Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent een scholingsfonds (Scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland 2020-2023)

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-04-2021

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent een scholingsfonds (Scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland 2020-2023)

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij bij besluit van 17 december 2019, nummer 2524390 hebben vastgesteld de:

Nadere regels Scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

De brede welvaartspositie van Noordelijk Flevoland versterkt wordt door een impuls te geven aan de leercultuur van Noordelijk Flevoland, door leven lang ontwikkelen in de regio te bevorderen;

daarmee de inwoners van Noordelijk Flevoland in staat worden gesteld een hoger opleidingsniveau te halen;

daarmee de weerbaarheid van deze inwoners van Noordelijk Flevoland te versterken;

de economische (concurrerend en toekomstbestendige) positie van het Maritiem Cluster Urk met het geven van een impuls wordt versterkt, doordat medewerkers de gevraagde kennis en vaardigheden op peil kunnen houden/brengen én er meer mensen kunnen worden opgeleid voor de vraag van het bedrijfsleven in het maritiem cluster;

deze impuls ook een bijdrage levert aan de realisatie van diversificatiemaatregelen die de IJsselmeervisserij zo nodig alternatieve bronnen van inkomsten kunnen bieden en/of waarmee het ontwikkel- en arbeidsmarktperspectief van de betrokken vissers wordt vergroot;

op 9 juli 2019 hebben rijk en regio en regiodeal gesloten waarin financiële middelen beschikbaar worden gesteld ten behoeve van onder andere het opzetten van een scholingsfonds voor de inwoners van Noordelijk Flevoland;

de middelen voor het scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland in de vorm van een subsidie aan de doelgroep beschikbaar kunnen worden gesteld;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

Gedeputeerde Staten het wenselijk vinden om voor het beschikbaar stellen van een subsidie in de

vorm van een tegoedbon voor scholing voor de bevolking Noordelijk Flevoland voor de maritieme sector en de IJsselmeervisserij voor het vergroten van arbeidsmarktkansen, deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels Scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: een natuurlijk persoon die een tegoedbon aanvraagt voor een door hem/haar te volgen scholingsactiviteit.

  • b.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • c.

    Bewijs van deelname: een door de opleider opgesteld document waarin is aangegeven of de gesubsidieerde scholingsactiviteit is afgerond met een diploma of certificaat.

  • d.

    Bewijs van inschrijving: een door de opleider opgesteld document waarin is aangegeven welke scholingsactiviteit gaat worden gevolgd, naam van de subsidieaanvrager, start- en de einddatum van de scholingsactiviteit, waarin de scholingsactiviteit resulteert bij goed doorlopen en wat de kosten zijn van de scholingsactiviteit.

  • e.

    Burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer, van de aanvrager.

  • f.

    Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland.

  • g.

    IJsselmeervisserij: de beroepsvisserij in het IJsselmeer-Markermeer-IJmeer.

  • h.

    Maritiem Cluster Urk: groep bedrijven op Urk die zich bezighouden met werkzaamheden op het gebied van scheepsbouw & Refit, techniek & onderhoud en leveranciers van scheepsbouwmaterialen en de nautische sector.

  • i.

    NLQF: het Nederlands Kwalificatieraamwerk voor inschaling van kwalificaties betreffende opleiding en studie.

  • j.

    NRTO: de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding.

  • k.

    Opleider: een instelling die aanbieder is van een scholingsactiviteit.

  • l.

    Opleidingsjaar: een opleidingsjaar, dat deel uitmaakt van een meerjarige scholingsactiviteit, waarvoor de opleider les-, cursus-, of collegegeld in rekening brengt.

  • m.

