Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2015 GR Ferm Werk

Geldend van 31-08-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2015 GR Ferm Werk

Het algemeen bestuur van Ferm Werk,

  • -

    gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 11 december 2014en 26 maart 2015;

  • -

    gelet opartikel 108 van de gemeentewet;

besluit vast te stellen de

Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2015 GR Ferm Werk

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Alleenstaande, kind en gezin: conform de daarvoor geldende definities in de Participatiewet;

  • 2.

    Minima: alleenstaanden of gezinnen die beschikken over een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm die voor betrokkene van toepassing is of zou zijn;

  • 3.

    Bijstandsnorm: toepasselijke norm volgens de Participatiewet zonder daarbij toepassing te geven aan artikel 22a van de Participatiewet;

  • 4.

    Welzijnsactiviteiten: activiteiten op het gebied van cultuur, sport, recreatie, vorming en educatie die in een beleidsregel van het dagelijks bestuur zijn vastgelegd;

  • 5.

    Bijdrage: een financiële bijdrage ingevolge de regeling bedoeld in deze verordening;

  • 6.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Ferm Werk.

Artikel 2. Doel van de regeling

De regeling beoogt door toekenning van een bijdrage:

  • 1.

    de participatie van minima aan welzijnsactiviteiten te bevorderen en daardoor sociale uitsluiting te voorkomen;

  • 2.

    de toegankelijkheid van informatievoorziening via schriftelijke media of internet voor minima te bevorderen;

  • 3.

    te bevorderen dat kinderen van minima deelnemen aan schoolactiviteiten waarvoor een ouderbijdrage wordt gevraagd.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Deze regeling is uitsluitend van toepassing op meerderjarige personen en hun ten laste komende kinderen die op de aanvraagdatum zijn ingeschreven als inwoner van de gemeente Woerden, Montfoort of Oudewater.

  • 2. Tot de doelgroep voor deze regeling behoren personen die beschikken over een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en een vermogen tot de geldende grenzen genoemd in artikel 34 derde lid van de Participatiewet.

  • 3. De wijze waarop het inkomen en het vermogen worden vastgesteld, wordt in beleidsregels vastgelegd.

  • 4. De regeling is niet van toepassing op personen vanaf 18 jaar die onderwijs volgen dat valt onder de werking van de Wet Studiefinanciering.

Artikel 4. Bijdrage voor welzijnsactiviteiten

  • 1. Een bijdrage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de betaling van directe en indirecte kosten in verband met deelname aan welzijnsactiviteiten.

  • 2. De bijdrage bedraagt per 31 december 2016 maximaal € 200,00 per gezinslid per kalenderjaar.

Artikel 5. Bijdrage voor kosten van informatievoorziening

  • 1. Een bijdrage als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de kosten van een abonnement op een dag-, week- of maandblad of van een internetabonnement.

  • 2. De bijdrage bedraagt per 31 december 2016 maximaal € 22,50 per huishouden per maand.

Artikel 6. Bijdrage voor ouderbijdragen voor schoolgaande kinderen

  • 1. Een bijdrage als bedoeld in het derde lid van artikel 2 kan worden verstrekt ten behoeve van de ouderbijdragen voor kinderen op de basisschool en het voortgezet onderwijs.

  • 2. De bijdrage ten behoeve van kinderen in het basisonderwijs bedraagt maximaal € 75,00 per kind per jaar

  • 3. De bijdrage ten behoeve van kinderen in het voortgezet onderwijs bedraagt maximaal € 150,00 per kind per jaar.

Artikel 7. Indexering

  • 1. Het dagelijks bestuur verhoogt de in aanmerking te nemen kosten bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van deze verordening jaarlijks met het indexeringspercentage genoemd in het handboek Grip op WWB van KluwerSchulinck (consumentenprijsindex alle huishoudens van het CBS) van het betreffende jaar.

  • 2. Grondslag voor het vaststellen bij de jaarlijks in aanmerking te nemen kosten zijn de bedragen zoals deze in het jaar 2008 zijn vastgesteld door de gemeenteraden van Woerden, Montfoort en Oudewater en de sindsdien toegepaste indexeringen.

  • 3. De verhoging wordt vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 per jaar is overschreden.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een bijdrage op grond van deze regeling wordt ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Op de aanvraag wordt binnen acht weken nadat deze is ontvangen een beslissing genomen door het dagelijks bestuur.

Artikel 9. Uitkering

  • 1. De bijdrage op grond van deze regeling wordt uitgekeerd op basis van declaraties die zijn ingediend met behulp van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier.

