Regeling vervallen per 08-01-2021

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren 2011

Geldend van 01-12-2019 t/m 07-01-2021

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren 2011

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Gegevens van de regeling

Deze regeling is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 21 april 2011.

De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 18 december 2014 bijlage 1 en 2 ingetrokken . Vervolgens heeft de gemeenteraad in zijn vergadering van 22 januari 2015 nieuwe bijlagen 1 en 2 toegevoegd.

De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 28 juni 2018 bijlage 3 toegevoegd.

De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 14 november 2019 bijlagen 1 en 2 laten vervallen.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Haaren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 februari 2011;

gelet de behandeling in de raadscommissie d.d. 21 april 2011;

gelet artikel 140 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren 2011” inclusief toelichting;

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, in Haaren gelegen, openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

c. school: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

d. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

e. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

f. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

g. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

h. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

i. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

j. subsidie: onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

k. subsidieplafond: het door de raad of het college vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

l. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in nature beschikbaar wordt gesteld;

m. subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.

n. subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening. o. wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld;

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan burgemeester en wethouders. Het college neemt daarbij de begroting in acht

  • 3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3. Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening;

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4. Jaarlijks overzicht

Jaarlijks zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 januari tot en met 31 december in het jaar dat de voorziening is aangevraagd.

Hoofdstuk 2. PROCEDURES

Paragraaf 2.1. AANVRAAG VOORZIENINGEN; WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 5. Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum, bekendgemaakt door het college.

Artikel 6. Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij burgemeester en wethouders. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluiten burgemeester en wethouders om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    a. naam en adres van het schoolbestuur;

    b. de dagtekening;

    c. de gewenste voorziening;

    d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslissen burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7. Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien: a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening; b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria; c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2. AANVRAAG AANVULLENDE VOORZIENINGEN; WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 9. Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10. Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het niet beslissen binnen de termijn staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien: a. de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is; b. niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3. TOEKENNING; UITVOERING BESCHIKKING SUBSIDIEVERLENING; SUBSIDIEVASTSTELLING; INTREKKING OF WIJZIGING; VERBOD VERVREEMDING

Artikel 12. Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden: a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening, of; b. een subsidieverlening, of c. een subsidievaststelling

  • 2. De beschikking bevat: a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend; b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts: a. het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld; b. het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent; c. voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college; d. de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13. Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast).

Artikel 14. Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15. Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen: a. op grond van feiten en omstandigheden waarvan burgemeester en wethouders bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden; b. indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen; c. indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16. Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien: a. het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen; b. de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten; c. de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden; d. het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17. Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 19. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 20. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren 2011.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Bijlage 1 Verordening materiele en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren

Voorziening voor doorgaande lijn peuterspeelzaal/kinderopvang en primair onderwijs.

VERVALLEN per 1 december 2019

Bijlage 2 Verordening materiele en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren 

Voorziening voor het bevorderen/ stimuleren van de taalontwikkeling bij kinderen van 0-12 jaar.

VERVALLEN per 1 december 2019

Bijlage 3 Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haaren

Voorziening voor het verdiepen en intensiveren van het kunst- en cultuuronderwijs in het primair onderwijs.

  • I.

    Voorziening

    Culturele en kunstzinnige activiteiten, ter bevordering van de creatieve ontwikkeling van basisschoolleerlingen op het brede terrein van kunst en cultuur.

  • II.

    Indieningsdatum 

    Voor 1 februari, in het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd dient de aanvraag bij de gemeente binnen te zijn.

  • III.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend

    Een kalenderjaar.

  • IV.

    Toekenningscriteria op basis waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening

    Leerlingen komen gedurende alle groepen van de basisschool planmatig in aanraking met verschillende uitingen op de terreinen dans, muziek, toneel, erfgoed, beeldende kunst en literatuur.

  • V.

    Schoolsoort

    Basisonderwijs. 

  • VI.

    Voor welke scholen staat de voorziening open?

    Voor alle basisscholen, die binnen de gemeente Haaren hun huisvesting hebben.

  • VII.

    Wijze van toekenning en berekeningseenheid

    Elke school ontvangt jaarlijks een vast bedrag.

    Voor de verlening, verantwoording en toekenning wordt verwezen naar artikel 12, 13 en 14 van de verordening. In het verantwoordingsverslag, ingediend vóór 1 maart na afloop van het kalenderjaar, dient een toelichting gegeven te worden hoe er uitvoering is gegeven aan deze voorziening. Halverwege het kalenderjaar geven de schoolbesturen een mondelinge toelichting in de stuurgroep LEA over de stand van zaken per voorziening. 

  • VIII.

    Subsidieplafond

    De subsidie is vastgesteld op € 10.000,- per basisschool.

Toelichting Artikelsgewijze toelichting

Aanhef

In de aanhef wordt aangegeven op welke bepaling uit de wet deze verordening is gebaseerd.

