Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005

Geldend van 07-02-2005 t/m heden

Intitulé

Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005

Gelet op de artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet;

Dat als gevolg van rechtmatig handelende feitelijke uitvoering van grote infrastructurele werken door of vanwege de gemeente Haarlem natuurlijke danwel rechtspersonen onevenredig financieel nadeel kunnen ondervinden dat redelijkerwijs niet of niet geheel te hunner laste behoort te blijven;

Dat het daarom wenselijk is voorschriften vast te leggen met betrekking tot de inhoud, indiening en behandeling van verzoeken om vergoeding van schade van rechtmatig handelenwelke het gevolg is van de feitelijke uitvoering van grote infrastructurele werken door of vanwege de gemeente Haarlem;

is vastgesteld: de Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • b.

    infrastructurele werken: de door of in opdracht van de gemeente Haarlem uit te voeren infrastructurele werken van substantiële omvang en duur in het publieke belang;

  • c.

    het verzoek: een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3;

  • d.

    de verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 3;

  • e.

    het nadeel: de schade die een direct gevolg is van de feitelijke uitvoering van infrastructurele werken;

  • f.

    de adviesinstantie: de onafhankelijke adviesinstantie als bedoeld

in artikel 5.

Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie

  • 1. Het college kent, op verzoek van degene die nadeel heeft geleden als gevolg van de feitelijke uitvoering van infrastructurele werken door of in opdracht van de gemeente Haarlem, nadeelcompensatie toe naar billijkheid, voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven en voor zover vergoeding van het nadeel niet op andere wijze is gewaarborgd.

  • 2. De compensatie van het nadeel vindt plaats in geld of, indien dat - naar het oordeel van het college - geschikter is op andere wijze.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op verzoeken om nadeelcompensatie van een kabel- of leidingbeheerder die zijn kabels of leidingen moet verleggen, omdat dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen door of in opdracht van de gemeente Haarlem.

Hoofdstuk II Verzoekaanvraag

Artikel 3 Verzoek om nadeelcompensatie

  • 1. Het verzoek om nadeelcompensatie dient zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs mogelijk is, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2. Het verzoek wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de uitvoering van het werk of de maatregel die naar het oordeel van de verzoeker het nadeel heeft veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de aard en omvang van het nadeel en een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van het bedrag van het nadeel;

    • e.

      een omschrijving van de wijze waarop het nadeel naar het oordeel van de verzoeker dient te worden gecompenseerd en – zo een vergoeding in geld wordt gewenst – een opgave van het schadebedrag dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 3. De verzoeker verstrekt voorts de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4. Het college bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst daarvan. Bij de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de te volgen procedure en de termijn waarbinnen een beslissing zal worden genomen.

  • 5. Indien naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen. Desgewenst kan het college binnen genoemde termijn van vier weken tevens verlangen dat de volgende gegevens worden overlegd: boekhoudkundige, fiscale of andere financiële bescheiden voorzien van een accountantsverklaring betreffende de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, alsmede van de referentiejaren, waaruit de gestelde schade kan worden afgeleid, voor zover het verzoek om financiële compensatie betrekking heeft op schade door derving van winst of inkomen.

  • 6. Voor het in behandeling nemen van een verzoek om nadeelcompensatie is verzoeker leges verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in de legesverordening.

Hoofdstuk III Advies en Onderzoek

Artikel 4 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1. Indien het verzoek niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 is ingediend of aangevuld neemt het college het verzoek niet in behandeling.

  • 2. Het college wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar hun oordeel kennelijk ongegrond is danwel wijzen het verzoek zonder nader onderzoek toe indien het naar hun oordeel kennelijk gegrond is.

  • 3. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen danwel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen of wegens kennelijke gegrondheid toe te wijzen, wordt aan de verzoeker binnen acht weken na ontvangst het verzoek danwel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken meegedeeld.

  • 4. Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Het college stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 5 De adviesinstantie

  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 4, wordt de aanvraag toegezonden aan de adviesinstantie. De termijn waarbinnen de aanvraag bij de adviesinstantie moet zijn ingediend is vier weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4, derde lid, danwel, indien het vierde lid van dat artikel toepassing heeft gevonden uiterlijk vier weken na het verstrijken van de in dat artikellid genoemde termijn.

  • 2. De adviesinstantie is een door het college in te schakelen onafhankelijk adviesinstantie.

  • 3. De kosten, verbonden aan de werkzaamheden van de adviesinstantie, komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 6 Het onderzoek van de adviesinstantie

  • 1. 1.Het verzoek wordt door het college ter advisering voorgelegd aan de adviesinstantie.

