Beleidsnotitie omgang met bomen

Geldend van 15-12-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie omgang met bomen

1. Inleiding

1.1 - Aanleiding

Op 3 juli 2017 heeft de gemeenteraad het Groenbeleidsplan 2017-2040 voor De Ronde Venen vastgesteld. Met het vaststellen van dit beleidsplan kwam het ‘Bomenbeleid; groener dan nu’ te vervallen. Nadere beleidsregels, als uitwerking van het Groenbeleidsplan, zijn nodig om vast te leggen hoe De Ronde Venen met zijn bomen om wil gaan.

1.2 - Doel

Het kader voor hoe we als gemeente om willen gaan met onze bomen is vastgelegd in het groenbeleidsplan. Hierin is aangegeven wat we belangrijk vinden en wat we willen bereiken(ambitie). Ten aanzien van bomen zijn deze kaders te vertalen in de volgende doelen:

  • -

    Het groene karakter van de gemeente De Ronde Venen behouden.

  • -

    Een duurzaam bomenbestand ontwikkelen

  • -

    Het beschermen van boomstructuren

1.3 Status

Deze notitie bevat nadere beleidsregels die beschrijven hoe De Ronde Venen met de bomen om wil gaan. Deze beleidsregels worden gehanteerd om een juiste afweging te maken voor het wel of niet behouden van een boom. Vijf jaar na vaststelling door het college worden deze beleidsregels geëvalueerd. Er wordt dan in beeld gebracht wat het effect is geweest van deze beleidsregels. Zo nodig wordt de beleidsnotitie hierop aangepast. Mochten de beleidsregels eerder dan vijf jaar ongewenste effecten opleveren, dan kan het evaluatiemoment eerder plaatsvinden.

2. Beleidskader

2.1 - Wet Natuurbescherming

Vanaf 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Het bevoegd gezag voor deze wet is de provincie. Ten aanzien van bomen is met name hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming van belang. In de Wet natuurbescherming is net als in de Boswet gekozen voor de meld- en herplantplicht voor het vellen van houtopstanden buiten de bebouwde kom.

Houtopstanden die onder de werking van de Wet natuurbescherming vallen, mogen alleen worden gekapt als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een aantal van deze voorwaarden is onder andere uitgewerkt in de gemeentelijke leidraad voor bestendig beheer voor De Ronde Venen. Voor bomen is met name het kapverbod binnen het broedseizoen (15 maart-15 augustus) van belang.

2.2 - Groenbeleidsplan De Ronde Venen 2017-2040

Het groenbeleidsplan geeft een kader voor het duurzaam ontwikkelen, vernieuwen en in stand houden van het groen in De Ronde Venen. Hiermee wordt duidelijk hoe we de komende 20 jaar om willen gaan met het openbaar groen. De volgende speerpunten worden gehanteerd in het groenbeleidsplan:

  • 1.

    Hoofd- en wijkgroenstructuur beschermen en versterken;

  • 2.

    Hoge bomen waar het kan, kleine bomen waar het moet;

  • 3.

    Versterken van biodiversiteit in de wijken/kernen;

  • 4.

    Behouden en versterken van groene pareltjes;

  • 5.

    Stimuleren van bewonersparticipatie in het groen.

2.3 - Algemeen Plaatselijke Verordening

In de Algemeen Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2018 (APV) zijn bepalingen over houtopstanden opgenomen. Hierin staat onder andere wanneer een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom nodig is en wanneer deze vergunning afgegeven mag worden. Bij publieke houtopstanden kan een vergunning in elk geval worden geweigerd op grond van:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

In hoofdstuk 6 is verder uitgewerkt wat hier onder wordt verstaan. Daarnaast biedt deze beleidsnotitie een handvat om afwegingen te maken ten aanzien van het kappen van bomen.

3. Visie op bomen

In het groenbeleidsplan zijn richtlijnen beschreven over hoe De Ronde Venen om wil gaan met haar bomen. De volgende richtlijnen vormen de basis voor de visie op bomen.

  • -

    Bomen en boomstructuren bepalen voor een groot deel het groene karakter en de hoofd- en wijkgroenstructuur van De Ronde Venen. Deze structuren willen we beschermen en versterken;

  • -

    Het streven is om een boomstructuur te behouden, ook op dijken;

  • -

    De juiste boom op de juiste plek, ofwel de boom een duurzame standplaats geven;

  • -

    Inzetten op kwaliteit van bomen in plaats van de kwantiteit;

  • -

    Mandelige bomen hebben een grote beeldbepalende waarde en krijgen de status van waardevolle bomen;

  • -

    Bij herplant dient er aandacht te zijn voor diversiteit in (inheemse) soorten, bijenvriendelijke soorten en fruit- en notenbomen.

Daarnaast zijn in het groenbeleidsplan streefbeelden opgenomen voor de verschillende groenstructuren en categorieën groen (bijv. buurtgroen). Deze streefbeelden geven tevens een richting weer voor hoe we om willen gaan met de bomen. Dit houdt in dat de streefbeelden ook meespelen in de afweging hoe we met de bomen om willen gaan. De streefbeelden staan daarmee niet op zichzelf, maar maken een onderdeel uit van het afwegingskader.

3.1 - Beschermen van bomen

In onze gemeente is de voor bomen doorwortelbare bodem beperkt door de hoge grondwaterstand. Daardoor komt het vaak voor dat een boom niet de ruimte en de gelegenheid heeft om groot te worden. De ambitie is om de bomen die op een plek staan waar dit wel mogelijk is, te koesteren en te beschermen.

Bomen en boomstructuren bepalen voor een groot deel het groene karakter van De Ronde Venen. In het groenbeleidsplan zijn deze structuren beleidsmatig beschermd door een hoofd- en wijkstructuur en een boomstructuur vast te leggen. Hierdoor wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën bomen:

CATEGORIE

SUBCATEGORIE

AMBITIELEEFTIJD

Structuurbomen

Minimaal 40 jaar

Niet-Structuurbomen

Functionele bomen

Minimaal 30 jaar

Parkbomen

Minimaal 50 jaar

Waardevolle bomen

Mandelige bomen

n.v.t.

Figuur 1: overzicht categorieën bomen.

Structuurbomen

Structuurbomen maken onderdeel uit van de boomstructuur en kunnen zowel onderdeel uitmaken van landschappelijk- , hoofd-, of wijkgroen. Over het algemeen genomen zijn dit bomen die zijn aangeplant langs de (hoofd)wegenstructuur en de waterstructuur. De bomen hebben een beeldbepalende structuurfunctie1. Uitgangspunt is de bomen zo lang mogelijk te behouden (ambitie is minimaal 40 jaar) en zo nodig te vervangen op basis van vitaliteit van de boom.

Voor deze bomen geldt:

  • 1.

    Aanleidingen voor het kappen van structuurbomen kunnen zijn:

    • a)

      De conditie van de boom is dermate slecht dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b)

      De boom geeft onevenredig overlast;

    • c)

      Als door groot onderhoud van wegen of riool de bomen niet behouden kunnen worden of de conditie van de bomen dermate wordt aangetast dat de toekomstverwachting fors verminderd;

    • d)

      ls de boom vervangen dient te worden omdat de boom aan het einde van zijn levensduur is gekomen;

    • e)

      ls de veiligheid in het geding komt door stabiliteitsproblemen.

  • 2.

    Voor het kappen van structuurbomen is een kapvergunning noodzakelijk;

  • 3.

    Er geldt een herplantplicht om de boomstructuur in stand te houden;

  • 4.

    De standplaats en boomkeuze dient afgestemd te zijn op een omlooptijd van minimaal 40 jaar;

  • 5.

    Participatievorm met bewoners: raadplegen en informeren (zie ook hoofdstuk 7).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: voorbeeld structuurbomen (lindes) langs Pieter Joostenlaan in Wilnis.

Niet-structuur bomen

Onder deze categorie vallen bomen die onderdeel uitmaken van het niet-structurerende wijkgroen (parkzones en parken) en het buurtgroen. We onderscheiden functionele bomen en parkbomen.

Functionele bomen

Functionele bomen zijn bomen die in de openbare ruimte een zekere sier- of beeldwaarde hebben (buurtgroen) of beeldbepalende bomen in een wijkstructuur, maar geen structuurbomen zijnde. Deze bomen vormen de aankleding van een wijk of gebied, en vervullen daarmee hun functie. Ze zijn vooral van belang voor het welbevinden van mensen die er wonen of recreëren. Deze bomen maken vooral onderdeel uit van het buurtgroen. De omlooptijd van deze bomen is over het algemeen korter, doordat deze bomen vaak niet op de meest gunstige plek staan. Ze moeten daarom regelmatiger vervangen worden. Verkeer en groeiomstandigheden beïnvloeden de vitaliteit van de bomen. De ambitie voor deze bomen is een omlooptijd van minimaal 30 jaar.

Voor deze bomen geldt:

  • 1.

    Aanleidingen voor het kappen van functionele bomen kunnen zijn:

    • a)

      De conditie van de boom is dermate slecht dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b)

      De boom geeft onevenredig overlast;

    • c)

      ls door groot onderhoud van wegen of riool de bomen niet behouden kunnen worden of de conditie van de bomen dermate wordt aangetast dat de toekomstverwachting fors verminderd;

    • d)

      Als de boom vervangen dient te worden omdat de boom aan het einde van zijn levensduur is gekomen;

    • e)

      Als de veiligheid in het geding komt door stabiliteitsproblemen;

    • f)

      De boom past niet in het streefbeeld zoals opgenomen in het groenbeleidsplan en er is draagvlak bij de direct belanghebbenden om de boom te kappen. Naast draagvlak spelen ook conditie en/of toekomstwaarde van de boom, mate van overlast en de beheerbaarheid (mate van ingrijpen om de boom beheerbaar te houden), een rol.

  • 2.

    Voor het kappen van functionele bomen is een kapvergunning noodzakelijk;

  • 3.

    Er geldt een herplantplicht, mits dit past binnen het streefbeeld zoals opgenomen in het groenbeleidsplan;

  • 4.

    Participatievorm met bewoners kan zijn: adviseren of coproduceren. Dit is afhankelijk van de categorie groen, buurtgroen of wijkgroen (zie ook hoofdstuk 7).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: voorbeeld functionele boom in buurtgroen

(berken in Grondzeiler, Mijdrecht).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4: voorbeeld functionele bomen in wijkgroen

(eiken aan Korenmolen in Mijdrecht).

Parkbomen

Parkbomen zijn bomen die onderdeel uitmaken van een park. Ze vallen daarmee onder hoofd- of wijkgroen. Parkbomen staan doorgaans in beplanting of gras en de ambitie voor deze (toekomst)bomen is een omlooptijd van minimaal 50 jaar.

Voor deze bomen geldt:

  • 1.

    Aanleidingen voor het kappen van een parkboom kunnen zijn:

    • a)

      De conditie van de boom is dermate slecht dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b)

      De boom geeft onevenredig overlast;

    • c)

      Als de boom vervangen dient te worden omdat de boom aan het einde van zijn levensduur is gekomen;

    • d)

      Als de veiligheid in het geding komt door stabiliteitsproblemen;

  • 2.