Artikel 1

Begripsbepaling

b: schoolbestuur

De begripsbepaling van het schoolbestuur omvat: - schoolbestuur van een in de gemeente gelegen school (openbaar of bijzonder); Het begrip schoolbestuur omvat zowel het schoolbestuur van het openbaar als het bijzonder onderwijs dat een in de gemeente gelegen school in stand houdt. Het schoolbestuur van de openbare school (al of niet door de gemeente in stand gehouden) dient dus op basis van de verordening aanvragen in te dienen.

e: voorziening

De voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden aangevraagd, zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening. In de bijlage wordt een bepaald stramien gehanteerd aan de hand waarvan het begrip voorziening kan worden ingevuld. Het stramien kan worden gezien als een `checklist' voor het formuleren van voorzieningen en staat uit:

I. aanduiding van de voorziening;

II. indieningsdatum;

III. tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend;

IV. toekenningscriteria;

V. wijze van toekenning;

VI. subsidieplafond.

Uit de beschrijving van een voorziening in de bijlage kan een schoolbestuur dus opmaken of het in beginsel in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening en zo ja, op welke wijze de bekostiging vervolgens plaatsvindt. De verordening is zo geredigeerd dat burgemeester en wethouders (behoudens de weigeringsgronden in de verordening zelf) op basis van de omschrijving van de voorziening bepalen of een schoolbestuur al dan niet in aanmerking komt voor een voorziening. De omschrijving van de omstandigheid kan dus ook elementen bevatten als levensvatbaarheid van de school; een bepaling dat een nevenvestiging van een in een andere gemeente gelegen school in aanmerking kan komen voor de voorziening of dat de voorziening alleen openstaat voor hoofdgebouwen, of juist alleen voor dislocaties etc.

f: aanvullende voorzieningen

De wet biedt de mogelijkheid dat de raad besluit dat burgemeester en wethouders de verordening tijdelijk kunnen aanvullen met nieuwe voorzieningen. Binnen de modelverordening wordt burgemeester en wethouders deze mogelijkheid geboden.

g. indieningsdatum

De indieningsdatum die voor een voorziening geldt, is opgenomen bij de omschrijving van de voorziening in de bijlage. De indieningsdatum zal mede afhankelijk zijn van het tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend. Het merendeel van de voorziening is gekoppeld aan het tijdvak `kalenderjaar'. Voor het tijdvak zal de aanvraagprocedure moeten zijn afgerond. Een indieningsdatum van 1 februari zal voor de meeste voorzieningen een adequate datum zijn. Met 1 februari wordt voorzien in de mogelijkheid om aan te sluiten bij de gemeentelijke begrotingscyclus.

h: toekenningscriteria

In de bijlage bij deze verordening worden als onderdeel van een voorziening de omstandigheden geformuleerd op basis waarvan bevoegde gezagsorganen in aanmerking kunnen komen voor toekenning van een voorziening. De omstandigheid waarin de school moet verkeren, is beschreven aan de hand van toekenningscriteria. Indien een schoolbestuur niet verkeert in de benoemde omstandigheid oftewel niet voldoet aan de toekenningscriteria voor een specifieke voorziening komt het schoolbestuur niet in aanmerking voor de aangevraagde voorziening.

i: tijdvak

Het tijdvak is de periode waar de voorziening wordt toegekend. De voorzieningen hebben in het algemeen te maken met activiteiten die gedurende een schooljaar plaatsvinden. Een koppeling met het schooljaar ligt voor de hand. Voor sommige voorzieningen kan het echter wenselijk zijn om niet het schooljaar, maar het kalenderjaar als uitgangspunt te nemen. Deze mogelijkheid wordt geboden door in de verordening niet een vast tijdvak op te nemen, maar per voorziening het tijdvak vast te stellen. Het stramien van de bijlage biedt hiertoe de mogelijkheid. Bij de betreffende voorziening in de bijlage dient te worden aangegeven voor welk tijdvak de voorziening wordt toegekend. De indieningsdatum kan vervolgens op het tijdvak worden afgestemd. In de gemeente Haaren hebben de schoolbesturen aangegeven uit te gaan van kalenderjaren.

K: subsidieplafond

Een toekenning van een voorziening in de vorm van de financiële middelen, is een subsidie. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid om voor subsidies een subsidieplafond in te stellen. Dit instrument wordt in de verordening opgenomen om de beheersbaarheid van de uitgaven te bevorderen.

l. feitelijke beschikbaarstelling

Een voorziening kan in beginsel op twee wijzen ter beschikking worden gesteld. Ten eerst kan de voorziening in natura ter beschikking worden gesteld. In de verordening wordt in dit verband de term`feitelijke beschikbaarstelling' gehanteerd. Ten tweede kan de voorziening in de vorm van financiële middelen ter beschikking worden gesteld. Het gaat dan om subsidieverlening of subsidievaststelling.

m. subsidievaststelling

Bij het beschikbaar stellen van financiële middelen gaat het altijd om een subsidie waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Met de subsidievaststelling ontstaat een definitieve aanspraak op de subsidie. De subsidie kan direct na een aanvraag van een schoolbestuur worden vastgesteld, of na een eerdere subsidieverlening door burgemeester en wethouders.

n. subsidieverlening

Voorafgaand aan de subsidievaststelling kan een beschikking tot subsidieverlening worden verleend. Met een subsidieverlening ontstaat een voorwaardelijke aanspraak op een subsidiebedrag. Deze voorwaardelijke aanspraak kan na een aanvraag door het schoolbestuur, worden omgezet in een definitieve aanspraak door een subsidievaststelling.

