, maaien, snoeien en opbinden van beplanting;

    • c.

      het verwijderen van onkruid;

    • d.

      het zorg dragen voor een behoorlijke ligging en stand van de gedenktekens;

    • e.

      het schoonhouden van de gedenktekens;

    • f.

      het verven van de letters op de steen;

    • g.

      alle andere werkzaamheden welke geacht kunnen worden tot het normaal onderhoud te behoren.

  • 3.

    Onder het in het eerste lid bedoelde van gemeentewege te verrichten onderhoud wordt niet verstaan herstel- of vernieuwingswerkzaamheden, zoals timmer-, smeed-, metsel- of steenhouwersterk, alsmede de levering van de voor die werkzaamheden benodigde materialen.

  • 4.

    De rechthebbende of de gebruiker van grafbedekking is verplicht, naast het algemeen onderhoud van gemeentewege, de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn op het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan een nabestaande bekend. Wanneer het adres van deze persoon niet bekend is, maakt het college het voornemen door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje.

  • 3.

    Indien een rechthebbende of aanvrager nalaat, naast het algemeen onderhoud van gemeentewege, grafbedekkingen behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENKELDERS

Artikel 27 Ruiming, bezorging en overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf(veld) te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    Ruiming geschiedt niet anders dan op last van de houder van de begraafplaats en na verloop van tenminste tien jaren, nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst, en indien het een particulier graf betreft, met toestemming van de rechthebbende.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en andere overblijfselen worden begraven in een daartoe nader door burgemeester en wethouders aan te wijzen bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de administratief beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus, al of niet met urn, is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de administratief beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 6.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de administratief beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven, ook wel ruiming genoemd.

  • 7.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de administratief beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, ook wel samenvoegen genoemd.

  • 8.

    Wanneer het hier gaat om een bijgezette asbus, al of niet met urn, kan de rechthebbende de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN, OPVALLENDE GRAFBEDEKKING EN GEMEENTELIJK MONUMENTALE ZAKEN

Artikel 28 Lijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 29 Aanwijzing gemeentelijk monument

  • 1.

    Indien een deel van de begraafplaats is aangewezen als gemeentelijk monument, dan is voor dat deel van de begraafplaats de Erfgoedverordening van toepassing.

  • 2.

    Op een deel van de begraafplaats dat is aangewezen als gemeentelijk monument zoals bedoeld in lid 1, zijn de volgende artikelen niet van toepassing:

    • a.

      artikel 12 en artikel 14 (hoofdstuk 4);

    • b.

      artikel 23, artikel 24, artikel 25 en artikel 26 (hoofdstuk 5);

    • c.

      artikel 28 (hoofdstuk 7).

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 30 Voorschriften

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het registreren van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de daartoe aangewezen ambtenaar.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover strikte toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 32 Overgangsbepaling

Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de Beheersverordening Begraafplaats 1974, de Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2005 of de Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 33 Strafbepaling

  • 1.

    Voor de overtreding van enig voorschrift, ingesteld bij of krachtens deze verordening, wordt een ieder gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van enig voorschrift als bedoeld in het eerste lid, kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2013”

Artikel 35 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
Van de raad van de gemeente Bunschoten van 25 april 2013,
de griffier, de voorzitter,
Drs. A.S. Dijkstra M. van de Groep

Voetnoot

[1]

Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen gemeente Bunschoten

Toelichting op enkele bepalingen

Artikel 1

In dit artikel wordt uitgelegd wat de betekenis is van enkele veel gebruikte begrippen.

Artikel 1b

De rechthebbende bepaalt wie er in het graf begraven mogen worden. Omdat dit vrijwel altijd familie is wordt een particulier graf in de volksmond ook wel een familiegraf genoemd.

Artikel 3, tweede lid

Voor werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk delen van de begraafplaats voor het publiek afsluiten.

Artikel 3, derde lid

Dit lid is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden doorgegeven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen en de verbodsbepalingen houden, biedt voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling voor een herdenkingsplechtigheid uiterlijk zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid en de voorbereiding daarvan samenvallen met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid

Begrafenissen, asbezorging ed vinden niet eerder plaats dan ná 36 uren van de aangifte. Wil men eerder begraven, asbezorgen dan dient hiervan vrijstelling te worden aangevraagd bij de burgemeester.

Artikel 7, derde lid

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn, ook om redenen van veiligheid, toch de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig. Het gaat dan vooral om het openen en sluiten van het graf.

De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en door de beheerder aangewezen medewerkers samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kunnen de aangewezen medewerkers handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door deze aangewezen medewerkers moeten geschieden.

Gemeente Bunschoten begraaft alleen met behulp van een graflift. Verzoeken om de kist met behulp van touwen te laten zaken in het graf worden niet gehonoreerd dit in verband met veiligheidseisen en arbeidsomstandigheden.

