Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond:

Gelezen het voorstel van de secretaris, nr. 22022183;

Gelet op de artikelen 20, tweede lid en 25, eerste lid van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond;

Ieder voor zover het haar dan wel zijn bevoegdheden betreft;

Besluiten: Vast te stellen de:

Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze instructie en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur een besluit te nemen;

  • b.

    Volmacht: de bevoegdheid om namens de voorzitter privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • c.

    Machtiging: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur handelingen te verrichten of zaken af te doen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn.

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijk gesteld de verlening van volmacht en machtiging.

Artikel 2 Taken en verantwoordelijkheden

  • 1. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de dienst.

  • 2. De directeur draagt, binnen de door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling gestelde kaders, zorg voor een adequate organisatorische invulling van de dienst.

  • 3. De directeur schept de voorwaarden die het optimaal functioneren van de dienst en de daarin werkzame medewerkers bevorderen en houdt deze voorwaarden in stand.

  • 4. De directeur draagt, binnen het door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling gestelde financiële kader, zorg voor de middelensturing van de dienst.

  • 5. De directeur draagt, binnen de door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling gestelde kaders, zorg voor de uitvoering van het personeelsbeleid en de rechtspositionele bepalingen.

  • 6. De directeur draagt zorg voor het beheer van het gebouw en de inventaris van de dienst.

  • 7. De directeur draagt er zorg voor dat vanuit de dienst afgeronde adviezen en voorstellen worden voorbereid ten behoeve van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling.

  • 8. De directeur schept voorwaarden en draagt zorg voor de uitvoering van de taken en opdrachten die door de deelnemers en derden aan de dienst zijn opgedragen.

  • 9. De directeur vertegenwoordigt de dienst naar buiten en draagt zorg voor een actieve voorlichting omtrent de werkzaamheden van de dienst.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend voor het nemen van besluiten die verband houden met zijn taken en verantwoordelijkheden, zoals vermeld in artikel 2.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 wordt aan de directeur mandaat, volmacht of machtiging verleend:

    • a.

      Voor de uitoefening van bevoegdheden op grond van de op het DCMR-personeel van toepassing zijnde rechtspositieregelingen. Van deze besluiten zijn uitgezonderd het nemen van rechtspositionele besluiten ten aanzien van afdelingshoofden, voor zover het betreft aanstelling, schorsing en ontslag van afdelingshoofden alsmede rechtspositionele besluiten ten aanzien van de directeur zelf. Ook uitgezonderd is het nemen van beslissingen op bezwaar, tegen rechtspositionele besluiten, tenzij het primaire besluit is genomen door een door de directeur ondergemandateerde functionaris.

    • b.

      De uitoefening van bevoegdheden ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur, waaronder tevens begrepen het nemen van een beslissing op bezwaar mits het primaire besluit is genomen door een door de directeur ondergemandateerde functionaris.

    • c.

      Het doen van aanbestedingen en het verstrekken van opdrachten voor leveringen, diensten en werken.

    • d.

      Het doen van betalingen passend binnen de goedgekeurde begroting of investeringsprogramma, voor zover de kosten de ramingen niet overschrijden.

    • e.

      Het maken van schriftelijke werkafspraken met de deelnemers over de uitvoering en invulling van de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid van de regeling.

    • f.

      Het aangaan van overeenkomsten met deelnemers en derden met betrekking tot werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 22 vijfde en zesde lid van de regeling.

    • g.

      Het aangaan van publiek- en privaatrechtelijke samenwerkingsovereenkomsten met deelnemers en andere samenwerkingspartners op het terrein van de aan de dienst opgedragen taken.

    • h.

      Het nemen van conservatoire maatregelen, voordat wordt besloten tot het voeren van rechtsgedingen, het instellen van bezwaar en beroep alsmede het vragen om een voorlopige voorziening, ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

    • i.

      Het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van door of namens het dagelijks en algemeen bestuur genomen besluiten.

    • j.

      Het verrichten van andere handelingen dan het nemen van besluiten of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, die verband houden met zijn taken en verantwoordelijkheden zoals vermeld in artikel 2.

    • k.

      Het vertegenwoordigen van het bestuur en de regeling in en buiten rechte.

Artikel 4 Algemene bepalingen inzake mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Het mandaat omvat tevens de bevoegdheid tot ondertekening van het besluit

  • 2. De directeur is voorts bevoegd alle handelingen te verrichten ter voorbereiding van het besluit..

  • 3. In de ondertekening wordt tot uitdrukking gebracht dat de bevoegdheid namens het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend.

  • 4. In geval van uitoefening van de volmacht wordt tot uitdrukking gebracht dat de ondertekening de regeling als rechtspersoon betreft.

  • 5. De directeur kan onder nader te stellen beperkingen en voorwaarden de aan hem verleende bevoegdheden verlenen aan functionarissen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 6. De door de directeur aan ondergeschikten verleende ondermandaten, volmachten en machtigingen worden door hem vastgelegd in de Regeling ondermandaat, - volmacht en - machtiging DCMR Milieudienst Rijnmond.

  • 7. Deelnemers en derden kunnen in het kader van de door hen aan de dienst opgedragen taken of werkzaamheden de directeur mandateren. De voorzitter is gemandateerd het mandaat namens het dagelijks bestuur te accepteren.

  • 8. De directeur draagt zorg voor opname van alle verleende bevoegdheden in het Register mandaat, volmacht en machtiging DCMR Milieudienst Rijnmond.

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden

  • 1. Wanneer de directeur vermoedt dat er zodanig tegenstellingen (dreigen) te ontstaan in het beleid van een of meer van de deelnemers, dat het functioneren van de dienst als gemeenschappelijke milieudienst daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt, meldt hij dit aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling en aan het bestuur van de betreffende deelnemers.

  • 2. De directeur informeert, zo nodig terstond, over gebeurtenissen die zijns inziens bekend moeten zijn bij de besturen van de betrokken deelnemers. Hij adviseert die besturen omtrent de te nemen maatregelen.

Artikel 6 Afwezigheid/bereikbaarheid

  • 1. De directeur stelt, bij afwezigheid gedurende een week of langer, de voorzitter van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling hiervan in kennis.

  • 2. De directeur draagt zorg voor een adequate regeling van zijn vervanging bij afwezigheid. De directeur is bevoegd plaatsvervangers aan te wijzen.

  • 3. de directeur draagt zorg voor een adequate bereikbaarheid van de dienst.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2016

Artikel 8 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    De Instructie directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2012 wordt per 1 januari 2016 ingetrokken.

Den Haag, 9 november 2015,

Het dagelijks bestuur voornoemd,

De voorzitter,

R.A. Janssen

De secretaris,

R. Thé

De voorzitter voornoemd,

De voorzitter,

R.A. Janssen