Lokale IKB-regeling 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Lokale IKB-regeling 2017

Lokale IKB-regeling De Kompanjie

Lokale IKB-regeling De Kompanjie

Inhoudsopgave

  • Paragraaf 1 Algemene bepalingen

    • Artikel 1 Begripsomschrijving

    • Artikel 2 Uitgesloten van deelname

  • Paragraaf 2 Lokale bronnen

    • Artikel 3 Lokale bronnen van het IKB

  • Paragraaf 3 Lokale doelen

    • Artikel 4 Lokale doelen

    • Artikel 5 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

    • Artikel 6 Vakbondscontributie

    • Artikel 7 lidmaatschap sport- of culturele verenigingen

    • Artikel 8 Gevolgen keuzes

  • Paragraaf 4 Overige individuele keuzemogelijkheden

    • Artikel 9 Verkoop van vakantie-uren

  • Paragraaf 5 Slotbepalingen

    • Artikel 10 Onvoorziene gevallen

    • Artikel 11 Citeertitel en looptijd

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Medewerker: De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, onder a van de CAR-UWO.

  • b

    Fiscale ruimte: Het verschil tussen het bedrag dat fiscaal onbelast mag worden vergoed aan een medewerker en het bedrag dat daadwerkelijk door de werkgever wordt vergoed.

  • c

    Individueel KeuzeBudget (IKB): In geldwaarde uitgedrukte aanspraken resulterend in een saldo dat de medewerker kan aanwenden voor de landelijke in de CAR-UWO neergelegde en lokaal aangewezen doelen.

  • d

    Overeenkomst: De jaarlijks tussen werkgever en werknemer af te sluiten overeenkomst.

  • e

    Vakbond: Organisatie, zoals bedoeld in artikel 12:1, lid 1, sub c en artikel 12:1, lid 3 van de CAR-UWO. Vakbondscontributie Het geldbedrag dat moet worden betaald voor het lidmaatschap van een vakbond

  • f

    Werkgever: Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam “De Kompanjie”, bestaande uit vertegenwoordigers van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten Pekela en Veendam, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela en Veendam en de gemeenteraden van de gemeenten Pekela en Veendam.

Artikel 2 Uitgesloten van deelname

Politieke ambtsdragers en Buitengewoon Ambtenaren Burgerlijke Stand kunnen niet deelnemen aan de (lokale) IKB-regeling.

Paragraaf 2 Lokale bronnen

Artikel 3 Lokale bronnen van het IKB

Op basis van artikel 3:28 lid 6 van de CAR-UWO gelden geen lokale bronnen.

Paragraaf 3 Lokale doelen

Artikel 4 Lokale doelen

Naast de in artikel 3:29 van de CAR-UWO vermelde landelijke doelen (kopen van vakantie-uren, extra inkomen door uitbetaling en financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de werkgever wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving) gelden de volgende lokale doelen:

  • -

    fiscale uitruil woon-werkverkeer;

  • -

    fiscale uitruil vakbondscontributie;

  • -

    lidmaatschap sport- of culturele verenigingen.

Artikel 5 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

Lid 1

De medewerker kan - indien hier fiscale ruimte toe is - maandelijks of eenmaal in december het IKB aanwenden voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer.

Lid 2

Hiertoe wordt de fiscale ruimte bepaald die belastingvrij kan worden uitgeruild. Bij de berekening wordt uitgegaan van 214 werkdagen per kalenderjaar, waarbij op tenminste 70% naar de vaste arbeidsplaats wordt gereden. Bij deeltijders worden het aantal werkdagen naar rato berekend. De maximale reisafstand is 75 kilometer enkele reis.

Lid 3

Door de organisatie worden voor het overige geen vergoedingen woon-werkverkeer gegeven. Indien toch een vergoeding is verleend wordt deze vergoeding verrekend binnen de fiscale regels.

Lid 4

De vergoeding voor de medewerker wordt vastgesteld op basis van het vaste reispatroon dat door de werkgever voor de medewerker is vastgesteld. Het vaste reispatroon wordt bepaald aan de hand van de ANWB- routeplanner.

Lid 5

De hoogte van de fiscale ruimte van de medewerker wordt bepaald door het aantal reisbewegingen en het aantal woon-werk kilometers te vermenigvuldigen met het bedrag dat als onbelaste vergoeding per afgelegde kilometer mag worden gegeven.

