Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Geldend van 19-07-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet , met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 4. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • a.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    • b.

      de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

    • c.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

    • d.

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      • 1.

        de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

      • 2.

        het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

    • e.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a.

    een belanghebbende een schriftelijke verzoek doet om ambtshalve vermindering, of

  • b.

    een bezwaarschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

  • c.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder c, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1. Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, waaronder mede worden begrepen de gevallen waarin een belastingaanslag is vastgesteld op grond van een door de rechter geheel of gedeeltelijk onverbindend geoordeelde belastingwet, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering bedoeld in artikel 2, onder a, dan wel in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder b.

Artikel 6 Slotbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregels inzake het verlenen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen van 15 januari 2013 worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Haren'.

Haren, 8 juli 2013

burgemeester en wethouders voornoemd,

secretaris

burgemeester

Toelichting

Inleiding

In de praktijk van de belastingheffing komt het voor dat de formele belastingschuld niet in overeenstemming met de materiële belastingschuld wordt vastgesteld. Indien dat het geval is, heeft de belastingplichtige de mogelijkheid tegen de aanslag bezwaar en beroep in te stellen. Normaliter zal dat ertoe leiden dat de formele en materiële belastingschuld alsnog met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Het valt echter niet uit te sluiten dat ook na de afhandeling van een bezwaarschrift nog onvolkomenheden resteren. Ten slotte bestaat de mogelijkheid dat belastingplichtige om welke reden dan ook geen bezwaar instelt tegen een onjuiste aanslag.

Als belastingplichtige niet of niet binnen de daarvoor geldende termijnen bezwaar en beroep instelt, komt de aanslag door het verlopen van die termijnen formeel vast te staan. Dan geldt het beginsel van de formele rechtskracht, dat wil zeggen dat ook een onjuiste aanslag in principe niet meer kan worden aangetast en derhalve voldaan dient te worden. Op dit beginsel bestaan echter twee uitzonderingen.

Indien de materiële belastingschuld groter is dan de formele schuld, heeft de belastingheffende instantie onder bepaalde voorwaarden tot vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan, de mogelijkheid een naheffings- of navorderingsaanslag op te leggen (artikelen 16 en 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

Het spiegelbeeld van deze regeling is de regeling inzake ambtshalve vermindering (artikel 65 AWR). Op basis hiervan kunnen onjuiste aanslagen, met name die waarbij de formele belastingschuld hoger is vastgesteld dan de materiële schuld, alsnog gecorrigeerd worden. Hierbij is de vraag wanneer de eis van rechtvaardige belastingheffing voor dient te gaan op de formele rechtskracht en rechtszekerheid, ook van de belastingheffende overheid. Om hierin helderheid te verschaffen, kan een gemeente besluiten op dit vlak beleidsregels vast te stellen. Als uitgangspunt is gekozen voor het model van de VNG.

Basis van de modelregeling

In artikel 65 van de AWR is de inspecteur de bevoegdheid gegeven ambtshalve vermindering te verlenen van onjuiste belastingaanslagen alsmede van ingehouden dan wel op aangifte afgedragen of voldane onjuiste belastingbedragen. Tevens is in dat artikel bepaald dat een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf door de inspecteur ambtshalve kan worden verleend. De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn Voorschriften inzake het ambtshalve verlenen van verminderingen en teruggaven richtlijnen gegeven voor de toepassing van deze artikelen door de rijksbelastingdienst. In dat voorschrift is een in beginsel uitputtende regeling gegeven van de gevallen, waarin ambtshalve vermindering of teruggaaf van belasting wordt verleend.

In het voorschrift van de staatssecretaris is de termijn waarbinnen de belasting- of inhoudingsplichtige aanspraak kan maken op het ambtshalve verlenen van vermindering of teruggaaf van belasting afgestemd op de termijn waarbinnen op de voet van de artikelen 16, derde en vierde lid, en 20, derde lid, van de AWR te weinig geheven belasting kan worden nagevorderd, onderscheidenlijk nageheven (vijf jaar).

De termijn waarbinnen ambtshalve vermindering of teruggaaf wordt verleend is in de rijksregeling voor gevallen, waarin er sprake is van een redelijkerwijs kenbare vergissing, verlengd met vijf jaren. Gezien het feit dat de gemeente zelf de vrijheid heeft en in de gemeente Haren al jaren een termijn van drie jaar wordt gehanteerd, is het aan te bevelen om een termijn van drie jaar te hanteren. Deze termijn sluit ook aan bij de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

Bekendmakingsbesluit voor de beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen.

Het college van burgemeester en wethouders van Haren maakt bekend dat in de vergadering van 8 juli 2013 beleidsregels heeft vastgesteld voor het toekennen van ambtshalve van gemeentelijke belastingen.

De beleidsregels liggen ter inzage tijdens de gebruikelijke openingstijden bij de balie Publiekszaken.