    De adviesinstantie stelt een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of het nadeel een gevolg is van de feitelijke uitvoering van infrastructurele werken in Haarlem;

    • b.

      de omvang van het nadeel;

    • c.

      de vraag of het nadeel redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven, in welk verband tevens wordt onderzocht of de verzoeker het risico van het nadeel (passief of actief) heeft aanvaard en of er sprake is van voordeel door de feitelijke uitvoering van de infrastructurele werken voor de verzoeker dat dan verrekend wordt met de vergoeding van het nadeel;

    • d.

      de vraag of de vergoeding van het nadeel niet of niet voldoende op een andere wijze is gewaarborgd.

  • 2. De adviesinstantie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

  • 3. De adviesinstantie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden.

Artikel 7 Mondelinge toelichting

  • 1. De adviesinstantie stelt het college in de gelegenheid een mondelinge toelichting te geven. De adviesinstantie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste twee weken voor de datum waarop de toelichting wordt verlangd.

  • 2. Bij hun mondelinge toelichting mogen de verzoeker en het college zich laten vertegenwoordigen en/of bijstaan door een of meer gemachtigde(n). Ook worden meegebrachte deskundigen in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 3. Van de mondelinge toelichting wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt aan de verzoeker aan het college toegezonden.

Artikel 8 Het advies van de adviesinstantie

  • 1. In haar advies geeft de adviesinstantie de uitkomst weer van het onderzoek als bedoeld in artikel 6 lid 1. Tevens geeft de adviesinstantie advies over de hoogte en de vorm van de toe te kennen nadeelcompensatie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 1.

  • 2. Zonodig laat de adviesinstantie zich in haar advies ook uit omtrent de toepassing van artikel 9 lid 2.

  • 3. De adviesinstantie zendt het advies uiterlijk binnen twaalf weken na de mondelinge toelichting als bedoeld in artikel 7 aan de verzoeker en aan het college.

  • 4. De in het derde lid genoemde termijn kan eenmaal met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. De adviesinstantie deelt verzoeker en het college schriftelijk en gemotiveerd mee waarom de termijn wordt verlengd.

  • 5. In eenvoudige gevallen kan de adviesinstantie met goedvinden van partijen bepalen dat zij in afwijking van de in deze verordening beschreven procedure, een verkorte behandeling zal toepassen

Artikel 9 Overige vergoedingen

  • 1. Indien de nadeelcompensatie niet in geld maar op andere wijze wordt toegekend, zal de waarde van de compensatie niet hoger zijn dan het bedrag in geld waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken.

  • 2. Indien het college besluit tot het toekennen van nadeelcompensatie kunnen zij, gehoord de adviesinstantie, aan de verzoeker die daarom heeft verzocht tevens een bijdrage toekennen in de redelijkerwijs door hem gemaakte deskundigenkosten, die nodig waren om zijn verzoek om nadeelcompensatie correct en volledig te kunnen indienen en/of toe te lichten.

Hoofdstuk IV Besluit

Artikel 10 De beslissing op het verzoek

  • 1. Het college beslist op het verzoek om nadeelcompensatie binnen zes weken nadat de adviesinstantie het definitieve advies aan burgemeester en wethouders heeft toegezonden.

  • 2. Het gemotiveerde besluit wordt de verzoeker onmiddellijk toegezonden.

  • 3. Het college kan de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal voor maximaal acht weken verlengen. Burgemeester en wethouders delen dit schriftelijk en onder opgaaf van redenen mee aan de verzoeker.

Artikel 11 Voorschot

  • 1. Het college kan - de adviesinstantie gehoord – de verzoeker, die redelijkerwijs in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, op diens uitdrukkelijk verzoek een voorschot verstrekken, indien de verzoeker een spoedeisend belang bij een toekenning aannemelijk heeft gemaakt. De verzoeker kan zijn verzoek om een voorschot schriftelijk indienen bij het college. Het college beslist binnen 6 weken op het verzoek om verstrekking van een voorschot.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal ten hoogste vier weken worden verlengd. Het college deelt aan de verzoeker schriftelijk en onder opgaaf van redenen mee, waarom de termijn wordt verlengd. Het college geeft daarbij aan binnen welke termijn het besluit aan de verzoeker wordt toegezonden.

  • 3. Met het verstrekken van het voorschot wordt geen recht op nadeelcompensatie erkend.

  • 4. Het voorschot wordt alleen dan verstrekt, wanneer de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot onvoorwaardelijke gehele of gedeeltelijke terugbetaling, wanneer op grond van het definitief oordeel van het college op het verzoek blijkt, dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt. Voor de terugbetaling van een geheel of ten dele ten onrechte ontvangen voorschot kan het college zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 7 februari 2005.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “ Nadeelcompensatieverordening voor infrastructurele werken 2005 “