Regeling vervallen per 01-05-2012

Horeca Exploitatieverordening voor Delft

Geldend van 11-10-2010 t/m 30-04-2012

Intitulé

Horeca Exploitatieverordening voor Delft

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het college van 8 december 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Horeca Exploitatieverordening voor Delft.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    weg:

    • 1.

      de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

  • b.

    gebouw:

    Elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • c.

    horecabedrijf:

    De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt en/of dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

  • d.

    functie-ondersteunende horeca:

    Horeca-activiteit die ondersteunend en ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit; de horeca-activiteit is uitsluitend toegankelijk via die van de hoofdactiviteit. Het horecadeel mag maximaal 20% van het voor publiek toegankelijk vloeroppervlak bedragen met een maximum van 250 m2. Van de voorgevel mag maximaal 20% worden benut voor dit horecadeel; er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte. De horeca-activiteit kan alleen naast de hoofdactiviteit worden gevestigd indien het bestemmingsplan dit rechtstreeks toestaat dan wel met een vrijstelling van het bestemmingsplan.

  • e.

    terras:

    Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.

  • f.

    kwaliteitsstrook:

    Een strook die naar beoordeling van het college kan worden toegevoegd aan een terras; deze strook bevindt zich vóór een terras, is standaard 1 meter diep en standaard zo breed als de breedte van het pand, en behoort niet tot het terras; de strook mag door de houder gebruikt worden ten behoeve van verplaatsbare objecten ten behoeve van het terras, zoals een buffetkar, een menubord of planten.

  • g.

    houder:

    Degene die een horecabedrijf exploiteert op grond van het bepaalde in artikel 2 van deze verordening.

  • h.

    bezoeker:

    Een ieder die zich in een horecabedrijf bevindt, met uitzondering van:

    • -

      de houder, de leden van zijn huishouden en het in dat horecabedijf werkzaam zijnde personeel;

    • -

      de niet tot zijn huishouden behorende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

    • -

      de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • -

      de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Hoofdstuk 2 Vergunningaanvraag en vergunningverlening

Artikel 2 Vergunningplicht exploitatie horecabedrijf

  • 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf:

    • a.

      in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, en voor zover aan de orde het daarin opgenomen FunctieLimiteringsSysteem;

    • b.

      in strijd is met regelgeving, daarop gebaseerde voorschriften of daarop gebaseerd beleid of anderszins vastgesteld beleid;

    • c.

      indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.

  • 3. Bij de toepassing van de in lid 2 onder c van dit artikel genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:

    • a.

      het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen;

    • b.

      de aard van het horecabedrijf;

    • c.

      de spanning, waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf;

    • d.

      de concentratie van reeds aanwezige horecabedrijven in een bepaald gebied en het gevaar van cumulatie van overlast.

  • 4. Voor zover de exploitatie als bedoeld in het eerste lid geen terras betreft, geldt het bepaalde in het eerste lid niet voor een functie-ondersteunende, alcoholvrije, horeca-activiteit in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Voor zover de exploitatie een terras betreft, geldt het verbod als bedoeld in het eerste lid onverkort.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 2:7 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op één of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen voorzover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

  • 6. Onverminderd het gestelde in het tweede en derde lid kan de burgemeester de in het vijfde lid van dit artikel bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van één of meer bij een horecabedrijf horende terrassen weigeren:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

    • b.

      indien dat gebruik een belemmering kan opleveren voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • c.

      ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de nabije omgeving van het terras;

    • d.

      indien het gebruik afbreuk doet aan de publieke functie van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan;

    • e.

      indien of voor zover het gewenste terras niet als zodanig op de terrassenkaart staat vermeld.

  • 7. Het college is bevoegd nadere regels te stellen inzake het toevoegen van een kwaliteitsstrook aan een terras.

  • 8. Voor zover het in het eerste lid genoemde verbod betrekking heeft op het exploiteren van een terras geldt dat het bepaalde in dit lid niet van toepassing is voorzover in het betreffende onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement of indien er sprake is van een evenement als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft, waarvoor vergunning is verleend.