Lid 6

De financiering van deze onbelaste vergoeding vindt plaats door middel van het afzien van (een deel van) het IKB. De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij over voldoende IKB beschikt.

Lid 7

De medewerker kan via de IKB-module aangeven gebruik te willen van de fiscale uitruil woon-werkverkeer. Hierbij wordt het volledig ingevulde “Opgaveformulier voor kilometers woon–werverkeer” en de “Overeenkomst reiskosten woon-werkverkeer” ingediend in het systeem.

Lid 8

In geval van verhuizing dient de medewerker dit direct aan de werkgever door te geven middels een wijziging in het daartoe aangewezen systeem.

Lid 9

Bij een aanpassing van het aantal dagen waarop de medewerker werkt, wordt dienovereenkomstig het uit te ruilen bedrag aangepast.

Lid 10

In geval van afwezigheid van de medewerker van meer dan zes weken wordt de uitruil stop gezet. De controle hierop en uitvoering hiervan ligt bij de PSA. Zodra de medewerker het werk hervat wordt de uitruil weer geactiveerd per de 1ste van de maand, volgend op de maand van werkhervatting.

Lid 11

Indien de medewerker de maandelijkse uitruil wil stoppen dan dient de medewerker dit in het daartoe beschikbaar systeem aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij medewerker

Artikel 6 Vakbondscontributie

Lid 1

Indien de medewerker lid is van een vakbond die de belangen van medewerkers in de gemeentelijke sector behartigt, kan hij of zij één keer per jaar het IKB aanwenden voor het doel vakbondscontributie.

Lid 2

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij over voldoende IKB beschikt.

Lid 3

De medewerker dient bij de keuze de jaaropgave van de vakbond en het betalingsbewijs te overleggen. Dit dient de medewerker te doen via opgave in het daartoe beschikbaar systeem.

Artikel 7 lidmaatschap sport- of culturele verenigingen

Lid 1

De medewerker kan het IKB gebruiken voor een fiscale vergoeding van zijn of haar lidmaatschap bij een sport- of culturele vereniging.

Lid 2

Het maximale bedrag dat hiervoor jaarlijks kan worden aangewend is € 150,-- bruto.

Lid 3

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij over voldoende IKB beschikt.

Lid 4

De medewerker dient bij de keuze een betalingsbewijs van het lidmaatschap te overleggen. Dit dient de medewerker te doen in het daartoe beschikbaar systeem.

Artikel 8 Gevolgen keuzes

Het bepaalde in artikel 3:33 van de CAR-UWO is van toepassing op deze regeling.

Paragraaf 4 Overige individuele keuzemogelijkheden

Artikel 9 Verkoop van vakantie-uren

De medewerker kan gedurende het gehele kalenderjaar eenmalig een verzoek doen om uren te verkopen conform artikel 3:36 CAR-UWO.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Citeertitel en looptijd

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Lokale IKB-regeling 2017” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling vervallen bestaande regelingen inzake dit onderwerp.

Algemene en artikelsgewijze toelichting

Inhoudsopgave

  • Algemeen

  • Artikel 2 Uitgesloten van deelname

  • Artikel 5 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

  • Artikel 6 Vakbondscontributie

  • Artikel 7 lidmaatschap sport- of culturele verenigingen

  • Artikel 8 Gevolgen keuzes

  • Artikel 11 Citeertitel en looptijd

Algemeen

Deze regeling is geschreven naar aanleiding van de LOGA-circulaire van 29 juni 2016 (ECWGO/U201600995) die in haar bijlage de definitieve tekst van het Individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2017 bevat. Hoofdstuk 4a van de CAR-UWO waarop de lokale cafetariaregeling(en) gebaseerd is/zijn, vervalt per 1 januari 2017.

Karakter

De afspraken met betrekking tot het IKB worden opgenomen in hoofdstuk 3 van de CAR-UWO. Deze afspraken zijn bindend voor alle aangesloten organisaties. Het nieuwe hoofdstuk 3 heeft een standaardkarakter. Dit betekent dat afwijkingen in het voordeel of het nadeel niet zijn toegestaan, tenzij anders is aangegeven.

Het IKB is een sectorale regeling met enige lokale regelruimte. Deze regelruimte zit in het toevoegen van lokale bronnen (artikel 3:28 lid 6 van de CAR-UWO) en lokale doelen (artikel 3:29 lid 2 van de CAR-UWO). De afspraken hierover dienen te worden gemaakt met de medezeggenschap.