Artikel 2

Subsidieplafond en verdelingsregels

Eerste lid

Met het oog op de beheersbaarheid van de uitgaven kan de gemeenteraad bepalen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor bepaalde voorzieningen. De raad dient expliciet in de bijlage op te nemen of per voorziening een subsidieplafond wordt gehanteerd en wat de hoogte van het plafond is. Het subsidieplafond per voorziening dient ertoe om te voorkomen dat bij veel aanvragen voor een bepaalde voorziening, de beschikbare begroting voor de voorziening in zijn totaliteit wordt overschreden. Door toepassing van een subsidieplafond kan de raad er ook expliciet voor kiezen om een ter beschikking te stellen bedrag lager te stellen dan feitelijk noodzakelijk is voor het realiseren van een voorziening. De bekostiging van de voorziening kan dan worden opgevat als een tegemoetkoming in de kosten of een stimuleringsmaatregel. Indien de raad bepaalt dat voor een voorziening een subsidieplafond geldt, dienen ook verdelingsregels te worden opgesteld.

Tweede lid

Om niet jaarlijks de verordening te moeten wijzigen omdat alleen de hoogte van het subsidieplafond verandert, kan de raad ervoor kiezen om burgemeester en wethouders de hoogte van het subsidieplafond vast te laten stellen. De raad kan ook de wijze van verdelen opdragen aan burgemeester en wethouders. Indien de raad het vaststellen van het subsidieplafond en de verdeling voor een specifieke voorziening opdraagt aan burgemeester en wethouders, dient de bijlage bij de betreffende voorziening dit te bepalen. Derde lid Schoolbesturen dienen tijdig op de hoogte te zijn onder welke voorwaarden voorzieningen kunnen worden aangevraagd. Met deze bepaling zijn schoolbesturen zes weken voor indieningsdatum op de hoogte welke subsidieplafonds en verdelingsregels worden gehanteerd. Deze bepaling volgt ook uit de Algemene wet bestuursrecht waarin wordt bepaald dat het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvraag van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

Artikel 3

Aanvullende voorzieningen

Eerste lid

In dit artikel wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die de wet biedt aan burgemeester en wethouders om deze verordening tijdelijk aan te vullen met een of meerdere voorzieningen (art. 140, vierde lid WPO). De wet zelf bepaalt vervolgens dat de gemeenteraad binnen twaalf weken na het besluit van burgemeester en wethouders om de verordening tijdelijk aan te vullen, beslist over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen twaalf weken beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing door de gemeenteraad van een dergelijke aanvulling, heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft. Op het moment dat bekrachtiging door de raad heeft plaatsgevonden of de termijn van 12 weken is verstreken, wordt de aanvullende voorziening opgenomen in de bijlage bij de verordening. Naast vorenstaande procedure bepaalt de wet dat de aanvulling binnen een week na het besluit van burgemeester en wethouders om de verordening tijdelijk aan te vullen, aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente instandgehouden school moet worden gezonden. Een aanvulling zoals bedoeld in artikel 3 is doorgaans bedoeld om in geval van calamiteiten snel een voorziening open te kunnen stellen. Vanwege de spoedeisendheid is er ten aanzien van deze voorziening geen indieningstermijn opgenomen. Nadat de gemeenteraad de voorziening heeft bekrachtigd, kan de voorziening alleen nog worden aangevraagd via de reguliere aanvraagprocedure. Immers, de aanvullende voorziening is na bekrachtiging door de raad (of nadat de termijn van 12 weken is verstreken) een reguliere voorziening geworden. Burgemeester en wethouders kunnen vanwege een spoedeisend belang, ook op verzoek van een of meer der bevoegde gezagsorganen besluiten om de verordening aan te vullen met een voorziening. Een verplichting is dit echter niet. Het gaat om aanvullend gemeentelijk beleid. Een schoolbestuur kan dus niet afdwingen dat burgemeester en wethouders de verordening tijdelijk aanvullen met een voorziening.

Tweede lid

Het tweede lid stelt dat burgemeester en wethouders dienen aan te geven onder welke omstandigheden schoolbesturen in aanmerking kunnen komen voor de voorziening. Het ligt voor de hand dat hierbij het stramien van de bijlage wordt gevolgd. Op deze wijze kan, indien de raad de voorziening bekrachtigt, op relatief eenvoudige wijze de voorziening worden ingepast in de verordening.