    Regiodeal Noordelijk Flevoland: de op 9 juli 2019 tussen het Rijk, provincie Flevoland, gemeenten Urk en Noordoostpolder en andere (publieke en private) partners afgesproken samenwerking gericht op duurzame verbetering van het perspectief van burgers en bedrijven op thema’s als werk, inkomen en leefbaarheid waarbij drie opgaven centraal staan: (1) het toekomstbestendig maken van het Maritiem Cluster op Urk, (2) de verduurzaming van de IJsselmeervisserij en (3) smart mobility met realisatie van het Mobiliteit en Infrastructuur Testcentrum (MITC) in Marknesse. En waarmee een impuls gegeven wordt aan de brede welvaart en de regionale economie in Noordelijk Flevoland.

  • n.

    Scholingsactiviteit:

    • a.

      opleiding of training, niet zijnde een bedrijfsspecifieke training, die:

      • i.

        Leidt tot een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend diploma of certificaat, dan wel verband houdt met onderdelen van een door deze minister vastgesteld kwalificatiedossier, vastgestelde kwalificatie of een door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie geaccrediteerde opleiding;

      • ii.

        Leidt tot een door het Nationaal Coördinatiepunt NLQF ingeschaalde kwalificatie, die is opgenomen in het NCP-register; of

      • iii.

        Wordt gegeven door een opleidingsinstituut of trainingsbureau die in het bezit is van een NRTO-keurmerk.

    • b.

      Bedrijfsopleiding, niet zijnde bedrijfsspecifieke opleidingen, waaronder mede begrepen cursussen of trainingen, gericht op het bijhouden of vergroten van vakkennis of het aanleren van extra vaardigheden, die leiden tot een branchecertificaat uitgegeven door een organisatie, aangesloten bij NRTO.

  • o.

    Startkwalificatie: een startkwalificatie is een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger.

  • p.

    Subsidieontvanger: de persoon die op aanvraag een beschikking tot vaststelling (Tegoedbon) heeft ontvangen.

  • q.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een subsidie (tegoedbon) op grond van deze nadere regels.

  • r.

    Tegoedbon: een eenmalige subsidie die op grond van deze regeling voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt.

  • s.

    Werkgeversverklaring: een door de werkgever getekende verklaring waarop tenminste de volgende gegevens staan vermeld:

    • -

      Gegevens werkgever (naam, adres, postcode & woonplaats, KVK nr)

    • -

      Gegevens werknemer (naam, adres, postcode & woonplaats, in dienst sinds, functie)

    • -

      Aard van het (toekomstig) dienstverband (de werknemer heeft een vast, tijdelijk of flexibele arbeidsrelatie)

    • -

      draagt de werkgever bij aan de kosten van de scholingskosten en zo ja hoe hoog is de bijdrage?

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op tegoedbonnen die Gedeputeerde Staten verstrekken in het kader van het stimuleren van scholing voor de bevolking Noordelijk Flevoland voor de maritieme sector en de IJsselmeervisserij voor het vergroten van arbeidsmarktkansen.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan aanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Doelgroepen

Een tegoedbon kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen:

  • 1.

    Een aanvrager die woont in gemeente Urk of Noordoostpolder en zijn kansen wil vergroten in de maritieme sector.

  • 2.

    Een aanvrager die werkzaam is in de (maritieme) techniek op Urk en zich verder wil ontwikkelen om te zorgen dat zijn/haar vaardigheden op peil blijven.

  • 3.

    Een aanvrager die nu werkzaam is in een andere branche of sector en de overstap wil maken naar de maritieme techniek op Urk.

  • 4.

    Een aanvrager die wil werken in de maritieme techniek op Urk en geen werk heeft.

  • 5.

    Een aanvrager die werkzaam is in de IJsselmeervisserij en de overstap wil maken naar de maritieme techniek of een andere branche of sector.

Artikel 5. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze nadere regels een eenmalige subsidie aan de aanvrager in de vorm van een tegoedbon. Deze tegoedbon kan ingeleverd worden bij een erkend opleider, aan wie de subsidie wordt betaald.

