Regeling vervallen per 01-07-2023

Huisvestingsverordening gemeente Emmen

Geldend van 20-10-2010 t/m 30-06-2023

Intitulé

Huisvestingsverordening gemeente Emmen

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2010, nummer 10/735;

gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet;

overwegende dat het noodzakelijk is om met het oog op het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad en de bescherming van het woon- en leefmilieu de omzetting van woonruimte te reguleren;

besluit vast te stellen:

Huisvestingsverordening gemeente Emmen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.

eigenaar:

de eigenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet;

b.

Gebruiksbesluit:

het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken;

c.

huishouden:

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;

d.

kamer:

hetgeen in het Bouwbesluit 2003 wordt verstaan onder verblijfsruimte, met dien verstande dat tevens sprake moet zijn van een onzelfstandige woonruimte als bedoeld onder h en een minimale hoogte van 2.40 meter en een minimale oppervlakte van 10 m²;

e.

kamerverhuur:

het door een eigenaar verhuren van een kamer in een woning of een andere ruimte met woonfunctie. Onder verhuur wordt in deze verordening mede verstaan het in gebruik geven;

f.

kamerverhuurpand:

gebouw of deel van een gebouw waarin kamers worden verhuurd aan drie of meer personen. Indien de kamerverhuurder tevens in het pand woonachtig is, telt de kamerverhuurder als één persoon;

g.

omzettingsvergunning:

de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet alsmede artikel 2.2, van deze verordening.

h.

onzelfstandige woonruimte:

woonruimte die geen eigen hoofdtoegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

i.

verlengingsvergunning:

de vergunning als bedoeld in artikel 2.3, negende lid, van deze verordening.

j.

Wet: de Huisvestingswet;

k.

wezenlijke voorzieningen:

hieronder wordt in elk geval verstaan een keuken, toilet en badkamer;

l.

wijzigingsvergunning:

de vergunning als bedoeld in artikel 2.6, derde lid, van deze verordening.

m.

woonruimte:

de woonruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet;

n.

zelfstandige woonruimte:

de woonruimte als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van de Wet.

Artikel 1.2 Werkingsgebied

Het in deze verordening bepaalde is van toepassing op kamerverhuurpanden binnen het gehele grondgebied van de gemeente Emmen.

Hoofdstuk 2 Kamerverhuur

Artikel 2.1 Vergunningvereiste

  • 1.

    Het is een eigenaar, huurder of gebruiker van een kamerverhuurpand niet toegestaan een kamer te verhuren of in gebruik te geven zonder vergunning van burgemeester en wethouders (omzettingsvergunning);

  • 2.

    De vergunning is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar;

  • 3.

    Voor een kamerverhuurpand dat ook valt onder de werking van het Gebruiksbe-sluit, geldt tevens het daarin bepaalde.

  • 4.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is niet vereist voor het verlenen van huisvesting in kloosters, ziekenhuizen, gezinsvervangende tehuizen, verpleeginrichtingen, en dergelijke.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing.

Artikel 2.2 Aanvragen van een omzettingsvergunning

  • 1.

    De aanvraag om een vergunning wordt in drievoud ingediend bij burgemeester en wethouders, met gebruikmaking van een voor dat doel vastgesteld formulier.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De aanvrager moet de navolgende gegevens verstrekken bij zijn aanvraag:

    • a.

      volledige (persoons)gegevens van de eigenaar van het kamerverhuurpand waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      bewijs van eigendom van het kamerverhuurpand waarop de aanvraag betrekking heeft, dan wel de huur- of gebruiksovereenkomst;

    • c.

      een aanduiding van het kamerverhuurpand dat (deels) zal worden verhuurd. Hiertoe behoren in elk geval adres- en kadastrale gegevens van het kamerverhuurpand;

    • d.

      een opgave van het aantal personen dat zal worden gehuisvest;

    • e.

      een bouwkundige tekening schaal 1:100, waarop moet zijn aangegeven de indeling van het kamerverhuurpand en de bestemming van alle ruimten en vertrekken met een aanduiding van de juiste inwendige maten van lengte, breedte en hoogte;

    • f.

      een aanduiding van de overige vertrekken en ruimten, die mede ter beschikking zullen worden gesteld;

    • g.

      een aanduiding van de aanwezige rookmelders, blusmiddelen en vluchtwegen;

    • h.

      de wijze van verwarming van de diverse ruimten en vertrekken en de plaats van opstelling van de verwarmingstoestellen.