Artikel 4

Jaarlijks overzicht

De wet stelt dat burgemeester en wethouders verplicht zijn om jaarlijks een overzicht bekend te maken van de op grond van de verordening toegekende voorzieningen, Dit moet gebeuren in de een van overheidswege uitgegeven blad of dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. In de verordening is ervoor gekozen om de bevoegde gezagsorganen die vallen onder de reikwijdte van deze verordening, rechtstreeks te informeren over de op grond van de verordening toegekende voorzieningen. Hiermee wordt een praktische invulling gegeven aan de mogelijkheid om via 'een andere geschikte wijze' het overzicht te publiceren. In de praktijk kan dit erop neer komen dat in het kader van het reguliere overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen een dergelijk overzicht wordt toegezonden. Burgemeester en wethouders dienen een overzicht te geven van voorzieningen die in de afgelopen 12 maanden zijn toegekend. Dit overzicht bevat: - de 'reguliere' voorzieningen die zijn toegekend; - eventuele aanvullende voorzieningen waarover in het afgelopen jaar is beslist.

Artikel 5

Toevoegen, wijzigen en intrekken

Op het moment dat de raad voor de eerste keer de verordening vaststelt, wordt tegelijkertijd in de bijlage bij de verordening een aantal voorzieningen opgenomen. De raad kan te allen tijde de verordening wijzigen. Om richting schoolbesturen tijdig duidelijk te maken welke voorzieningen onder welke condities kunnen worden aangevraagd, is bepaald dat zes weken voor de indieningsdatum wijzigingen van de verordening (die leiden tot een wijziging met betrekking tot de voorzieningen) moeten worden bekend gemaakt. Deze bepaling impliceert ook dat het om het moment dat de raad aanvullende voorzieningen bekrachtigt en opneemt in de bijlage, dit binnen zes weken voor de indieningsdatum moet worden bekendgemaakt. Indien een voorziening wordt toegevoegd, gewijzigd of ingetrokken, wordt feitelijk daarmee de bijlage bij de verordening aangepast waar de voorziening wordt genoemd. Aangezien de bijlage en de verordening zelf juridisch gezien één geheel vormen, dient een wijziging van de bijlage altijd opgevat te worden als een wijziging van de verordening. Op basis van artikel 139 van de Gemeentewet dienen verordeningen bekend te worden gemaakt voordat deze rechtskracht verkrijgen. Dit artikel specificeert deze algemene bepaling in die zin dat de bekendmaking is gekoppeld aan de indieningsdatum. Hiermee wordt bereikt dat voorafgaand aan de aanvraagprocedure voor schoolbesturen duidelijk is welke voorzieningen onder welke voorwaarden kunnen worden aangevraagd. Indien voor een voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet noodzakelijk is en de raad wijzigt deze voorziening (of voegt,een dergelijke voorziening toe), moet deze op basis van artikel 139 van de Gemeentewet bekend worden gemaakt voordat de wijzigingen rechtskracht verkrijgen. Koppeling met de gemeentelijke begrotingscyclus De procedure van toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening kan worden gekoppeld aan het tijdstip van de behandeling van de gemeentebegroting. Er zijn drie verschillende scenario's denkbaar:

1. Tijdens de voorbereiding van de begroting worden gelijktijdig voorstellen ontwikkeld voor aanpassing van de verordening. De besluitvorming kan dan gelijktijdig met de begrotingsbehandeling plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders kan daartoe een uitgewerkt voorstel (conform het stramien zoals dat wordt gehanteerd in de bijlage) indienen bij de raad waarna besluitvorming kan plaatsvinden.

2. Tijdens de begrotingsbehandeling wordt door de raad of door burgemeester en wethouders kenbaar gemaakt dat een wijziging van de verordening wenselijk is. In het algemeen lijkt het niet mogelijk dat de verordening tijdens dezelfde raadsvergadering nog wordt gewijzigd. In de regel zal dan in de eerstvolgende vergadering de verordening worden gewijzigd. Om schoolbesturen tijdig de mogelijkheid te bieden om aanvragen voor te bereiden en in te dienen, is bepaald dat uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum de wijziging van de verordening wordt bekend gemaakt. De uiterste datum van bekendmaking van een wijziging zal in de regel medio december zijn (uitgaande van een indieningsdatum van 1 februari).

3. Hoewel de algemene lijn is dat een wijziging van de verordening wordt behandeld in het kader van de gemeentebegroting waardoor de financiële consequenties van het eigen gemeentelijk beleid voor het onderwijs nadrukkelijk worden betrokken bij de afweging door de raad, wordt dit niet voorgeschreven. De raad kan te allen tijde besluiten tot het wijzigen van de verordening. Wel dient de bepaling in acht te worden genomen dat zes weken voor de indieningsdatum, de wijziging moet zijn bekendgemaakt. De raad kan op het moment dat de voorziening wordt gewijzigd of toegevoegd, bepalen dat een andere indieningsdaturn wordt gehanteerd, eventueel alleen voor het eerste jaar. De andere datum wordt dan opgenomen in de bijlage bij de betreffende voorziening. Het intrekken van een voorziening verdient extra aandacht. Het intrekken van een voorziening met 'tijdig' worden bekendgemaakt. Afhankelijk van bijvoorbeeld de duur van de subsidie, de bedragen en de consequenties voor schoolbesturen dient een redelijke termijn te worden gehanteerd. Als variant zou het wenselijk kunnen zijn om een afbouwregeling te treffen, in die zin dat in de loop van een aantal jaren steeds minder subsidie ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 6