    Voor het kappen van parkbomen is een kapvergunning noodzakelijk;

  • 3.

    Dunning is noodzakelijk om toekomstbomen oud (minimaal 50 jaar) te kunnen laten worden;

  • 4.

    Er geldt een herplantplicht. Het kader hiervoor is omschreven in het streefbeeld zoals opgenomen in het groenbeleidsplan;

  • 5.

    Participatievorm met bewoners: adviseren (zie ook hoofdstuk 7).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5: voorbeeld parkboom (wilg) in Speelwoud, Wilnis.

Waardevolle bomen

Waardevolle bomen zijn bomen die een bepaalde waarde hebben en daarom zijn opgenomen op de ‘Lijst waardevolle bomen’. De waarde van de boom wordt bepaald aan de hand van een aantal criteria: de beeldbepalendheid, de ouderdomwaarde, de cultuurhistorische betekenis, de flora- en faunawaarde, de ecologische waarde, de dendrologische waarde en de duurzaamheid van de standplaats. Waardevolle bomen kunnen zowel particuliere als gemeentelijke bomen zijn.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6: voorbeeld waardevolle boom (plataan) in het Hugo de Vriespark in Abcoude.

Voor deze bomen geldt:

  • 1.

    Aanleidingen voor het kappen van een waardevolle boom kunnen zijn:

    • a)

      De conditie van de boom is dermate slecht dat instandhouding niet langer verantwoord is;

    • b)

      Er is sprake van een zwaarwegend belang dat zwaarder weegt dan het belang van het behoud van de houtopstand;

    • c)

      De instandhouding van de houtopstand levert een onevenredige overlast op dat instandhouding redelijkerwijs niet gevergd kan worden en aannemelijk is dat onderhoudsmaatregelen niet tot een acceptabele oplossing leiden.

  • 2.

    Voor het kappen van een waardevolle boom is een kapvergunning noodzakelijk;

  • 3.

    Er geldt een herplantplicht voor een waardevolle publieke boom, mits dit past binnen het streefbeeld zoals opgenomen in het groenbeleidsplan. Voor een waardvolle particuliere boom geldt geen herplantplicht;

  • 4.

    De standplaats en boomkeuze dient afgestemd te zijn op een omlooptijd van minimaal 50 jaar;

  • 5.

    Indien op een terrein, waar ook waardvolle bomen staan, bouwwerkzaamheden plaats moeten vinden, wordt een BEA (Boom effect Analyse) geadviseerd. Deze moet met de kapaanvraag of als beschermingsmaatregelen bij de vergunning toegevoegd worden;

  • 6.

    Participatievorm met bewoners: raadplegen en informeren (zie ook hoofdstuk 7).

Mandelige bomen

Mandelige bomen zijn bomen die met de stamvoet op de erfgrens staan en daarmee twee eigenaren hebben. In Abcoude staan veel mandelige bomen in de smalle straatjes van de jaren ’50 en ’60 wijken. Deze bomen zijn belangrijk voor het straatbeeld en hebben een beeldbepalende waarde. Daarom zullen mandelige bomen in Abcoude worden toegevoegd aan de ‘Lijst waardevolle bomen’. Voor deze bomen geldt dus hetzelfde als voor waardevolle bomen (zie hierboven).

3.2 - Duurzaam boombestand

Een duurzaam boombestand is voor ons een boombestand dat kwalitatief goed is. Het gaat er dan niet alleen om dat de individuele boom een goede conditie heeft en gezond is, maar dat de boom passend is in relatie tot de plek waar hij staat. Zodat de boom de geambieerde omlooptijd kan behalen.

Juiste boom op de juiste plek

Waar wat voor een soort boom wordt geplant, is grotendeels afhankelijk van de beschikbare ondergrondse en bovengrondse ruimte. Daarnaast geven de streefbeelden uit het groenbeleidsplan een richting voor de grootte van de boom (1e , 2e of 3e grootte).

Bij de boomkeuze (herplant) spelen een aantal factoren:

  • -

    Wat wordt de functie van de boom? (structuur of functioneel)

  • -

    Wat is de geambieerde leeftijd?

  • -

    Hoeveel ondergrondse- en bovengrondse ruimte is aanwezig?

  • -

    Wat zeggen de streefbeelden in het groenbeleidsplan over de gewenste boomgrootte?

Voor richtlijnen voor een duurzame standplaats verwijzen we naar het Handboek bomen van het Norminstituut Bomen B.V. (Hoofdstuk 1: Boomontwerp).

Om tot een duurzaam boombestand te komen is het niet alleen van belang om de juiste boom op de juiste plek te planten bij het herplanten van bomen, maar ook hoe we met ons huidige boombestand omgaan; hoe we de bomen beheren.

Beheer

In een aantal gevallen zijn er in het verleden verkeerde boomkeuzes gemaakt. Nu, zo’n 40 jaar later, hebben we te maken met de consequenties hiervan; bomen die te groot zijn voor de plek waar ze staan en daarom veel overlast geven door bijvoorbeeld schaduw en/of wortelopdruk. In sommige gevallen kunnen beheermaatregelen een (tijdelijke) oplossing bieden voor de overlast. We onderscheiden de volgende beheermaatregelen:

1. Kandelaberen

Met kandelaberen wordt een boom drastisch gesnoeid, waardoor deze ‘passend’ wordt gemaakt voor de plek waar hij staat. Deze maatregel moet om de 3-5 jaar worden herhaald.

Kandelaberen kan een maatregel zijn om een boom die te groot is voor de plek waar hij staat, te behouden. Deze maatregel passen we alleen toe als:

  • -

    het een waardevolle en/of beeldbepalende boom betreft.

  • -

    de boom ervoor geschikt is;

  • -

    de boom nog lange tijd duurzaam (minimaal 30 jaar) kan worden behouden na kandelaberen.

2. Dunnen

In sommige gevallen kan een dunning meer ruimte geven voor bomen die te groot zijn geworden voor de plek waar ze staan. Als de boomkronen in elkaar groeien, geeft het om en om verwijderen van bomen de bomen die blijven staan weer meer ruimte. Dit is echter wel een tijdelijke oplossing, omdat de bomen die blijven staan de ruimte die ze krijgen benutten om verder te groeien.

3. Gefaseerd vervangen

Als beheermaatregelen als snoeien, kandelaberen of dunnen geen oplossing bieden om een duurzaam boombestand te creëren, kunnen bomen gefaseerd vervangen worden. In meerdere fases zullen bomen die te groot zijn voor de plek waar ze staan, vervangen worden voor een soort die past bij de beschikbare boven- en ondergrondse ruimte. De fases zullen elkaar opvolgen in periodes van ongeveer 3 jaar (afhankelijk van de beschikbare financiële middelen). Aanleidingen om bomen gefaseerd te vervangen kunnen zijn:

  • -

    als bomen vervangen moeten worden om het bijpassende streefbeeld uit het groenbeleidsplan te realiseren;

  • -

    als de bomen het einde van hun levensduur hebben bereikt.

Einde levensduur

Bomen hebben niet het eeuwige leven. Hoe oud een boom kan worden is hoofdzakelijk afhankelijk van de groeiomstandigheden en de soort. Heeft de boom voldoende voedsel, voldoende bovengrondse- en ondergrondse ruimte, etc. De levensduur van een boom kan per soort verschillen. Zo zijn er snelgroeiende soorten, zoals populier, esdoorn, es, els, berk. Snelgroeiende soorten hebben over het algemeen een lagere levensduur dan langzaam groeiende soorten, zoals bijvoorbeeld een eik.

Als een boom aan het eind is van zijn levensduur is het wenselijk deze te vervangen, vanwege de vaak toenemende beheerkosten. Soms is het zelfs noodzakelijk, omdat de bomen onveilig zijn vanwege bijvoorbeeld takbreuk (dit is vaak het geval bij populieren).

Bij het bepalen van het einde van de levensduur van bomen kijken we naar:

- de theoretische omlooptijd van de boomsoort (zie bijlage 1);

- conditie van de boom;

- toekomstverwachting van de boom;

3.3 - Herplant van bomen

De Ronde Venen is een groene gemeente en dat willen we ook zo houden. Daarom is het belangrijk dat bomen herplant worden. Het herplanten van bomen is niet altijd mogelijk of wenselijk, maar soms ook juist verplicht. Dit is afhankelijk van de locatie en functie van de boom (zie hoofdstuk 3.1)

We streven ernaar om zoveel als mogelijk bomen te herplanten. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • -

    De herplant dient plaats te vinden op hetzelfde perceel als waar de te vellen boom staat, of elders op basis van een onderbouwd plan;

  • -

    Bij de herplant wordt uitgegaan van een duurzame standplaats. Dit wil zeggen dat de keuze van de boomgrootte die herplant wordt, dient afgestemd te zijn op de beschikbare ruimte of de beschikbare ruimte dient afgestemd te worden op de boomgrootte. Indien blijkt dat er bovengronds en/of ondergronds onvoldoende ruimte2 beschikbaar is voor herplant van een boomsoort, zijn er dus twee opties mogelijk:

    • 1.

      Er kan worden gekozen voor een andere boomsoort uit dezelfde grootteklasse. Indien dit niet mogelijk is, mag gekozen worden voor een lagere klasse die wel past in de beschikbare ruimte.

    • 2.

      Om toch een boom in dezelfde grootteklasse te kunnen herpanten kan er meer ruimte gecreëerd worden. Dit kan bijvoorbeeld ten koste gaan van een parkeervak.

  • -

    Herplant moet passen binnen het in het groenbeleidsplan opgestelde streefbeeld;

  • -

    Herplant in een bomenrij: herplant verplicht bij uitval van bomen jonger dan 10 jaar. Bij bomen ouder dan 10 jaar (1e grootte) mag het ‘gat’ tussen de boomkronen in een bomenrij door uitval niet groter zijn dan 25 meter;

  • -

    Indien er sprake is van een dunning in een boomstructuur is herplant niet aan de orde. Gekeken wordt of op een andere locatie ruimte is om bomen terug te planten.

Biodiversiteit

Ook bij bomen wordt biodiversiteit steeds belangrijker. Zeker nu we de laatste jaren steeds meer te maken hebben met boomziektes. Voor het ontwikkelen van een boombestand dat bestand is tegen ziekten en plagen, is het belangrijk om meer te variëren in soortkeuze. Bij de herplant van bomen wordt hier rekening mee gehouden. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de bijen door, waar mogelijk, te kiezen voor bijenvriendelijke boomsoorten. Dit kunnen bijvoorbeeld ook fruit- en notenbomen zijn. Aandachtspunt bij deze bomen is dat deze bomen niet overal geschikt zijn, vanwege hun vruchtval. Uiteraard wordt er rekening gehouden met de eetbaarheid van de vruchten. Zodra voor een fruit- of notenboom wordt gekozen, dient er draagvlak te zijn bij de direct omwonenden.