Lokale bronnen

Bij het eventueel toevoegen van lokale bronnen moet rekening worden gehouden met de bindende systematiek. Indien een lokale bron wordt toegevoegd, gaat het financiële equivalent in het IKB. De medewerker kan het gehele budget naar eigen inzicht besteden. Dit betekent dat er geen geoormerkte lokale bronnen kunnen worden toegevoegd.

Fiscale wet- en regelgeving

Bij het opstellen van de regeling zijn we onder meer gehouden aan de volgende fiscale wet- en regelgeving.

  • -

    Wet op de loonbelasting 1964

  • -

    Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

  • -

    Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

  • -

    de door de minister vastgestelde besluiten aangaande cafetariaregelingen.

Daarnaast is deze lokale IKB-regeling voorgelegd aan de belastinginspecteur.

Uitgangspunten van de regeling

Hieronder een artikelsgewijze toelichting.

Artikel 2

Op basis van de redactie van artikel 3:27 van de CAR-UWO mogen medewerkers die vallen onder het begrip ambtenaar zoals gedefinieerd in artikel 1:1 van de CAR-UWO deelnemen aan het IKB. Dit betekent dat ook medewerkers die in tijdelijke dienst zijn aangesteld hiervan gebruik kunnen maken. Stagiaires, buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand en politieke ambtsdragers kunnen aan deze regeling niet deelnemen.

Politieke ambtsdragers en Buitengewoon Ambtenaren Burgelijke Stand kennen afzonderlijke rechtspositieregelingen. In deze regelingen is geen rechtspositionele grondslag voor deelname aan het IKB. Derhalve gaat dit model uit van de situatie dat zij niet kunnen deelnemen.

Artikel 5

Volgens de fiscale wetgeving mag een werkgever zijn werknemers een onbelaste vergoeding van € 0,19 per afgelegde kilometer verstrekken. Voor de afgelegde afstand woon-werkverkeer geldt namelijk een gerichte vrijstelling van € 0,19 per kilometer. De vergoeding voor woon-werkverkeer, zoals die lokaal op basis van artikel 3:22 van de CAR-UWO wordt toegepast kan lager zijn dan dat fiscaal is toegestaan.

Hierdoor kan een mogelijkheid ontstaan om een gedeelte van het IKB uit te ruilen tegen een netto vergoeding voor reiskosten.

De regeling houdt in dat de medewerker kan profiteren van een maximale onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer als hij of zij bereid is om (een deel van) het IKB hiervoor uit te ruilen. Het nettoloon wordt daardoor hoger. Het belastingtarief van de werknemer bepaalt de hoogte van het voordeel, dit varieert afhankelijk van de hoogte van het inkomen.

De fiscus biedt werkgevers mogelijkheden om een (vaste) maandelijkse onkostenvergoeding voor reisafstand woon-werkverkeer te berekenen. Voor meer informatie zie hoofdstuk 21 Vervoer en reiskosten Handboek loonheffingen 2016.

Indien de omstandigheden veranderen, bijvoorbeeld als uw medewerker verhuist of op minder dagen gaat werken, dient ook de mogelijkheid tot uitruil dienovereenkomstig te worden aangepast.

Artikel 6

Het fiscaal voordelig vergoeden van een vakbondscontributie kan binnen de WKR worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De loonheffing komt dan ten laste van de vrije ruimte van de organisatie.

Artikel 7

Het fiscaal voordeling vergoeden van een sport- of cultureel lidmaatschap kan binnen de WKR worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De loonheffing komt dan ten laste van de vrije ruimte van de organisatie. Een overschrijding hiervan met de hieraan gekoppelde eindheffing is mogelijk. In deze regeling is gekozen om hier grip op te houden door een jaarlijks maximaal bedrag vast te stellen.

Artikel8

Deze bepaling voorkomt dat medewerkers zich kunnen beroepen op onbekendheid met het feit dat lokale keuzes ook eventuele onverwachte gevolgen kunnen hebben. Om de regeling onderhoudsvriendelijk te maken, is besloten om alleen te verwijzen naar het artikel in de CAR-UWO dat hierover gaat.

Artikel 11

Deze regeling kent een looptijd van één jaar. Dit omdat met het Georganiseerd Overleg is afgesproken om in september 2017 het IKB te evalueren en eventuele bronnen en/of doelen hieraan toe te voegen.