  • 2. De wijze waarop het bestaan en de hoogte van de gedeclareerde kosten worden gecontroleerd wordt in een beleidsregel vastgelegd.

  • 3. Betaling geschiedt op een daartoe door de aanvrager op te geven bank- of girorekeningnummer.

Artikel 10. Terugvordering

De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien:

  • 1.

    de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen;

  • 2.

    de aanvrager weigert te voldoen aan nader gestelde verplichtingen.

Artikel 11. Afwijkend gemeentelijk beleid

Voor inwoners van de gemeente Montfoort worden onder welzijnsactiviteiten als bedoeld in artikel 1, lid 4 van de verordening niet verstaan: sportactiviteiten en actieve kunstbeoefening van kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

Artikel 12. Titel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2015 GR Ferm Werk”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 13. Intrekken oude verordeningen

De volgende verordeningen worden ingetrokken:

  • a.

    Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012-A gemeenten Woerden;

  • b.

    Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012 gemeente Montfoort; en

  • c.

    Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012 gemeente Oudewater.

Algemene toelichting

Bestuursorganen

Op grond van artikel 5 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Ferm Werk hebben de raden en de colleges van burgemeester en wethouders hun bevoegdheden, overgedragen aan de betreffende bestuursorganen van de GR Ferm Werk. Voordat de GR Ferm Werk gebruik zal maken van de verordende bevoegdheden, zal zij om de zienswijzen van de deelnemers vragen.

Om die reden wordt in deze verordening gesproken over Het algemeen bestuur, daar waar het gaat om een bevoegdheid van de raad en over het dagelijks bestuur, daar waar het gaat om een bevoegdheid van het college.

De Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima

De Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima bestaat sinds 2008. De tot dan bestaande minimaregelingen van de gemeenten Woerden, Montfoort, Oudewater, Breukelen en Loenen zijn toen in deze regeling geharmoniseerd.

Bedoeling van deze regeling was en is om de participatie van mensen met een smalle beurs te bevorderen door hiervoor een financiële bijdrage te verstrekken. In de regeling worden verschillende kostensoorten genoemd waarvoor een bijdrage kan worden verstrekt. Dit betreft in de eerste plaats een scala van activiteiten in de sfeer van sport, cultuur en educatie, maar ook de kosten van informatievoorziening zoals een abonnement op een krant of internet. Vanwege het belang dat kinderen in minimagezinnen gewoon mee kunnen doen op school met alle activiteiten is een aparte bijdrage benoemd voor schoolbijdragen.

Met invoering van de Participatiewet is het beleid ten aanzien van categoriale regelingen verscherpt. Dit is uitsluitend nog mogelijk in de vorm van een collectieve zorgverzekering. De Declaratieregeling geldt niet als een categoriale regeling omdat er wordt uitgekeerd voor specifiek benoemde en aantoonbare kosten.

Omdat een (tot en met 2014 verplichte) categoriale regeling voor maatschappelijke participatie van kinderen vanaf 1 januari 2015 niet meer is toegestaan, zijn in deze verordening alle verwijzingen naar de Participatiewet (voorheen de WWB) geschrapt. De regeling is alleen nog gebaseerd op de gemeentewet. Een dergelijk regeling kan worden vastgesteld voor zover deze tot doel heeft participatie te bevorderen. Dat is daarom in de huidige tekst van de verordening nog sterker benadrukt.

Inhoudelijk is de regeling grotendeels gelijk aan die van 2008. Een wijziging die is doorgevoerd betreft het buiten toepassing laten van de kostendelersnorm die met ingang van 1 januari 2015 in de Participatiewet is ingevoerd. Verder is er ruimte gecreëerd voor afwijkend beleid in een bepaalde deelnemende gemeente om te kunnen aansluiten bij daar bestaand ander beleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen hebben betrekking op de activiteiten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt en de doelgroep die daarvoor in aanmerking komt. Voor een nadere omschrijving van de activiteiten wordt door het dagelijks bestuur een beleidsregel vastgesteld. Het begrip “minima” is afgeleid van de bijstandsnorm die voor een aanvrager van toepassing is of zou zijn als ware hij bijstandsgerechtigd. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm (artikel 22a Participatiewet).

Artikel 2. Doel van de regeling

De regeling beoogt een breed scala aan welzijnsactiviteiten toegankelijk te houden / te maken voor de inwoners die beschikken over een laag inkomen en daardoor eerder het risico lopen in een maatschappelijk isolement te geraken.