3.4 - Klimaat en duurzame energie

Bomen leveren een belangrijke bijdrage aan een klimaat adaptieve openbare ruimte. Op het gebied van de klimaatproblematiek bieden bomen verkoeling en nemen bomen water op. Ook dragen bomen bij aan het afvangen van fijnstof en de reductie van CO₂. Bomen leveren veel baten die op een natuurlijke en milieubewuste wijzen kunnen bijdragen aan een leefbare woonomgeving voor nu en in de toekomst.

Bomen vertegenwoordigen dus een belangrijke waarde.

Bomen en zonnepanelen

De Ronde Venen wil een duurzame gemeente zijn en stimuleert bewoners om over te stappen op zonne-energie. Dit heeft tot gevolg dat steeds meer bewoners overgaan op plaatsing van zonnepanelen, waarbij uiteraard wordt ingezet op een zo hoog mogelijke energieopbrengst. Soms zorgen bomen echter voor schaduwwerking en daarmee voor vermindering van de energieopbrengst. De verwachting is dan ook dat de gemeente in toenemende mate geconfronteerd gaat worden met verzoeken om bomen te kappen of snoeien vanwege schaduwwerking op zonnepanelen. Zowel het produceren van groene energie als het behoud van bomen zorgen voor een duurzame samenleving. De afweging om eventueel een boom te kappen voor een hogere energieopbrengst is maatwerk, waarbij het gaat om de juiste balans tussen de waarde van de boom en de mate van duurzame energie. Om iets te zeggen over de waarde van de boom wordt gekeken naar:

  • -

    de beschermstatus van de boom; maakt de boom onderdeel uit van hoofdgroen, wijkgroen of buurtgroen;

  • -

    mate van draagvlak om de boom te kappen;

  • -

    het streefbeeld uit het groenbeleidsplan en of de betreffende boom binnen of buiten dit kader valt.

Uitgangspunt is wel dat er een nieuwe boom herplant wordt.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7: Bomen kunnen invloed hebben op de energieopbrengst van zonnepanelen.

Hittestress

Hittestress is een term die hoort bij de verandering van ons klimaat. Door klimaatverandering worden de weersomstandigheden extremer. We krijgen onder andere te maken met extreme regenbuien en hogere temperaturen. In de openbare ruimte moeten we hierop inspelen als het gaat om de waterberging en hittestress. Onderzoek heeft aangetoond dat in de Nederlandse steden op een warme zomerdag het temperatuurverschil tussen stad en platteland kan oplopen tot meer dan vijf graden. Het middel tegen hitte is eenvoudig: meer groen. Door verdamping via de bladeren heeft groen een verkoelende werking. Bomen zijn in staat hun verdamping gedurende een langere periode op peil te houden. Het feit dat bomen daarnaast voor schaduw zorgen waarin het voor mensen prettig toeven is, maakt bomen uitermate geschikt als middel tegen hitte. Naast de esthetische, ecologische en economische waarde van bomen, komt daar een klimaatbestendige waarde bij.

De Ronde Venen speelt in op hittestress door:

  • -

    de boomstructuren te beschermen (zie hoofdstuk 3.1);

  • -

    een duurzaam boombestand te ontwikkelen (zie hoofdstuk 3.2);

  • -

    bomen zoveel als mogelijk te herplanten ( zie hoofdstuk 3.3).

  • -

    bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aandacht te hebben voor het groene karakter van de gemeente.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 8: uitsnede klimaatatlas (hittestress) voor de wijk Hofland in Mijdrecht. Groen, wat overeenkomt met parken en groenstructuur is het koeler. Oranje en rood is respectievelijk warm en aanzienlijk warm.

4. Visie overlast door bomen

In 2016 is de beleidsnotitie ‘Overlast door bomen’ vastgesteld door het college. Om de beleidsnotitie ‘Omgang met bomen’ zo compleet mogelijk te maken, is de beleidsnotitie ‘Overlast door bomen’ hierin overgenomen. In dit hoofdstuk is de essentie van de aanpak van overlast door bomen verwoord. De achtergrondinformatie is als bijlage toegevoegd (bijlage 2, 3 en 4).

4.1 - Onevenredig overlast

Overlast door bomen is lastig. Wat de één als overlast beleeft, levert voor de ander juist een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van zijn woonomgeving. Overlast is iets subjectiefs, en dat maakt de discussie over overlast lastig. Dit is iets wat ook in rechterlijke uitspraken is terug te vinden. Een rechter is over het algemeen terughoudend in het toekennen van eisen zoals kap of snoei. Want bomen geven immers niet alleen overlast, maar bovenal een groene uitstraling aan een straat, wijk en gemeente. Ze dienen een algemeen belang. Zou een rechter alle eisen van kap en snoei toekennen, dan zouden er heel wat bomen verdwijnen. Om die reden weegt de rechter het algemene belang van de boom af tegen de mate van overlast. In de meerderheid van de gevallen weegt het overlastbelang niet op tegen het algemeen belang van de boom.

Eén van de redenen om een vergunning af te geven om een boom te kappen is ‘onevenredig overlast’. Bij ‘onevenredig overlast’ weegt het individuele belang zwaarder dan het algemene belang van de boom’. Om dit te kunnen beoordelen maken we onderscheid in verschillende categorieën van overlast.

  • 1.

    Geen actie door De Ronde Venen

  • 2.

    Gerichte en repeterende actie door De Ronde Venen

  • 3.

    Actie in uitzonderlijke gevallen

  • 4.

    Maatwerkactie

Deze zijn hieronder verder uitgewerkt.

1. Geen actie door De Ronde Venen

Geen extra actie vindt plaats bij overlastklachten die horen bij de factoren die worden geschaard onder ‘redelijkerwijs’ te accepteren overlast. Dit betreffen overlastklachten die te maken hebben met de gevolgen van de natuurlijke groei, cyclus en leefomgeving van de boom:

  • -

    Angst voor takbreuk

  • -

    Dieren en (vogel)poep

  • -

    Blad- en bloesemval

  • -

    Zaadval en zaadpluis

  • -

    Harde en zachte vruchten

  • -

    Allergie voor pollen

  • -

    Druipende bomen (luis)

Bij deze vormen van overlast wordt geen actie uitgevoerd omdat:

  • -

    Ze vaak subjectief zijn en gebaseerd op individuele meningen of belangen;

  • -

    Het niet te verantwoorden is dat schaarse algemene middelen worden besteed aan individuele belangen indien deze niet zwaarder wegen dan het algemeen belang;

  • -

    De maatregelen niet noodzakelijk zijn, maar wel een precedentwerking geven voor de afhandeling van andere overlastklachten;

  • -

    Dit allemaal aspecten zijn die onderdeel uitmaken van de natuurlijke jaarcyclus van bomen en daarmee niet te voorkomen zijn;

  • -

    Een bewoner daarvan de lusten en lasten dient te dragen;

  • -

    Er juridisch gezien geen verplichting ligt om maatregelen uit te voeren.

In de bijlage worden de hierboven genoemde overlastvormen verder toegelicht.

2. Gerichte en repeterende actie door De Ronde Venen

Hierbij worden maatregelen getroffen, omdat de effecten van deze overlastvormen onacceptabel zijn in het kader van de volksgezondheid of veiligheid. De gemeente heeft de taak zorg te dragen voor een veilige openbare ruimte. Het gaat hierbij om:

  • -

    Eikenprocessierups: De Ronde Venen bestrijdt deze rups door middel van het wegzuigen van de rupsen die zijn gesignaleerd op de bomen.

  • -

    Verhardingsopdruk: verhardingsopdruk is een gevolg van een natuurlijk mechanisme in een boom. Waar ruimte, vocht en voeding zijn, stuurt de boom zijn wortels heen, waarbij de wortels de weg van de minste weerstand zoeken. Daarom komen ze vaak vlak onder de verharding voor. De meest effectieve manier om het knelpunt tussen boom en verharding op te lossen, is het verwijderen van één van de twee. Een boom met weinig meerwaarde kan worden verwijderd. Ook het vergroten van een boomspiegel is een mogelijke oplossing. Als blijkt dat alle mogelijke oplossingen niet het probleem van de opdrukkende verharding kunnen aanpakken, zal de veiligheid van openbare weg zwaarder wegen dan de waarde van de boom.

3. Actie in uitzonderlijke gevallen

In onderstaande situaties neemt De Ronde Venen bepaalde maatregelen:

  • -

    Boomwortels in tuinen: bij doorschietende (gemeentelijke) wortels op particulier terrein geldt het wortelkaprecht3. De perceeleigenaar mag zelf tijdig ingrijpen als (gemeentelijke) boomwortels zijn perceel ingroeien. Uiteraard onder de voorwaarde dat de boom daardoor niet onherstelbaar beschadigd of onveilig wordt. De Ronde Venen handelt als volgt bij overlastklachten:

    • De inwoner dient aan te tonen dat sprake is van ernstige overlast, door wortels vrij te graven op eigen terrein;

    • In overleg met de boomdeskundige van de gemeente wordt besloten welke wortels door de inwoner mogen worden verwijderd en op welke wijze dat verantwoord kan gebeuren.

  • De inwoner kan herhaling van het probleem voorkomen door in het vervolg periodiek doorschietende wortels weg te nemen. Daarom doet de gemeente geen investeringen ten behoeve van preventie.

  • -

    Boomwortels in riolering: rioolbuizen waarin scheuren zitten of waarvan naden niet geheel sluiten of poreus zijn, zijn potentiële voedingsbronnen voor boomwortels. Wortelgroei in rioolbuizen leidt in ernstige gevallen tot rioolverstoppingen of zelfs tot overstromingen binnenshuis. De gemeente heeft geen ‘betaalplicht’ bij schade, maar wel een ‘doeplicht’ om te helpen de situatie op te lossen. De Ronde Venen handelt als volgt:

    • Bij verstopping op gemeentelijk terrein lost gemeente het probleem op eigen kosten op;

    • Bij verstopping op particulier terrein is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor een oplossing. Het is de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar om te zorgen voor een goed sluitend riool en het tijdig verwijderen van wortels. De inwoner moet zelf de reparatie aan het riool uit (laten) voeren en de kosten daarvan dragen. Als het nodig is om daarvoor de openbare verharding open te breken, ondersteunt de gemeente daarbij.

  • -

    Schade aan bouwwerken: boomwortels kunnen doorgroeien tot tegen of onder particuliere bouwwerken. Zodra de dikte van die wortels gaat toenemen, kunnen scheuren in muren ontstaan. Daarnaast kunnen takken schuren tegen gevels, daken of ramen, waardoor schade ontstaat. Indien het geval is dat (gemeentelijke) boomwortels tegen een bouwwerk aangroeien dient een eigenaar gebruik te maken van zijn wortelkaprecht. Indien het geen oplossing is om wortels te kappen (omdat de boom dan instabiel wordt), kan de gemeente overwegen de boom te kappen.

    Het schuren van takken tegen de gevel dient gemeld te worden, waarna actie wordt ondernomen door deze takken te verwijderen. Reguliere snoeironden moeten echter voorkomen dat takken gaan schuren tegen bouwwerken. Hiermee tracht de gemeente schade door schurende takken te voorkomen.