Artikel 6. Doel van de tegoedbon

De tegoedbon biedt:

  • a.

    de aanvrager zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 t/m 4 een financiële tegemoetkoming bij het volgen van een (meerjarige) scholingsactiviteit voor het bijhouden van vaardigheden in de maritieme techniek of het leren van vaardigheden in de maritieme techniek;

  • b.

    de aanvrager zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 een financiële tegemoetkoming bij het volgen van een (meerjarige) scholingsactiviteit die het mogelijk maakt om de overstap te maken van de IJsselmeervisserij naar een andere branche of sector.

Artikel 7. Subsidieplafond en rangschikking

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt voor de periode 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023 € 900.000.

  • 2. Van het in het eerste lid genoemde bedrag wordt:

    • a.

      € 850.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor de tegoedbonnen voor de doelgroepen 1,2,3 en 4 zoals benoemd in artikel 4.

    • b.

      € 50.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor de tegoedbonnen voor doelgroep 5 zoals benoemd in artikel 4.

  • 3. Wanneer het subsidieplafond als genoemd in lid 2a en 2b van dit artikel is bereikt, maken Gedeputeerde Staten dit tijdig bekend.

  • 4. De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen (dat wil zeggen aanvragen die voldoen aan alle formele vereisten die zowel in de ASF als de nadere regels zijn voorgeschreven) in behandeling worden genomen.

  • 5. Wanneer de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag op grond van artikel 4:5 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen, geldt als datum van ontvangst de dag waarop de volledig aangevulde aanvraag is ontvangen.

  • 6. Als het subsidieplafond op een werkdag wordt bereikt, stelt Gedeputeerde Staten onderlinge rangschikking van aanvragen die op die werkdag zijn ontvangen, door middel van loting vast.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Een aanvraag voor een tegoedbon wordt geweigerd indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de criteria in artikel 9 van deze regeling;

  • b.

    de aanvrager al is gestart met de scholingsactiviteit waarvoor de tegoedbon aangevraagd is;

  • c.

    het maximumbedrag waarop de aanvrager aanspraak kan maken is overschreden;

  • d.

    het subsidieplafond van artikel 7 lid 2a en lid 2b wordt overschreden;

  • e.

    voor dezelfde kosten door andere regelingen subsidie is of wordt ontvangen of er bijdragen van derden wordt ontvangen;

  • f.

    de gevraagde scholing niet bijdraagt aan de mogelijkheden binnen de maritieme techniek (met uitzondering van aanvrager zoals bedoeld in artikel 4 lid 5);

  • g.

    indien de aanvrager ten tijde van de aanvraag de leeftijd van 30 jaren nog niet heeft bereikt en:

    • I:

      de te subsidiëren scholingsactiviteit kan worden aangemerkt als een onderwijssoort als bedoeld in artikel 2.1, onderdeel c, van de Wet studiefinanciering 2000; of

    • II:

      de te subsidiëren scholingsactiviteit kan worden aangemerkt als een onderwijssoort als bedoeld in artikel 2.9 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; of

    • III:

      op grond van artikel 12.15, tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 aanspraak heeft op een voucher in verband met invoering van het studievoorschot hoger onderwijs, voor zover de aanvrager deze voucher kan aanwenden voor de te subsidiëren scholingsactiviteit;

  • h.

    de aanvrager niet woonachtig is in gemeente Urk of Noordoostpolder en nog niet werkzaam is bij een bedrijf in het Maritiem Cluster Urk of niet kan aantonen dat het volgen van de scholingsactiviteit leidt tot een arbeidsovereenkomst bij een bedrijf in het Maritiem Cluster Urk (met uitzondering van aanvrager zoals bedoeld in artikel 4 lid 5).

Artikel 9. Criteria

Om voor een tegoedbon in aanmerking te kunnen komen moet worden voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.
    • a.

      De aanvrager woont in de gemeente Urk of Noordoostpolder, of

    • b.

      De aanvrager woont niet in gemeente Urk of Noordoostpolder maar is werkzaam bij een bedrijf in het Maritiem Cluster op Urk, of

    • c.