  • 9. In afwijking van het gestelde in het tweede lid, aanhef en onder a, kan de burgemeester de vergunning desalniettemin verlenen indien in een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf afgeweken wordt van het bestemmingsplan en er geen weigeringsgronden zijn als bedoeld in het tweede lid, onder b en c.

Artikel 3 Terrassenkaart

De burgemeester kan, in overleg met het college, voor de gehele gemeente of een deel daarvan, een terrassenkaart opstellen met inachtneming van het geldende beleid en de omstandigheden in de praktijk.

Artikel 4 Uitbreiding of wijziging horecabedrijf

Indien de exploitatie van een horecabedrijf, of een gedeelte daarvan, waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 is verleend, wordt uitgebreid of ingrijpend wordt gewijzigd, dient een nieuwe exploitatievergunning te worden aangevraagd.

Artikel 5 Vrijstelling vergunningplicht

  • 1. De burgemeester kan bepalen dat het gestelde in artikel 2 niet geldt voor één of meer aangeduide soorten horecabedrijven in de gehele gemeente dan wel in één of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente.

  • 2. De exploitatie van een horecabedrijf waarop een besluit als bedoeld in het eerste lid van toepassing is, moet zodanig geschieden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.

Artikel 6 De vergunningaanvraag en de beslissing daarop

  • 1.

    • a.

      De aanvraag om een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2 wordt gedaan op een daartoe door de burgemeester vastgesteld formulier. Het formulier dient volledig te worden ingevuld, ondertekend en van alle in het formulier gevraagde documenten te zijn voorzien alvorens de aanvraag in behandeling wordt genomen.

    • b.

      Bij de aanvraag moet worden overgelegd:

      • 1.

        een plattegrond van het horecabedrijf, waarop duidelijk de afmetingen, inrichting en aanwezige voorzieningen staan aangegeven;

      • 2.

        een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

      • 2.

        Per horecabedrijf kan niet meer dan één aanvraag gelijktijdig in behandeling worden genomen.

      • 3.

        Voor zover de aanvraag betrekking heeft op de exploitatie van een terras dient bij de aanvraag tevens te worden overgelegd een tekening of een schetsontwerp van de situering van het terras en de beoogde afmetingen.

      • 4.

        De beschikking op de aanvraag om een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2 wordt voorbereid volgens de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

      • 5.

        Het bevoegde bestuursorgaan beslist op de aanvraag voor een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2 binnen twaalf weken na de dag waarop de volledige aanvraag ontvangen is.

      • 6.

        Het bevoegde bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 8 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden.

Artikel 9 Intrekking, wijziging of vervallen van vergunning of ontheffing

  • 1. De burgemeester kan de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen of de bepalingen van deze verordening niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien de voorschriften gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of de Wet milieubeheer en/of de artikelen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en/of de maatwerkvoorschriften gebaseerd op het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer dan wel het in dat kader vastgesteld beleid niet zijn of worden nagekomen;

    • e.

      indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van twaalf weken na verlening daarvan;

    • f.

      indien de houder dit verzoekt.

    • g.

      indien de exploitatie van het horecabedrijf voor een periode langer dan zestien weken is of wordt onderbroken.

  • 2. Indien het bedrijf, ten behoeve waarvan vergunning of ontheffing is verleend, wordt overgedragen aan een andere eigenaar, vervalt de vergunning of ontheffing, verleend aan de voorgaande eigenaar, van rechtswege.

Artikel 10 Nadere regels

De burgemeester is bevoegd nadere regels te stellen in het kader van hetgeen in deze verordening is bepaald.

Artikel 11 Exploitatietijden

  • 1. Het is de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met vrijdag tussen 1.00 uur en 6.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 2.00 uur en 6.00 uur.

  • 2. Voor zover een horecabedrijf een terras omvat, geldt dat het de houder van een horecabedrijf verboden is dit terras voor bezoekers geopend te hebben en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met zondag tussen 1.00 uur en 9.00 uur.