  • -

    Economische schade: naast hinder van gemeentelijke bomen voor bewoners, komen er ook gevallen voor waarbij ondernemers (agrariërs) opbrengstvermindering hebben als gevolg van concurrentie van bomen. Ook autobedrijven die regelmatig hun auto’s moeten wassen, vanwege troep uit bomen, vallen onder deze categorie. Indien sprake is van hinder bij ondernemers zal economische schade terdege aangetoond moeten worden om een beroep op onrechtmatige hinder te rechtvaardigen. Uit jurisprudentie is al gebleken dat men een beperkt percentage schade heeft te dulden. Tenzij schade dus aantoonbaar is, zal De Ronde Venen geen maatregelen treffen. Wel houdt de gemeente in nieuwe situaties rekening met zoveel mogelijk belangen.

4. Maatwerkactie

Schaduw en daglichtontneming

Bij sommige overlastonderwerpen is maatwerk nodig. Dit betreft gevallen met schaduw in tuinen of daglichtontneming in woningen (en dus niet bij zonnepanelen). Dit zijn situaties waarbij mogelijk sprake is van een ongelukkige keuze van soort, locatie en/of groeiplaats. Een verschil tussen deze factoren en de overlastfactoren onder punt 1 (waarbij geen actie wordt ondernomen), is de mate waarin de gemeente hierin kan sturen door middel van een zorgvuldig ontwerp. Waar een boom ook wordt geplant, en welke soort ook wordt gekozen; blad, bloesem, dieren en zaadval zullen altijd voorkomen.

Vanuit juridisch oogpunt bestaat zelden een noodzaak tot het uitvoeren van maatregelen. Het onthouden van zonlicht is volgens de rechter geen vorm van hinder. Wel kan sprake zijn van hinder indien bomen daglicht ontnemen aan het belangrijkste woonvertrek van een huis. Het moet dan wel aan te tonen zijn dat het om een zeer fors aantal uren daglicht gaat. Bij schaduwoverlast kijkt een rechter naar de verhouding tussen hoogte en breedte van de bomen en de afstand tot de gevel.

Het wegnemen van schaduwoverlast kan op diverse manieren:

  • -

    Snoeien of kandelaberen: om schaduw weg te nemen kunnen takken verwijderd worden. Kandelaberen is een vorm van snoeien waarbij alle takken tot op de gesteltakken4, op 1 of 1,5 meter vanaf de stam worden afgezaagd. De boom zal echter als reactie hierop nieuwe takken gaan aanmaken, waarmee het effect van snoeien van tijdelijke aard is. Deze maatregel zal dus moeten worden herhaald en is daarmee een structurele extra kostenpost.

  • -

    Dunnen: ook het effect van dunnen (het om en om verwijderen van een boom) is van tijdelijke aard. De boomkronen zullen de vrijgekomen ruimte weer innemen; de opengevallen ‘gaten’ worden opgevuld met takken van de overblijvende bomen.

  • -

    Kappen: een kapmaatregel wordt alleen uitgevoerd na zorgvuldige afweging van het publieke belang van de boom versus het individuele belang van de inwoner die overlast ervaart. Maatwerk is hier nodig, omdat geen enkele boom, straat of woonsituatie gelijk is aan de andere. Toch is het belangrijk hier een eenduidige lijn in te trekken. Een hulpmiddel hierbij is het overlastbeoordelingsformulier (bijlage 4). Hierin wordt de meerwaarde van de boom afgewogen tegen de overlast die de boom geeft voor de betreffende inwoner.

Voordat de keuze op het kappen van de boom valt, worden eerst (de genoemde) alternatieve oplossingen onderzocht. Het feit dat op sommige locaties minder gelukkige keuzes zijn gemaakt ten aanzien van standplaats of soort, geeft aanleiding om deze klachten zorgvuldig te beoordelen.

Bij de afweging spelen de volgende zaken mee:

  • -

    De status van de boom: beschermde bomen (lijst waardevolle bomen) en bomen die onderdeel uitmaken van de hoofd- en wijkgroenstructuur zijn het belangrijkste groene kapitaal van de gemeente.

  • -

    Technische eisen: is de kwaliteit van de standplaats toereikend om de boom op deze plek duurzaam in stand te houden?

  • -

    Duurzaamheid oplossing: heeft de beoogde oplossing consequenties voor de kwaliteit van de boom zelf?

  • -

    Kosten: is er sprake van een eenmalige investering met een blijvend (goedkoop) resultaat? Of betreft het een maatregel met een repeterend karakter die de onderhoudskosten structureel omhoog brengt.

  • -

    Is de vraag redelijk en klopt de motivering van de aanvrager?

  • -

    Wat zijn de mate en de duur van de overlast?

  • -

    Heeft de schaduwoverlast betrekking op voor- of achtertuin? De achtertuin wordt vaker gebruikt en hier zal schaduwoverlast sterker worden ervaren dan in een voortuin.

  • -

    Is het een klacht die slechts bij één individu voorkomt? Of is het een klacht die bij het merendeel van de straatbewoners voorkomt?

  • -

    Precedentwerking van de maatregel: daarbij moet rekening gehouden worden met de verdere werking die van deze maatregelen uitgaat. Een boom staat namelijk vaak niet alleen, maar met meerdere in een straat.

  • -

    Het karakter van de omgeving: is het de enige boom in de straat? In hoeverre verandert het groene karakter van de straat. Betreft het een beeldbepalende boom.

  • -

    Ecologisch waarde: een boom kan fungeren als rust- en/of verblijfplaats van beschermde diersoorten of een rij bomen is van belang voor de vliegroute van bijvoorbeeld vleermuizen.

  • -

    De voorzienbaarheid van de situatie: als inwoners een woning in een boomrijke omgeving kopen, kunnen zij voorzien dat zij van die bomen zowel de lusten als de lasten zullen hebben.

  • -

    Maakt de boom onderdeel uit van een rij bomen of betreft het een solitaire boom?

Naast bovenstaande punten spelen ook de streefbeelden uit het vastgestelde groenbeleidsplan mee in de afweging.

Overlastvormen die bij twijfel mee kunnen wegen

Met deze beleidsnotitie is vastgelegd dat diverse vormen van overlast geen reden zijn om een boom te kappen. Uiteraard kunnen deze overlastvormen wel meegewogen worden bij het aanvragen of verlenen van een omgevingsvergunning of als er twijfel is over de duurzame instandhouding van de boom of een specifieke plaats van doorslaggevend belang zijn.

Overlastvormen die in geval van twijfel kunnen meewegen als extra argument voor het kappen van een boom zijn:

  • -

    Schaduw in de woning, welke over een vol etmaal aanwezig is en waarbij de schaduw niet via beheermaatregelen weggenomen kan worden;

  • -

    Insecten zoals luizen

  • -

    Ernstige wortelopdruk

  • -

    Ernstige overlast van dieren en uitwerpselen

  • -

    (Ernstige) schade

Overlastvormen die niet als reden voor kap gelden, zijn:

  • -

    Bladval, bessen en vruchten

  • -

    Stuifmeel en pluisvorming

5. Bestrijding van boomziekten

In de Algemeen Plaatselijke Verordening wordt in artikel 4:12 (bestrijding van boomziekten) aangegeven dat bij besmettelijke boomziekten de boom verplicht geveld kan worden, als het college daartoe een aanschrijving doet:

“Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het college gevaar oplevert van verspreiding van een besmettelijke boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    de houtopstand te vellen;

  • b.

    conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen”.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke boomziekten hieronder vallen.

5.1 - Iepziekte

Iepziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. De schimmel tast uitsluitend iepen aan. Zij wordt in Europa overgebracht door de grote iepenspintkever en de kleine iepenspintkever. De schimmelinfectie begint in de jongste jaarring van de boom en kan zich via het houtvatensysteem verder verspreiden naar de hele boom. Uiteindelijk wordt de hele boom aangetast en deze sterft binnen een aantal dagen. De ziekte kan zich via wortelcontact tussen zieke en gezonde bomen en via schimmelsporen zich snel verspreiden.

Een aangetaste boom is een geschikte broedplaats voor bovengenoemde kevers die haar eieren onder de bast legt. Hout mag je om deze redenen ook nooit laten liggen en moet worden afgevoerd naar een gecertificeerde houtverwerker. Zodra deze ziekte wordt geconstateerd worden de bomen preventief op kosten van de gemeente gekapt. Met de aanplant van nieuwe iepen worden alleen resistente rassen gebruikt.

5.2 - Bacterievuur

Bacterievuur is een besmettelijke ziekte, die gezien het gevaar van besmetting, relatief weinig voorkomt. Als een boom deze ziekte heeft, dan dient in veel gevallen de boom gekapt te worden om te zorgen dat deze ziekte zich niet verder uitbreid.

Daartoe dienen de ziektehaarden opgeruimd te worden door de zieke plantendelen weg te snoeien, of als de boom in zijn geheel is aangetast deze met spoed te rooien. Na snoeiwerkzaamheden is het noodzakelijk om het snoeigereedschap te ontsmetten.

5.3 - Watermerkziekte

Watermerkziekte komt voor in een aantal Salix (wilg)soorten. Uit aangetaste plekken komt kleverig, waterig vocht dat zwart opdroogt. In dit vocht komen bacteriën voor die met wind en regen worden verspreid. Een aangetaste boom kan, wanneer dit tijdig gebeurt, geknot worden om te behouden. De boom zal aangetast blijven maar dit uit zich niet in de jonge scheuten. De wilg dient vervolgens 1 maal in de drie jaar geknot te worden, waardoor de besmettelijke bacteriële fase niet bereikt wordt.

Preventief is het wenselijk uitsluitend met herplant plantmateriaal te gebruiken onder keurmerk van Naktuinbouw. Ook hier geld dat met het snoeien van besmette bomen het gereedschap ontsmet moet worden.

5.4 - Overige boomziekten en insectenplagen

Naast de hierboven genoemde boomziekten zijn er nog een aantal waar we in De Ronde Venen mee te maken hebben. Deze zijn niet besmettelijk en vallen niet onder de in artikel 4:12 uit de APV bedoelde boomziekten.

Essentaksterfte

Dit is een ziekte veroorzaakt door de schimmel ‘vals essenvlieskelkje’. De ziekte tast jonge en oude bomen aan. De boom wordt geïnfecteerd via het blad. De eerste symptomen bestaan uit bladvlekjes gevolgd door verkleuring van de nerven en het geheel of gedeeltelijk afsterven van het geïnfecteerde blad. Als de aantasting doorzet, groeit de schimmel de twijgen in waar ook de bast wordt aangetast. Dit leidt tot verstoring van de sapstroom wat zichtbaar wordt door verdord blad in de kroon en afsterving van twijgen of zelfs delen van de kroon.

Er bestaat geen behandeling die de boom kan genezen. De Ronde Venen is terughoudend bij het ingrijpen en laat gezonde bomen zoveel mogelijk staan. Grote, dode takken worden weggesnoeid, zeker als deze gevaar opleveren. Zodra ¾ van de boomkroon dood is, wordt de boom gekapt.

