Verordening Tegenprestatie Participatiewet Doesburg 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening tegenprestatie Participatiewet Doesburg 2015

9

De raad van de gemeente Doesburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;

gehoord de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling op 11 november 2014;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35, onderdeel d IOAW/IOAZ;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Verordening tegenprestatie Participatiewet Doesburg 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

  • b

    tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • c

    belanghebbende: de persoon als bedoeld in artikel 9, lid 1 van de Participatiewet, met uitzondering van de persoon als bedoeld in artikel 9, lid 5 en 7 van de Participatiewet, en de persoon als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAW/IOAZ; hiermee is bedoeld de persoon die algemene bijstand voor levensonderhoud of een uitkering op grond van de IOAW/IOAZ ontvangt.

  • d

    mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2. Verslag over beleid

  • 1. Het college zendt jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid.

  • 2. Het verslag, zoals bedoeld in het eerste lid, bevat het oordeel van de cliëntenraad.

Hoofdstuk 3 De tegenprestatie naar vermogen

Artikel 3. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1. Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

    • a)

      naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

    • b)

      niet zijn bedoeld als re-integratie-instrument;

    • c)

      worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

    • d)

      niet leiden tot verdringing.

  • 2. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd op welke wijze invulling wordt gegeven aan de tegenprestatie.

Artikel 4. Het opdragen van een tegenprestatie

  • 1. Het college kan een belanghebbende een tegenprestatie opdragen.

  • 2. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a)

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b)

      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden;

    • c)

      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging genomen worden;

    • d)

      het al verrichten van maatschappelijke activiteiten, waaronder vrijwilligerswerk, mantelzorg, (betaalde) parttime werkzaamheden dan wel deelname aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject door de belanghebbende.

Artikel 5. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1. De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van zes aaneengesloten maanden.

  • 2. De tegenprestatie wordt opgedragen voor minimaal vier uren per week en maximaal acht uren per week.

  • 3. De tegenprestatie kan binnen een periode van twaalf maanden slechts één maal worden opgelegd;

Artikel 6. Vrijstellingen

  • 1. In afwijking van artikel 4 lid 1 van deze verordening wordt geen tegenprestatie opgelegd indien de belanghebbende:

    • a.

      volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is;

    • b.

      een alleenstaande ouder is die vrijstelling van de arbeidsplicht heeft in verband met de zorg voor (een) kind(eren) in de leeftijd tot 5 jaar;

    • c.

      deelneemt aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject en het opleggen van de tegenprestatie het re-integratietraject frustreert;

    • d.

      een parttime (betaalde) baan heeft voor tenminste 16 uren per week.

  • 2. In afwijking van artikel 4 lid 1 van deze verordening wordt aan de tegenprestatie gelijk gesteld en wordt geen tegenprestatie opgelegd aan de belanghebbende die:

    • a.

      zorgtaken verricht als mantelzorger voor tenminste 4 uren per week;

    • b.

      vrijwilligerswerk / maatschappelijk actief is voor de samenleving voor tenminste 4 uren per week.

  • 3. Het college bepaalt op welke wijze dient te worden aangetoond dat sprake is van een vrijstellingsgrond als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 7. Geen werkzaamheden voorhanden

Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Tegenprestatie Participatiewet Doesburg 2015

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 november 2014.
De griffier,
J.B. Voorhof
De voorzitter (wnd.),
D.J.C.A.M. van Sommeren

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Doesburg