Indiening aanvraag

Eerste lid

Een schoolbestuur dat een voorziening wenst, kan deze voorziening aanvragen bij burgemeester en wethouders. Dit moet geschieden voor de indieningsdatum zoals die is geformuleerd in de bijlage bij de gewenste voorziening. Voorzieningen worden in het algemeen toegekend voor schooljaren. Om voor het schooljaar de aanvraagprocedure te hebben afgerond, lijkt een indieningsdatum van omstreeks 1 februari voor de hand te liggen. De keuze voor deze indieningsdatum is gebaseerd op drie overwegingen:

1. Financiële beheersbaarheid. In samenhang met artikel 5, waarin is bepaald dat de toevoeging, wijziging en intrekking van voorzieningen zes weken voorafgaand aan 1 februari moet worden bekendgemaakt, kan de procedure voor het vaststellen van de voorziening sporen met het tijdstip van behandeling van de gemeentebegroting. Hiermee wordt beoogd dat bij het openstellen van voorzieningen door de gemeenteraad expliciet de financiële consequenties van het opnemen van een voorziening worden betrokken. Medio december is hiermee duidelijk welke voorzieningen voor het volgende schooljaar kunnen worden aangevraagd. Na bekendmaking van een eventueel subsidieplafond door burgemeester en wethouders kan vervolgens de aanvraagprocedure starten.

2 De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om per voorziening te bepalen dat een subsidieplafond geldt. Nadat de voorzieningen bekend gemaakt zijn en het subsidieplafond is vastgesteld door burgemeester en wethouders kunnen aanvragen voor voorzieningen worden ingediend. Voor voorzieningen waarvoor een subsidieplafond geldt, is het noodzakelijk dat één moment van beoordeling wordt gehanteerd. De wettelijke vereiste 'gelijke maatstaf impliceert immers dat scholen in gelijke omstandigheden gelijk worden behandeld. Op één moment moeten burgemeester en wethouders beoordelen of alle aanvragen gezamenlijk een overschrijding van het subsidieplafond opleveren.

3. De voorzieningen die op basis van deze verordening kunnen worden aangevraagd, zijn in het algemeen gekoppeld aan activiteiten voor het onderwijsproces waardoor een koppeling met het schooljaar voor de hand ligt. De aanvraagprocedure is zo vormgegeven dat de raad eerst de voorzieningen vaststelt, dat de procedure van aanvragen en beoordelen doorlopen kan worden en dat voor het begin van het schooljaar duidelijk is welke voorzieningen zijn toegekend. De indieningsdatum is een fatale datum. Het kan namelijk niet zo zijn dat de verdeling van het budget over alle bevoegde gezagsorganen niet kan plaats vinden, omdat een van de aanvragen nog moet worden ingediend.

Tweede lid

Bij de aanvraag dient een aantal gegevens dat noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag te worden bijgevoegd. De bepaling is opgebouwd uit een opsomming van enkele gegevens die bij elke aanvraag moeten worden vermeld. Uit de omschrijving van de voorziening in de bijlage kan namelijk worden opgemaakt welke toekenningscriteria gelden en daarmee welke additionele gegevens noodzakelijk zijn om te beoordelen of een schoolbestuur in de omstandigheid verkeert dat de aanspraak kan maken op een voorziening. Indien de voorziening wordt gevraagd voor de school als zodanig, wordt gevraagd naar de naam van de school en de schoolsoort. Indien de voorziening ter beschikking wordt gesteld aan het schoolbestuur als zodanig is dit niet noodzakelijk. Als bijvoorbeeld de gemeente schoolbesturen aanvullend wenst te faciliteren voor het voorbereiden en voeren van overleg in het kader van lokaal onderwijsbeleid, kan volstaan worden met het vermelden van de naam en het adres van het schoolbestuur, de dagtekening, de voorziening die wordt gevraagd en een gemotiveerde onderbouwing dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria bij de gevraagde voorziening.

Derde lid

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat het bestuursorgaan, voordat kan worden overgegaan om de aanvraag buiten behandeling te laten, het schoolbestuur de mogelijkheid moet bieden om de aanvraag binnen redelijke termijn te completeren. In dit lid is een termijn van drie weken opgenomen. Indien het schoolbestuur geen gebruik maakt van deze termijn, of nog onvoldoende informatie geeft, voorziet de verordening er in dat de desbetreffende aanvraag door burgemeester en wethouders buiten behandeling wordt gelaten. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt bovendien dat een besluit van burgemeester en wethouders om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager moet worden bekend gemaakt. De bekendmaking vindt plaats binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is. verstreken (vlg. art. 4:5. lid 4 Awb).

