VERORDENING GELDELIJKE VOORZIENINGEN COMMISSIELEDEN 2009

1. Deze verordening verstaat onder:

• a.

  Commissie : een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet, welke commissie is of wordt opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel A of B;

• b.

  AMvB : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stbl. nr. 244, tot uitvoering van onder meer artikel 96 van de Gemeentewet.

1. De leden van een commissie, die geen raadslid zijn, ontvangen een vergoeding per bijgewoonde vergadering van die commissie tenzij anders is bepaald.

2. Toekenning van een vergoeding aan leden van (nieuw ingestelde) commissies geschiedt door plaatsing van deze commissies, door het desbetreffende bestuursorgaan, in het overzicht van commissies, zoals vermeld in de bij deze verordening behorende tabel categorie A of B.

3. Indien de vergoeding voor een commissielid niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en de omvang van de door hem/haar te verrichten arbeid, kan de raad voor de door hem ingestelde commissies, het college voor de door hem ingestelde commissies en de burgemeester voor de door hem ingestelde commissies aan dit lid een hogere vergoeding toekennen.

1. Het bijwonen van een vergadering blijkt uit het vastgestelde verslag van de betreffende vergadering.

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden 2009.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag na haar bekendmaking. Tevens wordt de Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 februari 2000, ingetrokken op de dag dat de Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden 2009 in werking is getreden.