      De aanvrager woont niet in gemeente Urk of gemeente Noordoostpolder maar kan met het behalen van scholing een betrekking krijgen bij een bedrijf in het Maritiem Cluster op Urk, of

    • d.

      De aanvrager is werkzaam in de IJsselmeervisserij

  • 2.

    De aanvrager heeft geen startkwalificatie (MBO niveau 2) of zijn hoogst genoten opleiding is MBO niveau 4 met uitzondering van de doelgroep in artikel 4 lid 5.

  • 3.

    De aanvrager is ten tijde van de aanvraag achttien jaar of ouder en heeft de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt, zoals bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet.

  • 4.

    De scholingsactiviteit draagt bij aan een inzetbaarheid binnen de bedrijven van het Maritiem Cluster Urk, met uitzondering van de doelgroep zoals benoemd in Artikel 4 lid 5.

  • 5.

    De aanvraag voor een tegoedbon voor scholing moet worden ingediend in de periode tussen 1-1-2020 en 31-12-2023.

Artikel 10. Vereisten tegoedbonaanvraag

  • 1. De aanvrager dient de subsidieaanvraag in door middel van elektronisch formulier op de website www.flevoland.nl/loket/subsidies/subsidie-aanvragen/eenmalige-subsidie

  • 2. De subsidieaanvraag wordt voor aanvang van het starten van de scholingsactiviteit ingediend.

  • 3. In de subsidieaanvraag wordt vermeld:

    • a.

      Het Burgerservicenummer van de aanvrager;

    • b.

      De scholingsactiviteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      Het bedrag dat door de opleider in rekening wordt gebracht;

    • d.

      De start- en einddatum van de scholingsactiviteit, zoals vastgesteld door de opleider;

    • e.

      Het doel van de scholingsactiviteit;

    • f.

      Indien de aanvrager voldoet aan artikel 4 lid 2 en lid 5 dient de aanvrager bij de aanvraag tevens een werkgeversverklaring toe te voegen;

    • g.

      Indien de aanvrager niet woonachtig is in gemeente Urk of Noordoostpolder en voldoet aan artikel 4 lid 3 en lid 4 dient de aanvrager bij de aanvraag tevens een werkgeversverklaring toe te voegen;

    • h.

      Indien de aanvrager voldoet aan artikel 4 lid 1, 2, 3 of 4 dient de aanvrager bij de aanvraag tevens een uittreksel uit het diplomaregister van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) toe te voegen;

    • i.

      De aanvrager dient tevens een bewijs van inschrijving en een bewijs van kosten toe te voegen, als de aanvrager zich reeds heeft ingeschreven.

  • 4. Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd of zal gaan aanvragen bij een ander bestuursorgaan of rechtspersoon, meldt de aanvrager dat in de subsidieaanvraag, onder vermelding van de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.

  • 5. Indien de aanvrager voor de kosten van de te subsidiëren scholingsactiviteit een bijdrage van een derde heeft ontvangen of zal ontvangen, meldt de aanvrager dat in de aanvraag tot de subsidieverlening, onder vermelding van de bijdrage die de aanvrager heeft ontvangen of zal ontvangen.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden aangemerkt:

  • a.

    les-, cursus- of collegegeld, inclusief kosten van leermiddelen die verband houden met de scholingsactiviteit en als onderdeel van het les-, cursus-, of collegegeld in rekening worden gebracht door de opleider.

  • b.

    examengeld dat door de opleider in rekening wordt gebracht.

Artikel 12. Niet subsidiabele kosten

Niet subsidiabele kosten zijn:

  • 1.

    Reiskosten van de aanvrager.

  • 2.

    Kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012.

  • 3.

    Aanschaf van digitale hulpmiddelen (bijvoorbeeld laptop of Chromebook).

  • 4.

    Excursies, externe kosten, lunchvergoeding of daarmee vergelijkbare kosten.