    • i.

      Voor een kamerverhuurpand dat ook valt onder de werking van het Gebruiksbe-sluit, dient de aanvraag tevens te voldoen aan het bepaalde in artikel 2.12.2 van dat besluit.

  • 4.

    Bij de aanvraag dient door de aanvrager een verklaring omtrent diens gedrag te worden overgelegd.

  • 5.

    Voor zover dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag nodig is, kan door of namens burgemeester en wethouders overlegging worden gevorderd van andere bescheiden en verdere gegevens.

Artikel 2.3 Beslissing op de aanvraag van een omzettingsvergunning

  • 1

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2

    Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste zes weken verdagen.

  • 3

    Indien blijkt dat aan of in het kamerverhuurpand waarop de aanvraag betrekking heeft, zonder de daartoe vereiste bouwvergunning, verbouwingen of veranderingen zijn of worden uitgevoerd, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, de beslissing op de aanvraag aanhouden. De aanhouding duurt voort totdat een beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning is genomen en het gebouw geheel in overeenstemming is gebracht met het bij die vergunning behorende, goedgekeurde bouwplan. Van de aanhouding doen burgemeester en wethouders, voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn, schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 4

    Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag eveneens aan, indien blijkt dat sprake is van strijd met een bestemmingsplan. De aanhouding eindigt op het moment dat de strijdigheid met het bestemmingsplan is opgeheven. Van de aanhouding doen burgemeester en wethouders, voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn, schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 5

    Bij de beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met de bescherming van het woon- en leefmilieu en een evenwichtige spreiding van kamerverhuurpanden. Burgemeester en wethouders houden hierbij rekening met de norm gesteld in artikel 2.4, tweede lid.

  • 6

    Strekt het besluit, als bedoeld in het eerste lid, tot het verlenen van de gevraagde vergunning, dan voegen burgemeester en wethouders daarbij een gewaarmerkt exemplaar van de op de vergunning betrekking hebbende tekeningen en bescheiden.

  • 7

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning onder meer voorwaarden en voorschriften verbinden ten aanzien van:

    • a.

      het aantal kamers dat gecreëerd mag worden;

    • b.

      het woon- en leefmilieu.

  • 8

    De vergunning wordt verleend voor de duur van vijf jaar.

  • 9

    Burgemeester en wethouders kunnen een verleende vergunning telkens voor een periode van vijf jaar verlengen (verlengingsvergunning). Vergunninghouder dient hiertoe uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de vervaldatum van de vergunning een verzoek te doen bij burgemeester en wethouders. Het bepaalde in de artikelen 2.2, vijfde lid en 2.4, eerste en derde lid is van overeenkomstige toepassing. Artikel 2.4, tweede lid is niet van toepassing.

Artikel 2.4 Criteria voor weigering van een omzettingsvergunning

Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien:

  • 1

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat door het verlenen van de vergunning de openbare orde, veiligheid of gezondheid wordt geschaad;

  • 2

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de vergunning zal leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het kamerverhuurpand waarop de aanvraag betrekking heeft. Een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw wordt in ieder geval aanwezig geacht indien binnen een zelfde straat met dezelfde postcode meer dan 10% van de tot bewoning bestemde gebouwen wordt gebruikt als kamerverhuurpand. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de hier genoemde norm;

  • 3

    het kamerverhuurpand, waarop de aanvraag betrekking heeft, niet voldoet aan de bepalingen van de bouwverordening, het Gebruiksbesluit of het Bouwbesluit 2003;

  • 4

    de aanvrager, na in de gelegenheid te zijn gesteld het kamerverhuurpand in overeenstemming te brengen met de vereisten,genoemd in artikel 2.10, daaraan binnen de gestelde termijn niet heeft voldaan;

  • 5

    een eerder aan de aanvrager verleende vergunning minder dan vier jaar geleden werd ingetrokken op grond van een van de in artikel 2.5, eerste lid, aanhef en onder a of b genoemde redenen;

  • 6

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd;

  • 7

    er strijd is met een geldend bestemmingsplan en er geen ontheffing is verleend van dat bestemmingsplan;

  • 8

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met hetgeen in de aanvraag is vermeld.