Artikel 7

Beslissingstermijn

Eerste lid

Nadat aanvragen voor een of meerdere voorzieningen voor de indieningsdatum zijn ingediend, beschikken burgemeester en wethouders binnen 12 weken op de aanvraag. Burgemeester en wethouders hebben dus in beginsel 3 maanden om op de aanvraag te beschikken. De termijn is zo gekozen dat binnen de termijn de verzoeken die onvolledig zijn nog kunnen worden gecompleteerd (ingevolge artikel 6, derde lid, dient het schoolbestuur binnen drie weken de aanvraag te completeren). De completering moet dus binnen de 12 weken plaatsvinden. Dit is ook noodzakelijk omdat alle aanvragen voor een voorziening op één moment moet worden beslist door burgemeester en wethouders in verband met een eventueel subsidieplafond. Op dit moment moet namelijk worden beoordeeld of de gezamenlijke aanvragen het subsidieplafond overschrijden. Tevens wordt in dit lid bepaald dat in die gevallen waarin geen indieningsdatum wordt gehanteerd, de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders een beschikking dienen af te geven op 12 weken na ontvangst van de aanvraag wordt gesteld.

Tweede lid

Indien burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten kan de termijn van 12 weken, met vier weken worden verlengd. Hiervan moet een gemotiveerde mededeling worden gedaan aan de betrokken schoolbesturen.

Artikel 8

Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen die burgemeester en wethouders in ieder geval in acht nemen bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een voorziening. In de weigeringsgrond 'de gewenste voorziening is geen voorziening in de zin van deze verordening' komt tot uitdrukking dat de voorzieningen die in de verordening zijn opgenomen uitdrukkelijk limitatief zijn. Daarnaast dienen aanvragen te worden getoetst aan de toekenningscriteria zoals deze per voorziening zijn vastgesteld. De bijlage bij de verordening bevat de voorzieningen en een omschrijving van de omstandigheid waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening. Indien een aanvraag van een schoolbestuur tot toekenning van een voorziening niet voldoet aan één of meerdere van de toekenningscriteria, dient de gewenste voorziening te worden geweigerd. In onderdeel c is de mogelijkheid opgenomen om een voorziening te weigeren als de subsidie is gemoeid met het ter beschikking stellen van de voorziening, is uitgeput.

Artikel 9

Indiening aanvraag

Eerste lid

Dit lid voorziet in de mogelijkheid dat een schoolbestuur een aanvullende voorziening kan aanvragen. Vanwege het spoedeisende karakter van deze voorzieningen is niet gekozen voor een bepaalde indieningstermijn. Op het moment dat een aanvullende voorziening is bekrachtigd door de gemeenteraad (of indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken beslist), is de aanvullende voorziening een reguliere voorziening in de zin van de verordening en kan deze voorziening alleen nog maar op basis van artikel 6 worden aangevraagd.

Tweede lid

Zie toelichting artikel 6, tweede en derde lid.

Artikel 10

Beslissingstermijn

Dit artikel volgt grotendeels het stramien van de besluitvormingsprocedure ten aanzien van de reguliere voorziening (artikel 7). Wel zijn de termijnen ingekort omdat het in het algemeen zal gaan om spoedeisende voorzieningen in het geval van calamiteiten. Eerste lid Hier is bepaald dat burgemeester en wethouders binnen vier weken beschikken op een aanvraag dan wel binnen vier weken nadat aanvullende gegevens zijn verstrekt door het schoolbestuur. innen twee weken na de datum van de beschikking dient het schoolbestuur schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van de beschikking van burgemeester en wethouders. Tweede lid Hier wordt voorzien in een fatale termijn voor burgemeester en wethouders. Wordt niet binnen de termijn een beschikking afgegeven, dan wordt het niet beschikken gelijkgesteld met een beschikking tot toekenning van de aanvullende voorziening.

Artikel 11

Weigeringsgronden

In dit lid zijn de weigeringsgronden opgenomen die burgemeester en wethouders in ieder geval in acht nemen bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een aanvullende voorziening.

Artikel 12

Inhoud beschikking tot toekenning: betaling

Eerste lid

In beginsel kan op twee wijzen een voorziening ter beschikking worden gesteld: in 'natura' of `financiële middelen' die het schoolbestuur vervolgens moet aanwenden voor de realisatie van de toegekende voorziening. Indien financiële middelen ter beschikking worden gesteld, gaat het altijd om een subsidie in de zin van de Awb. Bij het ter beschikking stellen van subsidies, kunnen twee lijnen worden gevolgd. Het bestuursorgaan kan meteen overgaan tot het vaststellen van een subsidie. Indien de gemeente de vaststelling van een subsidie voor een voorziening vooraf wil laten gaan door een beschikking tot subsidieverlening dan moet de figuur van subsidieverlening in de verordening worden verankerd. Burgemeester en wethouders maken dan gebruik van de mogelijkheid om eerst een voorwaardelijke aanspraak op een subsidie open te stellen (de subsidieverlening) en pas later definitief de hoogte van de subsidie vast te stellen (subsidievaststelling). Voor de meeste voorzieningen ligt een directe vaststelling van de subsidie voor de hand (waarmee een aanzienlijke vermindering van de bestuurslasten wordt bewerkstelligd). Het direct vaststellen van de subsidie ligt voor de hand bij relatief eenvoudige voorzieningen waarvoor het subsidiebedrag vooraf kan worden bepaald en voor voorzieningen waarvoor een subsidieplafond geldt. Immers, bij een subsidieplafond is de hoogte van de subsidie bekend bij de toekenning. Het hanteren van het systeem van verlening voorafgaand aan de vaststelling ligt voor de hand bij voorzieningen waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bij de toekenning nog niet vaststaat (bijvoorbeeld indien in de periode tussen verlening en vaststelling nog activiteiten moeten worden uitgevoerd waarvan de hoogte van subsidie afhankelijk is). Ogenschijnlijk wordt aanzienlijke bestuurslast gecreëerd door voorafgaand aan de vaststelling te besluiten tot subsidieverlening. Dit hoeft echter niet het geval te zijn. Bij subsidieverlening moet de wijze van rekening en verantwoording in de beschikking worden opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen hierbij nadrukkelijk sturen op een lichte bestuurslast. Bijvoorbeeld door bij de subsidieverlening te bepalen dat de voorziening wordt vergoed tot aan een bepaald maximum bedrag en dat de verantwoording plaatsvindt door het overleggen van bijvoorbeeld een aankoopbon. Vervolgens kunnen burgemeester en wethouders in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat het inzenden van een kopie van die aankoopbon wordt gezien als een aanvraag tot subsidievaststelling in de zin van het artikel dat de aanvraag tot de subsidievaststelling regelt. Bij een dergelijke systematiek wordt gebruik gemaakt van het systeem van subsidieverlening en vaststelling, maar is er een relatief lichte bestuurslast.