Kastanjebloedingsziekte

De kastanjebloedingsziekte wordt veroorzaakt door een bacterie die de bast infecteert. Hierdoor verschijnen kleine roodbruine vlekken op de bast waaruit vloeistof kan druppelen. Deze vloeistof verspreidt zich over stam en takken en geeft zwarte vlekken. De uitbreiding van de ziekte gaat snel. In veel gemeenten is al 50% of meer van de paardenkastanjes aangetast. Het gaat hier om zowel jonge als om oude bomen. Een boom waarbij de kastanjebloedingsziekte is geconstateerd, hoeft niet (direct) gekapt te worden. Zodra de ziekte de conditie van de boom dusdanig heeft aangetast dat de veiligheid in het geding komt, wordt de boom gekapt. Het is wenselijk om resistente soorten terug te planten.

Eikenprocessierups

Een steeds vaker voorkomende plaag is de eikenprocessierups. Deze larve van de eikenprocessierupsvlinder is een bladvretende rups die, zoals zijn naam doet vermoeden, vooral op eiken voorkomt. Tussen april en september is de vlinder in het rupsenstadium. In dit stadium is deze diersoort een risico voor de gezondheid van mens en dier. De rupsen beschikken namelijk over brandharen ter verdediging. Deze haren veroorzaken uitslag, zwellingen, jeuk en soms braken, duizeligheid en koorts. Bovendien blijven de haren een aantal jaren actief. Het is dus belangrijk om de rupsen te bestrijden, maar dit is niet altijd mogelijk.

Als uitgangspunt hanteert de gemeente dat de boomeigenaar verantwoordelijk is voor zijn eigendom, bestrijding en het voorkomen van gezondheidsklachten is dus aan de eigenaar.

Voor haar eigen bomen hanteert de gemeente het beleid dat de Eikenproccesierups bestreden wordt middels zuigen of branden op die plaatsen waar er sprake is van veelvuldig gebruik (speelplaatsen, paden. e.d.) en waar bestrijding mogelijk is (het nest moet te bereiken zijn). Overige plekken worden voorzien van een waarschuwingslint met een opdruk die aangeeft dat er sprake is van Eikenprocessierups zodat contact met de rupsen te vermijden is voor gebruikers van de openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 9: een nest eikenprocessierupsen, foto: Klaas Fopma (www.klaarfopma.nl ) .

Spinselmot

De rupsen van de Spinselmot verzamelen zich in nesten van witte draden waarbij hele bomen en struiken ingesponnen worden in een soort web. Dit is een weinig fraai gezicht en ook de rupsen die zich bij gevaar laten vallen en overal naar toe kruipen worden als hinderlijk ervaren.

[Afbeelding-008]Deze webstructuren en rupsen zijn onschadelijk voor mens en dier. Ook de aangetaste beplanting kan zich prima van deze plaag herstellen omdat het maar om een periode van enkele weken (4 tot 6) per jaar gaat. Hoewel de rupsen een zekere voorkeur voor bepaalde bomen en struiken hebben is hun mogelijke keus zo breed dat gerust gezegd kan worden dat ze in bijna alle boom- en struiksoorten kunnen voorkomen.

Aangezien de rupsen onschadelijk zijn, de overlast tijdelijk is, afzuigen niet werkt (rupsen laten zich als verdediging vallen) en mogelijke bestrijdingsmiddelen niet selectief zijn (ze doden dus ook andere soorten) worden deze rupsen door de gemeente niet bestreden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 10: de boom in ingesponnen door de rupsen van de spinselmot.

6. Kappen van bomen

In de Algemeen Plaatselijke Verordening is vastgelegd wanneer een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand (hierna: kapvergunning) kan worden verleend. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen waardevolle houtopstanden en publieke houtopstanden.

6.1 - Waardevolle houtopstanden

Bij het verlenen van een kapvergunning voor waardevolle bomen is één van de criteria om een boom te kappen dat er sprake moet zijn van een zwaarwegend belang dat zwaarder weeg dan het belang van het behoud van de houtopstand. Hieronder wordt het volgende verstaan:

Tot zwaarwegend belang behoren werkzaamheden van een algemeen maatschappelijk belang. Denk hierbij aan werkzaamheden aan dijken ten behoeve van de maatschappelijke veiligheid of de bouw van een ziekenhuis.

Verlening van een vergunning voor waardevolle bomen kan, bij uitzondering, plaatsvinden indien er sprake is van een zwaarwegend belang en geen alternatieven voor handen zijn om met behoud van de houtopstand dit belang adequaat te dienen.

Hierbij gaat het ook over de inzet van publieke middelen. Wanneer de kosten voor (toekomstige) boom besparende maatregelen niet (meer) in verhouding staan tot de totale projectkosten, kan een vergunning voor het vellen van een boom worden overwogen. Hoe deze verhouding ligt, is per situatie verschillend. Bij particuliere waardevolle bomen wordt op een vergelijkbare wijze beoordeeld of de kosten van de te treffen maatregelen in verhouding staan tot duurzame instandhouding van de boom.

Het zwaarwegend belang, ontbreken van alternatieven etc. dient bij de aanvraag van de vergunning beargumenteerd te worden. Of de houtopstand behouden / duurzaam in standgehouden kan worden is aan de expertise van de boombeheerder.

Aan het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand in het kader van een (zwaarwegend) belang kunnen voorschriften worden verbonden.

6.2 - Publieke houtopstanden

Bij het beoordelen van een kapvergunning voor publieke houtopstanden gelden weigeringsgronden. Een vergunning kan dan in elke geval worden geweigerd op grond van waarden van de houtopstand. De volgende waarden worden onderscheiden:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand: De boom of bomen bieden huisvesting aan, of is een belangrijke voedselbron voor beschermde dieren of planten en/of de boom of bomen zijn een belangrijke zaadbron voor een autochtoon ras (genetische waarde) en/of de boom of bomen zijn een onderdeel van een reeks elementen die een ecologische verbindingszone vormen, hetzij als verbinding, hetzij als 'stepping stone' (verblijfsgebied voor dieren en/of planten).

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand: De boom of bomen accentueren een karakteristiek landschappelijk element of structuur of vormen een herkenningspunt in het landschap en/of de boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een (karakteristieke) structuur in stad of landschap zichtbaar maakt. De groenstructuur uit het groenbeleidsplan vormt hiervoor de basis. Zie ook figuur 11.

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon: De boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een (karakteristieke structuur) in de stad of het dorp zichtbaar maakt en/of de boom of bomen vormen een geheel met het omringende huis of huizen. De groenstructuur uit het groenbeleidsplan vormt hiervoor de basis. Zie ook figuur 11.

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand: De boom of bomen zijn vanaf minimaal twee kanten duidelijk zichtbaar vanaf de openbare weg en hebben een voor de soort karakteristieke kroonvorm. De omtrek van de stam is minimaal 100cm. Daarnaast:

    • -

      zou het als een gemis worden ervaren als de boom of bomen zou verdwijnen, of;

    • -

      heeft de boom of hebben de bomen een karakteristieke kroonvorm, of;

    • -

      heeft de boom/bomen een zeldzame omvang of is er sprake van een zeldzame soort, of;

    • -

      heeft de boom/bomen een bijzondere standplaats of vormen een uniforme laanbeplanting die een (karakteristieke) structuur zichtbaar maakt. De groenstructuur uit het groenbeleidsplan vormt hiervoor de basis. Zie ook figuur 11.

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand: Herdenkingsbomen, markeringsbomen en bomen met een bijzondere snoeivorm. Sommige bomen komen voor in lokale verhalen en legenden of hebben een bijzonder gebruik. Andere bomen hebben een duidelijk verband met de geschiedenis van een plaats of belangrijk persoon en/of de boom of bomen vormen een onderdeel van een cultuurhistorisch waardevol object.

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand: De boom of bomen vormen een eenheid met de omringende bomen. De resterende boom of bomen zullen schade ondervinden bij verwijdering van de boom of bomen.

Waarde van de houtopstand

Landschappelijk – en Hoofdgroen

Wijkgroen

Buurtgroen

Structuurboom

hoog

hoog

nvt

Functionele boom

hoog

midden5

laag

Parkboom

hoog

hoog

laag

Figuur 11: waarde van de houtopstand i.r.t. groenstructuur uit het groenbeleidsplan 2017-2040 DRV.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 12: voorbeeld structuurboom in landschappelijk groen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 13: voorbeeld functionele boom in buurtgroen.

7. Bewonersparticipatie

Communicatie met bewoners over bomen is essentieel. Er wordt veel waarde gehecht aan bewonersparticipatie. In het groenbeleidsplan is onderstaand schema opgenomen:

We onderscheiden verschillende participatievormen:

  • -

    Landschappelijk- en hoofdgroen: informeren van bewoners

  • -

    Wijkgroen: inventariseren van wensen en ideeën bij bewoners (adviseren)

  • -

    Buurtgroen: samenwerken (coproduceren) met bewoners

afbeelding binnen de regeling

Figuur 14: participatieladder: hoe dichter het openbaar groen bij de inwoners ligt, hoe groter de invloed van de inwoners.

Communicatie over groen binnen de gemeente De Ronde Venen vindt op verschillende niveaus plaats. Het gaat hierbij niet alleen om informeren, maar ook het betrekken van inwoners en het laten meebeslissen. De mate van invloed van de inwoner (participatievorm) is afhankelijk van de status van de boom binnen de groenstructuur.

Als het landschappelijk- of hoofdgroen betreft hebben we vooral te maken met structuurbomen. Bewoners worden geïnformeerd over de keuzes die de gemeente maakt. De beslissingsbevoegdheid ligt bij de gemeente. Om tot een beslissing te komen kan het voorkomen dat de gemeente bewoners raadpleegt door bijvoorbeeld een inloopbijeenkomst te organiseren en het probleem met mogelijke oplossingen voorlegt. Het doel is om een beeld te krijgen hoe een bepaald probleem leeft bij de bewoners.

Bij wijkgroen kan het gaan om structuurbomen, functionele bomen of parkbomen. Hier is een vorm van inspraak van inwoners mogelijk. De gemeente neemt nog steeds het besluit, maar neemt het advies van inwoners mee in de afweging van een keuze of beslissing.

Het doel van de participatie is hier om wensen en ideeën te inventariseren (binnen vastgestelde kaders) bij de inwoners en bekijken of en hoe dit kan worden meegenomen in een uiteindelijk besluit.

Bij buurtgroen gaat het uitsluitend om functionele bomen. Binnen projecten worden hier samen met inwoners keuzes en beslissingen gemaakt. Bij herplant worden bijvoorbeeld een aantal boomsoorten voorgelegd en de voorkeur van de inwoner is richtinggevend voor de boomkeuze voor herplant.

Als het gaat om beschermde bomen, dat wil zeggen bomen die op de waardevolle bomenlijst staan, hebben bewoners geen invloed op keuzes of beslissingen.