Artikel 13. Hoogte van de tegoedbon

De subsidiabele kosten zoals aangegeven in artikel 11 worden na aftrek van bijdragen derden voor 100% gesubsidieerd tot een maximum van € 5.000,00 per aanvrager.

Artikel 14. Maximale aanspraak per aanvrager

Uitgangspunt is dat er per aanvrager maximaal € 5.000,00 beschikbaar is. Een aanvrager mag meerdere keren een tegoedbon voor scholing aanvragen totdat het in artikel 13 genoemde maximumbedrag is bereikt of het subsidieplafond artikel 7 lid 2a en lid 2b van deze nadere regels is bereikt.

Artikel 15. Besluit tot subsidieverlening en beslistermijn

  • 1. Gedeputeerde Staten besluit binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. Het besluit tot directe subsidievaststelling (tegoedbon) vermeldt in ieder geval de scholingsactiviteit waarvoor subsidie wordt verleend, de opleider, het subsidiebedrag, de startdatum van de scholingsactiviteit, de datum waarop de scholingsactiviteit uiterlijk moet zijn afgerond, de wijze waarop kan worden aangetoond dat de scholingsactiviteit is verricht en de wijze van betaling van de subsidie.

  • 3. Indien de subsidieaanvraag niet ontvankelijk is, of de subsidie niet verleend kan worden, ontvangt de aanvrager hierover binnen 4 weken bericht.

Artikel 16. Directe vaststelling subsidie en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie direct vast.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen de subsidie uit aan de opleider, nadat:

    • a.

      de subsidieontvanger een kopie van het bewijs van inschrijving en bewijs van kosten bij de opleider bij GS heeft ingediend, of

    • b.

      de opleider de vereiste documenten zoals omschreven in de tegoedbon, bij Gedeputeerde Staten heeft ingediend.

  • 3. Onverminderd artikel 4:56 van de Algemene Wet bestuursrecht, schort Gedeputeerde Staten een betaling als bedoeld in het tweede lid op, indien:

    • a.

      sprake is van een ernstig vermoeden dat niet voldaan wordt aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidie; of

    • b.

      indien een melding van de subsidieontvanger of de opleider daartoe aanleiding geeft.

Artikel 17. Afronding scholingsactiviteit

De scholingsactiviteit is afgerond indien de subsidieontvanger een bewijs van deelname heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten en uit het bewijs van deelname blijkt dat de subsidieontvanger de scholingsactiviteit heeft afgerond met een diploma of certificaat.

Artikel 18. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om binnen een half jaar na toekenning van de tegoedbon te starten met het volgen van de scholingsactiviteit. Deze activiteit dient binnen anderhalf jaar na toekenning van de toekenning te zijn afgerond, tenzij anders is aangegeven door de opleider.

  • 2. De subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan Gedeputeerde Staten indien:

    • a.

      aannemelijk is geworden dat de scholingsactiviteit waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zal worden verricht, of;

    • b.

      aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, of;

    • c.

      zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 3. De melding zoals genoemd in artikel 18 lid 2 wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 19. Hardheidsclausule

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Het eerste lid wordt in ieder geval toegepast indien de subsidieontvanger wegens langdurige ziekte niet kan voldoen aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

Artikel 20. Meewerken aan onderzoek

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens Gedeputeerde Staten ingesteld onderzoek dat erop is gericht Gedeputeerde Staten inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de ontwikkeling van het beleid van de Provincie Flevoland, door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel 21. Evaluatie

  • 1. Eind 2021 worden de nadere regels tussentijds geëvalueerd.

  • 2. De resultaten van de in het eerste lid genoemde evaluatie kunnen aanleiding geven tot wijziging van deze nadere regels.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2020 en lopen tot en met 31 december 2023.

Artikel 23. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels 'Scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland 2020-2023’.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 17 december 2019.

de secretaris, de voorzitter,

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    Waarom deze nadere regels?