Tweede lid

De beschikking tot toekenning van een voorziening dient in ieder geval een aantal elementen te bevatten: de beschikking bevat de periode waarvoor de voorziening is toegekend, een omschrijving van de wijze waarop het schoolbestuur uitvoering dient te geven aan de voorziening en een omschrijving van het doel waarvoor de voorziening ter beschikking is gesteld. De wijze van uitvoering is een verplichting waaraan het schoolbestuur moet voldoen. Indien het schoolbestuur niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de voorziening geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd op grond van artikel 16.

Derde lid

Hier is bepaald dat beschikkingen tot subsidieverlening en subsidievaststelling een aantal extra gegevens dienen te bevatten. Ten eerste dient het bedrag van de subsidie te worden aangegeven. Deze bepaling volgt uit de Awb. De middelen die worden toegekend zijn doeluitkeringen. Burgemeester en wethouders mogen dan ook verlangen dat het schoolbestuur aangeeft dat de toegekende middelen zijn besteed aan het doel waarvoor ze zijn bestemd. In de beschikking kan dan ook worden verwoord op welke wijze het schoolbestuur verantwoording dient af te leggen over de besteding van middelen. Afhankelijk van de toegekende voorziening kan de rekening en verantwoording meer en minder zwaar worden opgezet. Bij een voorziening 'computer' kan een aankoopbon volstaan, bij de voorziening `vakleerkracht' kunnen bijvoorbeeld CASOoverzichten en een verantwoording dat de leerkracht daadwerkelijk voor het betreffende vak is ingezet worden overlegd. Een beschikking tot subsidieverlening hoeft niet het subsidiebedrag te bevatten. Indien de beschikking niet het bedrag vermeldt, dient het maximaal toe te kennen bedrag te worden vermeld. Burgemeester en wethouders kunnen na een beschikking tot subsidieverlening, voorschotten verlenen. Indien burgemeester en wethouders dit wensen, dient in de beschikking tot subsidieverlening te worden vermeld dat er sprake is van bevoorschotting en dient tevens de hoogte van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, bekend gemaakt te worden. Het ligt voor de hand dat de termijnen van bevoorschotting aansluiten bij eventuele betalingsverplichtingen van het schoolbestuur.

Artikel 13

Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

Nadat een schoolbestuur een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, kan de beschikking tot uitvoering worden gebracht. Met het aanvragen van de subsidievaststelling vraagt het schoolbestuur van de school om de aanspraak tot vergoeding om te zetten in een definitieve vaststelling van het bedrag. Op deze wijze wordt door het schoolbestuur van de school aangegeven dat voldaan is aan de verplichtingen zoals deze zijn geformuleerd door het college van burgemeester en wethouders en wordt rekening en verantwoording afgelegd. Burgemeester en wethouders kunnen deze rekening en verantwoording toetsen alvorens over te gaan tot de definitieve subsidievaststelling. Eerste en tweede lid Het schoolbestuur dient uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Dit lid is zo geredigeerd dat het schoolbestuur ook lopende het tijdvak, als de voorziening reeds is gerealiseerd, een aanvraag tot subsidievaststelling in kan dienen. Het initiatief van de aanvraag ligt bij het schoolbestuur. Hoewel het gebruik van de term aanvraag doet vermoeden dat het gaat om een aanmerkelijke bestuurslast, komt de aanvraag feitelijk neer op het afleggen van verantwoording door het schoolbestuur aan burgemeester en wethouders. Het gaat nadrukkelijk niet om een aanvraag zoals bepaald in artikel 6, eerste lid. Afhankelijk van de soort voorziening kan de verantwoording meer of minder zwaar worden aangekleed. De wijze van verantwoording volgt uit de beschikking van burgemeester en wethouders tot subsidieverlening. Indien het schoolbestuur een dergelijke aanvraag niet, of niet op tijd indient, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vaststellen. burgemeester en wethouders kunnen onder omstandigheden de subsidie (ambtshalve) vaststellen op nul euro. Bijvoorbeeld indien het schoolbestuur geen rekening en verantwoording aflegt en het de voorziening ook niet heeft gerealiseerd. De beschikking tot ambtshalve vaststelling van de subsidie vormt dan vervolgens de basis van waaruit een mogelijke terugvordering van betaalde voorschotten kan plaatsvinden. Derde lid Dit lid voorziet in een procedure als bij aanvraag blijkt dat één of meer gegevens ontbreken (vlg. artikel 6, derde lid). Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn verstrekt, wordt de subsidie wederom ambtshalve vastgesteld (vlg. het eerste lid).

Artikel 14

Subsidievaststelling volgend op verlening

Eerste lid

In dit lid wordt de termijn aangegeven die burgemeester en wethouders in acht dienen te nemen bij het beschikken op de aanvraag tot subsidievaststelling. Het schoolbestuur dient binnen twee weken na de datum van de beschikking schriftelijk hiervan in kennis te worden gesteld.

Tweede lid

Het tweede lid bevat de basis voor de uitbetaling van het subsidiebedrag waarbij een verrekening van het subsidiebedrag niet een eventueel betaald voorschot mogelijk is. Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald. Aangezien het handelt om een redelijk eenvoudige financiële transactie (immers, het proces van rekening en verantwoording is afgerond) kan een termijn van zes weken volstaan.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

Eerste lid

Hier wordt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid geboden om de toekenning van de voorziening achteraf nog in te trekken of te wijzigen. Het besluit tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling kan alleen worden ingetrokken of gewijzigd indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

a. Het besluit van burgemeester en wethouders is genomen op basis van onjuiste en onvolledige feiten en omstandigheden en het college kon daarvan redelijkerwijs niet op de hoogte zijn en indien dit wel het geval zou zijn had het college anderszins beslist. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als burgemeester en wethouders hebben beslist op den aanvraag terwijl de gegevens die bij het indienen van de aanvraag zijn bijgevoegd, achteraf bezien, kennelijk ondeugdelijk waren. Hierbij zal de gemeente uit oogpunt van rechtszekerheid en gewekte verwachtingen nadrukkelijk rekening moeten houden met de positie van het schoolbestuur. Indien de ondeugdelijkheid van de gegevens of de gewijzigde omstandigheden op geen enkele manier zijn toe te rekenen aan het optreden van het schoolbestuur dan mag de intrekking of wijziging van het besluit ook niet nadelig uitwerken voor dit schoolbestuur of moet worden voorzien in een toereikende compensatie voor eventuele nadelige gevolgen.

b. Indien het schoolbestuur niet voldoet aan de verplichtingen zoals die zijn opgenomen in de beschikking. Bijvoorbeeld indien de voorziening niet wordt aangewend voor het doel waarvoor de voorziening ter beschikking is gesteld.

c. De toekenning van de voorziening is onjuist en het schoolbestuur waaraan de voorziening is toegekend wist of had dit moeten weten. Van een onjuiste toekenning van een voorziening kan sprake zijn als er bijvoorbeeld sprake is van een omissie of een evidente fout in de beschikking.

Tweede lid

De eventuele intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot aan het moment waarop aanspraak op de voorziening bestond. Aangezien voorzieningen in het algemeen worden aan een tijdvak, werkt de intrekking of wijziging doorgaans terug tot aan het begin van het tijdvak, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 16 Intrekken wijziging beschikking tot subsidieverlening

Eerste lid

Hier wordt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid geboden om de toekenning van de voorziening achteraf nog in te trekken of te wijzigen. Het besluit tot subsidieverlening kan alleen worden ingetrokken of gewijzigd indien een aantal omstandigheden zich voordoet. Qua formulering is in dit artikel aangesloten bij de Awb.

Tweede lid Zie toelichting artikel 15, tweede lid

Artikel 17

Verbod tot vervreemding

Met dit artikel wordt voorkomen dat bepaalde aan schoolbestuur toegekende voorzieningen worden vervreemd door het schoolbestuur zonder dat toestemming van burgemeester en wethouders verkregen is. Uitzondering wordt gemaakt voor een bestuursoverdracht. Bij een bestuursoverdracht vindt formeel ook een vervreemding van de voorzieningen plaats. Hiervoor is echter geen toestemming van burgemeester en wethouders noodzakelijk.

Artikel 18

Informatieverstrekking

In deze bepaling is voorzien in de mogelijkheid dat burgemeester en wethouders nog nadere gegevens aan het schoolbestuur kunnen vragen. Weliswaar voorziet de verordening in een procedure voor die situatie dat een aantal gegevens ontbreekt bij de aanvraag: er kan echter ook een situatie ontstaan waarin burgemeester en wethouders om een nadere adstructie vragen van hetgeen bij de aanvraag aan gegevens is bijgevoegd. Ook is het mogelijk dat burgemeester en wethouders tijdens de uitvoering nadere gegevens wenselijk achten, bijvoorbeeld indien burgemeester en wethouders toepassing willen geven aan de mogelijkheid om de (toekenning van een) voorziening in te trekken of te wijzigen.