7.1 Draagvlak

Hierboven zijn de participatievormen binnen de verschillende categorieën groen (landschappelijk-, hoofd-, wijk- en buurtgroen) uitgewerkt. Niet alleen de vorm van participeren speelt een rol bij inspraak van bewoners, maar ook de mate van draagvlak.

Landschappelijk- en hoofdgroen: in deze categorie is de mate van participatie zeer gering. Draagvlak is hier dan ook niet aan de orde. Het doel van participatie is hier enkel om een beeld te krijgen wat er leeft bij de inwoners.

Wijkgroen: in deze categorie is participatie in de vorm van inspraak van toepassing. Hier speelt draagvlak op wijkniveau. Belanghebbenden zijn de bewoners van een wijk en er is sprake van voldoende draagvlak als 75% of meer van deze belanghebbenden overeenstemming hebben bereikt over iets. Voorwaarde is wel dat er een opkomst moet zijn van ten minste 30% van alle genodigden.

Buurtgroen: in deze categorie is participatie in de vorm van samenwerken van toepassing. Hier speelt draagvlak op straatniveau of buurtniveau. Belanghebbenden zijn de bewoners van een straat of buurt en er is sprake van voldoende draagvlak als 75% of meer van deze belanghebbenden overeenstemming hebben bereikt over iets. Voorwaarde is wel dat er een opkomst moet zijn van ten minste 30% van alle genodigden.

Bijlage 1: Theoretische omlooptijd bomen

Boomsoort

Beoogde omlooptijd

Esdoorn

Acer pseudoplatanus Negenia

55

Acer campestre

55

Acer campestre Elsrijk

55

Acer campestre Red Shine Elsrijk

55

Acer cappadocicum

55

Acer davidii

40

Acer freemanii Celrum

45

Acer negundo

55

Acer palmatum

55

Acer pensylvanica

60

Acer platanoides

55

Acer platanoides Autumn Blaze

40

Acer platanoides Cleveland

45

Acer platanoides Columnare

40

Acer platanoides Faassens Black

40

Acer platanoides Fairview

40

Acer platanoides Globosum

40

Acer platanoides Royal Red

40

Acer platanoides Schwedleri

55

Acer pseudoplatanus

55

Acer pseudoplatanus Atropurpureum

55

Acer pseudoplatanus Erectum

55

Acer pseudoplatanus Leopoldii

55

Acer pseudoplatanus Negenia

55

Acer pseudoplatanus Rotterdam

55

Acer rubrum

40

Acer rubrum Armstrong

40

Acer rubrum Autumn Flame

40

Acer rubrum Scanlon

40

Acer saccharinum

55

Acer saccharinum Laciniatum

55

Acer saccharinum Pyramidale

55

Kastanje

Aesculus carnea

65

Aesculus carnea Briottii

65

Aesculus flava

65

Aesculus flava 'Vestita'

65

Aesculus hippocastanum

100

Aesculus hippocastanum Baumanii

100

Aesculus hippocastanum Pyramidalis

100

Aesculus mutabilis Induta

60

Aesculus pavia Atrosanguinea

40

Hemelboom

Ailanthus altissima

65

Els

Alnus cordata

55

Alnus glutinosa

40

Alnus glutinosa Imperialis

40

Alnus glutinosa Laciniata

40

Alnus glutinosa 'Pyramidalis'

40

Alnus incana

45

Alnus incana Aurea

40

Alnus incana Laciniata

45

Alnus incana Pendula

40

Alnus spaethii

55

Krentenboom

Amelanchier arborea Robin Hill

40

Amelanchier lamarckii

40

Berk

Betula ermanii

40

Betula ermanii Holland

40

Betula jacquemontii

40

Betula nigra

45

Betula pendula

40

Betula pendula Fastigiata

40

Betula pendula Laciniata

40

Betula pendula Purpurea

40

Betula pendula Tristis

45

Betula pendula Youngii

40

Betula pubescens

45

Betula utilis

40

Betula utilis Doorenbos

40

Haagbeuk

Carpinus betulus

50

Carpinus betulus Columnaris

45

Carpinus betulus Fastigiata

45

Carpinus betulus Frans Fontaine

45

Tamme kastanje

Castanea sativa

65

Trompetboom

Catalpa bignonioides

55

Catalpa bignonioides Aurea

40

Catalpa bignonioides Nana

35

Ceder

Cedrus atlantica

55

Cedrus atlantica Glauca

55

Cedrus libani

55

Netelboom

Celtis australis

55

Hartjesboom

Cercidiphyllum japonicum

40

Judasboom

Cercis siliquastrum

40

Cipres/Conifeer

Chamaecyparis lawsoniana

55

Kansenboom

Clerodendron trichotonum

40

Kornoelje

Cornus controversa

45

Cornus kousa

40

Cornus mas

40

Hazelaar

Corylus colurna

45

Corylus maxima 'Purpurea'

40

Meidoorn

Crataegus grignonensis

40

Crataegus laevigata

45

Crataegus laevigata Paul's Scarlet

45

Crataegus monogyna

45

Crataegus monogyna Stricta

45

Crataegus prunifolia

40

Crataegus prunifolia Splendens

40

Conifeer

Cupressocyparis leylandii

35

Vaantjesboom

Davidia involucrata

55

Beuk

Fagus sylvatica

90

Fagus sylvatica Atropunicea

90

Beuk

Fagus sylvatica Atropurpurea

90

Fagus sylvatica Dawijck

65

Fagus sylvatica Dawyck Gold

55

Fagus sylvatica Dawyck Purple

55

Fagus sylvatica Pendula

100

Fagus sylvatica Purple Fountain

80

Fagus sylvatica Purpurea

100

Es

Fraxinus americana

55

Fraxinus americana Autumn Applause

50

Fraxinus angustifolia

45

Fraxinus angustifolia Monophylla

45

Fraxinus angustifolia Raywood

45

Fraxinus excelsior

40

Fraxinus excelsior Althena

40

Fraxinus excelsior Atlas

45

Fraxinus excelsior Diversifolia

45

Fraxinus excelsior Geessink

40

Fraxinus excelsior Jaspidea

40

Fraxinus excelsior Nana

40

Fraxinus excelsior Pendula Aurea

45

Fraxinus excelsior Summit

50

Fraxinus excelsior Westhof Glorie

45

Fraxinus ornus

45

Fraxinus ornus Arie Peters

45

Fraxinus pennsylvanica Summit

50

Fraxinus pennsylvanica Zundert

50

Japanse notenboom

Ginkgo biloba

80

Ginkgo biloba Princeton Sentry

65

Ginkgo biloba Tremonia

65

Valse christusdoorn

Gleditsia triacanthos

50

Gleditsia triacanthos 'Imperial'

50

Gleditsia triacanthos Inermis

50

Gleditsia triacanthos Skyline

50

Gleditsia triacanthos Sunburst

40

Sneeuwklokjesboom

Halesia carolina

40

Halesia caroline monticola

40

Halesia monticola

40

Zevenzonenboom

Heptacodium miconioides

40

Hulst

Ilex aquifolium

55

Walnoot

Juglans nigra

60

Juglans regia

60

Juglans regia Buccaneer

60

Chinese Vernisboom

Koelreuteria paniculata

40

Koninginnenstruik

Kolkwitsia amabilis

30

Goudenregen

Laburnum x watereri vossii

35

Lariks

Lariks decidua

65

Amberboom

Liquidambar styraciflua

40

Liquidambar styraciflua Alto

40

Liquidambar styraciflua Lane Roberts

40

Amberboom

Liquidambar styraciflua Paarl

40

Liquidambar styraciflua Palo Alto

40

Liquidambar styraciflua 'Stared'

40

Tulpenboom

Liriodendron tulipiferum Fastigiatum

55

Beverboom

Magnolia Galaxy

60

Magnolia grandiflora 'Gallisoniere'

55

Magnolia kobus

40

Magnolia salicifolia

40

Magnolia salicifolia Louise Fete

40

Magnolia soulangiana

45

Magnolia Spectrum

45

Sierappel

Malus

45

Malus domestica

45

Malus domestica Bellefleur

45

Malus domestica Brabantse Bellefleur

45

Malus domestica Brandey s Seedling

45

Malus domestica Dubbele Bellefleur

45

Malus domestica Gravensteiner

45

Malus domestica Jasappel

45

Malus domestica Notarisappel

45

Malus domestica Rode Boskoop

45

Malus domestica Schoone van Boskoop

45

Malus domestica Sterappel

45

Malus domestica Zoete Kroon

45

Malus Evereste

45

Malus floribunda

45

Malus Golden Hornet

45

Malus hybride

45

Malus Liset

45

Malus Profusion

45

Malus toringo Arborescens

45

Malus trilobata

45

Malus tschonoskii

45

Watercipres

Metasequioa glybtostroboides

45

Moerbei

Morus alba

55

Schijnbeuk

Nothofagus antartica

35

Zwarte tupeloboom

Nyssa sylvatica

40

Hopbeuk

Ostrya carpinifolia

40

Perzisch ijzerhout

Parrotia persica

40

Parrotia persica Vanessa

40

Anna Paulownaboom

Paulownia tomentosa

45

Kurkboom

Phellodendron amurense

60

Spar

Picea omorika

40

Picea pungens Glauca

40

Den

Pinus sylvestris

60

Plataan

Platanus acerifolia

90

Platanus orientalis

100

Populier

Populus alba

50

Populus canadensis

40

Populus canadensis Koster

40

Populus canescens

45

Populus euramericana

40

Populus euramericana Koster

40

Populus nigra

40

Populus nigra Brandaris

40

Populus nigra Italica

60

Populus tremula

50

Populus Witte van Haamstede

40

Sierkers

Prunus avium

45

Prunus avium Landscape Bloom

40

Prunus avium Plena

45

Prunus cerasifera

45

Prunus cerasifera Nigra

45

Prunus domestica Bleue de Belgique

40

Prunus domestica Opal

45

Prunus domestica Reine Claude d Althan

40

Prunus fruticosa Globosa

25

Prunus goudonii Schnee

35

Prunus hillari Spire

35

Prunus maackii

35

Prunus nigra

45

Prunus padus

40

Prunus padus Colorate

35

Prunus padus Pandora

40

Prunus padus Schloss Tiefort

40

Prunus pandora

40

Prunus sargentii Rancho

40

Prunus Schmittii

40

Prunus serotina

40

Prunus serrulata

40

Prunus serrulata Kanzan

45

Prunus serrullata Amanogawa

40

Prunus spinosa

40

Prunus subhertilla Autumnalis Rosea

35

Prunus Umineko

40

Gewone vleugelnoot

Pterocarya fraxinifolia

65

Sierpeer

Pyrus calleryana Chanticleer

35

Pyrus communis Campervenus

40

Pyrus communis Gieser Wildeman

45

Pyrus communis Noordhollandse suikerpeer

40

Pyrus communis Triomphe de Vienne

45

Pyrus communis Winterrietpeer

45

Eik

Quercus cerris

80

Quercus coccinea Splendens

75

Quercus frainetto

50

Quercus palustris

75

Quercus petraea

75

Quercus robur

90

Quercus robur Fastigiata

55

Quercus robur Fastigiata Koster

55

Quercus rubra

70

Acacia

Robinea pseudoacacia Sandraudigia

45

Robinea pseudoacacia Tortuosa

35

Robinea pseudoacacia Umbraculifera

30

Robinea pseudoacacia Umbrculifera

30

Wilg

Salix alba

45

Salix alba Chermesina

45

Salix caprea

40

Salix cinerea

40

Salix matsudana Tortuosa

40

Salix pentandra

40

Salix sepulcralis Chrysocoma

50

Mammoetboom

Sequoiadendron giganteum

45

Honingboom

Sophora japonica

45

Sophora japonica Regent

45

Lijsterbes

Sorbus aria

45

Sorbus aria Majestica

45

Sorbus aucuparia

40

Sorbus aucuparia Fastigiata

40

Sorbus dodong

40

Sorbus intermedia

45

Sorbus intermedia Brouwers

45

Sorbus intermedia Jospeh Rock

45

Sorbus thuringiaca Fastigiata

40

Sering

Syringa josiflexa

35

Syringa josiflexa 'Agnes Smith'

