Regeling vervallen per 07-06-2018

Treasurystatuut 2007 Gemeente Buren

Geldend van 20-03-2007 t/m 06-06-2018

Intitulé

Treasurystatuut 2007 Gemeente Buren

Hoofdstuk 1 Inleiding

De gemeente Buren onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.  

Dit treasurystatuut is een uitwerking van het gemeentelijke treasurybeleid. De gemeenteraad bepaalde dit beleid in de vergadering van 30 januari 2007. We hielden bij het opstellen van het treasurystatuut rekening met wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, verordeningen ex art 212, 213, 213a, Wet fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). 

Het treasurystatuut is opgebouwd uit de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Het accent ligt hierbij op een eenduidige verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Deze verdeling is afgestemd op de werkwijze van de ondersteunende afdelingen A&O (Advies en Organisatie) en B&F (Bedrijfsadministratie en Facilitaire Zaken). Tot slot legden we de uitgangspunten vast voor de informatievoorziening die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.  

In de Memorie van Toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht. Voor de volledigheid van het treasurystatuut zijn de wetteksten in de bijlage opgenomen.

Hoofdstuk 2 Treasurystatuut

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren; Gelet op de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden; 

Besluit:Vast te stellen het navolgende Treasurystatuut.

Artikel 1 Begrippenkader

  • 1 Derivaten.Een derivaat is een product dat geen directe contante waarde vertegenwoordigt. Zo is een aandeel geen derivaat, maar een optie op dat aandeel wel. Een veel voorkomende vorm is de termijntransactie. Dat is een belofte om na een afgesproken tijd een transactie uit te voeren tegen een van tevoren vastgestelde prijs. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • 2 Financiering. Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen (reserves en voorzieningen) als vreemd vermogen.

  • 3 Financieringsparagraaf. Het begrotingsonderdeel cq rekeningsonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd resp. waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid.

  • 4 Geldstromenbeheer. Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer); Door middel van geldstromenbeheer proberen we een gelijkmatig patroon van betalingen en ontvangsten te creëren.

  • 5 Intern liquiditeitsrisico. De risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • 6 Kasgeldlimiet. Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. De totale kortlopende schuld van een gemeente mag niet boven dit grensbedrag komen.

  • 7 Koersrisico. Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • 8 Kredietrisico. De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit (b.v. faillissement).

  • 9 Liquiditeitenbeheer. Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • 10 Liquiditeitenplanning. Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • 11 Rating. De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • 12 Relatiebeheer. Dit beheer omvat het onderhouden van relaties met instellingen in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid.

  • 13 Renterisico. Het gevaar van ongewenste veranderingen in de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico's zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico's. Onder het primaire renterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat.

  • 14 Renterisiconorm. Deze norm geeft een waardeoordeel over het renterisico op langlopende geldleningen. Het betreft een door de minister vastgesteld percentage van de vaste schuld bij aanvang van een jaar. Het totaal van de herfinancieringen (aflossingen) plus de renteherzieningen (a.g.v. variabele rente) mag niet boven de norm liggen.

  • 15 Rentetypische looptijd. Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • 16 Saldobeheer. Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • 17 Rentevisie. Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • 18 Solvabiliteitsratio. Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

  • 19 Treasurybeheer. De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut.

  • 20 Treasurybeleid. Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen op het gebied van treasury.

  • 21 Treasuryfunctie. De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • 22 Treasurystatuut. Het document waarin de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd.

  • 23 Uitzetting. Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van een duurzame relatie met de financiële markten om tegen acceptabele condities te financieren;

  • 2.

    Het voeren van een risicomijdend treasurybeheer;

  • 3.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut.

Hoofdstuk 3 Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen en/of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van de "publieke taak".

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een risicomijdend karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het risicomijdende karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1 De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2 Bij het afsluiten van leningen en het maken van renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm in de toekomst niet wordt overschreden;

  • 3 Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning;

  • 4 De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5 De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de visie van de huisbank en vastgelegd in de paragraaf financiering.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

  • 1.

    vastrentende waarden;

  • 2.

    producten waarbij aan het eind van de looptijd in elk geval de hoofdsom gegarandeerd is;

  • 3.

    beleggingsproducten welke door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als "Fido-proof" zijn aangemerkt;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico's. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het schriftelijke advies in van een externe adviseur.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1 Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) die onder Nederlands of anderszins EER-toezicht(1) vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

    • b.

      Financiële instellingen met ten minste een P1-rating of A-1 rating, voor uitzettingen met een looptijd tot één jaar, van één van de erkende ratingbureaus: Moody's, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • c.

      Financiële instellingen met ten minste een AA-rating, voor uitzettingen van één jaar of langer, van één van de erkende ratingbureaus: Moody's, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • d.

      Indien de lange termijn rating onder A komt, dient de uitzetting indien mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten binnen één jaar te worden teruggehaald;

    • e.

      Instellingen voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt;

  • 2 Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt de gemeente zoveel mogelijk zekerheden.

  • 3 Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen. 