    Deze nadere regels vloeien voort uit de regiodeal Noordelijk Flevoland. Met de Regio Deal Noordelijk Flevoland werken Rijk, provincie Flevoland, gemeenten Urk en Noordoostpolder en andere (publieke en private) partners gericht aan duurzame verbetering van het perspectief van burgers en bedrijven op thema’s als werk, inkomen en leefbaarheid. Hierbij staan drie opgaven centraal: (1) het toekomstbestendig maken van het Maritiem Cluster op Urk, (2) de verduurzaming van de IJsselmeervisserij en (3) smart mobility met realisatie van het Mobiliteit en Infrastructuur Testcentrum (MITC) in Marknesse. Deze programma’s bouwen voort op de regionale kracht en zijn gebaseerd op innovatie, durf en ondernemingszin. De rode draad in de Regio Deal zijn ruimtelijke ontwikkeling, innovatieve bedrijvigheid en talentontwikkeling. Met deze brede aanpak wordt een impuls gegeven aan de brede welvaart en de regionale economie in Noordelijk Flevoland. De uitwerking is gedaan op grond van de Algemene Subsidieverordening een nadere subsidieregeling in het leven te roepen die het mogelijk maakt om tegoedbonnen toe te kennen aan burgers in Noordelijk Flevoland om scholing te volgen en daarmee te kunnen (blijven) werken in de maritieme sector in Noordelijk Flevoland.

  • 2.

    Waarom nadere regels als er al een Algemene subsidieverordening Flevoland is? Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidie spelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie, en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleidsspecifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleidsspecifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er, wanneer sprake is van subsidiering, niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van Awb. De basisspelregels voor subsidiering zijn opgenomen in de ASF 2012 en de subsidietitel van de Awb. De beleidsspecifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels. 

Invulling van de regeling

Doel en doelgroep

Het doel van het scholingsfonds Maritiem Noordelijk Flevoland is om, aanvullend aan andere inspanningen vanuit de overheid en private partijen, de beroepsbevolking duurzaam inzetbaar te houden op de Maritiem technische arbeidsmarkt in Noordelijk Flevoland. Dit is mogelijk door gerichte post-initiële scholing te stimuleren en toegankelijk te maken door een financiële tegemoetkoming te bieden. Deze regeling richt zich specifiek op de doelgroep die niet hoger geschoold is, dan mbo niveau en woonachtig of werkzaam is in de maritieme sector in Noordelijk Flevoland.

Daarnaast kent deze regeling nog een bijzondere doelgroep. Dit is de beroepsvisserij in het IJsselmeer-Markermeer-IJmeer. Op 25 maart 2019 heeft LNV een door betrokken overheden en maatschappelijke organisaties gezamenlijk gedragen Actieplan “toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied” naar de Tweede Kamer gezonden. De in dit Actieplan beschreven gezamenlijke

stip op de horizon beschrijft een economisch rendabele en duurzame beroepsvisserij met een vangstcapaciteit die passend is bij de ontwikkelingen in draagkracht van het watersysteem IJsselmeer-Markermeer.

In het kader van verduurzaming van de IJsselmeervisserij is dit scholingsfonds één van de maatregelen waarvan deze groep beroepsvissers gebruik kunnen maken om de arbeidsmarktkansen buiten deze sector te vergroten.