35

Moerascipres

Taxodium distichum

45

Venijnboom

Taxus baccata

90

Bijenboom

Tetradium danielli

45

Levensboom

Thuja occidentalis

45

Linde

Tilia americana

70

Tilia americana Redmond

70

Tilia cordata

60

Tilia cordata Erectum

55

Tilia cordata Rancho

55

Tilia cordata Roelvo

55

Tilia euchlora

85

Tilia europea

90

Tilia europea Koningslinde

90

Tilia europea Pallida

90

Tilia flavescens Glenleven

45

Tilia mongolica

65

Tilia platyphyllos

65

Tilia tomentosa

55

Tilia tomentosa Brabant

55

Tilia tomentosa Celeste

50

Tilia vulgaris

85

Tilia vulgaris Koningslinde

85

Iep

Ulmus carpinifolia

40

Ulmus carpinifolia Wreedei

40

Ulmus Columella

65

Ulmus Columnaris

65

Ulmus glabra Camperdownii

55

Ulmus glabra Exoniensis

55

Ulmus hollandica

65

Ulmus hollandica Belgica

80

Ulmus hollandica Commelin

55

Ulmus hollandica Dampieri

45

Ulmus hollandica Vegeta

55

Ulmus laevis

65

Ulmus Lobel

40

Ulmus rebella

40

Ulmus resista New Horizon

65

Schijniep

Zelkova serrata

45

Bijlage 2: Juridisch kader overlast door bomen

In de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2016 is een kapverbod opgenomen voor gemeentelijke bomen. Voor de kap van deze bomen is op grond van artikel 4:11 een omgevingsvergunning (Wabo) nodig. Vergunning kan worden verleend als sprake is van een zwaarwegend belang. Onevenredige overlast valt hier ook onder. Het begrip ‘onevenredige overlast’ wordt in deze beleidsnotitie verder ingevuld aan de hand van het wettelijk kader voor overlast in het Burgerlijk Wetboek.

1. Burenrecht

Veel rechten en plichten ten aanzien van bomen zijn terug te vinden in het burenrecht. De gemeente en haar inwoners zijn op grond van het burgerlijk recht immers ook buren van elkaar. Niet alleen takken van bomen van bewoners onderling kunnen over elkaars percelen hangen, dit gebeurt ook bij gemeentebomen. De regels van het burenrecht gelden in beide situaties. Echter wel met een aantal kanttekeningen. Gemeentebomen vertegenwoordigen namelijk een maatschappelijk belang.

2. Onrechtmatige hinder / onrechtmatige daad

Onrechtmatige hinder

In geval van overlast kan de bewoner zich beroepen op artikel 5:37 BW (hinder) in samenhang met artikel 6:162 BW. In artikel 5:37 BW staat dat een eigenaar geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan andermans erf door onder andere het onthouden van licht, lucht of het verspreiden van rumoer of stank. Niet elke vorm van hinder geldt als ‘onrechtmatige hinder’. Een voorwaarde is dat de hinder ook echte schade toebrengt en dat die schade ook is aan te tonen. Daarbij is de aard, de ernst (omvang) en de duur van de hinder doorslaggevend. Ook het feit dat bomen op een bepaalde standplaats al lange tijd aanwezig zijn, speelt een rol. Volgens de rechtspraak hoeft een eigenaar niet te dulden dat hij belemmerd wordt in het gebruik van zijn eigendom, maar dit zal alleen voorkomen bij echt duidelijk zware en buitenproportionele hinder. Kortom enige mate van hinder is normaal. De in de natuur gebruikelijke vruchtval, pluis, bladval en mate van schaduwwerking is geen reden voor de rechter om onrechtmatige hinder aanwezig te achten.

Onrechtmatige daad

Een beroep op hinder moet dus voldoen aan een vorm van ‘onrechtmatige daad’. Een ‘onrechtmatige daad’ zoals beschreven in artikel 6:162 BW moet echter in al zijn onderdelen worden bewezen. Hiervoor moet aan vijf voorwaarden worden voldaan. Er moet sprake zijn van:

  • -

    Onrechtmatigheid: er moet sprake zijn van inbreuk op een recht, handelen of nalaten dat in strijd is met een wettelijke plicht (bijv. zorgplicht voor bomen) of met hetgeen in de maatschappij gebruikelijk is.

  • -

    Schade: er moet sprake zijn van aantoonbare schade.

  • -

    Causaliteit: het verband tussen de hinder gevende boom en de schade moet worden aangetoond.

  • -

    Relativiteit: rechtstreekse betrokkenheid, de schadelijdende partij moet een beroep mogen doen op vergoeding van de schade. Een particulier die op afstand van de boom woont, kan dit niet.

  • -

    Toerekenbaarheid: er moet sprake zijn van een daad die toerekenbaar is aan de dader.

Het is niet eenvoudig om bij hinder door bomen aan al deze onderdelen te voldoen. Dit maakt dat overlast door bomen zelden echte onrechtmatige hinder is. De rechter is hierin zeer terughoudend.

3. Afstand bomen tot erfgrens

Gemeentebomen staan soms dichtbij percelen van particulieren. In artikel 5:42 lid 1 BW (Burgerlijk Wetboek). staat dat de afstand van bomen tot de perceelgrens 2.00 meter hoort te zijn. Gemeenten hebben op grond van artikel 5:42 lid 2 BW echter het recht deze afstand in hun regelgeving aan te passen. In de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2018 is deze grens, tussen percelen in privaat eigendom, verkleind tot 0.50 meter. Dit betekent dat bomen op particuliere percelen gerechtvaardigd tot een afstand van 0.50 meter van de perceelgrens mogen staan. De afstand tussen percelen in privaat en gemeentelijk eigendom is vastgesteld op nihil voor bomen, heesters en heggen. Dit is een aanpassing ten opzichte van de APV 2016, waardoor mandelige bomen binnen de bepalingen voor houtopstanden passen.

4. Doorschietende wortels

Wortels van gemeentebomen kunnen doorschieten op andermans perceel. De eigenaar van dit perceel kan in dat geval gebruik maken van zijn wortelkaprecht. Op grond van artikel 5:44 lid 2 BW heeft een perceeleigenaar het recht om wortels die zijn perceel ingroeien te verwijderen. Dit mag echter niet tot gevolg hebben dat een boom afsterft of omvalt. Dit wortelkaprecht maakt dat een perceeleigenaar zelf de verantwoordelijkheid heeft om wortels van gemeentebomen niet zijn perceel in te laten groeien. Verzuimt een eigenaar dit regelmatig te doen, dan zijn de gevolgen voor hem zelf.

5. Overhangende takken

Bomen op openbaar gebied kunnen met hun takken over perceelgrenzen hangen. Bewoners kunnen overlast ervaren doordat die takken schaduw geven, hun eigendommen raken of hun eigendommen beschadigen of vervuilen. Op grond van artikel 5:44 lid 1 BW heeft een perceeleigenaar in beginsel het recht om over zijn perceel hangende takken van aangrenzende gemeentebomen weg te nemen. Daar is echter een aantal voorwaarden aan verbonden:

  • 1.

    De perceeleigenaar dient de gemeente schriftelijk te sommeren om zelf de overhang te snoeien. Deze dient daar een redelijk termijn voor te krijgen. Na afloop van de termijn mag de perceeleigenaar zelf de overhangende takken snoeien.

  • 2.

    Het snoeirecht gaat niet zover dat een boom hierdoor ernstige schade oploopt. Als het snoeien ontsiering van de boom tot gevolg heeft, is een omgevingsvergunning voor kappen (Wabo) nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kandelaberen.

6. Zorgplicht bomen en wegen

Bomen

Elke boomeigenaar heeft een zorgplicht voor zijn bomen. De gemeente heeft deze zorgplicht dus ook. Dit houdt in dat de gemeente haar bomen regelmatig aan een boomveiligheidsonderzoek (VTA, Visual Tree Assessment) moet onderwerpen en tevens voldoende onderhoud aan de boom moet verrichten.

Indien schade door bomen ontstaat, kan de schadelijdende partij dit proberen te verhalen op grond van artikel 6:162 BW. De aansprakelijkheid voor schade door bomen valt onder ‘schuldaansprakelijkheid’. Heeft de eigenaar of beheerder voldaan aan zijn zorgplicht, dan is er geen ‘schuld’ als toch schade ontstaat. De gemeente heeft in dat geval als boomeigenaar aan zijn verplichtingen voldaan en dus ook geen ‘schuld’ aan het ontstaan van de schade veroorzaakt door de boom. Voor de uitvoer van deze zorgplicht geldt een kader:

  • -

    Algemene zorgplicht: eens in de drie tot vijf jaar controle op van de grond af zichtbare uitwendige gebreken (denk aan aanwezigheid van dood hout, zwammen e.d.), met aansluitend onderhoud of maatregelen;

  • -

    Verhoogde zorgplicht: bomen op een gevaar zettende plaats (zoals bomen langs wegen) of bomen met een inherent gevaar moeten vaker gecontroleerd worden, bijvoorbeeld jaarlijks, met daarbij aansluitend onderhoud of maatregelen.

  • -

    Nader onderzoek: blijkt uit het boomveiligheidsonderzoek dat de boom een uitwendig zichtbaar gebrek heeft (bijv. een holte) of als er twijfel bestaat, dan is mogelijk nader onderzoek nodig, met daarop aansluitend onderhoud of maatregelen.

Wegen

De gemeente is beheerder van wegen. Op grond van de Wegenwet is de gemeente verantwoordelijk voor het instandhouden van veilige openbare wegen en de daarbij behorende trottoirs. Indien schade ontstaat door gebruik van een gebrekkige weg, kan mogelijk schade gevorderd worden op grond van artikel 6:174 BW. Er geldt een ander soort aansprakelijkheid dan bij bomen. Dit noemt men ‘risicoaansprakelijkheid’. Dit houdt kort gezegd in dat het voldoen aan een zorgplicht niet afdoende is om aansprakelijkstelling te voorkomen. Er wordt in dat geval meer van de wegbeheerder verwacht. Het voorkomen van oneffenheden in verhardingen, bijvoorbeeld door verhardingsopdruk door wortels is een belangrijk aandachtspunt.

