Regeling van de bezoldiging der ambtenaren in dienst van de gemeente Drechterland

Geldend van 07-10-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 04-01-2006

Intitulé

Bezoldigingsregeling Drechterland 2006

Het college van burgemeester en wethouders van Drechterland,

gelet op de wet van 12 mei 2005, Stbl. 335, tot opheffing van de gemeenten Drechterland en Venhuizen en de vorming van de nieuwe gemeente Drechterland;

overwegende de wenselijkheid van invoering van een bezoldigingsregeling als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR);

gehoord de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg op 4 februari 2004, resp. 29 november 2004, waarbij instemming is verleend op de voorstellen tot harmonisatie van de geldende rechtspositieregelingen en (secundaire) arbeidsvoorwaarden van de gemeenten Drechterland en Venhuizen;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening

REGELING VAN DE BEZOLDIGING DER AMBTENAREN IN DIENST VAN DE GEMEENTE DRECHTERLAND (BEZOLDIGINGSREGELING DRECHTERLAND 2006)

I. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    1. de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

    • 2.

      de werknemer, als bedoeld in artikel 2:5 van Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten, opgenomen in bijlage II en IIa van die verordening;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • h.

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking:

    de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • j.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

II. Salaris

Artikel 2. Recht op salaris

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

    Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3. Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

Artikel 6

  • 1.

    De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en Uitwerkingsovereenkomst, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7. Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 4.

    Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naast hogere bedrag.

Artikel 8. Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9. Geen periodieke verhoging

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10. Salaris bij bevordering naar hogere schaal

1.Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

a voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

b voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

2.Voorzover nodig zal – in afwijking van het eerste lid onder a – de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

III. Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11. Gratificatie

  • 1.

    Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Uitwerkingsovereenkomst worden toegekend.

  • 2.

    De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 455,-- netto.

Artikel 12. Groepsgratificatie

  • 1.

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt maximaal € 230,-- netto per persoon.

Artikel 13. Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1.

    Aan een ambtenaar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal het voor de ambtenaar geldende salarisbedrag per maand.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ineens en ten hoogste eenmaal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd. Een ambtenaar kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren voor een tijdelijke persoonlijke toelage in aanmerking komen.

Artikel 14. Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Uitwerkingsovereenkomst worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van het salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 15. Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van het salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16. Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15.

Artikel 17. Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV. Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 18. Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 19. Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10A, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en artikel 3:2:1 van de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 20. Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10A en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform in artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      25% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      50% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • d.

      75% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • e.

      100% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de verordening Uitwerkingsovereenkomst,

      met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij schaal 7.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 21 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10A en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar of beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    De toelage bedraagt per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximumsalaris van schaal 7 en wel:

    • a.

      5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag;

    • b.

      10% voor de uren op zaterdag en zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de verordening Uitwerkingsovereenkomst.

  • 3.

    De op basis van het tweede lid berekende toelage wordt verhoogd met 100% over de uren waarop aan de opgedragen bereikbaarheid en beschikbaarheid een extra plaatsgebondenheid op of rond de plaats van tewerkstelling is verbonden.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 22. Inconveniëntentoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar die nu en dan, regelmatig of voortdurend onder bezwarende omstandigheden arbeid verricht en wiens betrekking op een functielijst voorkomt, wordt een toelage per maand toegekend.

  • 2.

    Onder bezwarende omstandigheden worden begrepen:

    • a.

      het werken in een situatie die een zodanige verontreiniging van de huid veroorzaakt dat deze ook na het gebruik van speciale wasmiddelen duidelijk waarneembaar blijft;

    • b.

      het werken in een omgeving met sterk onaangename geuren, of werken met onaangenaam aandoende en sterk afkeer oproepende materialen;

    • c.

      het werken in een situatie die een zeer hoge mate van huid- en slijmvliesprikkeling teweegbrengt, zodanig dat dit effect ook na het werk nog enige tijd voelbaar blijft;

    • d.

      het langdurig werken onder zeer onaangename hoge of lage temperatuur of temperatuurswisselingen;

    • e.

      het werken in situaties waarin het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen niet mogelijk of afdoende is, en waarin door het aanhoudende lawaai onderling contact nauwelijks mogelijk is of de geluidssterkte gelijk is aan of groter is dan 80 dbA;

    • f.

      het werken met sterk trillende apparatuur;

    • g.

      het werken met beschermingskleding of -middelen die een ernstige belemmering vormen voor de normale ademhaling, voor huidoppervlakte-uitwaseming en voor de bewegingsmogelijkheden;

    • h.

      het werken onder omstandigheden welke een verhoogd gevaar voor invaliditeit of overlijden meebrengen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders geven voor elke op de functielijst voorkomende betrekking aan of er nu en dan, regelmatig of voortdurend onder één dan wel gelijktijdig onder meer typen bezwarende omstandigheden arbeid wordt verricht. Een functielijst wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.

4 De toelage bedraagt een percentage van het maximumsalaris van schaal 7 en wel:

  • a.

    1% indien de ambtenaar nu en dan onder één of gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;

  • b.

    2% indien de ambtenaar nu en dan gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandigheden of voortdurend onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;

  • c.

    3% indien de ambtenaar regelmatig gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden of voortdurend gelijktijdig onder twee of meer typen bezwarende omstandigheden arbeid verricht.

    • 5.

      Voor de ambtenaar met onvolledige betrekking wordt de toelage vastgesteld op een evenredig deel van de toelage bij een volledige betrekking.

    • 6.

      In bijzondere gevallen kan door burgemeester en wethouders een regeling worden getroffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

    • 7.

      Burgemeester en wethouders kunnen een vergoeding toekennen indien de ambtenaar incidenteel onder bezwarende omstandigheden arbeid verricht.

Artikel 23. Afbouwtoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

V. Overige bepalingen

Artikel 24 Inhouding op bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of urenuitbreiding

Met toepassing van het bepaalde in artikel 4A:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten kan de bezoldiging, de eindejaarsuitkering, de vakantietoelage of de vergoeding voor extra te werken uren worden verlaagd in ruil voor andere bestedingsmogelijkheden.

Artikel 25. Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 26. Slotbepalingen

Deze regeling kan worden aangehaald als "Bezoldigingsregeling Drechterland 2006".

Artikel 27.

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 januari 2006.

  • 2.

    Met ingang van 4 januari 2006 vervallen te verklaren de geldende Bezoldigingsregelingen van de voormalige gemeenten Drechterland en Venhuizen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland van 3 januari 2006.
de secretaris,
de burgemeester,