In de vorige verordening was de bepaling opgenomen dat het lijk bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium voorzien diende te zijn van een identiteitskenmerk. Deze bepaling is geschrapt, aangezien dit vereiste volgt uit artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 8

De wet bevat geen regels voor het mee begraven en cremeren van allerlei voorwerpen. In algemene zin is er wel wetgeving die het ‘dumpen’ en verbranden van voorwerpen en materialen verbiedt, als het om schadelijk afval gaat. Glas en kunststof verontreinigen de bodem, maar ook apparaten met batterijen zoals mobiele telefoons. Kindertekeningen of stoffen knuffels zijn wel toegestaan.

Artikel 9, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, derde lid

De wettelijke minimumgrafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat dit mag worden geruimd. Het gebeurt veelvuldig dat in particuliere graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden, betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn voor het ruimen van graven.

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd, met uitzondering van zondag en algemeen erkende feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. De gemeente Bunschoten wil zo min mogelijk beperkingen en zo veel mogelijk aansluiten bij het openbare leven. De bedoelde dagen worden bij naam genoemd en daarbij geldt de dag waarop viering plaatsvindt. (bijv. Koningsdag 2014)

Het kan voorkomen dat burgemeester en wethouders toestemming geven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Dit kan zijn in verband met godsdienstige redenen of in verband met spoed in geval van lijkvinding.

Artikel 10 lid 1 sub b

Een begrafenis op een zaterdag wordt verondersteld uiterlijk 11.00 uur aan te vangen. Een tweede begrafenis kan daardoor om uiterlijk 14.30 uur plaatsvinden. De beheerder kan in bijzondere omstandigheden van bovengenoemde veronderstelling afwijken.

Artikel 11

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 12

Door het samenvoegen van graflagen kunnen meer overledenen worden begraven in een particulier (familie)graf. Het samenvoegen van graflagen kan alleen als alle overledenen in het graf minstens 10 jaar geleden begraven zijn. Dit is de wettelijk voorgeschreven grafrusttermijn. Hierdoor is er weer plaats voor twee of meer lijken. Zie verder artikel 25 lid 7 en toelichting.

Artikel 13

Een particulier graf kan naast uitgifte ook op voorhand worden gekocht. In 1996 is met het oog op de capaciteit van Memento Mori besloten dat deze mogelijkheid werd geschrapt. Met het ingebruik nemen van begraafplaats De Akker is de begraafcapaciteit weer uitgebreid. Hierdoor is het vanaf de opening van begraafplaats De Akker weer mogelijk op voorhand het recht op een particulier graf te kopen. Algemene graven worden enkel op volgorde van ligging uitgegeven.

Naast het bepaalde in lid 2 kunnen particuliere graven worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 15

Indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 16, eerste lid

De laatste zin van het eerste lid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 16, tweede lid

De rechthebbende zal 1 jaar voordat de graftermijn afloopt een bericht ontvangen waarin de rechthebbende wordt geattendeerd op de afloop van grafrecht (zie artikel 19 lid 1)

Artikel 18, eerste lid

Deze bepaling betekent concreet dat er geen recht tot bijzetting wordt verleend aan nabestaanden van een overledene welke in een algemeen graf begraven is.

Artikel 18, derde lid

De grafrusttermijn voor de algemene graven met de jaargangen 2005 t/m 2010 vallen hier ook onder.

Artikel 18, vierde lid

Gezien de beperkte communicatie in het verleden is bij de voorbereiding van de beheersverordening 2011 voorgesteld om de algemene graven op Memento Mori over de periode 1974 t/m 2004 alsnog een grafrusttermijn van 30 jaren te gunnen vergelijkbaar met de grafrusttermijn voor eigen graven in die periode.

Artikel 20

Deze bepalingen zijn opgenomen op basis van artikel 66a en 66b van de Wet op de Lijkbezorging en gelden onder andere ten behoeve van de verstrooiingsplaats.

Artikel 21

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. In de vorige verordening was bepaald dat het recht op een graf slechts kon worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner van de (overleden) rechthebbende dan wel op naam van een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Slechts wanneer er gewichtige redenen bestonden was overschrijving op naam van een ander mogelijk. Uit de praktijk bleek dat deze beperking niet of lastig te handhaven is en bovendien administratieve lasten veroorzaakt. Daarom is deze regel geschrapt. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Wel wordt nu de mogelijkheid geboden het recht over te schrijven op naam van een rechtspersoon.

De termijn wordt gesteld op een jaar. De modelverordening spreekt over 6 maanden, maar een jaar sluit beter aan bij het bepaalde in artikel 16 lid 2 en artikel 27 lid 1 van deze verordening.

Artikel 22

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Bij afstand doen van het recht op particulier graf voor het aflopen van de uitgiftetermijn vindt geen restitutie van betaalde rechten plaats.

Artikel 23

De vergunningseis voor grafbedekkingen op algemene en particuliere graven is sinds 2011 aangepast in een melding. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze nog wel aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders [1].

Artikel 24

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat vragen over verwijderde bloemen en éénjarige planten. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende elke keer per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om in de voorlichting of op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 25

Het algemene onderhoud wordt van gemeentewege gedaan. Men is verplicht dit te laten doen door de gemeente tegen de daarvoor geldende tarieven. Sinds 2011 worden deze tarieven niet meer afzonderlijk in rekening gebracht bij de aankoop van een algemeen of particulier graf dan wel bij de verlenging hiervan.