Artikel 2.5 Intrekken van de omzettingsvergunning

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      de ter verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend zouden zijn geweest;

    • b.

      de aan de vergunning verbonden voorwaarden of voorschriften niet worden nagekomen;

    • c.

      niet meer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 2.4, derde en vierde lid;

    • d.

      de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.7 en artikel 2.8, na schriftelijke waarschuwing, niet worden nagekomen;

    • e.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het in stand laten van de vergunning zal leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid dan wel tot een verstoring van het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het kamerverhuurpand waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 2

    De vergunning kan eerst worden ingetrokken, nadat burgemeester en wethouders, met toepassing van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, vergunninghouder hiervan schriftelijk op de hoogte hebben gebracht en hem in de gelegenheid hebben gesteld hierop te reageren.

Artikel 2.6 Van rechtswege vervallen van de omzettingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 vervalt van rechtswege:

  • 1

    indien de vergunninghouder binnen zesentwintig weken na de dagtekening van de vergunning, om andere redenen dan overmacht, daarvan nog geen gebruik heeft gemaakt;

  • 2

    na het verstrijken van vijf jaar vanaf datum afgifte van de vergunning, tenzij uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de vervaldatum een verlengingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3, negende lid is aangevraagd;

  • 3

    indien de wijze van exploiteren, de indeling of de huisvestingscapaciteit van het kamerverhuurpand wijzigt, zonder dat hiervoor een wijzigingsvergunning is verleend. Ten behoeve van de beslissing op het verzoek om een wijzigingsvergunning, kan door of namens burgemeester en wethouders worden bepaald welke gegevens, genoemd in artikel 2.2, de aanvrager moet verstrekken. In afwijking van artikel 2.3, eerste lid beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag om een wijzigingsvergunning binnen zes weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Artikel 2.3, tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Artikel 2.4, tweede lid is niet van toepassing. Dit lid is tevens van toepassing bij de wijziging van de exploitatie van het kamerverhuurpand door eigendomsoverdracht, dan wel een wijziging in de persoon van de verhuurder of ingebruikgever.

  • 4

    indien de vergunninghouder het gebruik van het kamerverhuurpand voor het verhuren of ter beschikking stellen van kamers beëindigt;

  • 5

    indien het kamerverhuurpand, waarvoor de vergunning geldt, uiterlijk twee jaren nadat het door brand of een vergelijkbare calamiteit is verwoest, vernield of beschadigd, niet zodanig is hersteld dat weer wordt voldaan aan de vergunningvereisten voor bewoning van kamers.

Artikel 2.7 Verplichtingen van de vergunninghouder

De vergunninghouder is verplicht:

  • 1

    er voor te zorgen dat alle in het kamerverhuurpand aanwezige ruimten, die zijn bestemd voor gemeenschappelijk gebruik, met inbegrip van tuinen en erven, bij voortduring in ordelijke en zindelijke staat worden gehouden, zulks onverminderd de plicht van de eigenaar of de vergunninghouder dan wel de bewoners om uit hoofde van andere wettelijke voorschriften daaraan te voldoen;

  • 2

    de in het kamerverhuurpand woonachtigen op de in lid 1 van dit artikel vermelde verplichtingen te wijzen, door middel van een op een voor allen toegankelijke plaats achter glas op te hangen schriftelijke kennisgeving, welke zodanig bevestigd moet zijn, dat zij bij voortduring duidelijk zichtbaar en leesbaar is, alsmede ervoor zorg te dragen dat de bewoners hun verplichtingen genoemd in artikel 2.8 nakomen;

  • 3

    de vergunning en de daarbij behorende gewaarmerkte tekening achter glas op te hangen of te bevestigen op een plaats, die voor de in artikel 75 van de Wet bedoelde ambtenaren steeds toegankelijk is en op zodanige wijze, dat genoemde stukken bij voortduring duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn;

  • 4

    in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de vergunning is opgehangen of bevestigd, een duidelijk leesbaar opschrift aan te brengen met de naam, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de vergunninghouder en dit opschrift bij iedere wijziging van de gegevens onmiddellijk dienovereenkomstig aan te passen;

  • 5

    er voor te zorgen, dat het gebouw naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is voorzien van de mogelijkheid om zich op hygiënische en veilige wijze van afval te ontdoen;

  • 6

    er voor te zorgen, dat het kamerverhuurpand beschikt over de vereiste vluchtwegen, rookmelders en blusmiddelen;

  • 7

    er op toe te zien, dat de in het gebouw aanwezige vluchtwegen van elke belemmering worden vrijgehouden;

  • 8

    er op toe te zien, dat de in het gebouw aanwezige rookmelders naar behoren functioneren en maandelijks worden gecontroleerd op een goede werking;