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobheer

  • 1 Ter beperking van het liquiditeitsrisico stelt de Gemeente Buren een korte termijn liquiditeitsplanning, met een looptijd van een jaar, en een meerjarenliquiditeitsprognose, met een looptijd van minimaal vier jaar, op.

  • 2 Deze prognoses worden in de paragraaf financiering van de begroting opgenomen en bij de bestuursrapportages geactualiseerd.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.

Hoofdstuk 4 Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij 3 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij 3 instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden doorlopend beoordeeld op marktconformiteit;

  • 2.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

Hoofdstuk 5 Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitsbeheer

  • 1 Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1 De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2 Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt - conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3 Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld leningen, kasgeldleningen en rekening courantkredieten;

  • 4 Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar moeten voldoen aan de eisen van artikel 5;

  • 5 Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6 De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met:

    • a.

      een looptijd langer dan drie maanden maar korter dan één jaar;

    • b.

      en bij bedragen van EUR 2.500.000,- en hoger.

  • 7 Als de gemeente kan volstaan met een offerte bij één financiële instelling dient wel de marktconformiteit getoetst te worden;

  • 8 Vorderingen op debiteuren dienen conform het invorderingsbeleid zo effectief en efficiënt mogelijk te worden omgezet in ontvangen liquiditeiten.

Hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

  • 1 De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in de procesbeschrijving treasury;

  • 2 De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3 Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd en terug te vinden in de mandaatregeling;

  • 4 Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 5 De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

  • 6 Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd. 

Taken en verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

Het vaststellen van het treasurybeleid;

 

Het vaststellen van de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening;

 

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

 

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Het college van burgemeester en wethouders

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

 

Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

 

Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

 

Het vaststellen van het treasurystatuut.

De wethouder financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Hoofd advisering en ondersteuning (A&O)

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de paragraaf financiering;

 

Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

 

Het afleggen van verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders.

Afdelingshoofden(budgethouders) 

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbareoperationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling A&O;

 

Het verantwoordelijk zijn voor betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten;

 

Het autoriseren van de taken uitgevoerd door de treasurer, met betrekking tot de financiering en uitzetting.

Procesverantwoordelijke (A&O)

Het autoriseren van de taken uitgevoerd door de treasurer met betrekking tot het saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer, het bankrelatiebeheer en het risicobeheer.

Treasurer

Het uitvoeren van de activiteiten uit het treasurystatuut. De transacties die hieruit voortvloeien zijn geautoriseerd door het hoofd A&O;

 

Het opstellen van de rentevisie;

 

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

 

Het opstellen van de liquiditeitenprognose;

 

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

 

Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

 

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de financiële administratie;

 

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

 

Het adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

 

Het afleggen van verantwoording aan het hoofd A&O over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker bedrijfsvoering / financiën

De medewerker vervangt de treasurer bij afwezigheid.

Financiële administratie

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Medewerker van de financiële administratie belast met controle

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

 

Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan de teamleider bedrijfsadministratie;

 

Het afleggen van verantwoording aan de controller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Externe accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden, na besluitvorming door het gemeentebestuur, met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde autorisatie. 

Overzicht bevoegdheden

 

 

 

1. Het uitzetten van middelen tot een periode van één jaar

Treasurer

Procesverantw. A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

2. Het aantrekken van middelen tot een periode van één jaar

Treasurer

Procesverantw. A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

 

 

 

3. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen en condities afspreken

Treasurer

Procesverantw. A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

4. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurer

Procesverantw. A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

 

 

 

5. Het afsluiten van derivatentransacties na advies te hebben ingewonnen bij een externe adviseur

Treasurer

Procesverantw. A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

 

 

 

6. Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen langer dan een jaar

Treasurer

Afdelingshoofd A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

7. Het uitzetten van gelden langer dan een jaar conform art 5

Treasurer

Afdelingshoofd A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

8. Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Treasurer

Afdelingshoofd A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

9. Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Treasurer

Afdelingshoofd A&O

Bedrijfsadministraties en Facilitaire Zaken (B&F)

 

Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen: 

Informatie functionarissen

 

 

 

 

1. Liquiditeitenplanning korte termijn

Conform p&c cyclus

Treasurer

B&W

2. Liquiditeitenplanning lange termijn

Conform p&c cyclus

a. Meerjaren investerings plan b. Planning grondexploitatiec. Procesverantwoordelijken 

Treasurer

B&W

 

 

 

 

3. Rentevisie

jaarlijks

Provincie en bankrelaties en overige marktbronnen

Treasurer

Gemeenteraad

4. Beleidsplannen voor de financieringsparagraaf bij de begroting;

Conform p&c cyclus

 

Treasurer

Gemeenteraad

 

 

 

 

5. Evaluatie treasuryactiviteiten in financieringsparagraaf van jaarrekening;

Conform p&c cyclus

 

Treasurer

Gemeenteraad

6. Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via bestuursrapportage;

Conform p&c cyclus

 

Treasurer

Gemeenteraad

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 20 maart 2007.

