Stimuleringsmaatregel Right to Challenge gemeente Geldrop-Mierlo

1. In deze stimuleringsmaatregel worden de subsidiegrondslagen weergegeven voor de stimuleringsmaatregel Right to Challenge in Geldrop-Mierlo.

2. Op subsidieaanvragen en – afrekeningen is de Algemene Subsidieverordening Geldrop-Mierlo 2017 van toepassing, voor zover in deze stimuleringsmaatregel niet van wordt afgeweken.

1. Een aanvraag voor een subsidie Right to Challenge in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt schriftelijk ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van Geldrop-Mierlo.

2. De aanvrager(s) overlegt(en) bij de aanvraag inzicht in de beoogde activiteiten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de gewenste resultaten en een begroting.

3. Het college heeft ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier opgesteld. Hiervan kan de aanvrager gebruik maken.

4. Gedurende de looptijd van deze stimuleringsmaatregel kunnen op elk moment aanvragen

worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders.

5. Het college onderzoekt of de uitdaging voldoet aan de eisen in artikelen 3 en 4 en besluit op de uitdaging binnen 8 weken nadat deze is ingediend.

1. Alle aanvragen worden getoetst op de volgende gronden:

• a.

  of de uitdaging van toepassing is op inwoners van de gemeente Geldrop-Mierlo;

• b.

  of de ingediende uitdaging past binnen de geldende beleidskaders van de gemeente

  Geldrop-Mierlo, waaronder minimaal: ‘Persoonlijk en Dichtbij’; Voor Elkaar’ en de ‘Kadernota Wmo 2015’;.

• c.

  of de kwaliteit van de dienstverlening waarop uitdaging betrekking heeft geborgd is;

• d.

  of de veiligheid de dienstverlening waarop uitdaging betrekking heeft geborgd is;

• e.

  of het waarschijnlijk is dat de doelstellingen van de uitdaging daadwerkelijk worden bereikt;

• f.

  of de uitdaging draagvlak kent binnen de gemeenschap;

• g.

  of de uitdaging de eigen kracht van inwoners versterkt;

• h.

  of de uitdaging samenwerking tussen inwoners onderling en inwoners en organisaties bevordert;

• i.

  of de uitdaging voordeel heeft met betrekking tot kosten en/of kwaliteit.

2. Het college kan een onafhankelijk advies inwinnen ter beoordeling van de aanvraag.

1. De aanvrager(s) zorgt voor een goede kwaliteit van voorzieningen en voldoet (voor zover van toepassing op de uitdaging) aan de eisen met betrekking tot de deskundigheid door:

• a.

  het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

• b.

  het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

• c.

  tijdens werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen te handelen in overeenstemming met de kwaliteitseisen Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

1. Het college maakt afspraken met de aanvrager over de monitoring van de uitdaging. Hierbij kan gedacht worden aan:

• -

  zicht op de kwaliteit van het initiatief;

• -

  zicht op de kosten van de geleverde diensten;

• -

  zicht op de ervaring die cliënten hebben;

• -

  zicht op de vermindering van administratieve lasten en bureaucratie bij partijen.

2. Daarnaast treedt het college in periodiek overleg met de aanvrager(s).

1. De aanvrager ontvangt op grond van de Wmo 2015 schriftelijk het besluit in de vorm van een beschikking.

2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

• a.

  het bedrag van de subsidie;

• b.

  een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

• c.

  het (maximale) bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag is bepaald;

  d het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend;

• e.

  de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald;

• f.

  de wijze van monitoring.

3. Ter uitvoer van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

1. Wanneer tussentijds de activiteiten waarvoor subsidie is verleend worden beëindigd kan ingevolge artikel 4:48 Awb de subsidie worden ingetrokken of ten nadele van de aanvrager(s) worden gewijzigd.

2. Wanneer de aanvrager(s) gebruikt maakt van zijn mogelijkheid tot beëindiging dan treedt aanvrager(s) in overleg met het college om eventuele overname van de dienstverlening ten behoeve van de inwoners te bezien.

3. Het college heeft verder het recht om de subsidieverlening tussentijds per aangetekende brief (buitengerechtelijke verklaring) per direct te beëindigen als blijkt dat:

de aanvrager(s) niet (meer) voldoet aan de voorwaarden en dit gevaar oplevert voor de veiligheid en/of gezondheid van onze inwoners.

1. Na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend beoordeelt het college hoe de

subsidie is besteed op basis van de aanvraag tot vaststelling subsidie.

2. De aanvrager(s) is verplicht om als er zich tijdens de periode waarover subsidie is verleend omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de subsidiehoogte, dit zo snel als mogelijk schriftelijk te melden.

3. Het college kan – zolang de subsidie niet is vastgesteld – de subsidieverlening intrekken of

ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als activiteiten niet, of niet geheel hebben

plaatsgevonden. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend.