Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Haaksbergen (2.5a)

Geldend van 02-01-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene verordening ondergrondse infrastructeren (AVOI)

Samenvatting

Deze verordening, geeft uniforme regels en procedures voor nuts- en telecombedrijven met betrekking tot de aanleg, instandhouding en verwijdering van kabels en leidingen in openbare gronden.

De gemeenteraad van Haaksbergen;

Voorstel van het college van: 15 november 2016

Wettelijke basis: Gemeentewet: artikelen 149, 154, 156

Telecommunicatiewet, artikelen 5.2 en 5.4

Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

Vast te stellen de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Haaksbergen 2016

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aanbieder: de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

  • b.

    kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen telecomkabels alsmede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • c.

    melding: melding als bedoeld in artikel 2.1 derde lid. Het betreft een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunningplicht geldt;

  • d.

    netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert. Onder netbeheerder wordt tevens verstaan een aanbieder;

  • e.

    openbaar elektronisch communicatienetwerk: netwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet;

  • f.

    openbare gronden: openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

  • g.

    telecomkabel: een kabel als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet;

  • h.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid. Het betreft een vergunning voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden, niet zijnde een Telecomkabel;

  • i.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard: categorieën van werkzaamheden, al dan niet beperkt tot een bepaald gebied, waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is, maar kan worden volstaan met een melding.

Artikel 1.2. Nadere regels

  • 1. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

  • 2. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de invulling van het begrip “werkzaamheden van niet ingrijpende aard”;

    • b.

      de wijze van indiening van een aanvraag of melding;

    • c.

      de gegevens die bij de aanvraag of melding moeten worden verstrekt;

    • d.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      het medegebruik van voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met andere netbeheerders.

Hoofdstuk 2. Instemmingsbesluit en vergunning

Artikel 2.1. Vereiste van instemming of vergunning

  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een instemmingsbesluit of vergunning van het college werkzaamheden uit te voeren in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.

  • 2. Geen vergunning is vereist voor:

    • a.

      werkzaamheden in of op openbare gronden die niet in beheer zijn van de gemeente;

    • b.

      werkzaamheden van de gemeente bij de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak.

  • 3. Geen vergunning of instemmingsbesluit is vereist voor:

    • a.

      werkzaamheden van niet ingrijpende aard die minimaal vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan het college zijn gemeld;

    • b.

      (spoedeisende) werkzaamheden, ten gevolge van ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk of niet gewenst is en die onverwijld aan het college zijn gemeld.

  • 4. Het college kan naar aanleiding van een melding voorschriften en beperkingen stellen als bedoeld in artikel 2.3.

Artikel 2.2. Beslistermijnen

  • 1. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Deze termijn kan met maximaal acht weken worden verlengd.

Artikel 2.3. Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

  • 1. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning weigeren, in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven lokale evenementen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van reeds in de grond aanwezige werken;

    • f.

      de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en van beplantingen;

    • g.

      het uiterlijk aanzien van de omgeving;

Artikel 2.4. Wijziging en intrekking

  • 1.

    Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de netbeheerder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het instemmingsbesluit of de vergunning, of de in het instemmingsbesluit of de vergunning opgenomen termijn, met de werkzaamheden als omschreven in het instemmingsbesluit of de vergunning is begonnen;

    • b.

      de in het instemmingsbesluit of de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stilliggen;

    • c.

      het instemmingsbesluit of de vergunning is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • d.

      de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften niet naleeft;

    • e.

      na het verlenen van het instemmingsbesluit of de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van het instemmingsbesluit of de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan het verleende instemmingsbesluit of de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen.

  • 2.

    Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de netbeheerder de kabel of leiding definitief buiten gebruik heeft gesteld;

    • b.

      dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is vanwege de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.

  • 4.

    Aan het besluit tot wijziging of intrekking van het instemmingsbesluit of de vergunning kan de verplichting worden verbonden om de betreffende leiding(en) aan te passen of deze te verwijderen.

  • 5.

    Het college trekt het instemmingsbesluit of de vergunning in indien de houderschriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer daarvan te willen maken.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 3.1. (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van telecomkabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het eerste lid vindt geen toepassing indien de aanbieder aannemelijk kan maken dat medegebruik van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, op technische of economische gronden niet haalbaar is.

  • 3. Indien het gekozen tracé niet kan worden uitgevoerd, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen. Ook kan het college een alternatief tracé aanwijzen.

Artikel 3.2. Verplichtingen netbeheerder

  • 1. Indien de eigendom, de exploitatie, het beheer of het gebruik van kabels en leidingen wijzigt, stelt de netbeheerder het college onverwijld schriftelijk van deze wijziging in kennis.

  • 2. Een instemmingsbesluit of een vergunning geldt voor een specifieke kabel of leiding en is overdraagbaar, tenzij in de vergunning of het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 3. De netbeheerder levert op verzoek van het college informatie over een kabel of leiding.

Artikel 3.3. Zorgplicht netbeheerder

De netbeheerder is verplicht zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud vankabels en leidingen.

Artikel 3.4. Verontreiniging, gevaar en hinder

  • 1. De netbeheerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk te melden aan het college en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

  • 2. Het college kan de netbeheerder opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de aanleg en de exploitatie van kabels en leidingen.

  • 3. Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van kabels en leidingen opschorting gelasten van de aanleg en de exploitatie van de betreffende kabels en leidingen.

Artikel 3.5. Coördinatie, overleg en afstemming

  • 1. Het college voert de regie over de efficiënte ordening van werkzaamheden in verband met kabels en leidingen.

  • 2. Het college initieert en faciliteert overleg tussen alle betrokken partijen over alle projecten in openbare gronden. Dit overleg vindt periodiek, doch tenminste eenmaal per jaar plaats.

  • 3. Het college initieert in de planfase van een door of vanwege de gemeente uit te voeren project overleg met de desbetreffende netbeheerder(s) ten einde de gevolgen van dat project voor de ligging en het onderhoud van kabels en leidingen te analyseren. De gemeente doet per bedoeld project een voorstel ten aanzien van het aantal overleggen en de regelmaat daarvan.

  • 4 Op initiatief van het college wisselen alle betrokken partijen voorafgaand aan de start van een werk dat gevolgen heeft voor de ondergrondse infrastructuur de noodzakelijke informatie met elkaar uit.

Artikel 3.6. Schadevergoeding

  • 1. Het college stelt de Schadevergoedingsregeling kabels en leidingen vast.

  • 2. De in het eerste lid genoemde regeling bevat voorschriften omtrent de door het college op aanvraag toe te kennen nadeelcompensatie in het geval dat een netbeheerder, niet zijnde aanbieder, schade lijdt als gevolg van een besluit van het college als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid onderdeel e of artikel 2.4, tweede lid onderdeel b.

  • 3. De in het eerste lid genoemde regeling bevat voor een aanbieder voorschriften omtrent de toekenning van vergoeding op grond van artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 3.7. Herstraat- en degeneratiekosten

  • 1. Indien door de netbeheerder werkzaamheden aan kabels en leidingen in of op openbare gronden worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van openbare gronden die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de netbeheerder in rekening.

  • 2. Het uitgangspunt bij het herstel van gronden is dat de grond wordt teruggebracht in de oude staat.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1. Overgangsbepalingen

  • 1. Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig en in gebruik zijn geldt de door de gemeente verleende toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning respectievelijk instemmingsbesluit krachtens deze verordening.

  • 2. Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de gemeente en netbeheerders, zijn de bepalingen in deze verordening, voor zover strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van toepassing.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een instemmingsbesluit is aangevraagd op grond van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Haaksbergen (AVOI Haaksbergen), waarop nog niet is beslist, wordt deze aanvraag beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Haaksbergen (AVOI Haaksbergen)

Artikel 4.2. Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijnbelast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 4.3. Sancties

Overtreding van de artikelen 2.1, lid 1, 2 en 4, 2.5 lid 4, en 3.3 wordt gestraft methechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4.4.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 2 januari 2017.

  • 2. Op het moment dat deze verordening in werking treedt, wordt de op 22 december 2005 vastgestelde Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Haaksbergen (AVOI Haaksbergen) (2.5) ingetrokken.

Artikel 4.4.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI).

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 21 december 2016.
mr. G. Raaben
griffier
G.J. Kok MDR
burgemeester