Toelichting 1 memorie

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het "risicoprofiel" van de gemeente bepaald waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. 

De paragraaf financiering in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de beleidsplannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie hiervan. 

Artikel 2 In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht. 

Artikel 2 lid 1 In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente "duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities". De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (ten minste marktconform) te zijn. 

Artikel 2 lid 2 Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico's: renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's, interne liquiditeitsrisico's en valutarisico's. Het is de taak van de treasury dergelijke risico's zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd. 

Artikel 2 lid 3 De gemeente regeling streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat en streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico's worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico's, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling ("profit center"). Binnen het risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut kan worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten. 

Artikel 3 lid 1De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft enerzijds de "publieke taak" waarvoor leningen en garanties dienen en anderzijds het risicomijdende karakter van (overige) uitzettingen. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen "uit hoofde van de publieke taak" en het uitzetten van middelen "uit hoofde van treasury". 

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: "Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak" en in de verordening artikel 212 Gemeentewet staan de uitgangspunten voor het financieel beheer. In dit licht is het dus niet de afdeling Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur advies van de Treasury (in het licht van haar expertise) inwint alvorens beslissing te nemen t.a.v. het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. 

De afdeling Financiën adviseert over bijv. Financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de afdeling Financiën de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning. 

Artikel 3 lid 2Conform de Wet fido, dienen uitzettingen "uit hoofde van treasury" (zie toelichting artikel 3 lid 1) een risicomijdend karakter te hebben.In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip "risicomijdend" nader uitgewerkt. Uitgangspunt is hierbij dat het nemen van overmatige risico's teneinde extra inkomsten te kunnen genereren nadrukkelijk niet is toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten - het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen - zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido. 

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het risicomijdende karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben daarom géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de "publieke taak" van de gemeente. 

Artikel 4 lid 1 Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. 

Artikel 4 lid 2 Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal aan het begin van het jaar. 

Artikel 4 lid 3 Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. 

Artikel 4 lid 4 Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie wordt daarbij gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.Artikel 4 lid 5 Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn. 

Artikel 5 lid 1 Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de "nominale waarde") uitgekeerd.Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito's worden géén koersrisico's gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito's en soms bij een spaarrekening). 

Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido. 

Bij garantieproducten is veelal alleen de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen. Daarnaast mag de gemeente participaties aanhouden in beleggingsfondsen, die vanuit het platform, waarin het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de toezichthouders zitting hebben,zijn goedgekeurd. Hiervoor kan de website van het ministerie geraadpleegd worden. 

Artikel 6 lid 1 Ter beperking van kredietrisico's zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen uitzet / belegt. 

Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating "agencies" zoals Standard & Poor's, Moody's en Fitch IBCA. 

Overzicht ratingkwalificaties 

Ratingkwalificaties lange termijn

 

 

Moody's

Standard & Poor'sen Fitch IBCA

Aaa

AAA

Extreem kredietwaardig

Aa

AA

Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarge echter niet zo hoog alsbij de AAA categorie.

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling inde toekomst enig gevaar loopt.

Baa

BAA

Kredietwaardig, maar zeer gevoelig voor slechte economische tijding.In zekerheid aflopend tot met

 

D

Failliet

 

Ratingkwalificaties korte termijn

 

 

Moody's

Standard & Poor'sen Fitch IBCA

P-1

A-1 + /A-1

Capaciteit voor rente en aflossing isextreem, respectievelijk zeer groot.

P-2

A-2

Voldoende capaciteit voor tijdige betalingaanwezig. Echter niet zo groot als in debovenstaande categorie.

P-3

A-3

Adequate capaciteit voor tijdige betalingaanwezig. Echter kwetsbaar indien deomstandigheden tegen zitten.

NP

 

Speculatie

Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een "solvabiliteitsvrije status") is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).  

Artikel 6 lid 2 De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico's te verkleinen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren. 

Artikel 7 Interne liquiditeitsrisico's doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten. 

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een inschatting van de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie.In de praktijk is het schatten van de verwachte inkomsten en uitgaven niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling A&O juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële vertaling van hun activiteiten.  

Artikel 8Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente. 

Artikel 9 lid 1 Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan. 

Artikel 9 lid 2Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd. 

Artikel 9 lid 3Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.  

Artikel 9 lid 4 Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. 

Artikel 10 Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 tot en met 8) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente het risicomijdende karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd. 

Artikel 10 lid 2 Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijv. het ontvangen rentepercentage, de hoogte van transactiekosten etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. 

Artikel 11 lid 1 Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. 

Artikel 12 lid 1 Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren. 

Artikel 12 lid 2 Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken. 

Artikel 13 lid 1 Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. 

Artikel 13 lid 3 In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet ("rood") te staan op de rekening courant. 

Artikel 14 Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico's, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties. 

Artikel 15 De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen. 

Artikel 16 De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle. 

Artikel 17 De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4, 5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico's van de gemeente. 

Artikel 17 pt. 1 Afdelingen dienen "incidenteel" informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).