Alternatieve financieringsbronnen

Voor bepaalde doelgroepen zijn reeds andere vormen van publieke individuele financiering van onderwijs beschikbaar. Het gaat om studiefinanciering, de studievoorschotvouchers, de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor voortgezet onderwijs. Het is niet de bedoeling dat de tegoedbon voor scholing gebruikt wordt in plaats van deze voorliggende voorzieningen. Om dit te voorkomen is in de regeling expliciet aangegeven hoe wordt omgegaan met de beschikbare vormen van publieke financiering. Ten aanzien van studiefinanciering en de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor voortgezet onderwijs is gekozen voor risicogerichte uitsluiting op basis van leeftijd in combinatie met onderwijssoort. Het is voor de provincie namelijk niet te controleren of de aanvrager daadwerkelijk recht heeft op voornoemde voorliggende voorzieningen. De tegoedbon voor scholing kan wel worden aangevraagd aanvullend op andere financieringsbronnen van werkgevers, O&O fondsen, afspraken in CAO’s of reïntegratie- budgetten van gemeenten of UWV. Er is dan sprake van cofinanciering. Voor de aanvrager geldt wel een mededelingsplicht. De aanvrager is verplicht om in de aanvraag mededeling te doen van de ontvangst van bijdragen van derden die de aanvrager aanwendt voor de te subsidiëren scholingsactiviteit.

Omvang van de subsidie

De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de kosten van de scholingsactiviteit en bedraagt maximaal € 5000,00 (inclusief btw). Indien de subsidiabele kosten van een scholingsactiviteit meer dan € 5000,00 bedragen, kan dus maximaal € 5000,00 aan subsidie worden verstrekt. Daaronder vallen alle kosten die door de opleider in rekening worden gebracht voor het volgen van de opleiding of training. Onder subsidiabele kosten van de scholingsactiviteit worden, les-, cursus-, of collegegeld en, indien van toepassing, examengeld verstaan. Overige kosten zijn voor rekening van de aanvrager. Als de kosten voor de scholingsactiviteit meer bedragen dan het maximale subsidiebedrag, zal de aanvrager een eigen bijdrage of een alternatieve financieringsbron moeten aanwenden om de volledige kosten te voldoen. De aanvullende financiering is de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Ook hiervoor geldt een mededelingsplicht voor de aanvrager. Als het niet lukt om de aanvullende financiering te voldoen, is de aanvrager verplicht om dit onverwijld te melden bij de uitvoerder.

Bestedingsdoelen

De tegoedbon voor scholing biedt ruime bestedingsmogelijkheden en kan worden ingezet voor een uitgebreid arbeidsmarktgericht aanbod aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten gericht op de maritieme sector. Om de kwaliteit van de scholingsactiviteit te garanderen en misbruik via de kant van de opleider te voorkomen moet ten minste worden voldaan aan één van de volgende criteria: - de scholingsactiviteit leidt op tot een (deel van een) door OCW erkend diploma of certificaat. Op deze activiteit vindt toezicht door de Inspectie van het Onderwijs plaats; - De scholingsactiviteit leidt op tot een branche of sector erkend certificaat; - De scholingsactiviteit is ingeschaald in het Nederlandse Kwalificatieraamwerk NLQF; - De scholingsactiviteit wordt aangeboden door een opleider met een NRTO-keurmerk; Het gebruik van de tegoedbon voor scholing is gericht op scholingsactiviteiten die voldoen aan ten minste één van bovenstaande criteria.

Aanvraagprocedure en beschikking

Een lage drempel om de tegoedbon voor scholing te kunnen aanvragen is een belangrijk uitgangspunt. Een individu kan deze subsidie daarom online aanvragen via een eenvoudig in te vullen digitaal formulier, waarbij gelijk controle plaatsvindt op de verschillende voorwaarden. De subsidie kan het gehele jaar door aangevraagd worden.

Toekenning van de tegoedbon voor scholing – indien aan de voorwaarden van de tegoedbon wordt voldaan – gebeurt op basis van het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.

Voorwaarden voor toekenning De beoordeling van de aanvraag voor de aanvragers die voldaan aan de doelgroepen zoals benoemd in artikel 4 lid 1,2,3 en 4 vindt plaats aan de hand van een aantal criteria:

  • -

    de aanvrager is 18 jaar of ouder en heeft de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet bereikt.

  • -

    de aanvrager is woonachtig in de gemeente Urk of Noordoostpolder of werkzaam in de Maritieme sector in Noordelijk Flevoland.

