Sociaal statuut

Geldend van 08-06-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Sociaal statuut

Sociaal statuut

Sociaal statuut

Inhoudsopgave

  • Paragraaf 1 Algemene bepalingen

    • Artikel 1:1 Werkingssfeer

    • Artikel 1:2 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

    • Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

  • Paragraaf 2 Procedurele bepalingen

    • Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

    • Artikel 2:2 Extern advies

    • Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

    • Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

    • Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

    • Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • Paragraaf 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

    • Artikel 3:1 Werkingssfeer paragraaf 3

    • Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

    • Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

    • Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

    • Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

    • Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

    • Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

    • Artikel 3:8 Salarisgarantie

    • Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

    • Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

    • Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

    • Artikel 3:12 Aanvullende scholing

    • Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • Paragraaf 4 Herplaatsingsprocedure

    • Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

    • Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

    • Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

    • Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

    • Artikel 4:5 Niet geslaagde herplaatsing; ongeschiktheid, onbekwaamheid voor de functie

  • Paragraaf 5 Privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling

    • Artikel 5:1 Werkingssfeer paragraaf 5

    • Artikel 5.2 Werkgelegenheid

    • Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

    • Artikel 5:4 Sociaal plan

    • Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

  • Paragraaf 6 Slotbepalingen

    • Artikel 6:1 Situaties waarin niet is voorzien

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:2 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van ambtelijke organisatie conform de definitie in artikel 1:1.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.

Paragraaf 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

Lid 1

Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

Lid 2

Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

Lid 3

De ambtenaren en de ondernemingsraad worden betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

Lid 4

De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter advisering voorgelegd aan de ondernemingsraad en ter kennisname toegezonden aan het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

Lid 1

Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging wordt toepassing gegeven aan artikel 12:1:5 van de CAR UWO.

Lid 2

De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

Lid 1

Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Lid 2

De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

Lid 3

Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld. Tussen het GO en de OR worden nadere objectieve voorkeursafspraken gemaakt over de bevoegdheidsverdeling.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

Lid 1

Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

Lid 2

Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Paragraaf 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer paragraaf 3

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

Lid 1

De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

  • a

    de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

  • b

    de ambtenaar wordt geplaatst in een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • c

    de ambtenaar wordt geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

Lid 2

Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in paragraaf 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

Lid 1

Bij het nemen van besluiten als bedoeld in het vorige artikel 3:3, eerste lid, onder b en c wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

  • a

    de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

  • b

    de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

  • c

    de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente Haaren c.q. rechtsvoorganger;

  • d

    het type dienstverband van de ambtenaar.

Lid 2

Bij het nemen van besluiten als bedoeld in het vorige artikel 3:3, eerste lid onder a wordt, voor zover er meer ambtenaren zijn dan formatie-eenheden voor de ongewijzigde functie, met de gegevens rekening gehouden als bedoeld in het vorige lid onder b, c en d.

Lid 3

De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder b en c, worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

Lid 1

Indien de werkgever er na zorgvuldig onderzoek niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 CAR.

Lid 2

Het onderzoek zoals vermeld in lid 1 van dit artikel wordt getoetst door de herplaatsingscommissie.

Lid 3

Hoofdstuk 10d Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid van de CAR-UWO, is van toepassing.

Lid 4

De ambtenaar die ontslagen wordt in verband met reorganisatie, heeft recht op een re-integratiefase en re-integratieplan als bedoeld in hoofdstuk 10d van de CAR-UWO.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

Lid 1

De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie, die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

Lid 2

Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie kan het college overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigert een passende functie te aanvaarden.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

Lid 1

De ambtenaar die wordt herplaatst in een andere passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Lid 2

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, behoudt de ambtenaar die is herplaatst in een functie binnen de gemeentelijke organisatie, recht op het salaris en het salarisperspectief, verbonden aan de indicatieve of voorlopige inschaling van de functie waarin de ambtenaar is herplaatst, indien de functie bij de definitieve waardering lager gewaardeerd wordt.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

Lid 1

Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

Lid 2

Aan de ambtenaar, wiens salaris en salaristoelagen als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaan, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

  • a

    de blijvende verlaging tenminste 3% bedraagt van salaris en salaristoelagen;

  • b

    de ambtenaar deze toelagen gedurende tenminste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Lid 3

Deze compensatie kent het volgende verloop:

  • 1

    het eerste jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van zijn salaris en salaristoelagen, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • 2

    het tweede jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van zijn salaris en salaristoelagen, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • 3

    het derde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van zijn salaris en salaristoelagen, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • 4

    het vierde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van zijn salaris en salaristoelagen, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt geplaatst naar een andere passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

Lid 1

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteiten-regeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

Lid 2

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteiten regeling.