  • 3. De burgemeester kan door middel van een voorschrift bij de exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2 voor een afzonderlijk horecabedrijf, niet zijnde een daartoe behorend terras, vaststellen dat gedurende ten hoogste vier dagen per week, geen verplicht sluitingstijdstip geldt.

  • 4. De burgemeester kan, ter bescherming van het woon- en leefklimaat, door middel van een beperkend voorschrift bij de exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2 bepalen dat voor een afzonderlijk horecabedrijf en/of een daartoe behorend terras andere sluitingstijden gelden dan bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5. Indien het bepaalde in het derde lid van toepassing is, wordt de sluitingstijd op de overige drie dagen vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, echter onverminderd het in artikel 12 bepaalde.

  • 6. Het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde geldt niet voor zover op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of de Wet milieubeheer en/of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer gebaseerde voorschriften en/of artikelen van toepassing zijn.

Artikel 12 Ontheffing sluitingsuur horecabedrijf

  • 1. De burgemeester kan van het bepaalde in artikel 11, eerste en vijfde lid, voor ten hoogste twaalf maal per kalenderjaar ontheffing verlenen.

  • 2. De ontheffing als bedoeld in het eerste lid bevat geen vervangend sluitingstijdstip.

  • 3. De ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend in de vorm van een van gemeentewege verstrekt, digitaal of niet gedateerd, raamexemplaar. Elke ontheffing is éénmalig geldig.

  • 4. Het raamexemplaar wordt van gemeentewege genummerd, alsmede voorgedrukt met naam en adres van het horecabedrijf.

  • 5. Bij daadwerkelijk gebruik van de ontheffing moet het raamexemplaar door de houder van het horecabedrijf met onuitwisbare inkt worden voorzien van de datum van geldigheid op de wijze zoals bij de ontheffingsvoorschriften is bepaald. Het raamexemplaar dient aan het horecabedrijf te worden bevestigd op de wijze als bedoeld in artikel 15, derde lid, van deze verordening.

  • 6. Het raamexemplaar als bedoeld in het derde lid bevat een vervaldatum; na deze datum verliest de betreffende ontheffing haar geldigheid.

  • 7. In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester bij openbare bekendmaking besluiten, voor het gehele gebied der gemeente of voor een gedeelte daarvan, een later sluitingsuur vast te stellen.

  • 8. Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde geldt niet voorzover op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of de Wet milieubeheer en/of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer gebaseerde voorschriften en/of artikelen van toepassing zijn.

Artikel 13 Ordeverstoring

Het is verboden in een horecabedrijf de orde te verstoren.

Artikel 14 Afvalbakken bij horecabedrijf

De houder van een horecabedrijf, waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht ter directe consumptie op de weg voor of nabij het horecabedrijf, is verplicht duidelijk zichtbaar onder het bereik van publiek een mand, bak of soortgelijk voorwerp, niet zijnde een afvalcontainer, aanwezig te hebben, waarin papier, etensresten en ander afval kunnen worden achtergelaten.

Hoofdstuk 3 Toezicht op de naleving en strafbepalingen

Artikel 15 Vervroegde sluiting

  • 1. De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 11 en 12 geldende sluitingstijden vast te stellen of tijdelijke sluiting te bevelen.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is.

  • 3. In geval het bevel van de burgemeester, genoemd in het eerste lid, niet kan worden afgewacht, is de houder of beheerder van een horecabedrijf verplicht op het door een ambtenaar van politie gegeven bevel het verstrekken van eet- en/of drinkwaren te staken of te doen staken en zijn horecabedrijf te sluiten of te doen sluiten.

  • 4. De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van het horecabedrijf is aangebracht.

Artikel 16 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden, gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens het bepaalde in deze verordening, dan wel anderszins, gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.