  • -

    het budget binnen de nadere regels is voldoende toereikend voor toekenning van het gevraagde budget.

  • -

    De aanvrager heeft zijn maximale bijdrage van € 5000,00 nog niet bereikt.

  • -

    er is geen sprake van uitsluitingsgrond in verband met publieke individuele financiering van onderwijs, waaronder studiefinanciering, studievoorschotvouchers, en tegemoetkoming voor schoolkosten voor meerderjarigen.

  • -

    De scholingsactiviteit waarvoor financiering wordt aangevraagd, voldoet aan de hierboven gestelde criteria voor bestedingsdoelen.

  • -

    De scholingsactiviteit vangt aan binnen zes maanden na toekenning.

De beoordeling van de aanvragen die voldoen aan de doelgroep zoals benoemd in artikel 4 lid 5 vindt plaats aan de hand van een aantal criteria:

  • -

    de aanvrager is 18 jaar of ouder en heeft de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet bereikt.

  • -

    De aanvrager is werkzaam in de beroepsvisserij van het IJsselmeer-Markermeer.

  • -

    Het budget binnen de nadere regels is voldoende toereikend voor toekenning van het gevraagde budget.

  • -

    De aanvrager heeft zijn maximale bijdrage van € 5000,00 nog niet bereikt.

  • -

    Er is geen sprake van uitsluitingsgrond in verband met publieke individuele financiering van onderwijs, waaronder studiefinanciering, studievoorschotvouchers en tegemoetkoming voor schoolkosten voor meerderjarigen.

  • -

    De scholingsactiviteit waarvoor financiering wordt aangevraagd, voldoet aan de hierboven gestelde criteria voor bestedingsdoelen.

  • -

    De scholingsactiviteit vangt aan binnen zes maanden na toekenning.

Na toekenning van de aanvraag ontvangt de aanvrager een beschikking tot subsidieverlening

Flankerend beleid via scholingsadvies

Om mensen op weg te helpen bij het bepalen van hun kansen en mogelijkheden wordt ondersteunend aan de regeling in de regio de mogelijkheid tot scholingsadviesgesprek geboden. Scholingsadvies kan bijdragen aan het wegnemen van drempels voor groepen die weinig bijscholen, weinig scholingsmogelijkheden hebben of het meeste baat hebben bij scholing.

Evaluatie en monitoring

Monitoring is een belangrijk component om te kunnen volgen waar het scholingsfondsbudget terecht komt. Hiervoor zullen bij de aanvraag enkele persoonskenmerken worden uitgevraagd. Deze informatie zal uitsluitend worden gebruikt voor onderzoek en analyse van de doelmatigheid, doeltreffendheid van de regeling en het terugdringen van misbruik en oneigenlijk gebruiksrisico’s. De volgende informatie zal geanonimiseerd worden verzameld:

  • -

    hoogst afgeronde opleiding

  • -

    leeftijd van de aanvrager

  • -

    arbeidsmarktpositie

  • -

    indien werknemer: type organisatie

  • -

    reden voor volgen scholingsactiviteit waarvoor de tegoedbon wordt aangevraagd

  • -

    totale kosten opleiding en hoogte subsidie

  • -

    type scholingsactiviteit (BOL/BBL, niveau, omvang)

  • -

    het soort scholingsactiviteit (vakgebied, vakkennis, vaardigheden)

  • -

    opleider

Monitoring vindt gedurende de openstelling van de regeling plaats. Er vind één tussentijdse evaluatie en eindevaluatie plaats. Tijdens de evaluatie wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende vragen:

  • -

    hoe is het gebruik van het scholingsfondsbudget verdeeld naar leeftijd, opleidingsniveau, arbeidsmarktpositie?

  • -

    in hoeverre is gebruik van het scholingsfondsbudget van invloed op de arbeidsmarktpositie?

In hoeverre wordt er vanuit derden bijgedragen aan cofinanciering van de scholingsactiviteiten?