Artikel 3:12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

Lid 1

Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

Lid 2

De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteiten regeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof. De ambtenaar hoeft bij vertrek uit de organisatie geen opzegtermijn in acht te nemen.

Lid 3

Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van tenminste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende één jaar aan tot het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. Hiervan kan in het sociaal plan worden afgeweken.

Lid 4

De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato. Hiervan kan in het sociaal plan worden afgeweken.

Paragraaf 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

Lid 1

Het college van burgemeester en wethouders stelt een herplaatsingscommissie in, tenzij met de werknemersvertegenwoordiging overeengekomen is dat dit niet noodzakelijk is.

Lid 2

De herplaatsingscommissie heeft als taak de benodigde gegevens te verzamelen en het college van burgemeester en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

Lid 3

Het college van burgemeester en wethouders beslist over de samenstelling van de herplaatsingscommissie, na overleg in het georganiseerd overleg. De commissie bestaat in ieder geval uit een extern lid aangewezen door de werkgever,en een extern lid aangewezen door de werknemersvertegenwoordiging in GO. Deze beiden kiezen gezamenlijk een onafhankelijke externe voorzitter.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

Lid 1

De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

Lid 2

Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

Lid 1

Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij daartegen binnen 14 dagen schriftelijk een zienswijze indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

Lid 2

Het college van burgemeester en wethouders stelt de bedenkingen voor nader advies in handen van de herplaatsingscommissie.

Lid 3

De ambtenaar kan verzoeken om te worden gehoord door de herplaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal in principe binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

Lid 1

Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op een eventuele zienswijze die door de ambtenaar is ingediend.

Lid 2

De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op de eventuele zienswijze die door de ambtenaar is ingediend.

Lid 3

De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 4:5 Niet geslaagde herplaatsing; ongeschiktheid, onbekwaamheid voor de functie

Lid 1

Aan een ambtenaar die is herplaatst en binnen een jaar naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, zal met inachtneming van het bepaalde in dit sociaal statuut en op advies van de herplaatsingscommissie, een hernieuwd aanbod worden gedaan.

Lid 2

Indien de werkgever constateert dat de werknemer ongeschikt of onbekwaam blijkt voor de dan vervulde functie dan zal de ambtenaar eervol ontslag worden verleend, tenzij het ontslag aan eigen toedoen of schuld is te wijten.

Lid 3

De ongeschiktheid of onbekwaamheid in de zin van dit artikel moet blijken op grond van het vigerende personeelsbeoordelingssysteem.

Paragraaf 5 Privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer paragraaf 5

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2 Werkgelegenheid

Lid 1

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

Lid 2

De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatie-onderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Lid 3

Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant komen in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

Lid 1

Indien de werkgever er na zorgvuldig onderzoek niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR-UWO.

Lid 2

Het onderzoek zoals vermeld in lid 1 van dit artikel wordt getoetst door de herplaatsingscommissie.

Lid 3

Hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid van de CAR-UWO, is van toepassing.

Lid 4

De ambtenaar die ontslagen wordt in verband met reorganisatie, heeft recht op een re-integratiefase en re-integratieplan als bedoeld in hoofdstuk 10d van de CAR-UWO.

Artikel 5:4 Sociaal plan

Lid 1

Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering, taakoverheveling of organisatiewijziging in het algemeen, zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de (over)plaatsingsprocedure (inclusief de ontslag en aanstellingsprocedure van het (over) te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

Lid 2

Er worden geen onomkeerbare/definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

Lid 1

Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de werkgever en de nieuwe werkgever.

Lid 2

Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pré)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Lid 3

Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

  • a

    netto nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

  • b

    ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Situaties waarin niet is voorzien

In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders. Wanneer het collectieve belangen van de ambtenaren betreft overlegt het college van burgemeester en wethouders hierover met het georganiseerd overleg.