Artikel 17 Ontzegging toegang

  • 1. Het is personen, die naar het oordeel van de burgemeester:

    • -

      misbruik van alcoholische drank plegen te maken of

    • -

      van slecht zedelijk gedrag zijn

    na aanschrijving van de burgemeester verboden zich in een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2 te bevinden.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod kan tevens worden ingesteld voor bepaalde aan te wijzen horecabedrijven, dan wel voor horecabedrijven in een aan te wijzen gedeelte van de gemeente.

  • 3. Het verbod in het eerste lid geldt voor een bepaalde periode, welke niet langer is dan één jaar.

Artikel 18 Verbod toelating personen met ontzegging

  • 1. Het is de houder van een horecabedrijf verboden personen toe te laten in zijn bedrijf aan wie de burgemeester een ontzegging heeft opgelegd op grond van artikel 1:7 van deze verordening en wier namen als zodanig door de burgemeester schriftelijk aan die houder zijn opgegeven.

  • 2. De houder van het horecabedrijf is verplicht, indien een persoon als bedoeld in het eerste lid zich in zijn horecabedrijf bevindt en in gebreke blijft deze te verlaten, hiervan terstond kennis te geven aan de politie.

Artikel 19 Toegang ambtenaren van politie

De houder van een horecabedrijf is verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn horecabedrijf:

  • a.

    gedurende de tijd dat het horecabedrijf voor bezoekers geopend is; dan wel

  • b.

    gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn en indien die ambtenaren van politie vermoeden dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

Artikel 20 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte en de personen werkzaam in de functie van Milieu-inspecteur handhaving en Medewerker milieuhandhaving Milieutoezicht.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of ten hoogste een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 22 Andere regelgeving

Voor zover aan de orde dient in regelgeving van de gemeente Delft waar vermeld staat Exploitatieverordening Horeca 1998, gelezen te worden Horeca Exploitatieverordening voor Delft.

Artikel 23 Intrekking

Op de datum dat de Horeca Exploitatieverordening voor Delft in werking treedt vervalt de Exploitatieverordening Horeca 1998 en de daarbij behorende toelichting.

Artikel 24 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Exploitatieverordening Horeca 1998 blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn, waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken of zijn vervallen.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Exploitatieverordening Horeca 1998 blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn, waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de Exploitatieverordening Horeca 1998 is ingediend en alsdan nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de Exploitatieverordening Horeca 1998 toegepast.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking hiervan.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Horeca Exploitatieverordening voor Delft".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2009.

Bekendgemaakt 20 december 2009.

burgemeester

mr. drs. G.A.A. Verkerk

griffier

R.H. van Luyk

Gewijzigd bij raadsbesluit van 23 september 2010. Bekendgemaakt 10 oktober 2010.

Bijlage: Overzicht van wijzigingen Horeca Exploitatieverordening voor Delft voorheen Exploitatieverordening Horeca 1998

Kern van de wijziging(en) en de toelichting daarop

Algemeen

Opschrift

Opschrift

Opschrift "Exploitatieverordening horeca 1998" wordt gewijzigd in "Horeca Exploitatieverordening voor Delft".

Omdat meerdere artikelen van de Exploitatieverordening worden gewijzigd, is gekozen voor een algehele herziening van de verordening. Dit leidt ook tot wijziging van het opschrift (citeertitel), er is gekozen voor een duidelijk opschrift zonder vermelding van het jaartal. Voorts begint het opschrift ten behoeve van de duidelijkheid met de term “Horeca", zodat duidelijk is waar op de verordening betrekking heeft.

Uitgangspunten bij de herziening van deze verordening zijn:

• Deregulering/vermindering van lasten voor de ondernemer.

• Eisen die voortvloeien uit de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn door middel van de zogenoemde Dienstenwet, welke voor 1 januari 2010 geïmplementeerd dient te zijn.

• Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving.

Indeling

Indeling

De indeling in hoofdstukken is gewijzigd. Voorts zijn nieuwe artikelen ingevoegd en is de indeling zo logisch en helder mogelijk opgesteld, dit kan ook gevolgen hebben voor de nummering van de artikelen. Een en ander conform de decentrale Aanwijzingen voor de Regelgeving.