Onder algemeen onderhoud wordt verstaan het aanzien van de begraafplaats en de gedenktekens. Losse elementen zoals grind en beplanting op het graf vallen niet onder algemeen onderhoud.

De ruimte rondom de graven behoort toe aan de gemeente. Eigen initiatieven zoals het neerleggen van keien, doeken, kunstgras of beplanting kunnen daarom niet worden gehonoreerd.

Artikel 26, tweede lid

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 15, tweede lid met de toelichting en artikel 25, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen. Van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

In de vorige verordening was opgenomen dat grafbedekkingen na verwijdering twaalf weken ter beschikking blijft voor rechthebbende. Dit is in de praktijk onwerkbaar. In de communicatie op grond van lid 2 wordt dit aspect meegenomen. De rechthebbende wordt hierin gewezen op de mogelijkheid een afspraak te maken met de beheerder om het gedenkteken op te halen.

Artikel 27, eerste lid

Volgens artikel 31, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn en verlenging van het recht niet wordt afgesloten. De toestemming hoeft dan niet te worden gevraagd.

Het recht kan ook vervallen omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen, of na verwaarlozing van het onderhoud.

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de belanghebbenden van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 24, tweede lid.

Artikel 27, tweede lid

Voor algemene graven geldt de grafrusttermijn als genoemd in artikel 18 van deze verordening.

Artikel 27, zevende lid

Op grond van deze bepaling kan in een graf voortgezet worden begraven. Samenvoegen betekent dat de overblijfselen in de eerste, onderste laag van het eigen (familie)graf worden herbegraven. Op deze manier onstaat er ruimte in het eigen (familie)graf om opnieuw twee lijken te begraven. De wet spreekt na de grafrusttermijn van 10 jaar niet meer over lijken maar over stoffelijke overblijfselen.

Tot 2011 werd samenvoegen in Bunschoten ook wel ‘schudden’ genoemd. De Handleiding Opgraven en Ruimen (eerste druk, november 2010) maakt verschil tussen deze begrippen. Bij schudden worden de overblijfselen onder de onderste laag van het graf begraven.

Artikel 28

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn door de werkers op de begraafplaats worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de bekentenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 29

Dit artikel regelt dat op moment dat een deel van de begraafplaats is aangewezen als gemeentelijk monument, daarvoor de Erfgoedverordening primair van kracht is. Daarbij wordt een aantal artikelen uit deze verordening uitgesloten voor dat deel van de begraafplaats, omdat dit anders conflicterend met de Erfgoedverordening werkt. De zaken die geregeld worden in de uitgesloten artikelen worden vervolgens op grond van de erfgoedverordening geregeld via een nadere regel, hierbij de cultuurhistorische waarden van het gemeentelijk monument meegewogen. De aanwijzing van een deel van de begraafplaats als gemeentelijk monument, de omgang daarmee en de mogelijkheden van (her)begraven voor dat deel vormt een apart besluitvormingstraject, los van deze verordening, onder de bevoegdheid van het college waarbij ook de monumentencommissie om advies moet worden gevraagd.

Artikel 31

Door het opnemen van een hardheidsclausule wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om af te kunnen wijken van de in de verordening vervatte regels voor zover strikte toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Door deze bepaling aan de verordening toe te voegen wordt als het ware voorzien in een vangnetbepaling voor specifieke gevallen, namelijk die gevallen waarin strikte toepassing van een of meer bepalingen in de verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 32

De tekst van het nieuwe artikel met betrekking tot het overgangsrecht sluit aan bij de tekst van de huidige model-verordening van de VNG. In de nieuwe tekst wordt enkel nog gesproken over kort gezegd ‘besluiten die zijn genomen krachtens de ingetrokken verordening’ en niet meer van ‘rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de ingetrokken verordening’. De reikwijdte van het overgangsrecht is daarmee ingeperkt.

Besluiten die door burgemeester en wethouders in het verleden zijn genomen op grond van de (inmiddels ingetrokken). Beheersverordeningen 1974, 2005 en 2011 gelden als besluiten genomen krachtens de Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2013. Van belang is – en dit dient ter voorkoming van misverstanden expliciet te worden vermeld – dat op die besluiten niet de oude, inmiddels ingetrokken verordeningen uit 1974, 2005 en 2011 van toepassing zijn, maar dat op die besluiten enkel de Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2013 van toepassing is. Op deze manier is er geen interpretatieverschil meer mogelijk in artikelen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat artikel 27 van deze beheersverordening (ook) geldt voor particuliere/eigen graven die zijn uitgegeven vóór de inwerkingtreding van deze verordening. De keuze voor het verlengen ligt bij de rechthebbende/ familie. De gemeente verstuurt verlengingsvoorstellen op grond van artikel 16 lid 2 van deze beheersverordening. Graven waarvoor de nabestaanden geen verlenging wensen kunnen worden geruimd tien jaar na laatste bijzetting.