Artikel 3. Doelgroep

De doelgroep voor de regeling is gerelateerd aan de toepasselijke bijstandsnormen en de vermogensgrenzen genoemd in de Participatiewet. De groep studenten met een uitkering in het kader van de WSF wordt specifiek van de regeling uitgesloten. Deze personen hebben voldoende mogelijkheden om tegen gereduceerde prijzen deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Dit staat echter niet in de weg aan deelname aan de regeling door hun ten laste komende kinderen. Met andere woorden: aan studenten met studiefinanciering die voldoen aan de criteria met betrekking tot inkomen en vermogen kan het recht worden toegekend om kosten te declareren voor hun ten laste komende kinderen.

Artikel 4 en 5. Bijdragen voor welzijnsactiviteiten en informatievoorziening

In deze artikelen worden de aard van de vergoedbare kosten en de hoogte van een toe te kennen bijdrage vermeld. De kosten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt, zijn in de verordening globaal omschreven. Deze kunnen nader worden gespecificeerd in beleidsregels. Om financiële belemmering voor deelname aan activiteiten zoveel mogelijk weg te nemen, komen ook indirecte kosten zoals reiskosten en sportuitrusting voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 6. Bijdrage voor ouderbijdragen voor schoolgaande kinderen

Vanwege het bijzondere belang dat kinderen niet de dupe mogen worden van financiële beperkingen van hun ouders maar ook op school gewoon mee moeten kunnen doen, is in de Declaratieregeling een vergoeding opgenomen voor de vrijwillige schoolbijdragen die aan ouders wordt gevraagd. Dit betreft kinderen in zowel het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs. Voor ouderbijdragen in het voortgezet onderwijs geldt een hogere vergoeding als voor die in het basisonderwijs. Reden hiervoor is dat de ouderbijdragen in het voortgezet onderwijs hoger zijn en omdat uit onderzoeken van het Nibud is gebleken dat minimagezinnen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar het meest tekort komen.

Artikel 7. Indexering

Om de bedragen mee te laten stijgen met het prijspeil worden jaarlijks de bedragen verhoogd met het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ van het voorafgaande jaar. Het bedoelde percentage is vermeld in het handboek Grip op WWB van KluwerSchulinck dat algemeen geldt als richtlijn voor de uitvoering voor de afdeling participatie en Inkomen van Ferm Werk.

Om te voorkomen dat er gewerkt moet worden met onafgeronde bedragen, wordt de verhoging vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 is overstegen.

Rekenvoorbeeld

De maximale vergoeding voor welzijnsactiviteiten was in 2008 € 175,00. Verhoging 2009 2,5%: het bedrag werd € 179,38 maar oversteeg niet het veelvoud van € 5,00 en bleef in 2009 dus vastgesteld op € 175,00. In 2010 werd gerekend vanaf een bedrag van € 179,38. In 2010 was het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ over 2009 1,3%: het bedrag werd € 181,71. Toegepast werd een bedrag van € 180,00. In 2011 werd gerekend vanaf een bedrag van € 181,71.

Artikel 8. Aanvraag

Behoeft geen toelichting.

Artikel 9. Uitkering

Er worden regels gesteld met betrekking tot de manier waarop wordt gecontroleerd of de uitgaven daadwerkelijk zijn gemaakt. Op deze wijze is het mogelijk om af te zien van de verplichting om van alle gedeclareerde kosten bewijsstukken in te nemen en dit steekproefsgewijs te controleren. Hiervoor is gekozen omwille van klantvriendelijkheid en vereenvoudiging van de uitvoering.

Artikel 10. Terugvordering

Als ten behoeve van een aanvraag op grond van deze verordening onjuiste gegevens over inkomen en/of vermogen zijn verstrekt, dan kan de bijdrage worden teruggevorderd.

Artikel 11. Afwijkend gemeentelijk beleid

In verband met overig gemeentelijk beleid kan voor een gemeente specifiek beleid worden geformuleerd. Zo’n uitzondering geldt voor de gemeente Montfoort waar sportactiviteiten en actieve kunstbeoefening van kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar zijn uitgezonderd omdat hiervoor respectievelijk het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds als voorziening zijn aangewezen. Sportcontributies en kosten van muziek-, dans- en tekenles worden dus niet vergoed.

Artikel 12 en 13.

Behoeft geen toelichting.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het algemeen bestuur van Ferm Werk gehouden op 2 juli 2015.
J. Vlaar
plaatsvervangend voorzitter algemeen bestuur Ferm Werk
M. Wilke
secretaris algemeen bestuur Ferm Werk