Oud artikel

Nieuw artikel

Wijziging

Hoofdstuk 1

Begripsomschrijvingen

1

Art. 1

Begripsomschrijvingen

Art. 1 onder a

Weg

Definitie is aangepast, verwezen wordt nu naar de Wegenverkeerswet 1994; voorts is opgenomen de definitie van de nieuwe model APV (voor publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen….)

1c

Art. 1 onder c.

Horecabedrijf

Wijziging van de definitie van horecabedrijf.

Art. 1 onder d.

Functie-ondersteunende horeca

Nieuwe definitie; deze definitie is overeenkomstig de definitie zoals deze wordt gebruikt in het bestemmingsplan binnenstad. Definitie is belangrijk in verband met art. 2 lid 3, zie verdere toelichting bij dat artikel.

1 d.

Art.1 onder e.

Terras

Wijziging definitie.

Art. 1 onder f.

Kwaliteitsstrook

In september 2008 heeft het college besloten een aantal nieuwe verschijnselen in relatie tot terrassen in de openbare ruimte toe te staan. Het betreft hier zaken als buffetkarren en plantenbakken die vaak illegaal buiten de terras grenzen staan. Het college wil dit regelen middels het instellen van een zogenoemde kwaliteitsstrook. Zie voorts artikel 2 van deze gewijzigde verordening.

1 e.

Art.1 onder g.

Houder

Definitie is gewijzigd.

?

1 f.

Art.1 onder h.

Bezoeker

Wijziging definitie: derde aandachtsstreepje, uitbereiding.

?

Hoofdstuk 2

Vergunningaanvraag en vergunningverlening

Hoofdstuk 2 bevat de relevante artikelen die betrekking hebben op het aanvragen en verlenen van de exploitatievergunning.

Art. 8

Art. 9

Art. 2

Vergunningplicht horecabedrijf

Het nieuwe artikel 2 is een samenstel van de artikelen 8 en 9 van de huidige verordening; voorts wordt in dit artikel de bevoegdheid voor het college geschapen tot het opstellen van een beleidsregel met betrekking tot de zogenoemde kwaliteitsstrook. In het kader van deregulering wordt in de nieuwe verordening bepaald dat de ondernemer nog maar één vergunning hoeft aan te vragen als hij ook een terras heeft bij zijn horecabedrijf, in plaats van voorheen twee vergunningen aanvragen; ook kan hij een kwaliteitsstrook aanvragen.

In geval van de zogenoemde functie-ondersteunende horeca, een horeca voorziening die aan aanwezig is in een winkel(bedrijf), hoeft in het geheel geen vergunning meer aangevraagd te worden; in het kader van deregulering is ook geen melding daarvan vereist. Op dit ogenblik is in het kader van deregulering nog niet gekozen voor het algeheel afschaffen van de exploitatievergunning. Dat lijkt nog een stap te ver, en bovendien kan Delft de ervaringen van andere gemeenten daarmee eerst afwachten.

Voorts is het artikel ingedikt en vereenvoudigd waar het weigeringsgronden betreft; en is het artikel redactioneel aangepast.

Art. 9 lid 4

Art. 3

Terrassenkaart

Toegevoegd is “voor de gehele stad of voor een deel van de stad”. Bovendien is toegevoegd dat de burgemeester in overleg met het college de terrassenkaart opstelt; dit vanwege de bevoegdheid van het college inzake het regelen van openbare ruimte aspecten die vallen onder de ruimtelijke ordening en niet onder de openbare orde.

Art. 10

Art. 4

Uitbereiding horecabedrijf

Vereenvoudiging van het artikel en inhoudelijke wijziging; doordat de aparte terras vergunning komt te vervallen is het artikel ingekort.

Art. 11

Art. 5

Vrijstelling vergunningplicht

Inhoudelijk niet gewijzigd.