  • 9

    er voor te zorgen, dat de aanwezige blusmiddelen conform artikel 2.4.2, derde lid, van het Gebruiksbesluit worden onderhouden;

  • 10

    alle op het verlenen van onzelfstandige woonruimte betrekking hebbende bescheiden en beschikkingen krachtens deze verordening vereist of gegeven, ter onmiddellijke beschikking te hebben en deze op eerste aanvraag van de in artikel 75 van de Wet bedoelde ambtenaren ter inzage over te leggen;

  • 11

    aan burgemeester en wethouders binnen 24 uur schriftelijk mededeling te doen van het onbruikbaar worden van het gebouw of een gedeelte daarvan als gevolg van brand of een andere calamiteit;

  • 12

    er voortdurend voor zorg te dragen, dat het kamerverhuurpand en de daarin aanwezige ruimten blijven voldoen aan de bij of krachtens de bouwverordening, het Gebruiksbesluit en het Bouwbesluit 2003 gestelde bepalingen, alsmede de door burgemeester en wethouders vastgestelde uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 2.9;

  • 13

    de vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat een registratie wordt bijgehouden van de personen die worden gehuisvest in het kamerverhuurpand en dat die registratie tenminste één jaar bewaard blijft. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de wijze waarop de in dit artikel bedoelde registratie moet worden gedaan en de wijze waarop daarvan boek moet worden gehouden.

  • 14

    de vergunninghouder is verplicht aanwijzingen, hen door de in artikel 75 van de Wet bedoelde ambtenaren gegeven, direct op te volgen.

Artikel 2.8 Verplichtingen van de bewoners

De bewoners zijn verplicht:

  • 1

    aan de vergunninghouder naam, voornamen, geboorteplaats, geboortedatum, nationaliteit en voormalig adres te verstrekken;

  • 2

    aan de ambtenaren, als bedoeld in artikel 75 van de Wet, op eerste aanvraag inzage te verstrekken van de bescheiden, betrekking hebbende op de huur-/gebruiksovereenkomst van de kamer;

  • 3

    onmiddellijk na ontvangst van een lastgeving daartoe van burgemeester en wethouders de door dezen in verband met de hygiëne nodige maatregelen te treffen, voorzover deze betrekking hebben op de reiniging van de bij hen in gebruik zijnde woonruimte en de daarin aanwezige voorwerpen en sanitaire voorzieningen, zulks onverminderd het hieromtrent bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift;

  • 4

    zich te gedragen overeenkomstig de aanwijzingen, hen door de vergunninghouder gegeven, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 2.7;

  • 5

    de verplichting, omschreven in het vierde lid van dit artikel, rust eveneens op de personen, die anders dan als huurders of gebruikers in het gebouw verblijven.

Artikel 2.9 Uitvoeringsvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen ten aanzien van de eisen waaraan gebouwen of gedeelten daarvan, in welke kamerverhuur als bedoeld in deze verordening plaatsvindt, moeten voldoen met betrekking tot:

  • 1

    de inrichting en de installaties;

  • 2

    de bestemming en het gebruik van de vertrekken;

  • 3

    de hygiëne, de gezondheid en de veiligheid;

  • 4

    het aantal personen waaraan ten hoogste in een woonruimte of in een gedeelte van een woonruimte verblijf mag worden verschaft.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 3.2 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Overtreding van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet kan door burgemeester en wethouders worden beboet met een bestuurlijke boete van € 5.000,00.

  • 2.

    Indien bijzondere omstandigheden zich voordoen, zulks ter bepaling van burgemeester en wethouders, kan het bedrag genoemd in het eerste lid lager worden vastgesteld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Indien gemotiveerd wordt aangetoond dat het kamerverhuurpand bestond op 3 maart 2010, dient binnen 3 maanden na inwerkingtreding van deze verordening een schriftelijke melding te worden gedaan bij burgemeester en wethouders, waarna een omzettingsvergunning verleend wordt. Het bepaalde in de artikelen 2.2, derde lid, 2.3, achtste lid, 2.5 en 2.6 is van overeenkomstige toepassing. Het bepaalde in artikel 2.4, tweede lid is niet van toepassing.

  • 2.

    Voor een kamer die bestond op 3 maart 2010, geldt dat voor de bepaling van de minimale oppervlakte van 10 m², zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder d, de in het kamerverhuurpand aanwezige gemeenschappelijke woonruimte(n), naar rato van het aantal personen dat in het pand woonachtig is, betrokken kan worden.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Huisvestingsverordening gemeente Emmen.