Bijlage 3: overlastvormen

Angst voor takbreuk

Bomen kunnen omvallen en uit een boom kunnen takken naar beneden vallen. Sommige mensen hebben daarom angst voor de bomen die vlak bij woningen staan. Meestal gaat het niet om reële angst. De gemeente voert op haar gehele bomenbestand regelmatig visuele controles (VTA) uit om de veiligheidstoestand in beeld te brengen. Angst is vaak subjectief. Het kan rationeel worden weerlegd door bomen goed te inspecteren op veiligheid. Het omwaaien van bomen tijdens een storm of valwinden kan echter niet voorkomen worden.

Voor de gemeente bestaat een wezenlijk verschil tussen werkelijk gevaar en het ervaren van angst. Omdat angst voor bomen in de meeste gevallen niet realistisch is, erkent de gemeente dat in principe niet als een grondslag om maatregelen te nemen. Uiteraard wordt elke vraag of klacht daarover in behandeling genomen. De boominspecteur zorgt voor een visuele inspectie om te bepalen of er symptomen zijn die wijzen op onveiligheid. Bij ernstige twijfel wordt een boomspecialist geraadpleegd. Blijkt een boom gevaarlijk te zijn, dan wordt zo snel mogelijk actie ondernomen om de situatie weer veilig te krijgen.

Dieren en (vogel)poep

Veel dieren gebruiken bomen als voedselbron, nest- of rustplaats. Echter, vogels poepen ook terwijl ze in de boom zitten en kunnen zo auto’s en stoepen bevuilen. Als dat in grote hoeveelheden plaatsvindt, kan dat leiden tot overlastklachten. Echter, betreft het hier een natuurlijk verschijnsel en geeft een vorm van hinder die redelijkerwijs geaccepteerd dient te worden.

De gemeente erkent dat poep en ander vuil een vervelende bijkomstigheid is van dieren in bomen. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen, te snoeien of dieren te verjagen. Dit past niet bij het beleid om zuinig om te gaan met gemeentelijke bomen. Daarnaast is het in strijd met de flora- en faunawet om moedwillig dieren te verjagen of hun leefgebied te vernietigen.

Blad- en bloesemval

Bladval en bloesemval behoren tot de normale levenscyclus van een boom. Slechts indien sprake is van zware en buitenproportionele hinder wordt ingrijpen nodig geacht. Dit kan het geval zijn indien een dakconstructie zodanig van vorm is dat een huiseigenaar technisch gezien niet in staat is zijn dakgoten bladvrij te maken of dit door een aannemer te laten uitvoeren.

De gemeente erkent dat blad- en bloesemval een bijkomstigheid zijn van bomen die door sommigen als vervelend kan worden ervaren. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen. In piekperioden geeft blad- en bloesemval tijdelijk veel rommel. In deze periode kan overwogen worden om een extra veegronde in te lassen. Daarnaast is het mogelijk om bladkorven te plaatsen als mensen daar om vragen. Deze zijn echter alleen bedoeld voor bladafval; niet voor tuinafval.

Zaadval en zaadpluis

Sommige boomsoorten maken enorme hoeveelheden zaad om dat vervolgens door de wind te laten verspreiden. Door de verspreiding via de wind is dit probleem moeilijk aan te pakken. Overlast wordt ervaren door het zaad zelf dat een rommelige aanblik geeft en door de zaailingen die hieruit opschieten. In de meeste gevallen is eerder sprake van ongemak dan van werkelijke onveiligheid of schade.

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente zoveel als mogelijk rekening met dit aspect om overlast in de toekomst te voorkomen of te beperken. In bestaande situaties is het geen reden om maatregelen te treffen.

Harde en zachte vruchten

Harde vruchten zijn bijvoorbeeld eikels, noten en kastanjes. En onder zachte vruchten verstaan we (sier)-appels en -peren, kweeperen, lijsterbessen, meelbessen en dergelijke. Harde vruchten kunnen overlast geven, maar leiden zelden tot directe schade. De periode van vruchtval is slechts van korte duur. Deze vruchten zijn dermate duidelijk ‘aanwezig’ dat ze niet als een ‘verborgen gevaar’ kunnen worden gezien. Iedereen kan daarom anticiperen op het feit dat deze vruchten vallen.

Zachte vruchten kunnen overlast geven, omdat ze aan schoenen blijven plakken of ongedierte aantrekken. Hier geldt dat slechts sprake is van hinder als het gaat om echte zware en buitenproportionele overlast. Indien er een gevaarlijke situatie ontstaat kan besloten worden de bomen de kappen.

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente rekening met deze vorm van overlast om in de toekomst overlast te voorkomen. In bestaande situaties is het bijna nooit een reden om (onder-houds-)maatregelen te treffen. Het meeste veegwerk is opgenomen in het reguliere werk. Als blijkt dat het reguliere werk ontoereikend is om veiligheid te garanderen, kan een extra veegronde worden georganiseerd.

Allergie door pollen

Tijdens de bloeifase ontwikkelt een boom pollen (=stuifmeel). Mensen kunnen een allergie hebben of ontwikkelen voor pollen. Dat is hinderlijk, omdat het leidt tot gezondheidsklachten in de vorm van niezen, kriebelende en tranende ogen of benauwdheid. Pollen verspreiden zich door de lucht. Op winderige dagen worden deze allergenen over grote afstand verspreid. Het verwijderen van één of enkele bomen heeft nauwelijks invloed op de hoeveelheid allergenen in de lucht. Daarnaast staan de allergie veroorzakende bomen niet alleen op openbaar terrein. Ook op particulier terrein binnen de gemeente staan deze soorten.

De gemeente haalt geen bomen weg omwille van allergieklachten. Het verwijderen van een boom is immers geen oplossing voor het probleem. Mensen die allergisch zijn, adviseert de gemeente om ramen gesloten te houden of filters te plaatsen.

Druipende bomen

Sommige bomen zijn gastheer voor luizen. Die luizen zuigen plantensappen op en scheiden zoete, kleverige, kleurloze druppels (honingdauw) uit die vervolgens van de bladeren afvallen. Deze kleverige substantie wordt als hinderlijk ervaren, omdat deze druppels plakken op verharding, auto’s, ramen en meubilair. Bomen in slechte groeiplaatsen hebben er meer last van dan bomen in goede groeiplaatsen. Een beroep op hinder slaagt zeer zelden:

  • -

    de kleverige substantie richt geen schade aan;

  • -

    de vervuilende plak kan worden weggewassen;

  • -

    de ergste overlast duurt slechts drie maanden;

  • -

    in natte zomers valt de overlast mee, doordat de regen luizen en honingdauw wegspoelen.

De gemeente treft in principe geen maatregelen tegen luizen. Diverse methoden om de luizen te bestrijden zijn uitgeprobeerd, echter zonder significant verminderde overlastdruk.

De mate en/of ernst van overlast door luizen kan in sommige gevallen echter toch zwaarder wegen dan de waarde van de boom. Aspecten als de locatie van de boom in relatie tot parkeren en draagvlak zijn hier dan aan de orde.

Bijlage 4: beoordelingsformulier overlastbomen

Algemene gegevens:

BOOMSOORT

BOOMNUMMER

AANTAL

STRAAT

PLAATS

MOTIVATIE AANVRAGER

Kaart:

Bijzondere gegevens:

Kroontype

STAMDIAMETER

Huidige hoogte

Huidige kroonbreedte

Huidige stamdiameter

Verschijningsvorm

Solitair

Groep

Straat/laanboom

Bijzondere kenmerken

Waardevolle/Monumentale boom

- 25 punten

Herdenkingsboom

- 5 punten

Ecologisch waardevol

- 5 punten

Dendrologisch/zeldzaam

- 5 punten

Beeldbepalend

- 10 punten

Totaal

punten

Locatie specifieke gegevens:

CRITERIA

Heeft de boom een

duurzame standplaats

(juiste boom op de juiste plek)

ja

0 punten

nee

10 punten

Afstand stam tot de woning

> 6 meter

0 punten

3 – 6 meter

3 punten

< 3 meter

6 punten

Restruimte kroon tot de woning

> 5 meter

0 punten

2 – 5 meter

2 punten

0 – 2 meter

4 punten

< 0 meter

6 punten

Afstand stam tot tuin/buitenruimte/balkon

> 2 meter

0 punten

0,5 – 2 meter

3 punten

< 0,5 meter

6 punten

Restruimte kroon tot tuin/buitenruimte/balkon

> 5 meter

0 punten

2 – 5 meter

2 punten

0 – 2 meter

4 punten

< 0 meter

6 punten

Wortelopdruk verharding

Geen wortelopdruk

0 punten

Herstel mogelijk

0 punten

Geen herstel mogelijk (stabiliteit)

6 punten

Beperking lichtinval woning

Weinig

0 punten

Matig

3 punten

Veel

6 punten

Ongedierte (insecten)

Geen/N.v.t.

0 punten

Matig

3 punten

Veel

6 punten

Vruchtdragend

Nee/N.v.t.

0 punten

Ja

1 punt

Restant levensduur

> 10 jaar

0 punten

5 – 10 jaar

3 punten

< 5 jaar

6 punten

Algemene indicatie overlast

Aanvaardbaar

0 punten

Niet aanvaardbaar

6 punten

Overlast beperken door kroonreductie

Ja

- 10 punten

Nee

0 punten

Totaal

punten

Advies:

Bij een score van

> 30 punten

Kappen wenselijk

Bij een score van

25 – 30 punten

Hercontrole over 5 jaar

Bij een score van

< 25 punten

Boom handhaven


Noot
1

Onder beeldbepalende structuurfunctie wordt verstaan: rijen en groepen bomen die wegen en waterlopen begeleiden en een beeldbepalende karakter hebben.

Noot
2

Voor de richtlijnen voor maatvoering van de groei- en standplaats van bomen hanteert De Ronde Venen het Handboek bomen, Hoofdstuk 1 (Norminstituut Bomen).

Noot
3

Op grond van artikel 5:44 lid 2 BW heeft een perceeleigenaar de mogelijkheid ingroeiende wortels weg te nemen. Daarbij mag de boom echter geen schade ondervinden. Is een perceeleigenaar te laat met het kappen van de ingroei, dan zijn de gevolgen voor zijn eigen rekening. Ook als de wortels grote schade aanrichten.

Noot
4

Hoofdtak met aanhechting aan de stam van een boom

Noot
5

Een voorbeeld voor functionele bomen in wijkgroen zijn de bomen aan Starnheim en Slagenland in Abcoude. Deze bomen staan langs het water en horen bij het streefbeeld wijkgroenstructuur water. Deze bomen maken wel onderdeel uit van een lintbeplanting langs water, maar zijn geen onderdeel van de boomstructuur. De waarde van de boom ligt dus lager dan een structuurboom.