Art. 2

Art. 6 Vergunningaanvraag en beslissing

Inhoudelijke en redactionele wijzigingen door het ineen schuiven van de aanvraag voor een exploitatievergunning en de terrasvergunning. Ook is in het kader van deregulering kritisch gekeken naar de informatie die de ondernemer dient aan te leveren. In dat kader is tevens de Nota terrassenbeleid van belang.

In verband met de mogelijke uitwerking van het horecabedrijf op de naaste omgeving, is in de verordening bepaald dat de vergunningaanvraag wordt behandeld op basis van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, dat wil zeggen de uniforme algemene voorbereidingsprocedure. Omdat voor de vergunningaanvraag en de beoordeling daarvan de nodige informatie ingediend en beoordeeld dient te worden, waaronder ook de BIBOB procedure, is de termijn van vergunningverlening verlengd naar 12 weken (in plaats van 8), met een verlenging van ten hoogste 8 weken.

Daar staat tegenover dat in verband met de invoering van de Europese Dienstenrichtlijn/Dienstenwet is toegevoegd, dat de Lex Silencio Positivo van toepassing is wanneer het bestuursorgaan niet tijdig beschikt op de vergunningaanvraag. Dat wil zeggen dat wanneer het bestuursorgaan niet binnen de in dit artikel bepaalde termijn van in totaal 20 weken een beslissing neemt, de vergunning van rechtswege verleend wordt.

In het kader van de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn d.m.v. de Dienstenwet, wordt in de Algemene wet bestuursrecht een nieuwe paragraaf hierover opgenomen.

Art. 4

Art. 7

Voorschriften en beperkingen

Niet gewijzigd.

Art. 5

Art. 8

Persoonlijk karakter

Artikel is ingekort.

Art. 6

Art. 13

Art. 9

Intrekking, wijziging, vervallen

Samenvoeging van twee artikelen en nieuwe bepalingen in verband met heldere regelgeving.

In lid 1 onder d. is expliciet opgenomen dat indien de geluidsvoorschriften niet worden nageleefd, de vergunning kan worden ingetrokken.

In lid 2 wordt expliciet aangegeven dat bij de overdracht van het bedrijf, de verleende exploitatievergunning van rechtswege komt te vervallen.

Voorts is lid 3 komen te vervallen. Bij de intrekking of wijzigingsgronden onder lid 1 is g. toegevoegd als kan- bepaling; de burgemeester heeft deze bevoegdheid, maar de vergunning vervalt niet meer van rechtswege. Ingeval van sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet en het Handhavingsscenario horeca Delft, zou het van rechtswege vervallen van de vergunning ervaren kunnen worden als een extra sanctie, waar dat niet de bedoeling is.

Art. 10

Nadere regels

Nieuw artikel; dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid nadere regels te stellen als op grond van bijvoorbeeld de praktijk het wenselijk is meer duidelijkheid te geven inzake de toepassing of handhaving van de bepalingen in deze Verordening. Een voorbeeld daarvan is het navolgende.

In de praktijk maken horecaondernemers op/bij terrassen gebruik van (mobiele) buffetkasten, planten, menuborden et cetera. In dit geval zal dat zo ingevuld worden, dat mobiele en of direct verwijderbare zaken bij terrassen toegestaan zijn, mits zij de doorgang niet belemmeren, de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen of anderszins voor gevaarzetting zorgen. Zij dienen, dit ter beoordeling van de toezichthouder/controleur, ingeval van aantoonbare overlast direct verplaatst te worden. Vaste opstellingen, zoals plantenbakken, dienen op het terras zelf - binnen de aangegeven afmetingen - geplaatst te worden.

Art. 14

Art. 11

Exploitatietijden

Herziening artikel in verband met deregulering (van twee vergunningen naar één).

Redactionele aanpassingen.

Art. 15

Art. 12

Ontheffing sluitingsuur

Redactionele aanpassingen.

Art. 18

Art. 13

Ordeverstoring

Inhoudelijk niet gewijzigd.

Art. 22

Art. 14

Afvalbakken

Inhoudelijk niet gewijzigd.

Hoofdstuk 3

Toezicht op de naleving en strafbepalingen

Dit hoofdstuk is een combinatie van artikelen uit hoofdstuk 2 en artikelen uit hoofdstuk 3 van de huidige, nog lopende versie, welke alle betrekking hebben op toezicht en handhaving. Opschrift (titel) is aangepast.

Art. 12

Controle vergunning

Het artikel met opschrift “controle vergunning” wordt geschrapt in het kader van deregulering. De raamkaart geeft het kader weer waarbinnen het bedrijf geëxploiteerd mag worden. In het algemeen is dat ruimer dan de feitelijke openingstijden. De exploitant hangt dan ook vaak een apart overzicht met de feitelijke openingstijden naast de Raamkaart. De raamkaart is niet altijd actueel en hangt niet altijd op de juiste plaats. In feite is de raamkaart met name bedoeld voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door de gemeente en de politie. Met de toenemende mogelijkheden van elektronische informatievoorziening, kan de verplichte raamkaart komen te vervallen. Dat laat natuurlijk onverlet dat toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening altijd mogelijk is en ook zal geschieden.

Art. 16

Art. 15

Vervroegde sluiting

Lid 3 is aangepast, de expliciete redenen voor ingrijpen zijn verwijderd. De betrokken politie-ambtenaar dient de zaak te beoordelen, daarover wordt uiteraard verantwoording afgelegd.

Art. 17

Art. 16

Aanwezigheid in gesloten bedrijf

Inhoudelijke aanpassing, een bedrijf kan ook gesloten zijn op basis van bijvoorbeeld artikel 13b Opiumwet.

Art. 19

Art. 17

Ontzegging toegang

Art. 20

Art. 18

Verbod toelaten personen

De redactie van dit artikel is vereenvoudigd, ook is weggelaten de “tot de huishouding van de houder behorende personen” gezien de ruime definitie en aangezien deze ook ontzegging van de toegang kunnen krijgen.

Art. 21

Art. 19

Toegang politie

Niet gewijzigd.

Art. 24

Art. 20

Toezichthouders

Artikel 1 is aangepast aan de huidige situatie met betrekking tot handhaving.

Art. 25

Binnentreden

Artikel is geschrapt; bevoegdheden van de toezichthouders inzake toezicht en handhaving, zijn geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Art. 23

Art. 21

Strafbepaling

Niet gewijzigd.

Hoofdstuk 4

Overgangs - en slotbepalingen

Overgangs- en slotbepalingen

Dit hoofdstuk is, net als de rest van de Verordening, ingedeeld conform Aanwijzing 94 van de Aanwijzing voor de decentrale regelgeving.

Art. 22

Omdat in andere decentrale (=lokale) regelgeving, zoals het Handhavingsscenario voor Delft wordt verwezen naar de Exploitatieverordening Horeca 1998, en citeertitel hiervan wordt gewijzigd in verband met de algehele herziening, dienen de verwijzingen in de overige decentrale regelgeving ook gewijzigd te worden.

Art. 26

Art. 23

Intrekken

Het voormalige artikel 26 is gesplitst in de nieuwe verordening. De vaststelling van deze verordening is een bevoegdheid van de Raad. Op basis van de Awb is publicatie verplicht, indien niet anders is bepaald treedt de Verordening vervolgens in werking. Expliciet dient vermeld te worden dat daarmee de huidige Exploitatieverordening Horeca 1998 komt te vervallen alsmede de toentertijd vastgestelde toelichting

Art. 27

Art. 24

Overgangsbepalingen

Dit artikel is aangepast aan de huidige en nieuwe situatie.

Art. 26

Art. 25

Inwerkingtreding

Zie de toelichting bij art. 24.

Art. 28

Art. 26

Citeertitel

Nu de verordening in zijn geheel is herzien, is in verband met de duidelijkheid ook het opschrift/titel aangepast. Het jaartal is vervallen; er is gekozen voor een "tijdloze" citeertitel, mede in verband met verwijzingen die zijn opgenomen in andere gemeentelijke regelgeving of beleidsregels.